Nederland's oude kinderdeuntjes
Schuitje varen, theetje drinken, en anderen
bron
Nederland's oude kinderdeuntjes. I. de Haan, Haarlem 1890-1900
Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_ned026nede01_01/colofon.php
© 2010 dbnl
[Nederland's oude kinderdeuntjes.]
Schuitje varen, Theetje drinken,
Varen naar den Overtoom, Drinken zoete melk met room, Zoete melk met brokken; - Meisje ken je wel jokken?
Nederland's oude kinderdeuntjes
2
Knip, knip, tangetje!
Wie is er dood?
Een oud, oud mannetje:
Gebakken is zijn brood, Gebrouwen is zijn bier;
Nu komt dat oud, oud mannetje Zijn leven niet weer hier.
Nederland's oude kinderdeuntjes
Krullebolletje ging er eens wandelen:
En hij nam er zijn zusje mee;
Hij kocht een pond amandelen, En deelde dat in twee.
Maar wat zal ik voor je koopen, Al voor een nieuwejaar?
Een heel mooi poppetje Met lang en krullend haar.
Nederland's oude kinderdeuntjes
4
Klop, klop, hamertje!
En er is niemand thuis?
Er is nog een oud vadertje.
Dat is alleen in huis;
Wat zal dat vadertje eten?
Kaas en brood;
Wat zal dat vadertje drinken?
Water uit de sloot.
Nederland's oude kinderdeuntjes
Narre, narre, narre, Drie boeren op een karre, Die riepen al van varre, Narre, narre, narre!
Nederland's oude kinderdeuntjes
6
Jan, mijn man, wou ruiter worden;
Janneman had er geen degen;
Toen nam Jan, mijn man, een koek, Dien stak Jan al door zijn broek:
Janneman had er een degen.
Jan, mijn man, rijd er wat an, Dat je ruiter worden kan.
Nederland's oude kinderdeuntjes
Abrikozen Maartje!
Moeder, wat moet ik doen?
Ga de koeien melken!
Moeder, ik heb geen schoen.
Trek je vaders laarzen aan, Moeder, die zijn me te groot.
Snij er dan een stukje af.
Dat helpt mij geen lood.
Nederland's oude kinderdeuntjes
8
Berend Botjen ging uit varen Met zijn scheepjen naar Zuidlaren.
De weg was recht, De weg was krom
Nooit kwam Berend Botjen weerom.
Nederland's oude kinderdeuntjes
Katje, poesje-nelletje, Waar ben je toch geweest?
Jij hebt verbrandt jou velletje, Je waart zoo'n heel mooi beest!
Foei poes, leelijke poes!
En is het dan geen schande.
Dat jij jou mooie velletje Zoo leelijk gaat verbranden!
Nederland's oude kinderdeuntjes
10
Daar was een boertje van Westveen;
En een boertje van Hazerswouw, Die hadden een kalfje dat ziek was En daarom droegen zij rouw, Ik zeide wel Jaapje kom schrei niet, Het kalfje is ziek en het bijt niet, Het kalfje met zijn bonten rok,
Lei 's morgens dood in 't hok, hok, hok.
Nederland's oude kinderdeuntjes
Klompertje en zijn wijfje, Die gingen vroeg opstaan, Met boter en met eiertjes, Om naar de markt te gaan.
Ze waren halverwegen En vielen van den dijk;
Toen braken al de eiertjes En 't botertje viel in 't slijk.
Nederland's oude kinderdeuntjes
12
Paardjen, paardjen, rij naar steê, Breng voor 't kindjen koekjens meê, Koekjens met vier hoekjens Aan alle kanten even smal, Raad eens wie dat hebben zal?
't Kindjen krijgt die koekjens al, Als het stout is niemendal.
Nederland's oude kinderdeuntjes
De beer die maakte zijn testament En wil je weten hoe:
De bil is voor Hilgondia, De kop is voor den kapelaan, De koster kreeg den staart.
En al de kindertjes bij elkaar, Die riepen toen ma mère, Nu zijt gij douairière!
Papaatje die is dood ja ja Papaatje die is dood.
Nederland's oude kinderdeuntjes
14
Jufvrouw, wil je je jongentje verbieden?
Hij komt 's avonds aan mijn deur;
Klep, klep, klep; schel, lel, lel!
Dat je je jongentje verbieden zel.
Nederland's oude kinderdeuntjes
Haken en oogen, Tikke-takke togen, Goud papier.
Tirelirelier.
Nederland's oude kinderdeuntjes
16
Hansje Knipperdolletje, Die zat laatst aan den dijk;
Hij krabde daar zijn bolletje.
Zijn mutsje viel in 't slijk.
Toen kwam daar een meisje loopen:
Hansje, wil je je mutsje verkoopen?
Neen zus, malle zus!
Wie verkoopt er ooit zijn muts!
Nederland's oude kinderdeuntjes