• No results found

Leesbevordering en literatuureducatie in het basisonderwijs

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Leesbevordering en literatuureducatie in het basisonderwijs"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Pianta, R.C., K.M. La Paro & B.K. Hamre (2012). Classroom Assessment Scoring System. Manual Pre-K. Baltimore: Paul H. Brookes Publishing co.

Slot, P.L. (2014). Early Childhood Education and Care in the Netherlands. Quality, Curriculum en Relations with Child Development. [proefschrift]. Leiden:

Universiteit Leiden.

Zan, B. & M. Donega-Ritter (2014). “Reflecting, Coaching and Mentoring to Enhance Teacher–Child Interactions in Head Start Classrooms”. In: Early Childhood Education Journal, 42 (2), p. 93-104.

Ronde 2

Arjanne Hoogerman

Uitgeverij Malmberg, ‘s Hertogenbosch Contact: arjanne.hoogerman@malmberg.nl

Leesbevordering en literatuureducatie in het basisonder- wijs

“Kinderen die leesplezier hebben, lezen meer. Kinderen die meer lezen, lezen beter”

(Stichting Lezen).

1. Inleiding

Wetenschappelijk onderzoek toont telkens weer aan dat kinderen die meer lezen zich beter ontwikkelen op het gebied van taal. En taal staat aan de basis van alle kennisop- name. Het is dus belangrijk dat leesbevordering structureel verankerd wordt in het beleid op scholen. Maar hoe zorg je ervoor dat leesbevordering een vaste plek krijgt in de les? Leesbevordering is immers niet alleen een kwestie van beleid, maar vooral een kwestie van doen. Daar is een uitgewerkt plan voor nodig, want leesbevordering is te belangrijk om het er “even bij te doen”.

Verschillende onderzoeken en publicaties onderstrepen het belang van leesbevordering en literatuureducatie:

• Nederlandse kinderen houden niet erg van lezen. In vergelijking met leeftijdsge- nootjes uit 48 landen scoren ze laag op de ‘leesattitude’ waarvoor ze stellingen moe- ten beantwoorden als ‘Ik vind lezen leuk’ en ‘Ik lees alleen als het moet’ (Gille, Loijens, Noijons & Zwitser 2010).

(2)

• Wie veel verschillende tekstsoorten leest, is leesvaardiger dan wie dat niet doet. Het lezen van een brede waaier aan teksten – van verhaalboeken tot krant- en tijd- schriftartikelen – verklaart volgens het internationale PISA-onderzoek 13% van de verschillen in leesprestaties (Gille e.a. 2010). Nederlandse 15-jarigen scoren laag op de diversiteitschaal, wat betekent dat hun leesdieet weinig variatie kent (Kordes, Feenstra, Partchev, Feskens & de Graaf 2012)

• Iemand die vaak fictie leest, heeft daar profijt van in zijn sociale leven. Het inleven in de verhaalpersonages helpt ons om ons in te leven in mensen in het dagelijks leven (Mar 2009)

Kortom, een structurele aanpak van leesbevordering is onontbeerlijk. Maar hoe pak je dat aan? De leescirkel, ontwikkeld door de Engelse schrijver en jeugdliteratuurdeskun- dige Aidan Chambers, biedt hiervoor ondersteuning.

2. Leescirkel

“Het idee dat we kinderen alleen maar hoeven te omringen met boeken en dat alles dan vanzelf op zijn pootjes terechtkomt, is tamelijk naïef” (Chambers 2012).

In Leespraat legt Aidan Chambers (2012) uit hoe volwassenen kinderen kunnen hel- pen om van boeken te genieten. Zijn standpunt is: wie het belangrijk vindt dat kinde- ren lezen, moet het lezen ook belangrijk maken. In tijd en in aandacht, zodat kinde- ren merken dat je het als volwassene goed bestede tijd vindt om te lezen en om over leeservaringen te praten.

In zijn inmiddels beroemde ‘leescirkel’ maakt hij duidelijk hoe hij dat voor zich ziet.

Voor, tijdens en na het lezen verricht je verschillende handelingen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, aldus Chambers. Die handelingen zijn: (1) het kiezen en lezen van boeken en teksten en (2) het reageren daarop. De helpende volwassene speelt hierin een centrale rol.

3. Literatuureducatie

Leesbevordering kent binnen het Nederlandse basisonderwijs al geruime tijd een bor- ging middels de kerndoelen (zie kerndoel 9). Vanuit de Referentieniveaus (2010), met daarbinnen de doelstelling “een betere aansluiting tussen basis- en voortgezet onder- wijs” komt literatuureducatie binnen het basisonderwijs nadrukkelijk in beeld. Dat is op zich logisch, want leesbevordering en literatuureducatie liggen in elkaars verlengde.

Het doel van leesbevordering, namelijk streven naar leesplezier, is een overkoepelend doel: kinderen zouden zoveel mogelijk positieve leeservaringen moeten hebben, ook

2

(3)

via literatuureducatie.

De combinatie ‘leesbevordering’ en ‘literatuureducatie’ maakt volgens de Stichting Lezen de kinderen op drie niveaus literair competent:

• ze raken wegwijs in het boekenaanbod;

• ze hebben kennis van literaire teksten en ontwikkelen er waardering voor;

• ze kunnen hun waardering beargumenteren.

4. Leerlijn Leesbevordering en literatuureducatie

Een combinatie van een leerlijn leesbevordering met een aanpak als de leescirkel van Chambers maakt leesbevordering en literatuureducatie zichtbaar en realiseerbaar bin- nen het onderwijs. Niet alleen krijgt de leerkracht een goed inzicht in de leerlijn en grip op het onderwijsaanbod, het structurele aanbod zorgt ook voor een doorgaande leerlijn tussen jaargroepen en een aansluiting op het onderwijs in het voortgezet onderwijs.

Deze leerlijn is door Malmberg voor de voortgezet technisch leesmethode Station Zuid ontwikkeld. De leerlijn laat kinderen zo breed mogelijk kennis maken met lezen en literatuur. Dit geeft kinderen de beste basis tot een goede, brede en stabiele leeshou- ding.

Wie meer en met meer plezier leest, groeit in de vaardigheid van het lezen. En een goede leesvaardigheid stimuleert dan weer het lezen op zich (Mol 2010). Technische leesvaardigheid en leesplezier zijn dus nauw met elkaar verbonden en hebben een directe wisselwerking.

Om de proef op de som te nemen is er in het schooljaar 2014-2015 onderzoek naar gedaan.

5. Onderzoek leesopbrengsten Station Zuid

Om de leesopbrengsten van een nieuwe leesmethode voor voortgezet technisch onder- wijs in kaart te brengen, is door bureau ICE (Binsbergen 2015) in het schooljaar 2014-2015 onderzoek gedaan bij 44 scholen waar in groep 4 met de methode Station Zuid werd gewerkt. Bij het samenstellen van de onderzoekspopulatie is rekening gehouden met factoren als ‘spreiding in Nederland’, ‘schoolgrootte’ en ‘identiteit’. In de onderzoekspopulatie zijn tevens twee scholen voor speciaal basisonderwijs opgeno- men. De 44 scholen die hebben deelgenomen aan het onderzoek vormden zo een

(4)

representatieve doorsnee van het Nederlandse basisonderwijs.

5.1 Onderzoeksmethode

Bij aanvang van het schooljaar 2014-2015 zijn van 1108 leerlingen, afkomstig van 44 deelnemende scholen, de leesscores van de methodeonafhankelijke Cito-toetsing (AVI) verwerkt. Deze gegevens zijn gebruikt als nulmeting om de leeropbrengsten na een jaar onderwijs met Station Zuid te kunnen beoordelen. Medio en eind groep 4 zijn opnieuw de AVI-scores bij de deelnemende leerlingen bepaald en verzameld. Door de scores van de nulmeting bij de start van het schooljaar te vergelijken met de scores hal- verwege het jaar en aan het eind van het jaar, kan een gefundeerde conclusie worden getrokken ten aanzien van de leeropbrengsten van de methode.

Figuur 1 – Relatieve groei in 1 jaar per niveaugroep (in %).

5.2 Resultaat

Op basis van voorliggend onderzoek bij een representatieve groep vroegstartscholen blijkt dat werken met Station Zuid leidt tot een significant grotere groei van de tech- nische leesvaardigheid dan het landelijk gemiddelde, de AVI-norm. Vervolgonderzoek naar de expliciete invloed van het structurele aanbod van leesbevordering en literatuur- educatie wordt de komende jaren opgepakt.

Referenties

Binsbergen, M.J. (2015). ‘Station Zuid, hoge leesopbrengsten voor ieder kind’. ’s Hertogenbosch: Malmberg.

Chambers, A. (2012). Leespraat. Zoetermeer: NBD Biblion.

Gille, E., C. Loijens, J. Noijons & R. Zwitser (2010). Resultaten PISA – 2009 in vogel- vlucht: Praktische kennis en vaardigheden van 15-jarigen – Nederlandse uitkomsten

2

(5)

van het Programme for International Student Assessment (PISA) op het gebied van lees- vaardigheid, wiskunde en natuurwetenschappen in het jaar 2009. Arnhem: Cito.

Kommers, M. & M. Nicolaas (2005). Zicht op ... literatuureducatie en leesbevordering.

Achtergronden, literatuur, lesmethoden, projecten en websites. Utrecht:

Cultuurnetwerk Nederland, i.s.m. Stichting Lezen.

Kordes, J., J. Feenstra, I. Partchev, R. Feskens & A. de Graaf (2012). Leesmotivatie, leesgedrag en leesvaardigheid van Nederlandse 15-jarigen. Aanvullende analyses op basis van PISA-2009. Arnhem: Cito.

Mar, R. (2009). “Exploring the link between reading fiction and empathy: Ruling out individual differences and examining outcomes”. In: Communications, 34, p. 407- 428.

Mol, S. (2010). To Read or Not to Read. Leiden: Mostert & Van Onderen.

Ronde 3

Saskia Buyckx (a), Tim Robijns (a), Saskia Timmermans (b) & Marieke Vandersmissen (a)

(a) UC Leuven-Limburg (b) Odisee, Aalst

Contact: Sandra.buyckx@ucll.be tom.robijns@ucll.be

marieke.vandersmissen@ucll.be saskia.timmermans@odisee.be

Rekenen op taal: taalbewust wiskundeonderwijs in de lagere school

1. Inleiding

Ervaren je studenten soms ook talige struikelblokken in hun wiskundelessen? Ben je op zoek naar inspirerende voorbeelden om hun wiskundelessen effectiever te maken?

Wil je hen helpen om een klimaat te creëren waarin ook taalzwakke leerlingen opti- maal tot leren komen tijdens de wiskundeles?

Het School of Education-project ‘Rekenen op taal’ biedt een antwoord op deze vragen.

Het project liep van september 2014 tot en met augustus 2016. De betrokken leraren- opleidingen lager onderwijs behoren tot Odisee Aalst, Thomas More Mechelen en UC Leuven-Limburg.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Stichting Lezen Vlaanderen, Stichting Lezen Nederland en Stichting CPNB moedigen alle leerkrachten elk jaar aan om rond poëzie te werken in de klas.. Daartoe bieden ze concrete

In deze sessie gaan we in op leesbevordering in het beroeps- en technisch onderwijs waar leerlingen doorgaans aarzelende lezers zijn. We stellen 5 uitgelezen titels voor 15 plussers

• Verzwakking van fundamentele rechten Deze rechten bevestigen als basis van de strijd tegen armoede. • Verzwakking van

Voor het tweede jaar zijn de gegevens over schorsen en verwijderen in het speciaal onderwijs zoals deze door de scholen bij de inspectie gemeld zijn verwerkt in een

Dit rapport geeft inzicht in de wijze waarop besturen, scholen en instellingen het toezicht waarderen in het schooljaar 2014/2015 in de sectoren primair onderwijs (po),

Tabel 6.2.9 Percentage lessen in het voortgezet onderwijs dat als onvoldoende, voldoende of niet te beoordelen is beoordeeld op verschillende indicatoren voor de schooljaren

Steeds meer scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs hebben voldoende kwaliteit en sommige laten goede of zelfs excellente kwaliteit zien.. Met ruim 1.500 leerlingen op zwakke of

onderdeel rekenen verschillende diploma’s kunnen worden verbonden. Het uitgangspunt blijft dat alle studenten in de entree-opleiding en in mbo niveau 2 voldoen aan de