Apollo's kermis-gift aan de Amsterdamsche Juffers. Derde deel · dbnl
Hele tekst
GERELATEERDE DOCUMENTEN
Kyke voor 't laatste, daar ligt de Prins weer de voet op, en schopt nog een party van de groote Seinjeurs van boven neer, kyke rys hoe zy rollen als klooten, de Prins lagter om,
anoniem, De nieuwe Oost-Indische rooze-boom: zynde voorzien met de allernieuwste liederen, die heedendaags gezongen worden... Aan de zangers
Zyn hart niet over laat, Te vatten ander Vuur, Als dat uw oog hem geeft En daar hy nu door
Neem het slegts aan uwen Dienaar maar niet voor ongoed, dat hy zyn gedagten op een ander heeft laten speelen, dog gy weet men is somtyds geen Meester van zig zelve, 't welk veele
Daer een beekje door komt jaegen, Viert het zand niet weinig bots;7. Druppels, door gestaege slaegen, Hollen de
Om elk naar smaak regt te waardeeren, Men ziet de Wereld thans verkeerd, De deugd en waarheid wordt verleerd, Want als men eenmaal gaat beschouwen, Manier en stand van oude
’t Geen in mijn bloed geprent is door uw loncken, Werd door een kus tien twalef niet geblust, Kom, stel het hart uw’s Dienaars eens gerust, Nu Lief, wy zijn toch bey van
Mijn Musa maeckt het niet te langh, Laet zijn een endt van u truerighe sanghen, Endicht hier droef minnaers gheclanck, En naer u Helicon neemt weder u ganghen, Want hy die klaghen