• No results found

NOTA VAN BEANTWOORDING INSPRAAK BERGEN AAN ZEE DORPSKERN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "NOTA VAN BEANTWOORDING INSPRAAK BERGEN AAN ZEE DORPSKERN"

Copied!
17
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NOTA VAN BEANTWOORDING INSPRAAK BERGEN AAN ZEE DORPSKERN

0

(2)

Inhoudsopgave 1

1. Inleiding 2

2. Zienswijzen 3

1. H. Tegelaar, Verspyckweg 18 3

2. Kennemer Haeve Vastgoed B.V., perceel hoek Van der Wijckplein en Zeeweg 3 3. Kennemer Haeve Vastgoed B.V., Van der Wijckplein 12a t/m 12f 3

4. F.W. Feijen, Julianalaan 11 3

5. Dhr. Peters van Nijenhof, strandhuisjes 4

6. Stichting en Dorpsraad Bergen aan Zee, diversen 4

7. P. Bos Eijssen en A. Bos Eijssen, Zeeweg 22-40, 42 en 42a 5

8. H. Hampe, Parkweg 35 6

9. P.V.J. Franz en H.A. Franz-Blom, Pier Panderweg 3 6

10. P.V.J. Franz en H.A. Franz-Blom, Julianalaan 1 7

11. J. Stroomer, Van Hasseltweg 7 8

12. Bijl Beheermaatschap, Verspyckweg 3 9

13. B. Breederveld, Zeeweg 13 9

14. Th. J. Verharen, Julianalaan 23 10

15. Stichting Verenigingskerk van Nederland, Elzenlaan 2-4 11

16. P. Boissevain-Verburg, Verspyckweg 7/7s 11

17. D. Buizer, Groenplatform, divers 12

18. PWN, divers 12

19. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, divers 13

20. Commissie Cultuurhistorische Kwaliteit, divers 13

21. Provincie Noord-Holland, geen opmerkingen 16

22. Gasunie, ligging leiding 16

3. Ambtshalve aanpassingen 16

1

(3)

Inleiding

Het voorontwerp bestemmingsplan Bergen aan Zee Dorpskern heeft conform de

inspraakverordening vanaf 7 mei 2009 gedurende vier weken ter inzage gelegen op het gemeentehuis. Het voorontwerp bestemmingsplan was eveneens raadpleegbaar via internet.

Tevens is het voorontwerp bestemmingsplan in het kader van 3.1.1. van het Besluit op de ruimtelijke ordening aan de overlegpartners gezonden. In deze periode is een ieder in de gelegenheid gesteld een inspraakreactie in te dienen. Er zijn 22 reacties ingediend.

De reacties zijn integraal opgenomen in een afzonderlijke bijlage. In hoofdstuk 2 wordt een samenvatting gegeven van de verschillende reacties en is de beantwoording van de reacties door het gemeentebestuur weergegeven. Tevens is per reactie aangegeven of deze leidt tot aanpassingen van het bestemmingsplan. In hoofdstuk 3 worden ambtshalve aanpassingen voorgesteld.

2

(4)

Hoofdstuk 2

1. H. Tegelaar, Verspyckweg 18 Bergen aan Zee

1. De heer Tegelaar vraagt als bewoner van het perceel Verspyckweg 18 de voor de woning staande garage op gronden met de bestemming Groen positief te bestemmen. Hij geeft hierbij aan dat de garage volgens zijn informatie al sinds ongeveer 1960 aanwezig is en zonder vergunning is gerealiseerd.

Ad 1. Het gemeentelijk beleid is er op gericht bijgebouwen voor woningen te weren. De garage is zonder vergunning gerealiseerd en derhalve illegaal op het perceel aanwezig. Er is geen reden tot legalisatie over te gaan d.m.v. het toekennen van een positieve bestemming.

De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

2. Kennemer Haeve Vastgoed B.V., perceel hoek Van der Wijckplein en de Zeeweg 2. Kennemer Haeve Vastgoed B.V. vraagt de gronden op de hoek van het Van der Wijckplein en de Zeeweg, kadastraal bekend sectie G, nummer 676 te bestemmen ten behoeve van detailhandel met de functieaanduiding “h” (horeca toegestaan). De gronden zijn in privaat eigendom en zijn bestemd t.b.v. verkeer/verblijfsgebied. Het is niet gebruikelijk een privaat perceel hiervoor in te richten en toe te eigenen in gebruik.

Ad 2. Op grond van het vigerend bestemmingsplan “Bergen aan Zee” ligt op het perceel de bestemming “Verkeer”. Dit bestemmingsplan vigeert reeds sinds maart 1975. Uitgangspunt bij het herzien van de bestemmingsplannen is het vastleggen van de huidige situatie waarbij, indien nog actueel, bestaande en nog niet uitgeoefende rechten worden gerespecteerd.

Nieuwe ontwikkelingen worden enkel in het bestemmingsplan meegenomen wanneer hier besluitvorming over heeft plaatsgevonden. Aangezien de wens van Kennemer Haeve Vastgoed B.V. is gericht op een compleet nieuwe ontwikkeling wordt deze niet in het bestemmingsplan meegenomen.

De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

3. Kennemer Haeve Vastgoed B.V., Van der Wijckplein 12a t/m 12f

3. Het betreffend object is gelegen aan de hoofdentree van het strand. Het betreft een prominente plek welke als zodanig behandeld moet worden. Gevraagd wordt een nader te bepalen strook grond aan de voorzijde van het perceel te verwerven en het bouwvlak in het nieuwe bestemmingsplan te vergroten.

Ad 3. Het eventueel verwerven van gemeentelijke gronden is geen planologische

aangelegenheid. De gronden welke thans bij Kennemer Haeve Vastgoed B.V. in bezit zijn hebben op basis van zowel het vigerend bestemmingsplan Bergen aan Zee als het voorontwerp bestemmingsplan de bestemming “Erven duinen”. Op deze gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd, behoudens garages bij eengezinshuizen. Hiervan is in het onderhavig geval geen sprake. De gronden maken feitelijk al deel uit van de duinen. Op grond van gemeentelijk beleid is niet gewenst op de duinen nieuwe bebouwing toe te staan.

De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

4. F.W Feijen, Julianalaan 11

4. Het perceel heeft in het voorontwerp bestemmingsplan de bestemming Recreatie

gekregen. Het pand wordt reeds sinds 1984 gebruikt als woonhuis. Enkele ruimten aan het woonhuis worden recreatief verhuurd. Verzocht wordt de bestemming te wijzigen in wonen (W-D).

3

(5)

Ad. 4 Bij de bestemmingslegging is gekeken naar de feitelijke situatie en het vigerend

bestemmingsplan. Uit de inventarisatie vanaf de openbare weg leek het of het perceel in zijn geheel voor de verblijfsrecreatie wordt benut. Dit door een aan de voorzijde van het pand staande recreatiewoning. Dit werd versterkt door de pensionbestemming in het vigerend plan. Nadere inventarisatie heeft uitgewezen dat het pand particulier bewoond wordt.

Formeel is dit in strijd met het geldend bestemmingsplan.

Gezien het feit dat de Julianalaan ter plaatse enkel woonbebouwing kent en het perceel al sinds tenminste 25 jaar t.b.v. particuliere bewoning gebruikt wordt, ligt een woonbestemming met recreatiewoning toegestaan meer in de rede.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

5. Peters van Nijenhof, strandhuisjes

5. De heer Peters van Nijenhof geeft aan dat er in het bestemmingsplan geen voorschriften zijn opgenomen over de strandhuisjes. Hij stelt voor een maximum maat van 2,25 m bij 2,25 m op te nemen conform de huidige grootte.

Ad 5. gebleken is dat voor de strandhuisjes in het bestemmingsplan geen bestemming is opgenomen. Dit wordt hersteld. De strandhuisjes worden onder de bestemming Recreatie- Dagrecreatie opgenomen. Hierbij wordt uitgegaan van een maximum aantal strandhuisjes en een maximale oppervlakte en hoogte per strandhuisje, zoals opgenomen in de

verhuurcontracten.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

6. Stichting en Dorpsraad Bergen aan Zee, diverse opmerkingen

6. De Stichting en Dorpsraad Bergen aan Zee geven aan dat het grootste deel van de opmerkingen welke zij hebben gemaakt in het kader van de Klankbordgroep zijn verwerkt.

Desondanks is een klein aantal punten nog niet verwerkt. Gevraagd wordt aan te geven waarom dat niet is gedaan. Het betreft de volgende punten:

a. p. 10 3e alinea: de duinen beschermen het dorp en het achterland tegen overstromingen, niet de zeereep

b. p. 11 2e alinea: huisjesverhuur op het strand is niet vermeld

c. p.14 1e alinea: niet vermeld is dat het terrein op termijn aan de natuur wordt terug gegeven

d. p. 15 2.6.6: waar valt de snackbar aan de J. Kalffweg onder

e. p. 16 2.2 2e alinea: de busverbinding is van Camperduin tot de Egmonden f. p. 24 3.1. Toevoegen structuurvisie BaZ nog niet vastgesteld

g. p. 36 4.3 laatste zin: niet vermeld is dat het terrein t.z.t. aan de natuur wordt terug gegeven

h. p. 39 2e alinea: Amoco is niet veranderd in TAQA

i. p. 39 4e alinea: na incidenten het woordje “een” verwijderen j. p. 47 5.3.1. Eerste zin, moet snackbar niet worden toegevoegd?

k. p. 22 artikel 11. er staan geen afmetingen voor strandhuisjes bij. Ook niet in bijlage 2.

waar valt dit onder? Horeca activiteiten?

Plankaarten

l. pand Duinerij: hoek Pier Panderweg (achterzijde van het pand) wordt bewoond, moet dus woonbestemming krijgen.

m. waarom is op de Verspeyckweg 3 de aanduiding “LG” weggehaald?

n. Waarom is op het strand de aanduiding “WS-WK” weggehaald?

o. Op het strand staan de strandhuisjes niet vermeld/ingetekend.

Algemeen zetten de stichting en dorpsraad hun vraagtekens bij de bouw- en goothoogten van de panden.

4

(6)

Ad 6.

Gebleken is dat de stichting gebruik heeft gemaakt van een oudere versie van het voorontwerp waardoor bladzijden en aanduidingen op de plankaarten niet altijd corresponderen. Dit heeft de beoordeling van de inspraakreactie bemoeilijkt.

a. overnemen b. overnemen

c. De locatie wordt nog steeds gebruikt voor gaswinning, vandaar deze bestemming.

Het is niet waarschijnlijk dat het gebruik tijdens de planperiode zal worden beëindigd.

d. Snackbar heeft bestemming detailhandel, dit zal in toelichting worden vermeld.

e. Overnemen.

f. Er is geen structuurvisie voor BaZ, vandaar dat deze niet is vermeld.

g. Zie hiervoor.

h. Inmiddels is het wel van Taqa.

i. Het woordje een wordt verwijderd

j. De snackbar wordt aan de detailhandelsvestigingen toegevoegd

k. De strandhuisjes zullen worden opgenomen in het bestemmingsplan, zowel op de kaart als de regels.

Plankaarten

l. op grond van zowel het vigerend bestemmingsplan als het in voorbereiding zijnde bestemmingsplan ligt op het gehele perceel een horecabestemming. Bedoeld pand is formeel de bedrijfswoning, een afzonderlijke woonbestemming is niet gewenst.

m. Gebleken is dat LG op het perceel niet aanwezig is en vandaar niet meer op de kaart staat.

n. Deze aanduiding staat op plankaart 3 en is dus niet weg gehaald.

o. Dit wordt hersteld.

Bij de bouw- en goothoogten is uitgegaan van de bestaande situatie en de bestaande rechten in vigerende plannen. Dit kan per perceel verschillen.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

7. P. Bos Eijssen en A. Bos Eijssen, Zeeweg 22-40, 42 en 42a

7. 1. In het bestemmingsplan hebben de percelen de bestemming verblijfsrecreatie gekregen. Deze bestemming is niet in overeenstemming met de huidige situatie. Op het perceel Zeeweg 42 wordt al meer dan 33 jaar permanent gewoond.

Voor de overige percelen geldt eveneens dat de bestemming niet passend is. De verblijfsrecreatieve bestemming maakt het niet mogelijk permanent in de woningen te wonen, terwijl dit wel gewenst is.

7.2 Daarnaast kent de bestemming verblijfsrecreatie een maximum bebouwingspercentage van 25%. Indien de bestemming conform de huidige situatie zou zijn, namelijk gemengd, geldt een bebouwingspercentage van 35%. Door de voorgestelde bestemmingswijziging worden de uitbreidingsmogelijkheden beperkt. Gevraagd wordt de bestemming te wijzigen in gemengd 2.

7.3 Ten aanzien van de goot- en bouwhoogte geeft de heer E. aan dat hij in de toekomst mogelijk kapjes op de panden wil realiseren. dit is in overeenstemming met de

ontwikkelingsvisie BaZ. Verzocht wordt de goot- en bouwhoogte aan te passen zodat het mogelijk is kapjes te realiseren.

7.4 De als groen bestemde strook naast het perceel Zeeweg 22 wordt thans gebruikt t.b.v.

parkeren. Verzocht wordt de bestemming te wijzigen.

5

(7)

Ad 7.1 op grond van het vigerend plan ligt op de percelen een woonbestemming, deze bestemming zal worden overgenomen. Dit doet recht aan de permanente bewoning.

7.2 het voorontwerp kent geen percentage voor genoemde percelen, gezien het feit dat hiervoor reeds is aangegeven dat de bestemming gewijzigd zal worden in wonen is dit overigens niet meer aan de orde.

7.3 in het bestemmingsplan wordt uitgegaan van de bestaande situatie. Nieuwe

ontwikkelingen worden enkel meegenomen indien hierover afzonderlijke besluitvorming heeft plaatsgevonden. De inspraakreactie kan op dit punt niet gehonoreerd worden.

7.4 de strook is niet als groen bestemd maar ten behoeve van de recreatie. Met de

woonbestemming (zie onder 1) zal op de gronden een tuin/erf bestemming worden gelegd.

op deze gronden mag worden geparkeerd.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

8. H. Hampe, Parkweg 35

8.1 de woning behoort niet onder de categorie WD maar onder de categorie W1 omdat ook de naastgelegen flat Julianaduin onder laatstgenoemde categorie is opgenomen.

8.2 de goot en nokhoogte zijn bepaald op 6/9 meter. Graag wil de heer H. aangegeven zien dat deze maten worden gemeten vanaf de huisdeur.

8.3 het bouwvlak is achterhaald door de verleende vergunning in 2003

8.4 de heer H. wil bevestigd zien dat het in het nieuwe bestemmingsplan mogelijk blijft een vergunning te verkrijgen voor een losstaande schuur, zwembad of garage.

Ad. 8.1 In het bestemmingsplan wordt een onderscheid gemaakt tussen twee onder een kap woningen, rijenwoningen en vrijstaande woningen. Twee onder een kap woningen en

rijenwoningen hebben de bestemming W1 gekregen. Vrijstaande woningen in de duinen hebben de bestemming WD gekregen. De woning op het perceel Parkweg 35 is een vrijstaande woning in de duinen, de bestemming is daarom correct. Dit correspondeert met het vigerend bestemmingsplan waar ook een bestemming vrijstaande woning in de duinen is opgenomen.

8.2 de goot- en nokhoogte van gebouwen worden gemeten volgens de wijze van meten zoals opgenomen in artikel 2 van het bestemmingsplan.

8.3 in 2003 is bouwvergunning verleend voor het uitbreiden van de woning in de vorm van een uitbouw. Dit wordt gerekend tot de zogenaamde erfbebouwing. Erfbebouwing wordt niet tot de bouwvlek voor het hoofdgebouw gerekend.

8.4 gezien de waarde van de percelen in de duinen is het niet bij recht mogelijk een losstaande schuur, zwembad of garage te realiseren. Dit was ook niet zo in het vigerend bestemmingsplan. Wel kent het bestemmingsplan een ontheffingsmogelijkheid een vrijstaande garage te realiseren indien dit gezien hoogteverschillen op het perceel en de landschappelijke waarden van het perceel wenselijk is.

De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

9. P.V.J. Franz en H.A. Franz-Blom, Pier Panderweg 3

9. de bestemming Recreatie-Verblijfsrecreatie wordt niet van toepassing geacht. De bestemming W1 ligt meer in de rede.

9.1 het pand wordt sinds 1970 permanent bewoond. In 1970 is bouwvergunning verkregen voor het vergroten van het woonhuis. Tussen 1970 en 1978 heeft het pand zowel als woonhuis als hotel gediend. Na 1978 is het hele pand in gebruik als woonhuis. Een

bestemming Recreatie-verblijfsrecreatie beperkt eventuele uitbreidingsmogelijkheden t.o.v.

een woonbestemming. Verzocht wordt de bestemming te wijzigen in W1.

9.2 alle omliggende percelen hebben een grotere goot- en bouwhoogte toegewezen gekregen dan het perceel. In het kader van het gelijkheidsbeginsel en om ervoor te zorgen dat de bebouwing past in het omgevingsbeeld wordt verzocht de goot- en bouwhoogte aan te passen aan deze van de omliggende percelen.

6

(8)

9.3 bij de bepaling van het bouwvlak is geen rekening gehouden met het souterrain.

Verzocht wordt het souterrain in het bouwvlak op te nemen.

Ad. 9.1 op grond van het vigerend bestemmingsplan ligt op het perceel een

horecabestemming. Gezien het feit dat de horeca activiteiten al in 1978 zijn gestaakt, ligt een woonbestemming in de rede. Gezien het feit dat sprake is van een vrijstaande woning, zal op het perceel de bestemming W-2 gelegd worden.

9.2. wordt overgenomen, goot 4, nok 10.

9.3. een souterrain valt onder de aan- uit en bijgebouwen en maakt geen deel uit van het hoofdgebouw. Het bouwvlak voor het hoofdgebouw wordt dan ook niet vergroot.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

10. P.V.J. Franz en H.A. Franz-Blom, Julianalaan 1

10. de bestemming Recreatie-verblijfsrecreatie is niet in overeenstemming met de huidige situatie. Voor de huidige en toekomstige bedrijfsvoering wordt de bestemming Horeca, waarbij pension en hotelfunctie is toegestaan, noodzakelijk geacht.

10.1 het pand is in 1952 als pension in gebruik genomen. In het pand is tevens altijd door de eigenaar gewoond. Het pand heeft zodoende een horeca-pensionbestemming en een woonbestemming voor de eigenaar/exploitant. Gevraagd wordt de huidige bestemming pension en wonen ongewijzigd te laten.

10.2 de gemeente heeft het pand altijd als horeca pension beschouwd. Blijkt uit heffing toeristenbelasting en WOZ taxatie

10.3 in de NvU vastgesteld op 22 april 2008 wordt het perceel aangeduid als voorbeeld van een perceel waar sprake is van functiemenging.

10.4 bij de bestemming Recreatie-verblijfsrecreatie is een bedrijfswoning niet toegestaan. Dit is een belemmering voor de bedrijfsvoering.

10.5 verzocht wordt de bestemming Horeca te handhaven zoals ook in het huidig plan het geval is.

10.6 in het geldend bestemmingsplan wordt uitgegaan van een goothoogte van 6 meter en is geen nokhoogte opgenomen. In het nieuwe plan is een goothoogte opgenomen van 5 meter en een nokhoogte van 8 meter. De huidige goothoogte bedraagt al 6 meter. Alle omliggende panden hebben hogere goot- en nokhoogten. Op basis van het gelijkheidsbeginsel en om ervoor te zorgen dat de bebouwing past binnen het omgevingsbeeld dienen de goot- en bouwhoogte gelijk te worden getrokken met omliggende panden.

Tenslotte wordt gevraagd de meest recent verleende aanvraag om bouwvergunning in het plan in te passen.

Ad. 10.1 t/m 10.5

Op het perceel worden enkel appartementen verhuurd. Er vinden geen horeca activiteiten plaats en er is geen dienstwoning aanwezig. In dat kader ligt de voorgenomen

verblijfsrecreatieve bestemming in de rede. Ondanks deze gegevens is de gemeente bij het toetsen van (bouw)aanvragen altijd uitgegaan van de horecabestemming. Op grond van het vigerend bestemmingsplan ligt op het perceel ook een horecabestemming. Deze

horecabestemming biedt de ondernemer meer mogelijkheden in de vorm van bijvoorbeeld een restaurant, een dienstwoning e.d. Bergen aan Zee is een toeristische kern. Het is van belang de bestaande “hotelvoorraad” (of deze nu daadwerkelijk aanwezig is of op grond van bestaande rechten kan worden gerealiseerd) op peil te houden. Dit is reeds bevestigd met het vaststellen van de visie op hotels en pensions. De reactie kan dan ook gehonoreerd worden in die zin dat op het perceel een horecabestemming wordt gelegd met de aanduiding s1b.

Ad. 10.6 Wordt overgenomen, goot 6, nok 10.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

7

(9)

11. J. Stroomer, Van Hasseltweg 7, hotel Prins Maurits

11. De mogelijkheid tot uitbreiding in de hoogte wordt ontnomen. In het vigerend plan is geen maximale hoogte opgenomen en geldt derhalve de hoogte van de bouwverordening. Dit is in strijd met hetgeen gesteld wordt in de toelichting op p. 48 waar staat aangegeven dat wordt uitgegaan van uitbreidingsmogelijkheden in het bestaand bestemmingsplan. Verzocht wordt een hoogte van 15 meter op te nemen.

11.1 een uitbreiding in oppervlakte is niet mogelijk omdat de contouren van de huidige bebouwing bepalend zijn voor het bouwvlak. Artikel 8.2 sub e doet suggereren dat een percentage van 100% is toegestaan voor een bouwperceel. Verzocht wordt te bevestigen dat het bouwperceel voor 100% bebouwd mag worden.

11.2 de bouwhoogte van het achterdeel van het pand is verkeerd. Het grootste deel van de achterzijde van het pand heeft een hoogte van 6 meter, terwijl op de plankaart 4 meter is opgenomen. Verzocht wordt de hoogte van de uitbreiding gelijk te stellen aan deze van de rest van het pand.

11.3 verzocht wordt de eis van parkeren op eigen terrein bij uitbreidingen te schrappen. Dit omdat er voor de hotels geen mogelijkheden zijn omdat ze geen eigen grond hebben, er geen grond te koop is en er ondergronds niets gerealiseerd mag worden. Daar komt bij dat er 345 tot 355 dagen per jaar parkeerplaatsen in overvloed zijn.

Ad. 11

In het vigerend bestemmingsplan “Bergen aan Zee” uit 1974 is geen nokhoogte opgenomen, maar enkel een goothoogte van 9 meter voor het voorste deel van het perceel en van 3 meter voor het achterste deel van het perceel. In het voorontwerp bestemmingsplan is een goothoogte en nokhoogte van 9 meter opgenomen voor het voorste deel van het perceel en van 4 meter voor het achterste deel van het perceel.

Het geldende bestemmingsplan is al 35 jaar oud. De inspreker of zijn voorganger heeft in principe al 35 jaar de kans gehad zijn hotel in de hoogte uit te breiden. Hier heeft hij nooit voor gekozen. In dat kader kan gesteld worden dat sprake is van passieve risico

aanvaarding. Dit wil zeggen dat de gemeente, indien dit planologisch gewenst is, bestemmingen of maatvoeringen kan wijzigen.

Gezien het feit echter dat sprake is van een vrijstaand bestaand hotel, de bebouwing in de omgeving ook hoog is, de gemeente in de visie op hotels en pensions heeft aangegeven dat de bestaande hotels in de kern Bergen aan Zee behouden moeten blijven en daar waar mogelijk “opgewaardeerd”, bestaat er geen bezwaar tegen het opnemen van een hogere nokhoogte. Gezien de hoogte van de omliggende bebouwing wordt een hoogte van 13 meter voorgesteld.

Ad 11.1 bij het bepalen van het bouwvlak is uitgegaan van de contouren van het huidige hotel, de huidige bebouwing. Deze contouren zijn niet anders, zelfs iets groter, dan deze in het vigerend bestemmingsplan. Binnen de dikke lijnen op de bestemmingsplankaart mag het hotel worden uitgebreid. De overige gronden mogen niet worden bebouwd, deze omissie zal worden hersteld.

Ad 11.2 de goothoogte is hier net als in het vigerend bestemmingsplan bepalend, niet de bouwhoogte. Van het achterste deel van het perceel is 4 meter de goothoogte, deze hoogte zal niet worden aangepast.

Ad 11.3 het is niet wenselijk de eis van parkeren op eigen terrein te schrappen. De bouwverordening regelt tot op heden dat een toegenomen parkeerbehoefte, welke het gevolg is van uitbreidingen van bouwwerken, op eigen terrein moet worden gerealiseerd.

Deze bepaling in de bouwverordening komt bij wetswijziging te vervallen. De wetgever is van mening dat zulke zaken in bestemmingsplannen moeten worden geregeld.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

8

(10)

12. Bijl Beheermaatschap, Verspyckweg 3

12.1 de grens van de voortuin is extreem ver naar achteren getrokken. Wens is deze op een lijn 3 meter achter de voorgevelrooilijn te leggen.

12.2 de bebouwingsgrenzen om het hoofdgebouw zijn de contouren van het bestaand gebouw. Overeenkomstig de andere gebouwen aan de Verspyckweg, ook monumenten, wordt een grotere bouwvlek gewenst.

12.3 de op het perceel aanwezige vrijstaande woning nr. 3E wordt niet op de kaart aangegeven. Het pand wordt al sinds 1969 bewoond en een bestemming W –2 is op zijn plaats.

12.4 aansluitend aan de bijgebouwen en het vrijstaande woonhuis is een harde grens getrokken. Bij de naastgelegen percelen ligt de grens verder naar achteren. Voorgesteld wordt de grens tussen natuur en wonen te trekken vanaf het noordelijke punt van het bedrijventerrein tot het solarium.

Ad. 12.1 Inspreker heeft gelijk. Dit zal worden hersteld.

Ad. 12.2 Het perceel heeft de bestemming W-1 gestapeld. Voor deze bestemming geldt dat de bouwgrenzen strak om de bebouwing worden getrokken. Dit is een standaard welke voor het gehele grondgebied geldt, door de raad is vastgesteld en welke is beschreven in de nota van uitgangspunten. De naastgelegen gebouwen hebben een andere bestemming.

Ad. 12.3 Planologisch gezien is sprake van 1 perceel waarop maar 1 hoofdgebouw is toegestaan. De op het perceel aanwezige overige bouwwerken zijn bestemd als

erfbebouwing bij het hoofdgebouw. Er is geen vergunning verleend voor de bouw van een extra woning op het perceel.

Ad. 12.4 gezien de status van beschermd natuurgebied op de gronden achter het perceel is er bewust voor gekozen de bestemming erf te laten eindigen achter de bestaande

bebouwing. Dit sluit aan bij het vigerend bestemmingsplan.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

13. B. Breederveld, Zeeweg 13

13.1 de heer Breederveld ondersteunt de zienswijze van de stichting BaZ volledig.

13.2 de heer Breederveld juicht het toe dat thans op de plankaart en de planregels naast een goothoogte ook een nokhoogte is opgenomen. De heer Breederveld is evenwel van mening dat de in de plankaart opgenomen bouwhoogte op willekeur is gebaseerd en niet is

gemotiveerd op een bepaalde gedachte zoals het behoud van de huidige zichtlijn met betrekking tot een aantal deelgebieden binnen de dorpskern. Als voorbeeld wordt genoemd de C.F. Zeilerboulevard. Alle zich daar bevindende woningen krijgen een bouwhoogte van 10 meter, terwijl een deel van deze woningen deze bouwhoogte niet kennen. Er is geen enkele reden om het conserverend karakter van deze zichtlijn te doorbreken. De heer Breederveld staat voor dat met betrekking tot een aantal beeldbepalende gebieden bij de huidige bouwhoogtes wordt aangesloten. Als voorbeeld worden genoemd de C.F. Zeilerboulevard, de Julianalaan, de Patijnweg en de Rehbockweg.

13.3 Er is geen reden in het Engelse Veld qua bouwhoogte af te wijken van het vigerend bestemmingsplan. De bouwhoogtes moeten individueel worden bepaald.

13.4 de bermen langs de Zeeweg, Parkweg, Transvaal etc zijn in het voorontwerp bestemmingsplan deels bestemd voor verkeersdoeleinden. In het vigerend plan hebben deze bermen allen de bestemming berm. Hierdoor ontstaat er een grotere ruimte om de bermen op te offeren aan verkeersdoeleinden dan thans feitelijk plaatsvindt. De bermen dienen in een zo beperkt mogelijke zin de bestemming verkeer te krijgen. Uitgangspunt dient te zijn de feitelijke situatie.

13.5 met betrekking tot de percelen Verspyckweg 3 en 7 wordt geconstateerd dat

onvoldoende acht wordt geslagen op de zich op deze locatie bevindende woonlocaties. De feitelijk in gebruik zijnde woonlocaties dienen een woonbestemming te krijgen.

9

(11)

13.6 artikel 14 van de planregels maakt het niet mogelijk zwembaden te realiseren op

percelen met de bestemming tuin-duinen. De percelen lenen zich hier prima voor en er zijn al meerdere percelen waar een zwembad aanwezig is.

13.7 er is bezwaar tegen de in artikel 14 opgenomen regels m.b.t. de hoogte van erf- en perceelsafscheidingen. De natuur wordt geweld aangedaan indien op percelen met de bestemming wonen-duinen perceelsafscheidingen worden gerealiseerd met een hoogte van 2 meter. Voorgesteld wordt een maximale hoogte van een meter en 2 meter pas na

verkregen toestemming van B&W.

13.8 voor het perceel Zeeweg 13 zijn de opgenomen bouw- en goothoogte niet in

overeenstemming met de feitelijke situatie. Nu geldt een goothoogte van 7 meter en is de bouwhoogte onbeperkt. Het naastgelegen perceel (nr. 11) heeft een goothoogte van 3 meter en een bouwhoogte van 17 meter. Gemeend wordt dat een bouwhoogte dient te gelden welke tenminste van gelijke omvang is.

13.9 voor enkele andere percelen, Zeeweg 9, 11, en Transvaal 12 wordt aangegeven dat de opgenomen goot- en bouwhoogtes niet in overeenstemming met de feitelijke situatie zijn.

Ad 13.1 Verwezen wordt naar het antwoord op de inspraakreactie van de stichting.

Ad 13.2 Zoals uit de plankaart blijkt, zijn niet alle bouwhoogtes op de CF Zeilerboulevard en de overige genoemde wegen gelijk. Er is op de plankaart juist aangesloten bij de bestaande hoogtes.

Ad 13.3 Zoals uit de plankaart blijkt zijn de bouwhoogtes ook op het Engelse veld individueel bepaald.

Ad. 13.4 Voor de grens tussen de bestemming “Natuur” en “Verkeer” is exact aangesloten bij het besluit van 12 oktober 1995 de “Duinen bij Bergen” tot beschermd natuurmonument aan te wijzen. Het feit dat een deel van de bermen een Verkeersbestemming hebben wil niet zeggen dat de bermen worden opgeofferd voor verkeersdoeleinden. De gemeente kent een bermenbeleid. Dit beleid is leidend bij het eventueel omzetten van bermen naar weg.

Ad 13.5 Zoals uit de plankaart blijkt hebben beide percelen ook een woonbestemming (zonder bouwvlak) gekregen. De bewoonde bouwwerken welke niet als zodanig zijn vergund en ook niet zijn bestemd in het vigerend bestemmingsplan krijgen geen woonbestemming.

Ad 13.6 De gronden met de bestemming Tuin- Duinen hebben belangrijke natuur- en

landschapswaarden. De gemeente wenst deze waarden maximaal te beschermen. Om deze reden is in de planregels opgenomen dat geen zwembaden mogen worden gerealiseerd. De bestemming is identiek aan deze in het vigerend bestemmingsplan.

Ad 13.7 Gezien het antwoord van het college op de voorgaande inspraakreactie (13.6) wordt deze inspraakreactie overgenomen.

Ad 13.8 Voor het perceel Zeeweg 13 geldt in het vigerend plan een goothoogte van 6 meter en niet van 7 meter. Deze hoogte is dus correct. Geconstateerd is wel dat de opgenomen nokhoogte niet correct is, deze is hoger. De nokhoogte van het perceel Zeeweg 11 bedraagt geen 17 meter, maar 11 meter. Op de plankaart zal voor het perceel Zeeweg 13 een

nokhoogte worden opgenomen van 11 meter.

Ad 13.9 De voor genoemde percelen genoemde hoogtematen zijn correct.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

14. Th. J. Verharen, Julianalaan 23

14. de woning is niet correct op de plankaart opgenomen omdat er een aanbouw welke een aantal jaren geleden door de Gemeente is goedgekeurd niet op de plankaart staat.

Ad 14. Dit is correct, de plankaart zal worden aangepast.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

10

(12)

15. Stichting verenigingskerk van Nederland, Elzenlaan 2-4

15.1 de schuur naast het hoofdgebouw dient opgeknapt te worden. Deze bevindt zich op een lager deel van het terrein naast de weg. De wens is een verhoging van de maximale hoogte van de schuur tot minimaal 6 meter.

15.2 naast de schuur wordt een waterkelder gerealiseerd waarvoor vergunning is verleend.

De vraag is het gebied met de bestemming G2 zodanig uit te breiden dat de waterkelder inbegrepen is.

15.3 om de hoofdingang meer gezicht te geven is wellicht een glazen aanbouw nodig. Het gebied voor de ingang is aangeduid als tuin. De wens is dit gebied te voorzien van de bestemming G2.

15.4 op het gebouw staat een toren met een hoogte van 25 meter. Deze is niet meegenomen in het bestemmingsplan.

15.5 teneinde een verbinding te kunnen scheppen tussen het hoofdgebouw en de lager gelegen bijgebouwen wordt gevraagd de bestemming bos te wijzigen in tuin.

15.6 beneden staan 4 woningen in 1 bijgebouw. 1 ervan is de dienstwoning. De overigen worden verhuurd aan toeristen. Inspreker hoopt dat dit in overeenstemming is met het nieuwe bestemmingsplan.

15.7 aan de poort wil men in de toekomst graag een dienstwoning bouwen ten behoeve van toezicht en veiligheid.

15.8 tussen de weg en het hoofdgebouw was vroeger een speelveld. In het landgoedconcept blijft deze plaats aangeduid als sport- en speelveld. Is dit van belang voor het nieuwe

bestemmingsplan?

Ad 15.1 De essentie van bijgebouwen is dat ze zowel qua functie als maatvoering

ondergeschikt zijn aan het hoofdgebouw. Ze staan ook ten dienste aan het hoofdgebouw.

Voor bijgebouwen bij reguliere woningen geldt een maximale bouwhoogte van 5 meter. Voor onderhavig perceel is een maximale bouwhoogte van 4 meter opgenomen. De gewenste bouwhoogte van 6 meter is te hoog. Voorgesteld wordt analoog aan de maatvoering van bijgebouwen bij woningen een maximale bouwhoogte van 5 meter op te nemen. In onderhavig geval betekent dit een maximale goothoogte van 4 meter en een maximale bouwhoogte van 5 meter.

Ad 15.2 bedoelde waterkelder kan op grond van de voorschriften welke gelden voor de bestemming tuin reeds gerealiseerd worden. Er is ook geen aanlegvergunning vereist omdat al vergunning is verleend.

Ad 15.3 De inspraakreactie wordt niet gehonoreerd. Als vaste regel geldt dat voor

hoofdgebouwen een bestemming tuin wordt opgenomen. Bebouwing voor het hoofdgebouw is behoudens kleine aanbouwen als erkers en serres niet gewenst. Een glazen aanbouw, mits voldaan wordt aan de maatvoering in de bestemming tuin, kan na ontheffing op grond van het bestemmingsplan al worden verleend.

Ad 15.4 Dit zal worden hersteld.

Ad 15.5 Voor de percelen Elzenlaan 2 en 4 is geen bestemming Bos opgenomen. Er kan derhalve geen Bos worden gewijzigd in Tuin.

Ad 15.6 Bijgebouwen mogen niet gebruikt worden als hoofdgebouw. Dit betekent dat bijgebouwen niet mogen worden gebruikt als woning of ten behoeve van de verhuur.

Ad 15.7 Het bestemmingsplan is een conserverend plan. Nieuwe ontwikkelingen zoals de bouw van een nieuwe dienstwoning worden niet meegenomen.

Ad 15.8 De gronden waar het sport- en speelveld was gelegen maken geen onderdeel uit van het bestemmingsplan. Dit is voor het nieuwe bestemmingsplan derhalve niet van belang.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

16. Prabhati Boissevain-Verburg, Verspyckweg 7/7s

16 de percelen Verspyckweg 7 en 7s zijn in 1980 kadastraal van elkaar gescheiden. Hiervan vindt inspreker niets terug op de kaart. Op de kaart heeft alleen het koloniehuis een

woonbestemming en zijn de overige panden bijgebouwen. Dit wordt gezien als een totale

11

(13)

misvatting van de gemeente. De achter op het perceel gelegen lighal wordt al 30 jaar

permanent bewoond en als woonhuis belast. Het is tevens een rijksmonument. De gemeente en monumentenzorg hebben er nooit bezwaar tegen gemaakt dat het pand als woonhuis gebruikt werd. Door de bewoning is het pand juist bewaard gebleven.

Ad 16. Het bestemmingsplan gaat uit van de planologische situatie en niet de kadastrale situatie. Kadastrale splitsing is geen planologische splitsing. Zowel op basis van het vigerend plan als het voorontwerp bestemmingsplan is sprake van 1 planologisch perceel. Om die reden heeft het koloniehuis een woonbestemming en zijn de overige gebouwen planologisch gezien bijgebouwen bij het hoofdgebouw. De bewoning van de lighal is derhalve

planologisch niet toegestaan. Het feit dat de lighal al sinds 30 jaar wordt bewoond, er sprake is van een rijksmonument en het pand als woonhuis worden belast zijn geen reden een woonbestemming aan dit deel van het perceel toe te kennen. Dit omdat deze zaken formeel los staan van de planologie. Het toekennen van een woonbestemming aan de lighal gaat in tegen het gemeentelijk beleid dat er op gericht is wonen achter wonen tegen te gaan.

De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

17. D. Buizer, Groenplatform

17.1 op pagina 27 is in beide kaartjes (figuur 4) ter hoogte van de tekst “het Zeehuis” een gedeelte ten onrechte niet d.m.v. een arcering aangeduid als gebied dat valt onder de Natura 2000 regeling. Het hele gebied ten noorden van de C.F. Zeilerboulevard/Verspyckweg valt onder de Natuurbeschermingswet. Verzocht wordt de kaartjes aan te passen.

17.2 ten aanzien van de boor- en gaswininstallatie is bepaald dat nadat de

gaswinningsactiviteiten zijn beëindigd, het gebied weer aan de natuur wordt gegeven.

Ad 17.1 Beide kaartjes zijn onderdeel van de toelichting en zijn bedoeld om een globaal beeld te geven van het plangebied. Ze hebben geen juridische status. De

bestemmingsplankaart is de kaart met juridische status. Bovendien zal bij activiteiten altijd een afzonderlijke vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet moeten worden afgegeven.

Ad 17.2 Dit klopt, nadat de boor- en gaswinactiviteiten zijn beëindigd, wordt het gebied volgens geldende inzichten aan de natuur terug gegeven. Zolang de activiteiten niet zijn beëindigd, is het niet mogelijk een natuurbestemming op de gronden te leggen. Gedurende de planperiode zal dit niet het geval zijn, vandaar de bestemming.

De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

18. L. Terlouw, PWN

18.1 op de kaartjes op p. 28 klopt de begrenzing van het natuurgebied niet met de kaart van LNV. Het niet gearceerde deel bij het gasplatform is te groot.

18.2 ten aanzien van de boor- en gaswininstallatie is bepaald dat nadat de

gaswinningsactiviteiten zijn beëindigd, het gebied weer aan de natuur wordt gegeven.

18.3 verzocht wordt rekening te houden met bestaande en aan te leggen leidingen.

18.4 verzocht wordt rekening te houden met het eventueel in te passen van bluswater bij het realiseren van nieuwbouw.

18.5 verzocht wordt aandacht te besteden aan het standaarddocument VANN. Dit document handelt over de aanleg van voorzieningen in nieuwbouwgebieden.

Ad 18.1 zie onder 17.1 Ad 18.2 zie onder 17.2

Ad 18.3 Met bestaande leidingen wordt in het plan rekening gehouden. Nieuwe leidingen welke nog niet bekend zijn, zijn uiteraard niet opgenomen. Wel is het mogelijk binnen de verkeersbestemming en de reguliere woonbestemming leidingen aan te leggen.

12

(14)

Ad 18.4 het plan is een conserverend plan. Nieuwbouw wordt niet in het plan meegenomen.

Bij eventuele nieuwbouw zal een afzonderlijke procedure worden gevoerd en wordt uiteraard rekening gehouden met dit soort aspecten.

Ad. 18.5 Als onder 18.4

De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

19. Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier

19.1 de reactie van het Hoogheemraadschap spitst zich voornamelijk toe op de waterkering.

Verzocht wordt de namen die door het Hoogheemraadschap worden gebruikt, te gebruiken in de toelichting. Daarnaast wordt verzocht de zone waterstaatswerk daar waar dit niet geheel volledig is gedaan, op de plankaart op te nemen.

19.2 gepleit wordt ervoor de bestemming waterkering als primair te laten gelden en niet als secundair.

19.3 het Hoogheemraadschap vraagt de ontheffingsmogelijkheid om te mogen bouwen ook aan het Hoogheemraadschap toe te schrijven.

19.4 plankaarten, de plaatsbepaling van strandpaviljoens is afhankelijk van dynamische processen. Verzocht wordt zeewaarts ruime dynamische bebouwingsstroken op te nemen

Ad 19.1 De zone waterstaatswerk wordt op de plankaart opgenomen.

Ad 19.2 Middels de dubbelbestemming wordt gewaarborgd dat aan bijzondere en extra regels wordt getoetst waardoor een nadere afweging van belangen plaatsvindt. De belangen van de waterbeheerder zijn voorts reeds gewaarborgd in het waterschapsbeleid (waaronder de Keur) en worden door de opname van de dubbelbestemming ook in de regels vastgelegd.

Ad 19.3 Wettelijk gezien (Wet ruimtelijke ordening) is het niet mogelijk om een

ontheffingsbevoegdheid toe te kennen aan het Hoogheemraadschap. Het schap speelt wel een rol bij een ontheffing op de Keur, dit wordt echter niet middels het bestemmingsplan geregeld.

Ad 19.4 Het voorontwerpbestemmingsplan voorziet reeds in ruime (zeewaarts

georiënteerde) bouwvlakken. Teneinde met het dynamisch proces van het duingebied rekening te houden zullen de bouwvlakken verder vergroot worden.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

20. Commissie Cultuurhistorische Kwaliteit

De reactie van de CCK valt in drie categorieën uiteen.

1. historische misverstanden

2. concrete vertaling van de bestaande bescherming in de vorm van bestemmingen of dubbelbestemmingen op de plankaarten

3. wenselijke uitbreiding van de bescherming van een aantal objecten die nog niet onder de wettelijke regels vallen

20.1

a. p. 7 par. 2.1 1e alinea, voorgesteld wordt de eerste alinea te schrappen b. p. 7 2e alinea, Bergen aan Zee is geen enclave maar een dorp

c. het kaartje op pagina 8 is uit 1909 en niet uit 1908

d. de familie Van Reenen woonde in een dorp dat vroeger de status had van hoge autonome heerlijkheid en woonde niet in de heerlijkheid

e. het plan van Springer is niet van 1906 maar van 1907, Berlage baseerde zijn plan van 1909 mede op dit ontwerp

f. het Engelse Park ontleent zijn naam niet aan de landschapsstijl

g. bij de beschrijving van de afronding in 1918 hoort ook de bouw van het vredeskerkje h. het wederopbouwplan dateert uit 1946 en niet uit 1955, voorts dient te worden

vermeld dat het ontwerp van Wieger Bruin geent is op dat van Springer/Berlage, maar dat het verloop van de boulevard, de Pier Panderweg, Patijnweg en

13

(15)

Rehbockweg door hem is gewijzigd. Tevens is het van belang te wijzen op de typerende wederopbouwarchitectuur in dit deel van het dorp: veel laagbouw in de vorm van bungalows met lessenaardak

i. p 9. par 2.2, een goede karakteristiek voor de eerste fase van de wederopbouw ontbreekt, zie eerdere opmerkingen over Wieger Bruin

j. p 10. de structuur Springer/Berlage is niet juist weergegeven. De Boulevard en zijn dwarswegen stammen uit het plan Wieger Bruin

k. p 11. zie eerdere opmerking over Engelse veld en de herleiding van de naam l. p 12. par 2.5, 1e alinea: gesteld wordt dat twee gedeelten van het plangebied hoge

archeologische potenties hebben. Tevens wordt voorgesteld enige speciale aandacht aan de zeereep te geven. Daar komen na iedere storm sporen bloot.

m. P 12/13 bij de beschrijving van de monumenten zou iets meer aandacht moeten worden besteed aan monumentwaardigheid van niet monumentale panden en gebieden

20.2 bestemmingsplanregels

n. p 38, artikel 21, waarden-archeologie, voorgesteld wordt twee archeologie regimes in de planregels op te nemen.

20.3 plankaarten Kaart 1.

o. De grens van het beschermd natuurgebied Engelse Veld, incl. duinvallei rond vredeskerkje, en de omringende wegen is niet aangegeven en de grens tussen de bestemmingen “natuur” en “verkeersdoeleinden” mist dan ook een wettelijke grond.

De grens loopt tot en met de bermen van de Julianalaan, Verspyckweg, Elzenlaan en Zeeweg. Deze moeten planologisch van de verkeers- naar de natuurfunctie worden overgebracht.

p. De boorlocatie ten noorden van de Verspyckweg dient de bestemming natuur te krijgen.

q. De monumentenstatus van het Vredeskerkje, villa Russenduin, de villa’s Elzenlaan 8 en 22 en de drie koloniehuizen is niet aangegeven, evenals de beschermde status van de terreinen. Bovendien is het bouwvlak van het Zeehuis niet langs de

(beschermde) achtergevel getrokken, maar achter de bijgebouwen langs. Tenslotte staan het bijgebouw van het Duitse koloniehuis en de lighal achter Jong Nederland, die mede onder de beschermde status vallen, niet als te handhaven contour op de kaart aangegeven.

r. Het is wenselijk dat de Cijffers lantaarn uit 1931 als afzonderlijk object wordt aangegeven. Een officiële monumentenstatus verdient aanbeveling.

Kaart 2

s. zelfde opmerking over grens natuurgebied/Zeeweg en beschermde status Vredeskerkje

t. Het is zeer gewenst dat het parkje met het herdenkingsmonument en het borstbeeld van M.A.D. van Reenen-Volter de bestemming groen krijgt. Een officiële

monumentenstatus verdient aanbeveling.

u. Het potentiele monument Hotel Nassau – Bergen zou gezien de gestarte procedure tot aanwijzing als zodanig moeten worden uitgewerkt.

v. Het verdient aanbeveling om de structuur van het Parnassiapark, zoals die bij de herinrichting op historisch verantwoorde wijze wordt hersteld, in ieder geval een planologische bescherming te geven en derhalve op de plankaart in te tekenen.

Overwogen zou moeten worden om het vervolgens een (gemeentelijke) monumentenstatus te geven.

Kaart 3

w. nuancering in twee archeologische regimes verdient aanbeveling

14

(16)

Ad 20.1

In een bestemmingsplan wordt slechts summier op de ontstaansgeschiedenis ingegaan. Dit brengt met zich mee dat niet alle feiten kunnen worden meegenomen. Dit laat onverlet dat er geen onjuistheden in mogen staan. Daarom worden de meeste feitelijkheden zoals

aangegeven door de CCK overgenomen.

a. overnemen b. overnemen c. overnemen d. overnemen e. overnemen f. overnemen g. overnemen h. overnemen

i. melding zal worden gemaakt van het feit dat in de villagebieden verhoudingsgewijs veel bungalows aanwezig zijn

j. Anita/RBOI vragen k. overnemen

l. er is geen reden te twijfelen aan het archeologisch bureau onderzoek van de Stichting Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord Holland. Dit onderzoek heeft uitgewezen dat de verwachtingswaarden in het hele plangebied middelhoog zijn m. De paragraaf ziet enkel toe op monumenten, vandaar dat enkel aandacht wordt

besteed aan de daadwerkelijke monumenten

Ad 20.2

n. Er is geen reden af te wijken van het onderzoek van de Stichting Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord Holland.

Ad 20.3 Kaart 1

o. Voor de grens tussen de bestemming “Natuur” en “Verkeer” is exact aangesloten bij het besluit van 12 oktober 1995 de “Duinen bij Bergen” tot beschermd natuurmonument aan te wijzen.

p. De locatie wordt nog steeds gebruikt voor gaswinning, vandaar deze bestemming.

Het is niet waarschijnlijk dat het gebruik tijdens de planperiode zal worden beëindigd.

q. aanduiding ‘monument’ zal in het aangepaste plan niet meer op de plankaart worden vermeld. In de landelijke standaard voor bestemmingsplannen is deze aanduiding niet meer opgenomen. De reden hiervoor is dat monumenten middels de

Monumentenwet reeds zijn beschermd. Omdat de overheid de regeldruk wil

verminderen, is het opnemen van de aanduiding monument in het bestemmingsplan overbodig. Panden en of percelen welke geen monument zijn worden ook niet op de kaart opgenomen.

r. De lantaarn behoeft geen afzonderlijke status. Een eventuele aanwijzing tot monument is een procedure welke losstaat van het bestemmingsplan.

Kaart 2

s. Zie hiervoor

t. Het beeld staat op gronden welke in eigendom zijn bij de gemeente. Het betreft een locatie aan een fiets- en wandelpad. Een bestemming verkeer ligt hier meer voor de hand.

u. Een eventuele aanwijzing tot monument is een procedure welke losstaat van het bestemmingsplan.

v. Het park heeft door de bestemming reeds bescherming. Op de gronden ligt de bestemming groen. Er is geen reden de structuur in de planregels te beschermen.

Het park is in eigendom bij de gemeente en heringericht door de gemeente. Voor een eventuele monumentenstatus dient een afzonderlijke procedure gevolgd te worden.

15

(17)

Kaart 3

w. Er is geen reden af te wijken van het onderzoek van de Stichting Steunpunt Cultureel Erfgoed Noord Holland.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

21. Provincie Noord – Holland

21. de provincie ziet geen aanleiding tot het maken van opmerkingen. Geconstateerd is dat het provinciaal beleid correct in het plan is verwerkt.

De zienswijze leidt niet tot aanpassing van het bestemmingsplan.

22. Gasunie

22. in het gebied ligt een “12 aardgastransportleiding” die niet op de juiste wijze op de

plankaart is aangegeven. Tevens wordt aangegeven dat de parallel gelegen “3 glycol” leiding geen planologische relevantie kent en niet op de plankaart opgenomen hoeft te worden. In een bijgevoegde kaart wordt dit aangegeven.

Ad. 22. de plankaart wordt aangepast.

De zienswijze leidt tot aanpassing van het bestemmingsplan zoals hierboven beschreven.

3. Ambtshalve wijzigingen.

- Artikel 14.3.2 onder c, hieraan wordt toegevoegd dat de maximale nokhoogte 3 meter bedraagt;

- Artikel 14.2.1, overkappingen wordt verwijderd;

- Het perceel C.F. Zeilerboulevard 8 wordt voorzien van de bestemming horeca, maakt onderdeel uit van de Duinerij;

- De grens van bouwpercelen wordt duidelijker op de kaart aangegeven;

- De bestemming van de percelen Van der Wijkplein 16a t/m 16i wordt gewijzigd in wonen 1 conform het huidige bestemmingsplan;

- De bouwvlek op het perceel Fazantenlaan 13 wordt aangepast aan de verleende vergunning;

- De goothoogte en bouwhoogte voor het perceel Zeeweg 7 wordt gewijzigd naar 9 meter

- De bestemming van het perceel Zeeweg 27 wordt gewijzigd in Recreatie- verblijfsrecreatie met bedrijfswoning toegestaan.

16

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Conclusie De verbeelding van het voorontwerpbestemmingsplan wordt aangepast waarbij de maximum toegestane goot- en bouwhoogte binnen de bestemming ‘Wonen’ (Mijzijde 76A) op

moet worden bekeken of een hoogwaardig transferium (met diverse voorzieningen) wenselijk is, of dat kan worden volstaan met alleen een terrein/weiland waar op kan worden

Er kan niet voorkomen worden dat de nutsvoorzieningen en riolering voor de beoogde woningen in de bestemming Natuur terecht komen. De bestaande voorzieningen liggen er namelijk al

De gereserveerde parkeerplaatsen voor de duplexwoningen komen terug in het plan (nu zijn ze gesitueerd haaks op de Dorpsstraat) en daar mag inderdaad alleen worden geparkeerd door

Rijkswaterstaat heeft kennisgenomen van het bestemmingsplan en ziet in dit plan geen aanleiding voor een inhoudelijke reactie.. Rijkswaterstaat blijft graag op de hoogte van

Brief van Maaldrink Vermeulen Grooss advocaten inzake nota zienswijzen Bergen aan Zee, Duinbloem Beheer – Gemeente Bergen aan Zee. Memo’s van

Ten aanzien van de bestemmingswijziging voor het pand aan de Karel de Grotelaan 6 wordt verwezen naar de algemene reactie onder paragraaf 2.2.. Door appartementen te realiseren op

‘wenselijk’ moet zijn in verband met afstemming op de karakteristiek van de woning. Antwoord: In sommige gevallen is het gewenst dat, gelet op de architectuur van de woning