Door de invoering van de Wet maat
schappelijke ondersteuning (Wmo) is veel veranderd. Welzijnsaanbieders moeten prestaties leveren die in de Wmo be
noemd zijn als prestatievelden. Zo is er bijvoorbeeld het geven van advies en informatie aan burger, het terrein waarop de sociaal raadslieden prima kunnen presteren door burgers gerichte informatie en ondersteuning te bieden op sociaal, juridisch en financieel terrein.
Actieve burger
Maar de Wmo verwacht meer, namelijk dat de burger dit ook zelf kan gaan doen.
De zelfredzaamheid en eigen kracht van de burger moet zoveel moge lijk versterkt worden. In veel gevallen kan de sociaal raadsman de klant stimuleren zaken zelf te doen: zelf formulieren invullen, opstu
ren en de administratie daarover bijhou
den. Lastiger wordt het als het gaat om complexere zaken, bijvoorbeeld schulden en geschillen over uitkeringen en toesla
gen. De Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer stelde in De onbegrijpelijke overheid, het jaar verslag over 2012, dat de burger onderhand een boekhoud
diploma moet hebben om de regels van de overheid nog te snappen. De samen
leving is complexer geworden en tegelij
kertijd wil de overheid dat de burger meer zelf actief wordt om zijn zaken op orde te hebben en houden. Kun je dat ook verlangen van kwetsbare mensen, mensen met een lage sociale status, opleiding en inkomensniveau?
Zelfredzaamheid
André Moerman, afdelingsmanager sociaal raadslieden en schuldhulpver
lening bij Rijnstad, de Arnhemse welzijns
organisatie, voorziet dat er straks met de overheveling van de AWBZ naar de Wmo nog meer mensen een beroep zullen gaan doen op die sociaaljuridische en financiële ondersteuning. ‘We zullen met minder middelen de groeiende groep hulpvragers effectiever en duurzamer op weg moeten helpen. Dat wordt een hele klus. We hebben er daarom voor gekozen het veranderingsproces op twee niveaus in gang te zetten: op cliëntniveau en op medewerkersniveau.’ Uitgangspunt voor Rijnstad is dat de zelfredzaamheid van de burger centraal moet staan. Dat is ook de visie van de gemeente, de belangrijkste financier van het welzijnswerk.‘
Verschillende vragen, aanpak op maat
‘Voor het raadsliedenwerk hebben we een analyse gemaakt van het type vragen waarmee klanten bij ons komen’, vertelt Moerman.
‘Ik kan het zelf’: Raadsliedenwerk Nieuwe Stijl
Welzijn Nieuwe Stijl, de Kanteling. Twee bewegingen waarin van de welzijnswerker wordt verwacht dat hij de eigen kracht van de burger stimuleert en activeert. Van ‘zorgen voor…’ naar ‘zorgen dat…’. Maar hoe doe je dat als sociaal raadsman of –vrouw? Je bent geneigd om een lastig financieel probleem van een cliënt even snel en professioneel op te lossen. Welzijnsorganisatie Rijnstad uit Arnhem heeft zwaar ingezet op het werken in de geest van Welzijn Nieuwe Stijl.
Sociaal raadsliedenwerk Informatiekrant
De MOgroep is de brancheorganisatie De LOSR is aangesloten bij de MOgroep.
voor Welzijn & Maatschappelijke Dienstverlening September 2013
Pagina 2 ‘Het gaat om echte mensen’
Pagina 3 Sociaal raadslieden in de frontlinie:
Grote stad, grote problemen
Pagina 4 Makkelijker kunnen we het niet maken
Pagina 5 Steeds meer ZZPers in financiële problemen
Sociaal Raadliedenwerk loont!
Pagina 6 ‘Gewoon doen wat nodig is’
Pagina 7 Activerend beheer als alternatief voor beschermingsbewind
Kabinet neemt aanbevelingen Paritas Passé deels over
Pagina 8 Sociaaljuridische dienstverlening breed inzetbaar
Lees verder op pag 2 >
‘Kijken wat mensen wel kunnen’
‘De lijn die Rijnstad inzet met de sociaal raadslieden past goed bij de manier waarop de gemeente Arnhem de decentralisaties wil aangrijpen om de veerkracht in de samenleving beter aan te spreken. We willen niet kijken naar wat mensen niet kunnen en op welke steun ze recht hebben. Maar naar wat ze wel kunnen, hoe de buurt bij kan springen en welke professionele steun nodig is om zo zelfstan
dig en productief mogelijk te zijn. Dat is nodig omdat we als samenleving de kosten anders niet meer kunnen dragen. Maar ook omdat mensen gelukkiger zijn als ze naar vermogen bijdragen. Natuurlijk zijn er mensen die daarbij professionele steun nodig hebben.
Die professionals willen we veel meer vrijheid geven dan nu; geen indicaties, protocollen, enz. maar de vrijheid om vanuit eigen professie noodzakelijke keuzes te maken. We gaan sturen (en controleren) op resultaten. Uitgangspunt is dat we zorg en welzijn op buurtniveau gaan organiseren. Dichtbij de mensen, letterlijk. We gaan werken met sociale wijkteams, met generalisten die breed kijken naar de situatie van mensen. De teams kunnen experts inschakelen als specialistische hulp en kennis nodig is. Ik zou me kunnen voorstellen dat een deel van het werk van sociaal raadslieden in die wijkteams thuishoort. Daar moet in de termen van Rijnstad een afweging gemaakt worden hoe ‘leerbaar’ en ‘complex’ een vraagstuk is. En als het heel specifiek (juridisch) wordt, dan kunnen zij experts inschakelen.
Hoe dat er precies uit komt te zien? Wie in de sociale wijkteams zit, en op welke manier de link met de experts wordt vormgegeven, ligt nog niet vast. Daar wil ik ook welzijnsorganisaties als Rijnstad nadrukkelijk
bij betrekken. De financiële druk is heel fors en de tijd is kort. Maar we krijgen samen wel een kans om de zorg en welzijn anders en zo te gaan organiseren dat zowel professionals als inwoners veerkrachtiger worden en nog beter van beteke
nis kunnen zijn.’
Henk Kok, wethouder welzijn, zorg, wijkaanpak
en Stadsblokken/Meinerswijk
Tweede Kamerlid Sadet Karabulut (SP) ontdekt een propvolle wachtkamer in Dordrecht bij Vivenz. Karabulut, geboren en getogen in de wijk Krispijn in Dordrecht, bezocht daar het sociaal raadsliedenwerk (SRW) en het algemeen maatschappelijk werk (AMW). Haar conclusie na een spreekuur met de raadslieden:
‘Het bevestigt alleen maar wat ik al dacht over schuldenproble
matiek en armoede. Het wordt steeds erger en raadslieden zijn hartstikke nodig.’
gemaakt, waarbij de interventie varieert van begeleiden tot overnemen. Met dat gedachtengoed in het achterhoofd weet een medewerker op welke wijze hij of zij het beste kan werken met deze klant. Een vast onderdeel van de analyse is vooral helder te krijgen welke belemmeringen de klant heeft bij het zelf oplossen van zijn problemen.’
Een belangrijk uitgangspunt is dat de klant gemotiveerd moet zijn en blijven. De medewerkers van Rijnstad zijn getraind om aan te sluiten bij de motivatie van de klant en deze te versterken.
Medewerkers
In het hele veranderingsproces zijn de medewerkers bij verschillende onderdelen betrokken. Vaste patronen bij medewer
kers veranderen niet van de ene op de andere dag. Er zijn duo’s van medewer
kers gevormd die elkaar feedback geven na het bijwonen van de spreekuren. Zij spreken elkaar aan op de manier waarop zij de nieuwe werkwijze, waaronder de motiverende gesprekstechnieken, uitvoe
ren. In die ommezwaai naar een samen
De voorbeelden spreken voor zich.
Karabulut hoorde het verhaal van een bijstandsmoeder met kind. Al jaren heeft ze vrijwillige bewindvoering, waar ze maandelijks 100 euro aan afdraagt.
Het is mevrouw onduidelijk of ze hiervoor eigenlijk wel bijzondere bijstand heeft aangevraagd. Of neem de problemen van een echtpaar met kind. De man heeft geen verblijfsvergunning en is in afwach
ting van de procedure. Het gevolg is dat zij geen recht hebben op bepaalde voorzieningen, zoals Toeslagen. Gemeen
schappelijk kenmerk van al deze mensen is dat zij in de schulden zitten en proble
men hebben om maandelijks rond te komen.
Meervoudige problemen
Bij het Algemeen Maatschappelijk Werk (AMW) komen steeds meer klanten met problemen rondom huiselijk geweld. Na even doorvragen blijkt dan vaak dat er veel meer aan de hand is. Ook jonge mensen tot 27 jaar krijgen het moeilijker als gevolg van allerlei regels en wets
wijzigingen. Zij komen niet snel meer in aanmerking voor een bijstandsuitkering en moeten gaan studeren. Soms is een studie niet mogelijk en zit een jongere
maanden zonder inkomen. ’Dan moet je ze weleens naar een advocaat verwijzen om een voorlopige voorziening te vragen’, aldus een raadsvrouw van Vivenz.
Langere wachttijden
Sadet Karabulut vraagt zich af of de Wet werk en bijstand in de praktijk goed uitvoerbaar is. Het raadsliedenwerk van Vivenz denkt dat de wet in de tijdgeest past. Een uitkering is een vorm van tijdelijke inkomensondersteuning. Het probleem is dat de wet te algemeen is geformuleerd, waardoor er grote verschil
len kunnen ontstaan op inkomensgebied tussen gemeenten onderling, voor men
sen die het minst te besteden hebben.
Uitkeringsgerechtigden moeten steeds meer zelfredzaam zijn. Hulp bij sollicitaties is er amper en er is een plicht om een vast aantal sollicitatiebrieven per week te schrijven. Juist mensen met andere problemen, waaronder psychische problemen of laaggeletterdheid, zijn hiervan de dupe. Het SRW merkt ook dat de problematiek bij de klanten toeneemt.
Een raadsvrouw van Vivenz: ‘Voorheen hadden we gesprekken van twintig minuten waarin we veel konden doen.
We zien nu dat dat niet altijd voldoende
Sadet Karabulut op werkbezoek bij het raadsliedenwerk in Dordrecht
V.l.n.r. Linde Smits (maatschappelijk werker & gezinscoach), Medhrdad Midavoodi (maatschap
pelijk werker), Hatice Ördek (sociaal raadsvrouw), Zakia Alla (sociaal raadsvrouw), Sadet Karabulut (lid Tweede Kamer SP), Marleen Kleppe (sociaal raadsvrouw), Audrey Schlechter (coördinator SRW en sociaal raadsvrouw), Tjitske Siderius (medewerker Sadet Karabulut).
is, gezien de complexiteit van de problemen.’
Boodschap
Karabulut vraagt zich af welke bood
schap het SRW heeft voor politiek Den Haag. Het SRW pleit er voor dat men serieus moet luisteren naar signalen uit de samenleving, vooral op gebied van wet
en regelgeving en de uitvoering daarvan.
Sommige regelingen hebben desastreuze uitwerking op burgers en vooral de kwetsbare mensen. En zij staan meestal niet op het Binnenhof. Karabulut onder
kent dit en roept de raadslieden zelf ook op juist die signalen door te geven aan politiek Den Haag. Via de signalerings
commissie van de LOSR/MOgroep worden al veel signalen gegeven, over problemen rondom incasso, de toeslagen en het boedelbeslag. Sadet Karabulut vindt dat welzijn veel concrete hulp biedt aan mensen, maar zich te weinig laat zien. ‘Sla eens met je vuist op tafel, accepteer niet alles.’
‘Het gaat om echte mensen!’
terug op grote posters die in de wacht
kamers hangen. Met de duidelijke slogan
‘Ik kan het zelf’ laat Rijnstad hen zien dat zij zelf aan de slag moeten. En dat komt ook terug in de cliëntgesprekken. Zo worden speciale kaarten gebruikt met de tekst “Wat te doen” waarop de klant kan aangeven wat hij voor de volgende keer moet doen en meenemen. De intakefor
mulieren vragen ook meer naar de eigen vaardigheden van de klant en medewer
kers worden getraind om goed om te gaan met klanten met wie het soms moeilijk is om afspraken te maken. André Moerman daarover: ‘Het blijft niet alleen
lijkheden om iemand uit het eigen netwerk te betrekken. Ook de punten waar wij van denken dat die beter moeten, bijvoorbeeld in houding of gedrag, worden benoemd. In sommige gevallen kunnen klanten ook op cursus om hun zelfredzaamheid te vergroten. Zo geven we dit jaar een cursus formulieren invullen, waar onze klanten naartoe kunnen.’
Veranderingen
Dat het raadsliedenwerk zich zelf overbo
dig zou kunnen maken, acht Moerman niet waarschijnlijk. ‘Er zullen altijd mensen zijn die ondersteuning nodig hebben. Ik zie in deze moeilijke economische tijd eerder meer mensen naar ons toekomen.
Ook de transities van de Wet werken naar vermogen en delen van de AWBZ die naar de Wmo gaan, zal een nieuwe klantengroep bij ons brengen. Daar zijn we de komende jaren nog volop mee bezig.’
Meer informatie: www.rijnstad.nl leving waar eigen kracht, vrij willigers en
samenwerking steeds belangrijk worden in het brede sociale domein, gaan de sociaal raadslieden de klanten ook meer wijzen op andere initiatieven die er in de gemeente Arnhem zijn. Moerman: ‘We kijken ook naar de wijze waarop de klant zijn eigen net werk kan gebruiken om verder te komen. Of met vrijwilligers.
Pas als het te complex wordt, schakelen we professionele hulpverleners in.’
Zelf aan de slag
De klanten van sociaal raadslieden in
Rijnstad zien de veranderde benadering
| 3 |
| Sociaal raadsliedenwerk September 2013 |
In de G4 – Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht – wonen in totaal zo’n twee miljoen mensen. In deze steden
doet zich een relatieve concentratie van problemen voor. Uit onderzoek blijkt dat in veel gevallen de samenwerking
In de vier grote steden in ons land wonen relatief veel kwets
bare burgers. Niet zelden hebben deze ‘burgers in de knel’ te maken met een optelsom van problemen. Werk aan de winkel voor het sociaal raadsliedenwerk. Bijvoorbeeld in Den Haag, waar de gemeente een vangnet wil bieden op sociaaljuridisch gebied. Tegelijk wil men burgers zoveel mogelijk stimuleren zelf aan de slag te gaan. Hoe werkt het sociaal raadsliedenwerk in Den Haag?
Sociaal raadslieden in de frontlinie
Grote stad, grote problemen
Het aantal mensen dat een beroep moet doen op de bijstand is in jaren niet zo snel gestegen. Die stijging zal nog wel even aanhouden, vanwege de vele werklozen die aan het eind van hun WWuitkering zitten. Het zijn barre tijden voor mensen die met veel moeite proberen rond te komen. Juist nu is het belangrijk om in de gemeente hoogwaardige hulpverleners te hebben die complexe problemen voor mensen met een kleine beurs ‘gratis’ op lossen. Snel en effectief. Burgers die veelsoortige financiële en/of juridische problemen hebben, zijn niet geholpen met hulpverleners die niet of onvoldoende thuis zijn in complexe financiële knelpunten en hulpvragen. Dat klemt des te meer omdat vanwege bezuinigen een aantal gemeenten de functie van sociaal raadslieden geheel of gedeeltelijk hebben weg bezuinigd. Dom dom dom. Immers: sociaal raadslieden verdienen hun kosten met 150% terug voor hun klanten (Verwey Jonker instituut, 2011).
De gemeenten zouden moeten beseffen dat een snelle afhandeling van proble
men en soms foute wetsuitvoering, dure en ingewikkelde bezwaarprocedures voorkomt. Het is voor een gemeente en gemeenteraadslid /volksvertegenwoordi
ger goed om te weten dat mensen met terechte complexe klachten en problemen snel en deskundig geholpen kunnen worden. Bij de komende gemeenteraadsver
kiezingen in 2014 zal het erom spannen: durft de gemeentepolitiek zijn nek uit te steken voor een lokaal sociaal beleid met effectieve hulpverlening aan burgers in de knel? Ook als de economie weer aantrekt? Je zult maar vanwege werkloosheid je rekeningen, iets aardigs voor de kinderen of je hypotheek niet meer kunnen betalen.
De grote kennis van sociaal raadslieden over zaken waarop mensen recht hebben of een beroep op kunnen doen, is juist nu van belang. Sociaal raadslieden hebben vaak een goed netwerk, werken binnen een welzijnsorganisatie of hebben nauwe banden met maatschappelijk werk. Dat bevordert integrale aanpak van problemen. Sommige gemeenten vragen de sociaal raadslieden voor de indicatie
stelling voor de voedselbank. Tegelijkertijd wordt dan bekeken waarop mensen nog meer recht hebben. Die vele nietbenutte rechten zijn een wapen tegen armoede. Zo ontstaat een betere zelfredzaamheid en minder verarming en verpaupering onder hulpbehoevenden. Het schrikbeeld van verpaupering, dat mag in onze samenleving niet meer terug komen. Gemeenten kunnen zich daar met inzet van sociaal raadslieden tegen weren en het verschil maken!
Saskia Noorman – den Uyl Voorzitter Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden, LOSR
De LOSR is aangesloten bij de MOgroep.
Gemeenten: uw burgers in het nauw hebben u nodig!
plan. Voor weer anderen is het juist niet prettig om zelf deel te nemen aan een dergelijk overleg, omdat zij door hun complexe problematiek al zoveel ver
schillende hulpverleners zien. Wel is het voor alle huishoudens van groot belang dat zij achter het integrale plan staan en dat zij zoveel mogelijk de eigen regie hebben of terugkrijgen. De eerste resulta
ten maken duidelijk dat het nodig is om de samenwerking van hulpverleners bij dit type huishoudens te blijven ver
beteren.
Knelpunten
In de afgelopen periode werden in totaal zo’n zestig (!) verschillende knelpunten geconstateerd, die de integrale aanpak van problemen frustreren. Je kunt hierbij denken aan praktische zaken zoals het blokkeren van rekeningnummers, maar ook meer beleidsmatige, politieke of communicatieve knelpunten.
Lees verder op pag 4 >
tussen de verschillende organisaties die actief zijn rond multiprobleemgezinnen beter kan.
Aanpak multiprobleemgezinnen Dat onderkende ook Den Haag. Sinds maart 2012 loopt daar een pilot om te ontdekken waar in de samenwerking knelpunten zitten en wat daarvoor de oplossing kan zijn. Het team Haagse Integrale Aanpak Multiprobleemhuishou
dens bestaat uit medewerkers van de CCP (Centraal Coördinatie Punt), het CJG (Centrum Jeugd en Gezin), het Veilig
heidshuis en de sociaal casemanagers van Den Haag Opmaat (onderdeel van de gemeentelijke organisatie).
Voor de pilot zijn zestien huishoudens geselecteerd waar sprake is van multi
problematiek. Het betreft complexe zaken doordat de cliënten vast zitten in een vicieuze cirkel. Zij hebben gemiddeld twintig problemen op het vlak van financiën, werk, opvoeding, zorg, organi
satie, bureaucratie van hulpverlenende instanties et cetera. Gemiddeld zijn er
acht instanties of gemeentelijke afdelin
gen tegelijkertijd betrokken bij de hulp
en/of dienstverlening aan deze gezin
nen.
Aanpak
Het Haagse team maakt één integraal plan. Binnen het integrale team vervul
len de sociaal casemanagers een front officefunctie. Zij gaan bij de gezinnen met multiproblemen op huisbezoek en voeren regie over de samenwerking tussen de verschillende partijen. Mochten er sociaaljuridische problemen aan de orde zijn, dan wordt namens de cliënt een sociaal raadsman ofvrouw bena
derd om een rol te spelen in het oplossen daarvan.
Doordat ieder gezin anders is en hun problemen verschillen, is een aanpak op maat nodig. Dat betekent in de praktijk dat soms de cliënt aanschuift bij de dossierbespreking met alle professionals.
In andere gevallen gaan de hulpverle
ners voor of na de dossierbespreking met
de cliënt in gesprek over het integrale
De digitale maatschappij vraagt van mensen dat ze de beschikking hebben over een computer en internet, en voldoende kennis van de Nederlandse taal om de instructies voor aanvragen van toeslagen te begrijpen.
Voor sommige mensen, zoals ouderen, mensen van buitenlandse afkomst, analfabeten en mensen met licht verstandelijke beperkingen is zelf een toeslag aanvragen en/of wijzigen vaak te moeilijk.
Toeslag ServicePunt
Bij een Toeslag ServicePunt (TSP) van de sociaal raadslie
den kunnen burgers actuele informatie inwinnen en gegevens wijzigen op het gebied van alle toeslagen. Dit scheelt veel ellende met vorderingen en verrekeningen achteraf, bijvoorbeeld als de levenssituatie van de aanvrager verandert. Sociaal raadslieden hebben een contract afgesloten met de belastingdienst om zo’n TSP te
Iedereen weet onderhand dat de belastingdienst het makkelijk wil maken om aangiften te doen en toeslagen aan te vragen. De afgelopen jaren is dat ook vereenvoudigd. Wat iemand nodig heeft om deze aanvragen zelf te doen, is een DigiD. Daarmee kan hij toeslagen aanvragen en gegevens wijzigen. Voor wie dat niet kan, zijn er nu de Toeslag Servicepunten (TSP).
‘Makkelijker kunnen we het niet maken’
aan de klant vragen het DigiDnummer zelf in te vullen, zonder dat de raadsman dit ziet. Het DigiDnummer blijft ook niet bewaard bij het bureau. Dit is ook wettelijk verboden.
‘In Nederland zijn zo’n 1,5 miljoen analfabeten en functioneel analfabeten’, stelt Saskia Noormanden Uyl, voorzitter van de Landelijke Organisatie Sociaal Raads
lieden, LOSR. ‘Sinds de invoering van de Algemene Wet Inkomensafhankelijke Regelingen (AWIR) hebben wij gepleit voor verbetering en vereenvoudiging van het toeslagensysteem. Het TSP is een stap in de goede richting voor al die mensen die niet zo computervaardig zijn. Sociaal raadslieden kunnen hiermee mensen snel en effectief helpen.’
Ingrijpende gebeurtenissen
De toekenning van toeslagen wordt gebaseerd op een geschat inkomen voor het komende jaar. Als het inko
men gedurende het jaar verandert, zal dit gevolgen hebben voor de hoogte van de toeslag. Achteraf kunnen mensen dan alsnog geld terugkrijgen of moeten ze dat juist terugbetalen. Dit laatste levert vaak problemen op bij mensen met een kleine portemonnee. Zo’n verreke
ning kan soms pas na twee jaar op de deurmat vallen.
Het gaat soms om duizenden euro’s. Mensen kunnen daardoor in de schulden belanden. Het zijn vooral ingrijpende gebeurtenissen die deze veranderingen van inkomen veroorzaken, zoals echtscheiding, verlies van baan, samenwonen of arbeidsongeschikt raken.
Borging van kwaliteit
De Landelijke Organisatie van Sociaal Raadslieden (LOSR) heeft met de Belastingdienst Toeslagen afgespro
ken dat haar leden een Toeslag ServicePunt kunnen worden. Sociaal raadslieden kunnen dat uitstekend bemensen, juist vanwege hun professionele en brede kennis van belastingen, sociale zekerheid en schulden.
De LOSR draagt zorg voor toepassing van de gedragsco
des en de deskundigheidsbevordering op gebied van Toeslagen. De LOSR wil graag de kwaliteit borgen van de sociaal raadslieden. De Belastingdienst waardeert dit streven en heeft daarom in de individuele overeenkom
sten met bureaus sociaal raadslieden opgenomen dat alleen leden van de LOSR een TSP kunnen worden.
Gemeenten die meer informatie willen hebben over zo’n TSP kunnen terecht bij sociaal raadslieden in hun gemeente of bij Belastingdienst Toeslagen, Leo Maas (accountmanager), via le.maas@belastingdienst.nl mogen bemensen. Zij kunnen samen met de klant de
gegevens aanpassen en inzien hoe het met de toeslagen ervoor staat. Bovendien hebben ze direct toegang tot de backoffice van de Belastingdienst en dat scheelt een hoop tijd, papier en frustraties.
Saskia den Heijer, sociaal raadsvrouw in Rotterdam, is positief over het TSP: ‘Een wijziging kan op een simpele en snelle manier worden verwerkt, ook wanneer een cliënt nog niet beschikt over een DigiD. Bij cliënten die hun zaken niet goed op orde hebben, was het voorheen erg lastig goed overzicht te krijgen, bijvoorbeeld door ontbrekende beschikkingen e.d. Dat is nu veel beter.’
Kwetsbare mensen
Bij de raadslieden komen relatief veel mensen die niet zo vaardig zijn met de computer en het aanvragen van bijvoorbeeld de toeslagen. De sociaal raadsman zal altijd zonder verblijfsdocumenten en het
verplicht stellen van toestemmingsformu
lieren. Maar ook praktische zaken als de bereikbaarheid van afdelingen van instanties kan soms de oplossing frustre
ren. Wat het vaakst mis gaat, is de afstem
ming tussen verschillende procedures.
Want ook als iedereen afzonderlijk van elkaar zijn werk goed doet, kan voor de klant toch een probleem ontstaan. Als de bank bereid is een rekening te openen voor een cliënt, heeft hij of zij er maar weinig aan als de gemeente gelijktijdig beslag legt op de inkomsten. Iedereen moet mee werken aan hetzelfde doel: een integrale oplossing voor de cliënt.
Rol raadslieden
Tot 2009 waren de sociaal raadslieden in Den Haag georganiseerd in het Instituut Sociaal Raadslieden (ISR), een zelfstandige
(SZW) van de Gemeente Den Haag. In 2009 werd in Den Haag Opmaat gereali
seerd, een samenwerkingsverband binnen SZW van de afdelingen sociaal
juridische dienstverlening, financiële dienstverlening, inburgering en individu
ele voorzieningen. De afzonderlijke afdelingen werden ter bevordering van de integrale dienstverlening aan de klant, gehuisvest in de zeven stadsdeelkantoren.
Vanaf 2012 zijn Den Haag Opmaat en de Werkpleinen van Den Haag samenge
voegd. Daarmee heeft Den Haag nu één loket voor ondersteuning, werk en inko
men. Dit loket is te vinden in één van de twee nieuw opgerichte activiteitencentra.
Het doel hiervan is bij uitkeringsgerech
tigde werkzoekenden zo snel en efficiënt mogelijk de belemmeringen bij het toe treden tot de arbeidsmarkt weg te nemen.
De sociaal raadslieden participeren ook in
het werk te gaan (bijvoorbeeld het hebben van betwisbare schulden) direct worden opgepakt.
Ook de financiële dienstverleners en de afdeling individuele voorzieningen zijn sinds 2013 op de activiteitencentra geconcentreerd en kunnen zo snel worden ingezet bij het wegnemen van belemmeringen bij het toetreden tot de arbeidsmarkt.
Dienstverlening
Voor de burgers van Den Haag is de goede bereikbaarheid van de sociaal raadslieden gehandhaafd doordat het sociaalraadsliedenwerk behalve in activiteitencentra, ook nog steeds beschik
baar is in de zeven stadsdeelkantoren en een gezondheidscentrum in het centrum van Den Haag, de Schilderswijk.
Voor de totale stedelijke aanpak zijn er
voor tien locaties in de stad), en drie voor de vakinhoudelijke ondersteuning en scholing. Met de raadslieden kan een afspraak gemaakt worden via de Klanten Service SZW (telefonisch) of persoonlijk, via de Advies en Informatiebalies van de stadsdeelkantoren. Daar kunnen burgers ook terecht voor informatie en advies over diverse stedelijke en landelijke sociaaljuri
dische regelingen en voorzieningen.
Den Haag kiest er bewust voor de klant zoveel mogelijk aan de voorkant te helpen en te stimuleren en zelf voorzienin
gen aan te vragen. Hiervoor is op de drie
grote stadsdeelkantoren een internethoek
ingericht, waar klanten (waar nodig) met
hulp van consulenten zelf aanvragen
kunnen doen. Ook is veel informatie
digitaal beschikbaar via denhaag.nl
.
| 5 |
| Sociaal raadsliedenwerk September 2013 |
De afgelopen jaren is het aantal Zelfstandigen Zonder Personeel (ZZPer) in Nederland sterk gegroeid. Het percentage ZZPers steeg van 6,2% in 1996 naar 9,8% in 2010. Toen het economisch goed ging, kozen veel mensen voor een bestaan als zelfstandig ondernemer. Niet alleen hoger opgeleiden, maar ook mensen die werken in de bouw, de zorg en de schoonmaak. Door de economische crisis zijn heel wat ZZPers in de financiële problemen gekomen. Wat kan het sociaal raadsliedenwerk voor hen doen?
Dat het werk van sociaaljuridische dienstverleners geld oplevert, is niet nieuw. Ook de maatschappelijke waarde is nu gedegen onderzocht. Ecorys en het VerweyJonker Instituut namen in een pilotstudie het sociaal raadsliedenwerk in Beverwijk onder de loep. Conclusie: de baten wegen in alle opzichten op tegen de lasten.
Steeds meer ZZPers in financiële problemen
Sociaal raadsliedenwerk loont!
Zelfstandigen zonder personeel zijn zelfstandig ondernemer en hebben daardoor geen recht op bijvoorbeeld WW. Financiële problemen en schulden liggen dan al snel op de loer als iemand geen of weinig opdrachten heeft. Sowieso is het al vaak geen vetpot: 70% van de ZZPers verdient met ZZPwerkzaamheden minder dan 5000 euro per jaar. Een aanzienlijk deel van de zelfstandigen heeft ook nog eens weinig ondernemers
vaardigheden. Zij starten vaak vanuit een grote mate van naïviteit, zonder goed bedrijfsplan, zonder goede markt
analyse en financieel overzicht van kosten en baten. Zij zijn vaak té afhanke
lijk van één opdrachtgever en niet genoeg zelfstandig voor de belasting
dienst. Dit heeft weer consequenties voor de zelfstandigenaftrek. Zij zijn dan een zogenaamde pseudoondernemer.
Kenmerken doelgroep
Vooral kleinere ZZPers in de bouw hebben vaak grote schulden en geen inkomen. De hulp voor deze groep is niet altijd eenduidig. Sommige gemeenten bieden wel hulp, terwijl anderen dat niet of nauwelijks doen. In het verleden waren zelfstandig ondernemers geen klanten van het SRW. Ondernemers regelden immers zelf hun zaken en hadden niets te maken met het sociale vangnet en regelingen voor particulie
ren. Nu wordt duidelijk dat ook deze groep mensen dreigt vast te lopen. Geen inkomen, gedwongen verkoop van eigen huis en schulden komen ook bij ZZPers voor. Vaak weten ze niet welke regelin
gen voor hen van toepassing kunnen zijn. ZZPers hebben gemiddeld genomen meerdere problemen op inkomensge
bied, en maakt – vaak uit schaamte
geen gebruik van inkomensregelingen.
Wie als zelfstandige werkt, is meestal niet verzekerd voor de werknemersverzekerin
gen. ZZPers hebben ook vaak geen WAOvoorziening geregeld. De regelin
gen omtrent ‘arbeidsongeschiktheidsver
zekering zelfstandigen’ is bij de meesten onbekend. En de particuliere verzekerin
gen die er zijn, hebben vaak slechte dekking en veel ‘kleine lettertjes’. Zo kunnen grote problemen ontstaan als een ZZPer in de WAO terecht komt.
Rol van SRW
Er vallen steeds meer ZZPers tussen wal en schip, zowel startende als gevestigde ZZPers. De advies en hulpfunctie vanuit het raadsliedenwerk voor zelfstandig ondernemers is beperkt. De wet en regelgeving rondom belastingen en ondernemerschap vraagt ook specialisti
sche kennis, die vaak bij een belasting
consulent of accountant vandaan moet komen. En dat is meestal niet goedkoop.
Het raadsliedenwerk kan wel helpen, maar dat moet wel in samenspraak met andere betrokkenen, zoals de gemeente, de sociale dienst en andere hulpverle
ners. Bij dienstverlening aan ZZPers in de knel geldt een belangrijk onderscheid:
gaat het om een ZZPer met problemen of een exZZPer met problemen. In het laatste geval kan hij/zij beschouwd worden als een ‘gewone ’ burger die hulp nodig heeft. De ondersteuning zal dan vooral gericht zijn op oplossingen op financieel en juridisch gebied.
Verwijzen
Bij een ZZPer met schuldenproblematiek kan ook verwezen worden naar gespeci
aliseerde hulp, bijvoorbeeld naar Bureau Zuidweg & Partners. Dat bureau werkt
Voor gemeenten
Gemeenten zullen in de toekomst meer worden geconfronteerd met ZZPers in de financiële problemen. Een aantal aanbevelingen op een rijtje:
1. breng als gemeente in kaart hoeveel ZZPers actief zijn in uw gemeente;
2. breng in kaart welke vormen van dienst – en hulpverlening er zijn in uw gemeente voor deze groep;
3. maak duidelijk waar, welke hulp voor de ZZPers beschikbaar is. Biedt direct goede schuldhulpverlening aan voor deze doelgroep;
4. bevorder de uitwisseling van kennis en ervaring bij hulp en dienstverleners voor deze doelgroep.
landelijk inmiddels al voor zo’n 160 gemeenten. Dit bureau kan samen met de ZZPer onderzoeken of een doorstart nog mogelijk is, met gebruik van bijvoor
beeld Besluit Bijstandverlening Zelfstandi
gen (BBZ). Daarnaast kan andere hulp worden geboden vanuit andere maat
schappelijke dienstverleners, bijvoorbeeld
op gebied van administratie. Zo heeft het NIBUD een toolkit gemaakt voor het bijhouden van de administratie van ZZPers. Er is ook een vereniging voor ZZPers die veel ondersteuning en facilitei
ten biedt voor haar leden (www.zzpnederland.nl).
Het grootste effect van het raadslieden
werk is merkbaar op het inkomen van de cliënten. Uit het onderzoek kwam naar voren dat iedere geïnvesteerde euro, anderhalve euro oplevert. Dat draagt dus ook bij aan een algemene toename van de welvaart in het onderzochte gebied.
Niet alle baten konden uitgedrukt worden in geld. Toch zijn ze er wel degelijk, bijvoorbeeld in de vorm van vermeden ziektekosten, vermeden criminaliteit, verhoogd welzijn, verhoog
de zelfredzaamheid en een vergroot vertrouwen in de overheid.
Het zijn mooie voorbeelden die aantonen dat het loont om te blijven investeren in sociaaljuridische dienstverleners.
Het onderzoek is te raadplegen via de website van het VerweyJonker Instituut:
www.verweyjonker.nl
In 2012 besloot de gemeenteraad van Nijmegen met 37 stemmen voor en 1 tegen de sociaaljuridische dienstver
lening voor burgers te handhaven, en aan te laten sluiten bij de inzet van sociale wijkteams en informatie
punten in de wijk. De sociaal raadslieden gaan de backoffice vormen. Zij helpen mensen zodra de proble
matiek op sociaaljuridisch en financieel terrein com
plexer wordt. Uit de registratie van het Bureau Sociaal Raadslieden blijkt dat een belangrijk deel van de vragen over wonen en sociale zekerheid gaan. De gemeente heeft daarop besloten de sociaal raadslieden deels ook uit dit programma te bekostigen, naast uit het program
ma welzijn. Tegelijk bezuinigt de gemeente op de formatie van de sociaal raadslieden door de dienstverle
ning te stroomlijnen in de vier gebiedsgerichte informa
tiepunten. Zo ontstaat er een backofficebureau van sociaal raadslieden van 3,59 fte, met twee uur adminis
tratieve ondersteuning.
Dienstverlening
De klanten van sociaal raadslieden worden straks naar hen doorverwezen door de sociale wijkteams en informa
tiepunten, maar ook door andere partnerorganisaties zoals het maatschappelijk werk, het Juridisch Loket, sociale zaken en schuldhulpverlening. Klanten kunnen eenmalig voor advies of informatie op gesprek komen.
Als het nodig is, kunnen er vervolgafspraken worden gemaakt. Op het spreekuur wordt breed gekeken: naar alle andere zaken die een rol kunnen spelen bij proble
men in een huishouden, zoals hoogte van het inkomen, gebruik van voorzieningen als zorg en huurtoeslag, bijzondere bijstand etc. De verschillende aspecten worden in samenhang beoordeeld. De sociaal raadslie
den beheersen alle rechtsgebieden.
De dienstverlening is professioneel, laagdrempelig en gericht op het voorkomen van dure, tijdrovende formele procedures. De sociaal raadslieden zoeken naar een snelle, praktische oplossing, ondanks de juridische benadering van de problematiek. Bemiddeling is een belangrijk instrument. Naast de gemeente zijn ook externe partijen, zoals de Belastingdienst, werkgevers, UWV, deurwaarders en incassobureaus door interventie vaak bereid hun beslissing of standpunt te herzien. De sociaal raadslieden zijn in dienst van de gemeente, maar werken onafhankelijk. Dit is in het functieprofiel vastgelegd. Zo kunnen zij kritisch zijn en tegelijk infor
meel problemen snel oplossen met andere afdelingen van de gemeente. Daarmee voorkom je veel formele procedures.
Voor wie?
De doelgroep wordt gevormd door de inwoners van Nijmegen met een laag inkomen en/of een lage oplei
ding. Bijna de helft van de klanten is van nietNeder
landse afkomst. De grootste groep is tussen de 35 en 55 jaar, meer dan de helft is vrouw, 55% is alleenstaande (ouder).
Het aantal klanten is de laatste jaren toegenomen. De steeds ingewikkelder samenleving en de economische recessie zorgen er bovendien voor dat vrijwel elke klant met meerdere vragen komt. Het aantal klanten per jaar
ligt rond 4500, het aantal vragen rond 9000. Bij iedere vraag wordt informatie en advies gegeven. Daarnaast kan bemiddeling plaatsvinden, of wordt bijvoorbeeld een brief geschreven of een bezwaarschrift. De case
load: een medewerker die 30 uur werkt, ontvangt wekelijks zo’n 22 klanten, en beantwoordt daarnaast vragen per telefoon of email.
Welke vragen?
De meeste vragen gaan over belastingen (inclusief huurtoeslag), uitkeringen en sociale zekerheid, en wonen; kortom, de primaire bestaansvoorwaarden. In de afgelopen drie jaar is het aantal vragen op gebied van inkomstenbelasting sterk gegroeid, een landelijke trend. De vragen gaan over aangifte, maar ook over
aanslagen, invordering en kwijtschelding. Voor veel mensen is de belastingaangifte belangrijk, omdat het daar vastgestelde verzamelinkomen gebruikt wordt als toetsingsinkomen voor diverse voorzieningen. Onder andere is dit inkomen bepalend voor het recht op huur
en zorgtoeslag. Sociaal raadslieden hebben een contract met de Belastingdienst Toeslagen, waardoor zij als Servicepunt Toeslagen kunnen werken en direct toe
gang hebben tot gegevens van de Belastingdienst en de klant. Het aantal vragen over schulden en beslag op het inkomen neemt de laatste jaren eveneens toe. Intern is er veel contact met bureau Schuldhulpverlening.
Hierdoor kan in een vroeg stadium worden onderzocht of een schuldenregeling noodzakelijk is of niet. Tevens helpen de sociaal raadslieden mee aan het stabiliseren van de financiële situatie, om zo schuldhulpverlening mogelijk te maken.
Doen wat nodig is
Met de inzet van wijkteams, de kracht van burgers zelf en een efficiëntere verdeling van dienstverlening en kennis, is Nijmegen klaar voor de toekomst. Sociaal raadslieden gaan daarin een nieuwe positie innemen, die deels anders is, en tegelijkertijd de burger nog steeds kan helpen waar nodig.
Veranderingen in samenleving en sociaal domein dwingen gemeenten hun dienst
verlening aan burgers onder de loep te nemen. Nijmegen heeft gekozen voor sociale wijkteams en informatiepunten in de wijken, met generalisten en specialisten. De
sociaal raadslieden krijgen daarin vanaf 2014, naast de generalistische hulpver leners in de sociale wijkteams, een meer specialistische rol. Zij blijven doen waar zij goed in zijn, namelijk zorgen dat het inkomen van burgers minstens op het wettelijk vereiste peil blijft en deze niet door het ijs zakken op sociaaljuridisch en financieel gebied.
‘Gewoon doen wat nodig is’
Raadsliedenwerk belangrijk voor gemeente
‘In Nijmegen zijn de sociaal raadslieden een belang
rijk en gewaardeerd onderdeel van het netwerk van welzijnsvoorzieningen. Alle overige instellingen weten de sociaal raadslieden te vinden bij complexe
vragen, weten welke kwaliteit de raadslieden leveren en welke kennis zij in huis hebben. Het bureau bestaat ruim veertig jaar, het herbergt een onschat
bare hoeveelheid kennis, deskundigheid en contac
ten. Door middel van die contacten worden veel onnodige, dure formele procedures voorkomen.
Voor de gemeente is er een goede reden om de diensten van sociaal raadslieden aan te bieden: die diensten helpen burgers die vanwege hun lage inkomen en/of opleiding kwetsbaar zijn op een effectieve manier. Investeren in het raadsliedenwerk geeft een sociale en een economische opbrengst: het houdt mensen financieel op de been, bestrijdt en voorkomt armoede en schulden. De gemeente verdient de investering daarmee terug.’
Bert Frings, wethouder Zorg, Welzijn en Sport
| 7 |
| Sociaal raadsliedenwerk September 2013 |
Het aantal mensen in Nederland met problematische schulden stijgt. Een deel van deze mensen is (tijdelijk) niet in staat goed voor zijn of haar eigen financiële belangen te zorgen. Zij kunnen dan door de kantonrechter onder beschermingsbewind geplaatst worden. De kosten voor bewindvoering worden meestal betaald uit de bijzondere bijstand en dat kan aardig oplopen.
Tijdige hulp of ondersteuning kan een onderbewindstelling voorkomen.
Activerend beheer als alternatief voor beschermingsbewind
Door een verandering in de wet is het makkelijker geworden om mensen (al dan niet tijdelijk) onder een bescher
mingsbewind te plaatsen. Voorheen gold als voorwaarde dat de persoon vanwege een lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of blijvend niet in staat is zijn financiële belangen te behartigen. Door de wetswijziging kan dit nu ook worden toegepast als mensen chronisch geld verkwisten en/ of in de schulden zijn gekomen.
Groeiend beroep bijzondere bijstand Gemeenten zijn niet onverdeeld gelukkig
met deze mogelijkheden, want het beroep op de bijzondere bijstand groeit, zonder mogelijkheden om daarop in te grijpen. Een onderbewindstelling is immers een besluit van de kantonrechter, waar de gemeente uitvoering aan moet geven. Het budget voor bijzondere bijstand komt zo steeds verder onder druk te staan. Vroegtijdig ingrijpen, bijvoor
beeld in de vorm van advies en begelei
ding door sociaal raadslieden, kan grote problemen en onderbewindstelling voorkomen. Zo kan de gemeente de vaste lasten betalen en kunnen de sociaal raadslieden helpen bij regelingen en
voorzieningen, problemen met loonbe
slag etc. Bewindvoering is vaak een ingrijpende en relatief dure oplossing en het is maar de vraag of het altijd nodig is.
Een jaar ‘oefenen’
In Arnhem is welzijnsorganisatie Rijnstad het project ‘Activerend beheer’ gestart.
Cliënten die hier aan meedoen worden een jaar lang begeleid in hun financiële handel en wandel. Doel is om cliënten zoveel mogelijk te leren zelf de financiën te regelen. Een deel van de vaste lasten wordt betaald, maar niet alles, zodat ook het stimuleren van zelfredzaamheid deel uit maakt van de begeleiding. Mocht na dit jaar ‘activerend beheer’ nog een vorm van ‘ondersteunend beheer’ nodig zijn, dan wordt er een keuze gemaakt tussen lichte en zware varianten. Een lichte vorm van ondersteunend beheer is bijvoorbeeld dat de sociale dienst de belangrijkste vaste lasten betaalt en het sociaal raadsliedenwerk de praktische zaken regelt. Een andere lichte vorm is het inzetten van het netwerk. Conclusie van zo’n traject kan na een jaar ook zijn dat een onderbewindstelling juist wel de beste oplossing is.
Investeren in preventie is bezuinigen Door lichte vormen van budgetbeheer kan een beroep op de bijzondere bijstand voor onder bewindsvoeringstelling worden beperkt. Het werkt als communi
cerende vaten. Hoe minder voorliggende voorzieningen er zijn voor burgers, des te eerder men onder bewindvoering komt met alle kosten van dien.
Budgetbeheer is niet de enige manier om dit te voorkomen. Sociaal raadslieden kunnen vaak al in een vroegtijdig stadium signaleren dat het met een gezin of persoon financieel mis gaat en of deze persoon begeleiding of ondersteuning nodig heeft. Door goede kennis van de sociale kaart kunnen verschillende partijen daarbij hulp bieden. Bijvoorbeeld in de vorm van inzet van vrijwilligers bij de thuisadministratie, door maatjespro
jecten, sociale wijkteams enzovoorts.
Vanuit zijn verwijzende en organiserende functies kan de sociaal raadsman of – vrouw al deze voorzieningen mobiliseren en zo erger voorkomen.
Positiever zelfbeeld
Lichte vormen van budgetbeheer zullen veelal goedkoper zijn. Maar dat is niet het enige argument om hierin te investe
ren. Alle financiën overnemen betekent de cliënt kansen ontnemen zich verder te ontwikkelen. Zelf je financiën regelen, al is het maar gedeeltelijk, draagt bij aan een positiever zelfbeeld.
Zie voor meer informatie:
www.rijnstad.nl/ActiverendBeheer
Het kabinet heeft een jaar na publicatie gereageerd op het rapport Paritas Passé. Het rapport bevat de bevindingen van een onderzoek naar de gevolgen voor debiteuren en crediteuren van de (samenloop van) verschillende incassobevoegdheden van schuldeisers. Het
onderzoek is uitgevoerd door onderzoekers van de Hogeschool Utrecht en de Landelijke Organisatie Sociaal Raadslieden in opdracht van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders (KBvG).
Kabinet neemt aanbevelingen Paritas Passé deels over
Conclusie van het onderzoek is dat mensen steeds vaker onder het wettelijke bestaansminimum terechtkomen door een opeenstapeling van beslagleggingen en andere vormen van verhaal.
Overgenomen aanbevelingen
Het kabinet heeft een flink aantal aan bevelingen overgenomen:
• Er komt een beslagregister, zodat deurwaarders de invordering van schulden beter op elkaar kunnen afstemmen, waardoor de debiteur minder snel onder het bestaansminimum terecht komt.
• Door de huidige wetgeving kan de deurwaarder bijna op de gehele inboedel beslag leggen, zelfs op de koelkast. De beslagverboden dateren van 1838 en
zijn zwaar verouderd. Het voorstel om dit te moderniseren is overgenomen.
• De nieuwe incassowetgeving wordt vaak niet in samenhang met het geheel aan bestaande incassobevoegdheden behan
deld. Het advies om een inte
grale rijksincassovisie te ontwik
kelen, waardoor er een breed ijkingskader ontstaat waar toekomstige incassowetgeving aan kan worden getoetst, wordt overgenomen.
Niet overgenomen aanbevelingen
Het kabinet heeft besloten de aanbevelingen over de aanpassing van de wanbeta
lerregeling zorgverzekering, een volledig beslagverbod op toeslagen en aanpassing van de overheidsvordering niet over te nemen.
De overgenomen aanbevelin
gen vormen een mooi resul
taat waar de LOSR en de signaleringscommissie hard aan mee hebben gewerkt.
Opvallend is echter wel dat alle inmiddels gecreëerde ongelijke incassobevoegd
heden gehandhaafd blijven.
Dat is wel zeer teleurstellend, aangezien dit er vaak voor zorgt dat mensen door het bestaansminimum zakken.
Een reactie op het kabinetstandpunt is in voorbereiding.
PARITAS PASSÉ
DEBITEUREN EN CREDITEUREN IN DE KNEL DOOR ONGELIJKE INCASSOBEVOEGDHEDEN
Paritas passé Debiteuren en crediteuren in de knel door ongelijke bevoegdheden
dr. N. Jungmann mr. A.J. Moerman mr. H.D.L.M. Schruer mr. I. van den Berg De beslagwetgeving is complex. Er is al lang geen sprake meer
van een eenvoudige rangorde tussen concurrente en preferente crediteuren. Dankzij allerlei bijzondere bevoegdheden duwen crediteuren elkaar steeds vaker opzij. Mede hierdoor wordt de prikkel voor crediteuren om bij de toepassing van bevoegdheden tot het uiterste te gaan steeds groter. Daarnaast komen schulde- naren vaker terecht op een besteedbaar bedrag dat lager is dan de beslagvrije voet (=90% bijstandsnorm). Voor een groot deel van deze groep geldt dat zij dan niet meer in staat zijn om hun vaste lasten en noodzakelijke dagelijkse boodschappen te betalen.
Om de discussie te kunnen voeren over het belang van minimale bescherming van de debiteur alsmede de onderlinge verhouding van de crediteuren is inzicht in de praktijk noodzakelijk. Om daar in te voorzien is onderzoek uitgevoerd. Het rapport Paritas Passé is het resultaat van dit onderzoek dat is uitgevoerd in opdracht van de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaar- ders. De onderzoekers van de Hogeschool Utrecht en de Landelij- ke Organisatie Sociaal Raadslieden (aangesloten bij de MOgroep) hebben op verzoek van de gerechtsdeurwaarders de knelpunten in kaart gebracht die de groep schuldenaren die in een problema- tische schuldsituatie verkeren en hun schuldeisers in de praktijk ervaren als schuldeisers met verschillende preferente posities zich melden voor verhaal van hun vordering.