Drentse Onderwijsmonitor 2009
0-23 jaar
januari 2010
C
olofon
Titel: Drentse Onderwijsmonitor 2009
Datum: januari 2010
Opdrachtgever: Provincie Drenthe, Vereniging Drentse Gemeenten
Auteurs: Jan Kruijer, Jeroen Kuiper, Annelies Kassenberg en Eddy de Tiège
Adressen: Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen
Postbus 2266
9704 CG Groningen www.cmogroningen.nl
Timpaan Onderwijs Advies en Consultancy
Amerikaweg 84
9407 TM Assen www.timpaanonderwijs.nl
© Copyright 2010, Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen en Timpaan Onderwijs Advies en Consultancy
Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen en Timpaan Onderwijs Advies en Consultancy.
Voor zover het maken van kopieën is toegestaan op grond van artikel 16B Auteurswet 1912j° het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij Besluit van 23 augustus 1995, Stb. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus 882, 1180 AW Amstelveen). Voor het overnemen van gedeelte(n) uit deze opgave in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich te wenden tot het Centrum voor Maatschappelijke Ontwikkeling Groningen en Timpaan Onderwijs Advies en Consultancy.
Voorwoord
Hierbij presenteren we de vierde Drentse Onderwijsmonitor. In vergelijking met de voorgaande jaren is er wederom een stap vooruit gezet. De deelname van de basisscholen in Drenthe is gegroeid naar 65 % als het gaat om het aanleveren van de gegevens voor taal en rekenen uit het leerlingvolgsysteem.
Door samenwerking met de hoofdinspectie van het basisonderwijs en met toestemming van 28 schoolbesturen kunnen we van ongeveer 90 % van de basisscholen de eindopbrengsten laten zien.
In het rapport wordt voor het eerst aandacht besteed aan de rekenprestaties in het Drentse basisonderwijs en aan beter presterende basisscholen in relatie tot de schoolpopulatie.
Ina Everts (CSG Beilen) en Dick Folkersma (Dr. Nassaucollege Assen) hebben de ezet regiegroep geadviseerd met betrekking tot gegevens over het voortg onderwijs.
Met de gemeente Hoogeveen is afgesproken om in het voorjaar een gemeentelijk rapport te presenteren waarin de wensen van de gemeente Hoogeveen zo veel mogelijk zullen worden verwerkt. Dit rapport zal als voorbeeld kunnen dienen voor andere gemeenten om de meerwaarde van de onderwijsmonitor als instrument voor gemeentelijk onderwijsbeleid te laten zien.
De portefeuillehouders van de Drentse gemeenten hebben in december 2009 het uitvoeringsplan van de Drentse Onderwijsmonitor (“De afzet en de sprong”) voor de periode t/m 2012 goedgekeurd. Hiermee kunnen we vooruit en nog beter voldoen aan de beleidsvragen op de verschillende niveaus. In bedoeld stuk wordt gesproken over een expertgroep die adviezen gaat uitbrengen om de
iveau van de beschikbare gegevens om te zetten in beleidsinitiatieven op het n
provincie, de gemeenten en de schoolbesturen.
Ook voor lopende projecten in Drenthe zoals “Duurzaam leren”,
“Vanzelfsprekend” en het Masterplan Taal in de gemeente Emmen, is de Onderwijsmonitor van groot belang. De voortgang en de resultaten kunnen worden gevolgd met gegevens uit de Drentse Onderwijsmonitor.
Als nieuwste ontwikkeling mag niet onvermeld blijven dat op 17 februari 2010, tegelijk met de presentatie van dit rapport, een kwaliteitsakkoord wordt gesloten tussen het rijk, de provincie, de gemeenten en de schoolbesturen om het aantal (zeer) zwakke basisscholen in Drenthe te verminderen en de kwaliteit van het Drentse basisonderwijs in het algemeen te verhogen. In dit proces zal de Drentse Onderwijsmonitor een belangrijke rol krijgen met betrekking tot het volgen van de leerprestaties en het opsporen van goed presterende basisscholen. Dit laatste maakt het mogelijk dat er vormen van
amenwerking worden ingevoerd waarbij geprofiteerd kan worden van de s
werkwijze van de beter presterende scholen.
De regiegroep spreekt haar waardering uit voor de groeiende medewerking van lle partijen en de prettige samenwerking met het onderzoeksbureau CMO dat
ing van dit rapport.
a
verantwoordelijk is voor de samenstell
Peter Snijders (voorzitter regiegroep).
Drentse Onderwijsmonitor 2009 1
1 Inleiding...5
e v 2 D oor en vroegschoolse leeftijd...7
2.1 Aantal kinderen in de voor‐ en vroegschoolse leeftijd ...7
2.2 De voorschoolse (en vroegschoolse) leeftijd ...8
2.3 Samenvatting en aanbevelingen...11
et 3 H primair onderwijs en het speciaal onderwijs... 13
3.1 Het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd...13
3.2 L eer lingen op de basisscholen in Drenthe ...14
3.3 B asi sschoolleerlingen in de Drentse leerlingen‐administraties ...15
3.3.1 Achtergrondkenmerken van de leerlingen in het basisonderwijs ... 16
3.3.2 Leeftijden op het basisonderwijs ... 18
.3.3 .3.4 3 Doorstroom naar voortgezet onderwijs... 19
3 Deelname aan het speciaal onderwijs ... 20
3.4 Samenvatting en aanbevelingen...22
4 Schoolprestaties in het Drentse basisonderwijs ... 23
4.1 Populatie en respons...23
4.2 T oet sen en statistische maten...24
4.3 R esu ltaten...26
4.3.1 Toetsresultaten kleuters ... 26
4.3.2 Technisch lezen ... 27
.3.3 .3.4 4 Begrijpend lezen ... 32
4 Rekenen ... 34
4.4 Cito eindtoets ...40
4.5 Toezichtarrangementen ...42
4.6 Beter presterende scholen...44
4.7 Samenvatting en aanbevelingen...46
et 5 H voortgezet (speciaal) onderwijs ... 47
5.1 Aantal jongeren in de voortgezet onderwijs leeftijd...47
5.2 Aantal jongeren ingeschreven in het voortgezet (speciaal) onderwijs...48
5.3 E tni sche achtergrond van de leerlingen in het voortgezet onderwijs...48
5.4 D choolloopbaan in het voortgezet onderwijs ...48 e s 5.4.1 De onderwijssoort vanaf het derde leerjaar van het voortgezet onderwijs.. 48
.4.2 .4.3 5 Achtergrondkenmerken per onderwijsniveau op het voortgezet onderwijs49 5 Slaagresultaten ... 51
5.5 Samenvatting en aanbevelingen...52
ng 6 Jo eren op het middelbaar beroepsonderwijs... 53
6.1 Aantal jongeren per type beroepsonderwijs...53
6.2 Samenvatting en aanbevelingen...54
7 Naar een sluitende leerlingenadministratie... 55
7.1 Aantal jongeren van 0 tot 23 jaar in de provincie Drenthe...55
7.2 Jongeren die niet op een opleiding zijn ingeschreven...56
7.3 Voortijdig schoolverlaten: gegevens van de RMC’s...57
7.4 Samenvatting en aanbevelingen...59
... 61
Bijlage 1 Alle 0 tot 23jarigen in beeld: gemeenten vergeleken ... 66 Bijlage 2 Definities en afkortingen
Drentse Onderwijsmonitor 2009 3
1 Inleiding
Dit rapport bevat het verslag van de vierde meting van de Drentse
Onderwijsmonitor. De eerste rapportage verscheen in het schooljaar 2005‐
2006, we zijn nu toe aan de gegevens van het schooljaar 2008‐2009. De Drentse onitor heeft als doel om de onderwijsloopbaan van alle Drentse jongeren m
onder de 23 jaar in beeld te brengen.
De basis en belangrijkste bron voor de onderwijsmonitor is nog steeds de gemeentelijke leerplichtadministratie. De kwaliteit van de monitor staat of valt dan ook bij de kwaliteit van de door gemeenten aangeleverde
gegevensbestanden. De laatste jaren is er veel verbeterd in de kwaliteit van de gemeentelijke gegevensverzameling. Een belangrijke ontwikkeling is de uitbreiding van leerplichtregistratie tot een leerlingenregistratie, dit betekent dat behalve onderwijsgegevens van leerplichtigen ook onderwijs‐ en
kwalificatiegegevens van de andere kinderen en jongeren onder de 23 jaar worden bijgehouden. Net als vorig jaar wordt in het laatste hoofdstuk (‘naar een
luitende leerplichtregistratie’) van dit rapport bekeken in hoeverre de 0‐ tot s
23‐jarigen nu daadwerkelijk in beeld zijn.
Het principe van ‘monitoren’ (het blijven volgen van de onderwijsgegevens over een langere periode) zal op termijn een unieke en uitgebreide
gegevensverzameling opleveren. Vorig jaar is gestart met het verzamelen en beschrijven van toetsresultaten binnen het basisonderwijs. In het huidige
apport wordt dit gecontinueerd en uitgebreid met toetsresultaten op het r
gebied van rekenen.
De informatiewaarde van de Drentse Onderwijsmonitor heeft een grote otentie om te groeien over de jaren. Hiervoor is een kritische inbreng van
ensen uit het veld en beleidsmakers zeer waardevol.
p m
Leeswijzer
De huidige rapportage Drentse Onderwijsmonitor 2009 bevat de resultaten van de gegevensanalyse vanuit de gemeentelijke leerlingenadministraties van elf Drentse gemeenten. De gegevens worden waar mogelijk vergeleken met eerdere jaren en met andere gebieden. In de kantlijn bevat dit rapport evenals
ndere jaren een overzicht van de belangrijkste kengetallen, die dienen als ergelij
a v
kingsmateriaal over de tijd.
• Hoofdstuk 2 gaat over kinderen in de voorschoolse leeftijd, de 0 tot en met 4 jarigen en de in de monitor voorkomende inschrijfgegevens op
• derwijs.
voor en vroegschoolse voorzieningen.
In hoofdstuk 3 gaat het over basisonderwijs en het speciaal on
• Hoofdstuk 4 gaat over taal‐ en rekenprestaties op het Drentse basisonderwijs.
• Hoofdstuk 5 beschrijft de informatie die bekend is over jongeren in het voortgezet onderwijs.
• Hoofdstuk 6 beschrijft wat er bekend is over jongeren in het middelbaar beroepsonderwijs.
Drentse Onderwijsmonitor 2009 5
• Het afsluitende hoofdstuk behandelt de vraag in hoeverre de groep Drentse 0‐ tot 23‐jarigen in de huidige monitor in beeld is.
• De hoofdstukken worden afgesloten met een samenvatting van de bevindingen. In de eerste bijlage staat een gemeentelijke uitwerking van de gegevens uit hoofdstuk 7.
2 De voor- en vroegschoolse leeftijd
In dit hoofdstuk wordt bekeken in hoeverre de 0 tot en met 4 jarigen in de leerplicht‐ c.q. leerlingenadministraties van de Drentse gemeenten in beeld zijn.
De deelname aan voor‐ en vroegschoolse educatie (VVE) in deze leeftijdsgroep heeft een grote invloed op de leerontwikkeling van een kind. Met voor‐ en vroegschoolse educatie en voorzieningen worden bedoeld: de peuterspeelzalen met eventuele ontwikkelingsprogramma’s, de kinderopvang en de extra (taal) ontwikkelingsprogramma’s in de eerste groepen van het basisonderwijs. Voor de monitor is het van belang om deelname aan VVE bij te houden. Dit geeft
amelijk de mogelijkheid om in de toekomst onderwijsloopbanen van kinderen hebben deelgenomen te vergelijken.
n
die wel of niet aan VVE programma’s
Vier Drentse gemeenten, namelijk Aa en Hunze, BorgerOdoorn, Coevorden en Emmen zijn overigens gestart met het project ‘Vanzelfsprekend’. Dit project heeft tot doel het opheffen en voorkomen van achterstanden in de
taalontwikkeling van doelgroepkinderen in de peuterspeelzalen en
kinderopvang. De kinderen kunnen daardoor een goede start maken in groep 1 van het basisonderwijs. Het project moet in eerste instantie een betere
registratie van deelname aan VVE binnen de gemeenten opleveren. De komende jaren zullen dan ook meer gegevens beschikbaar zijn voor de Drentse
onderwijsmonitor.
A a n t a l k i n d e r e n i n d e v o o r - e n v r o e g s c h o o l s e l e e f t i j d De CBS‐prognose voor het aantal 0 tot en met 4 jarigen is nog ongewijzigd ten opzichte van de vorige rapportage: voor de middellange termijn (ongeveer in
015) wordt een afname met ongeveer 8% verwacht, daarna een iets minder 2 . 1
2
sterke afname.
Op 1 januari van het jaar 2009 woonden 26.437 0 tot en met 4‐jarigen in
renthe. Het aantal is de afgelopen jaren ook al fors afgenomen: sinds 2005 met D
9%.
De afname (in procenten) per gemeente is afgebeeld in de volgende figuur. Een hele sterke afname is te zien in de gemeente De Wolden: in 2005 woonden daar nog 1.485 0 tot en met 4 jarigen, in 2009 waren dat ruim 1.150, een afname van 22%! De afname is eveneens heel sterk in Coevorden, Aa en Hunze, Westerveld, oordenveld, Midden‐Drenthe, Borger Odoorn en Emmen. Alleen in Meppel was r een stijging van 1% te zien.
N e
Drentse Onderwijsmonitor 2009 7
Figuur 1: Ontwikkeling aantal kinderen 0 tot en met 4 jaar in de periode 2005-2009
B
ron: CBS, 2009
D e v o o r s c h o o l s e ( e n v r o e g s c h o o l s e ) l e e f t i j d
In de elf Drentse monitor gemeenten woonden op 1 januari 2009 24.723 inderen in de leeftijd van 0 tot en met 4 jaar (dit is exclusief Tynaarlo, deze 2 . 2
k
gemeente neemt niet deel aan de Drentse onderwijsmonitor).
In de tabel hieronder staat per gemeente het aantal 0 tot en met 4 jarigen. Ook staat het aantal dat in de gemeentelijke leerlingenadministratie (GLA) is opgenomen. Met ‘opgenomen’ wordt bedoeld dat de basisgegevens van de kinderen vanuit de gemeentelijke basisadministratie zijn overgezet in het leerlingenadministratiesysteem. De basisgegevens zijn onder andere naam, adres, geslacht en geboortedatum. In drie van de elf gemeenten is het percentage in de GLA ‐en dus ook in het monitorbestand‐ voorkomende kinderen beduidend lager dan het daadwerkelijke in de gemeente wonende aantal. Voor deze gemeenten, te weten Assen, Borger‐Odoorn en Meppel, is het niet zinvol om op lokaal niveau de eventuele deelname aan vroeg‐ en
voorschoolse educatie te beschrijven.
T
abel 1: Aantal 0 t/m 4 jarigen in de gemeentelijke leerplichtadministraties
aantal 0 t/m 4 jaar
1volgens CBS op
aantal in de GLA van de gemeente
% 0-4 jarigen in de monitor
1-1-2009 1-4-2009
Aa en Hunze 1.230 1.204
98%Assen 4.103 2.707
66%Borger-Odoorn 1.248 773
62%Coevorden 1.856 1.858
100%De Wolden 1.154 1.075
93%Emmen 5.621 5.767
103%Hoogeveen 3.291 3.263
99%Meppel 2.023 426
21%Midden-Drenthe 1.730 1.689
98%Noordenveld 1.554 1.550
100%Westerveld 912 883
97%totaal elf Drentse monitorgemeenten 24.723 21.195
86%Bron: GLA ‘s Drentse gemeenten, CBS, 2009
Zoals in voorgaande tabel is te zien, komen er bijna 22.000 0 tot en met 4 jarigen voor in de Drentse Onderwijsmonitor. Dit zijn er overigens ruim 2.000 meer dan vorig jaar. Om uitspraken te kunnen doen over de deelname aan voor‐
n vroegschoolse educatie, bekijken we nu welke inschrijfgegevens in het e
monitorbestand staan.
In de volgende tabel staat per leeftijd hoeveel kinderen zijn ingeschreven op een voorschoolse voorziening of basisschool (in geval van de 4‐jarigen). In totaal zijn er bij een derde deel van de kinderen tot en met 4 jaar inschrijfgegevens gevonden. Van de 4 jarigen zit het grootste deel op de basisschool. Bij de 2 en 3 jarigen is een kwart ingeschreven op een voorschoolse voorziening
peuterspeelzaal of in een aantal gevallen kinderopvang). Bij de 0 en 1 jarigen ntbreken grotendeels inschrijfgegevens.
( o
Tabel 2: Inschrijfgegevens 0- tot en met 4-jarigen leeftijd voorschoolse
voorziening
bao/ geen inschrijving
percentage ingeschreven
totaal in monitor so-rec/
diversen
0 jaar 16 0 3.436 <1% 3.452 1 jaar 58 0 3.408 2% 3.466 2 en 3 jaar 2.335 7 6.680 26% 9.022
4 jaar 16 4.478 761 86% 5.255 totaal 2.425 4.485 14.072 33% 21.195
Bron: GLA‘s Drentse gemeenten, 2009.
Bij de 2.335 kinderen van 2 en 3 jaar op een voorschoolse voorziening gaat het in de meeste gevallen (2.291) om een inschrijving op een peuterspeelzaal. Van de in totaal 9.022 2 en 3 jarigen is dus volgens de GLA’s een kwart (25%,
p een peuterspeelzaal ingeschreven. Bij ongeveer namelijk 2.291 van de 9.022) o
1 GLA= gemeentelijke leerlingenadministratie, de uitbreiding van de leerplichtadministratie
Drentse Onderwijsmonitor 2009 9
400 van deze kinderen is geregistreerd dat het om 3 dagdelen gaat en bij ongeveer 200 dat het VVE‐programma Piramide wordt gevolgd. Het is momenteel nog vrijwel onmogelijk om een volledig beeld te krijgen van
peuterspeelzaaldeelname. In een aantal gemeenten gaat men dan ook van start om de deelname aan voorschoolse voorzieningen van inschrijving tot
uitschrijving in de leerplichtadministratie te registreren, zodat op elk moment et juiste aantal inschrijvingen kan worden achterhaald (onder andere in het h
project ‘Vanzelfsprekend’, zie begin van dit hoofdstuk).
Wat er per gemeente bekend is van de deelname aan VVE is te zien in de olgende tabel. Assen, Borger‐Odoorn en Meppel worden buiten beschouwing elaten. Deze gemeenten hebben te weinig gegevens in hun administratie.
v g
T
abel 3: Percentage inschrijfgegevens in de leerlingenregistratie, per gemeente
aantal 2 en 3
jarigen in monitor
percentage op peuterspeelzaal
percentage kinderopvang
percentage geen VVE/ onbekend
Aa en Hunze 492 - - 100%
Assen te weinig - - - Borger-Odoorn te weinig - - -
Coevorden 774 - - 100%
De Wolden 428 59% - 41%
Emmen 2.228 51% - 49%
Hoogeveen 1.279 50% 3% 46%
Meppel te weinig - - -
Midden-Drenthe 697 37% - 63%
Noordenveld 621 - - 100%
Tynaarlo geen deelname - - -
Westerveld 362 - - 100%
Bron: GLA ‘s Drentse gemeenten, 2009
2 . 3 S a m e n v a t t i n g e n a a n b e v e l i n g e n
Samenvatting
• Het aantal 0- tot en met 4-jarigen zal volgens prognoses van het CBS afnemen (in 2015 met ongeveer 8%).
• Dit jaar zijn er in Drenthe ruim 26.400 kinderen onder de 5 jaar, een afname sinds 2005 met 9%
• Vooral in De Wolden is sinds 2005 het aantal kinderen onder de 5 jaar afgenomen (met 22%). Ook in Coevorden, Aa en Hunze, Westerveld, Noordenveld, Midden-Drenthe, Borger Odoorn en Emmen was een sterke afname. Een kleine toename was er in Meppel.
• Assen, Borger Odoorn en Meppel hebben te weinig kinderen onder de 5 jaar in de leerlingenadministraties. Voor deze gemeenten is geen inzicht van de deelname aan voor- en vroegschoolse educatie vast te stellen.
• In het Drentse monitor bestand is een kwart van de 2 en 3 jarigen op een peuterspeelzaal ingeschreven. De meeste peuters gaan voor 3 dagdelen naar een peuterspeelzaal.
• De Wolden, Emmen, Hoogeveen en Midden Drenthe hebben van een groot deel van de kinderen onder de 5 jaar de VVE deelname geregistreerd (respectievelijk 59%, 51%, 53% en 37% zijn ingeschreven op VVE).
Aanbevelingen
• Om de deelname aan voor- en vroegschoolse educatie te kunnen monitoren is het nodig om inschrijfgegevens van 0- tot en met 4-jarigen toe te voegen aan de leerplichtadministratie. Gemeenten kunnen afspraken maken met voorschoolse voorzieningen over het aanleveren van in- en
uitschrijfgegevens. CMO Groningen kan hierover adviseren.
Drentse Onderwijsmonitor 2009 11
3 H et primair onderwijs en het speciaal onderwijs
H e t a a n t a l k i n d e r e n i n d e b a s i s s c h o o l l e e f t i j d
Als kinderen vier jaar worden kunnen ze naar de basisschool. Vanaf vijf jaar zijn ij volledig leerplichtig. De meeste kinderen sluiten in hun 12
3 . 1
z
eof 13 levensjaar
ehun basisschoolperiode af.
Op 1 januari 2009 woonden 61.250 kinderen van 4 tot en met 13 jaar (de basisschoolleeftijd) in Drenthe. Dit is ruim anderhalf procent meer dan 5 jaar
eleden. Landelijk is overigens in de afgelopen 5 jaar het aantal kinderen in g
deze leeftijd enigszins afgenomen.
In de volgende figuur is voor alle Drentse gemeenten de ontwikkeling van het aantal kinderen in de basisschoolleeftijd in de periode 2005‐2009 weergegeven.
Het aantal is het meeste afgenomen in Borger‐Odoorn, gevolgd door De Wolden, ynaarlo en Noordenveld. In de overige gemeenten is het aantal toegenomen, et meeste in Assen en Meppel.
T h
Figuur 2: Ontwikkeling aantal kinderen 4 tot en met 13 jaar in de periode 2005-2009
Bron: CBS, 2009
In de rapportage van vorig jaar staat de prognose dat in 2015 het aantal kinderen onder de 14 jaar zal zijn afgenomen (Primos, 2008 in CMO/Timpaan 2008). Hierbij verschillen de gemeenten onderling, voor de gemeenten Assen en Hoogeveen wordt een toename van het aantal verwacht, terwijl De Wolden, Borger‐Odoorn, Tynaarlo en Noordenveld te maken krijgen met een sterke daling.
Drentse Onderwijsmonitor 2009 13
3 . 2 L e e r l i n g e n o p d e b a s i s s c h o l e n i n D r e n t h e Aantal basisschoolleerlingen
Op 1 oktober 2008 waren er volgens het Cfi 48.225 kinderen ingeschreven op een basisschool in de provincie Drenthe. Dit aantal is vrijwel gelijk aan vorig
aar. Dit betekent dat ook net als vorig jaar de verandering van het aantal
Kengetal
j
verandering aantal
basisschool
basisschoolleerlingen sinds 2000‐2001 5% bedraagt.
In de onderstaande figuur is voor alle gemeenten weergegeven met welk percentage het aantal basisschoolleerlingen is toe‐ of afgenomen sinds een jaar geleden. Westerveld, Meppel, Hoogeveen, Coevorden en Assen hadden te maken met een toenemend aantal jongeren op de basisschool. In de overige gemeenten
s het aantal afgenomen, relatief het meest in Borger‐Odoorn. Landelijk en rovinciaal is het aantal basisschoolleerlingen met een fractie toegenomen.
leerlingen sinds 2000-2001
2007-08:
i p
+5%
2008-09:
+5%
Figuur 3: Ontwikkeling aantal basisschoolleerlingen t.o.v. vorig jaar.
0,7%
0,3%
1,3%
2,8%
-1,3%
2,1%
-1,2%
0,1%
-0,6%
-0,3%
0,1%
-2,0%
-1,7%
0,0%
Aa en Hunze Assen Borger-Odoorn Coevorden Emmen Hoogeveen Meppel Midden-Drenthe Noordenveld Tynaarlo Westerveld De Wolden Nederland Provincie Drenthe
-3,0% -2,0% -1,0% 0,0% 1,0% 2,0% 3,0%
Vorig jaar is geconstateerd dat sinds het schooljaar 2000‐2001 vooral in Assen, Meppel, Westerveld, Coevorden en Emmen het aantal basisschoolleerlingen
oenam. In de gemeenten Borger‐Odoorn, Noordenveld en Tynaarlo daalde het antal basisschoolleerlingen.
t a
Gewichtenleerlingen
Vorig schooljaar (op 1 oktober 2007) was het percentage basisschoolleerlingen et een gewichtsfactor 14%. Op 1 oktober 2008 was dit percentage gedaald m
naar 12%.
n de volgende figuur staan de percentages gewichtenleerlingen per gemeente I
voor het huidige schooljaar 2008‐2009 en het vorige schooljaar.
Voor alle gemeenten geldt dat het percentage gewichtenleerlingen is afgenomen. De sterkste afname is in Westerveld. De verdeling is nog
vergelijkbaar met het vorige jaar: Emmen 22% (was 23%), Hoogeveen 20%
(was 23%). Coevorden 13% (was 15%), Meppel 11% (was 12%). Borger‐
Odoorn en Assen hebben beide 9% (beide vorig jaar 10%), Midden Drenthe 7%
was 9%), De Wolden 8% (evenals vorig jaar), Aa en Hunze 6% (was 7%), esterveld 3% (was 6%) en Tynaarlo 2% (was 3%).
( W
Figuur 4: Ontwikkeling percentage gewichtenleerlingen
0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0%
Tynaarlo Noordenveld Westerveld AaenHunze DeWolden Midden-Drenthe Assen Borger-Odoorn Meppel Coevorden Hoogeveen Emmen provincie
2007-08 2008-09
Bron: Cfi, 2009.
3 . 3 B a s i s s c h o o l l e e r l i n g e n i n d e D r e n t s e l e e r l i n g e n - a d m i n i s t r a t i e s
Er waren op de peildatum 1 april 2009 minder leerlingen ingeschreven in de leerplichtadministraties van de elf deelnemende Drentse gemeenten dan vorig
aar, namelijk ruim 46.000 (vorig jaar ruim 47.000). Evenals vorig jaar gaat 2%
j
van hen naar een basisschool buiten de woongemeente.
Vorig jaar had Aa en Hunze het hoogste percentage kinderen dat buiten de eigen woongemeente naar school gaat. Dit jaar is dat Borger‐Odoorn (zie de volgende figuur). De overige percentages zijn vrijwel gelijk aan vorig schooljaar. Assen,
mmen en Hoogeveen hebben de minste kinderen die buiten de gemeente naar chool gaan.
Kengetal buiten woongemeente op basisschool
E s
2008-09: 2%
2007-08: 2%
2006-07: 4%
Drentse Onderwijsmonitor 2009 15
Figuur 5: Basisschoolleerlingen op een school buiten de woongemeente in %
1%
2%
3%
3%
4%
5%
6%
6%
7%
<1%
<1%
geen gegevens
0% 1% 2% 3% 4% 5% 6% 7% 8%
Tynaarlo Hoogeveen Assen Emmen Meppel Noordenveld Coevorden Midden-Drenthe Westerveld AaenHunze DeWolden Borger-Odoorn
Bron: GLA Drentse gemeenten, 2009 2
3.3.1 Achtergrondkenmerken van de leerli ngen in het basisonderwijs Doelgroepleerlingen
Het percentage gewichtenleerlingen, woonachtig in de provincie Drenthe, is 13%
en verandert vrijwel niet de laatste jaren. We zagen eerder in dit hoofdstuk al dat het percentage gewichtenleerlingen op de basisscholen in Drenthe (dus niet alleen woonachtig in Drenthe) 12% is. Van 86% van de leerlingen die in de
dministraties van de gemeenten voorkomen is de gewichtsfactor overigens
Kengetal gewogen leerlingen,
a
afkomstig uit Drenthe
opgenomen.
Net als vorig jaar is een uitsplitsing van het aantal gewichtenleerlingen per emeente niet te maken, vanwege de onvolledigheid van de gegevens in de g
2009: 13%
leerplichtadministraties van de Drentse gemeenten.
e verdeling van de leerlinggewichten staat in de volgende figuur (zie ook de
2008: 12%
2007: 13%
D
2006: 12%
bijlage voor een uitleg over de gewichtenfactoren)
Het totale percentage gewichtenleerlingen op de basisscholen is, zoals al eerder genoemd, iets lager dan vorig jaar (toen 14% nu 12%). De verdeling is ook iets anders dan vorig jaar. De gewichtsfactoren van de ‘oude gewichtenregeling’ zijn zoals te verwachten was afgenomen. Het percentage 0.25 en 0.90 leerlingen is gehalveerd (nu 3%, en 1% vorig jaar 6% en 2%). Het percentage 0.30 leerlingen is gestegen van 4% naar 6% en het percentage 1.20 leerlingen is gestegen van 1% naar 2% (zie figuur).
2
GLA = gemeentelijke leerplichtadministratie/leerlingenadministratie
Figuur 6: Verdeling leerlinggewichten provincie Drenthe
88%
3% 6%
0%
1%
2%
.00 .25 .30 .40/.70 .90 1.20
Bron: CBS/Cfi, 2009
Etnische achtergrond
De etnische achtergrond van de leerlingen is vastgesteld op basis van de geboortelanden van de leerling en van beide ouders. Bij ongeveer een tiende van de leerlingen was dit jaar de etnische achtergrond niet vast te stellen vanwege het ontbreken van voldoende gegevens in de leerplichtadministratie.
it is een sterke verbetering in vergelijking met het vorige schooljaar, toen
Kengetal niet-Nederlandse etniciteit
D
ontbrak bij een vijfde deel van de leerlingen de benodigde informatie.
Elf procent van de leerlingen heeft een niet‐Nederlandse etnische achtergrond, et gaat hierbij in de meeste gevallen om een niet‐westerse achtergrond (de
2009: 11%
2008: 11%
h
2007: 12 %
doelgroepen van minderhedenbeleid).
In de volgende figuur is per gemeente het percentage basisschoolkinderen met een niet‐Nederlandse achtergrond weergegeven voor de schooljaren 2007‐2008 en 2008‐2009. De gegevens van Coevorden en Aa en Hunze ontbraken vorig
aar. Borger‐Odoorn ontbreekt evenals vorig jaar, omdat de etniciteit niet vanuit e leerplichtadministratie is vast te stellen.
j d
Drentse Onderwijsmonitor 2009 17
Figuur 7: Niet-Nederlandse etnische achtergrond in het basisonderwijs, per gemeente in %
16%
11%
9%
10%
3%
6%
2%
5%
10%
17%
9%
13%
10%
13%
7%
4%
6%
6%
6%
11%
0% 5% 10% 15% 20%
Assen Coevorden Emmen Hoogeveen Meppel AaenHunze DeWolden Noordenveld Westerveld Midden-Drenthe provincie
2008-09 2007-08
Bron: GLA Drentse gemeenten, 2008/2009
Sinds augustus 2006 is het opleidingsniveau en niet meer de etnische
achtergrond van de ouders bepalend voor de toegekende gewichtenfactor (zie ook de bijlage). In de volgende tabel is te zien dat het percentage
ewichtenleerlingen zowel onder autochtone als onder de westerse en niet‐
esterse allochtonen jaarlijks afneemt.
g w
Tabel 4: Basisschoolleerlingen naar etnische achtergrond en gewichtsfactor
gewichtsfactor>
0,0
gewichtsfactor>
0,0
gewichtsfactor>
0,0 2007 2008 2009
Nederlands 18% 12% 11%
Westerse achtergrond 15% 13% 12%
Niet-westerse achtergrond 41% 34% 32%
B
ron: GLA’ s Drentse gemeenten, 2007, 2008, 2009; Drentse Onderwijsmonitor 2007, 2008
Leeftijden op het basisonderwijs
Het percentage 13‐ en 14‐jarigen in het basisonderwijs is een indicator voor onderwijsachterstanden
3.3.2
3
. Zo kan bijvoorbeeld een latere instroom zorgen voor een leeftijdsachterstand. In Drenthe zijn er (relatief) minder kinderen van 13
ar.
jaar of ouder op een basisschool ingeschreven dan landelijk, namelijk respectievelijk 0,4% en 0,7%. Het percentage is hiermee gelijk aan vorig ja Evenals vorig jaar zijn er nauwelijks verschillen tussen de gemeenten wat etreft het percentage 13 jaar en ouder op de basisschool. Assen, Borger‐
doorn en Westerveld scoren iets boven het provinciale gemiddelde.
Kengetal
% 13 jr. e.o. op basisonderwijs
b O
2008-09:
0,4%
2007-08:
0,4%
3 De leeftijden zijn op datum 31 december 2008, overeenkomstig de peildatum van de landelijke indicator leeftijdsachterstand.
Ongeveer 4.500 leerlingen zijn geregistreerd in groep 8 van het basisonderwijs.
e besluiten deze subparagraaf met een leeftijdsvergelijking voor kinderen in W
groep 8 naar geslacht, etnische achtergrond en gewichtsfactor.
De Nederlandse kinderen in groep 8 zijn gemiddeld 1 maand jonger dan de niet‐
Nederlandse kinderen. Gewichtenleerlingen zijn bijna twee maanden ouder dan iet‐gewichtenleerlingen. Jongens zijn een kleine maand ouder dan meisjes. Er ijn nauwelijks verschillen tussen de gemeenten.
n z
Tabel 5: Gemiddelde leeftijd in maanden in groep 8 van het basisonderwijs, naar achtergrond
gemiddelde leeftijd in
maanden
Nederlands 142,9 niet-Nederlands 144,1 gewichtenleerling 144,4 geen gewichtenleerling 142,6
jongens 143,4 meisjes 142,6 provincie 143,0
Bron: GLA’ s Drentse gemeenten, 2009Doorstroom naar voortgezet onderwijs
Vorig jaar was van ruim 4.100 leerlingen bekend welk schooltype in het oortgezet onderwijs na de basisschool werd gekozen. Nu zijn de gegevens 3.3.3
v
bekend van bijna 5.200 leerlingen.
Het percentage vmbo inclusief lwoo is vrijwel gelijk aan vorig jaar, namelijk dan 49%. Het percentage dat naar havo, vwo of brugklas vwo/ havo gaat is lager vorig jaar (dit jaar 11%+ 11%+7% =29%, vorig jaar 34%).
Het is dit jaar weer niet mogelijk om de gegevens op gemeentelijk niveau te erekenen. Bij een aantal gemeenten ontbreekt een uitsplitsing naar nderwijsniveau namelijk.
b o
Drentse Onderwijsmonitor 2009 19
Figuur 8: De overgang primair onderwijs - voortgezet onderwijs, provincie Drenthe, schooljaar 2008-2009 Kengetal
1%
3%
7%
7%
11%
11%
12%
49%
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60%
(V)SO/REC Praktijkonderwijs VWO/HAVO/VMBO VWO VWO/HAVO HAVO HAVO/VMBO VMBO/LWOO overgang po-vo
2008-09:
vmbo/lwoo: 49%
vwo e.o. havo:
29%
2007-08:
vmbo/lwoo: 48%
vwo e.o. havo:
34%
2006-07:
vmbo/lwoo: 44%
vwo e.o. havo:
Bron: GLA’ s Drentse gemeenten, 2009; bewerking CMO
Deelname aan het speciaal onderwijs
Er zijn evenals het vorige schooljaar ongeveer 1.300 kinderen uit Drenthe op een school voor speciaal basisonderwijs ingeschreven. Iets meer kinderen (tot
n met 11 jaar) dan vorig jaar, namelijk ruim zeshonderd zijn ingeschreven op 3.3.4
e
een regionaal expertisecentrum (so/rec).
In de volgende figuur staan de deelnamepercentages aan het speciaal onderwijs (so/rec) en speciaal basisonderwijs vergeleken met de landelijke cijfers. De percentages zijn lager dan landelijk, 2,7% op het speciaal basisonderwijs (2,8%
landelijk) en 1,3% op een regionaal expertisecentrum (1,8% landelijk).
Figuur 9: Deelname percentages speciaal onderwijs en speciaal basisonderwijs, provincie Drenthe en landelijk, 2009
1,3%
2,8%
1,8%
2,7%
0,0%
0,5%
1,0%
1,5%
2,0%
2,5%
3,0%
sbo so/rec
Drenthe Nederland Kengetal
% sbo/sorec
sbo:
2008-09: 2,7 2007-08: 2,7 2006-07: 2,8
so/rec:
2008-09: 1,3 2007-08: 1,2 2006-07: 1,2
Bron: GLA’ s Drentse gemeenten, 2009, bewerking CMO, CBS, 2009
De verhouding tussen aantal jongens en meisjes op het speciaal basisonderwijs sbo) is landelijk ongeveer 2:1, dit is in Drenthe vergelijkbaar. Van alle jongens (
in het primair onderwijs zit 3,7% op sbo, bij de meisjes is het percentage 1,6%.
Evenals vorig jaar geldt voor de gemeenten Assen, Hoogeveen en Meppel dat het ercentage kinderen dat naar het speciaal basisonderwijs gaat hoger is dan het rovinciale en landelijke gemiddelde.
p p
Tabel 6: Percentages leerlingen op het speciaal onderwijs, per gemeente
% sbo % so/rec
Assen 3,8% 1,8%
Coevorden 1,2% 1,6%
Emmen 2,6% 1,1%
Hoogeveen 3,6% 1,6%
Meppel 3,3% 1,4%
Aa en Hunze 1,5% 1,1%
Borger-Odoorn 2,6% 0,9%
De Wolden 2,5% 1,2%
Noordenveld 2,2% 0,9%
Tynaarlo onbekend onbekend
Westerveld 1,4% 0,6%
Midden-Drenthe 2,2% 1,1%
provincie 2,7% 1,3%
Nederland 2,8% 1,8%
B
ron: GLA’ s Drentse gemeenten, 2009; bewerking CMO, CBS, 2009
Drentse Onderwijsmonitor 2009 21
3 . 4 S a m e n v a t t i n g e n a a n b e v e l i n g e n
Samenvatting
• Momenteel wonen er ongeveer 61.250 kinderen van 4 tot en met 13 jaar in Drenthe (ruim anderhalf procent meer dan 5 jaar geleden).
• De bevolkingsprognose is sinds vorig jaar ongewijzigd; een afname van het aantal kinderen onder de 14 jaar in Noordenveld, Tynaarlo, Borger-Odoorn en De Wolden. Voor Assen en in mindere mate voor Hoogeveen wordt een toename van het aantal kinderen verwacht.
• Twaalf procent van de leerlingen op de basisscholen heeft een
leerlinggewicht (dit is minder dan gemiddeld in Nederland).Het percentage daalt jaarlijks.
• De meeste gewichtenleerlingen komen voor op de scholen in Hoogeveen en Emmen.
• In het schooljaar 2007-2008 zijn ruim 46.000 Drentse kinderen ingeschreven op een basisschool (volgens de leerlingenadministraties van de elf Drentse monitorgemeenten).
• Net als vorig jaar heeft ongeveer 11% van de leerlingen een niet- Nederlandse etnische achtergrond.
• Het percentage kinderen van 13 jaar en ouder op de basisschool is gelijk aan vorig jaar (0,4%) en lager dan het landelijke percentage (0,7%).
• Ongeveer 48% van de basisschoolleerlingen gaat een vervolgopleiding doen binnen het vmbo (inclusief lwoo). Ongeveer 29% gaat naar een brugklas havo/vwo of naar vwo of havo.
• Het deelnamepercentage op het speciaal basisonderwijs, is net als vorig jaar 2,7% (landelijk 2,8%). Ongeveer 1,3% is ingeschreven op een SO/REC (landelijk 1,8%).
Aanbevelingen
• Het vo-advies van leerlingen in groep 8 van het basisonderwijs is nog niet in de leerplichtadministraties van de Drentse gemeenten opgenomen. Het is aan te bevelen dit jaarlijks op te vragen. Deze informatie kan op termijn worden vergeleken met de latere onderwijsloopbaan.
• Voor het overzicht van de overgang basisonderwijs naar voortgezet
onderwijs moet het leerjaar en het onderwijstype volgens landelijke codering
worden bijgehouden.
4 S choolprestaties in het Drentse basisonderwijs
De rapportage over de schoolprestaties van basisschoolleerlingen in Drenthe bestaat dit jaar behalve uit de taalprestaties ook uit de resultaten op het gebied van rekenen en wiskunde. De resultaten van leerlingen op de toetsen uit het Cito leerlingvolgsysteem van het schooljaar 2008/2009 worden in dit hoofdstuk naast de resultaten van het jaar ervoor gelegd. Door afspraken die met de Onderwijsinspectie zijn gemaakt worden dit jaar ook de eindopbrengsten van
e basisscholen (Cito‐eindtoets) weergegeven en wordt er een overzicht d
gegeven van de zwakke en de zeer zwakke scholen in de provincie.
Taal‐ en rekenonderwijs op de basisschool is van grote invloed op de
leerprestaties van kinderen. Toch blijkt uit cijfers van de Onderwijsinspectie dat de kwaliteit van het taal‐ en rekenonderwijs sterk varieert
4. Voor Drenthe is op basis van de toetsresultaten van het schooljaar 2008‐2009 een top 5
amengesteld basisscholen per schoolgroep, die beter presteren op het gebied an taal en rekenen.
s v
P o p u l a t i e e n r e s p o n s
In Drenthe zijn 36 schoolbesturen actief. Daaronder vallen 299 basisscholen met in totaal 306 vestigingen. Alle 36 schoolbesturen zijn aangeschreven met de vraag de taalprestaties van de leerlingen van hun scholen te laten verwerken in de onderwijsmonitor. 28 schoolbesturen hebben hierop positief gereageerd (vorig jaar waren dit er 23). Hieronder bevinden zich dit jaar meerdere kleine schoolbesturen van bijzondere scholen zoals reformatorische, gereformeerde en vrije scholen. Deze 28 schoolbesturen vertegenwoordigen in totaal 237 schoollocaties. Daarvan hebben uiteindelijk 198 scholen (151 vorig jaar) toetsgegevens aangeleverd. Tien scholen hebben wel gereageerd, maar zij konden om uiteenlopende redenen (geen digitaal LVS, afwijkend software programma) geen toetsgegevens aanleveren. Eén schoolbestuur heeft aangegeven dit jaar niet te kunnen leveren vanwege de overgang naar een
igitaal leerlingvolgsysteem. Uitgaande van het totale aantal scholen (306) is de espons 65%, in vergelijking met 49% vorig jaar.
4 . 1
d r
4 Bijna een kwart (23%) van de basisscholen in Nederland presteert onvoldoende wat betreft het rekenonderwijs, 27% is rekensterk. Op 12% van de Nederlandse basisscholen zou het taalonderwijs verbeterd moeten worden, 18% is taalsterk.
Drentse Onderwijsmonitor 2009 23
I
n de volgende tabel staat de respons per gemeente.
Tabel 7: Respons scholen per gemeente
Gemeente Aantal scholen Respons 1. Aa en Hunze 18 15 2. Assen 24 9 3. Borger-Odoorn 23 19 4. Coevorden 28 22 5. Emmen 67 55 6. Hoogeveen 31 21 7. Meppel 14 7 8. Midden-Drenthe 24 5 9. Noordenveld 20 17 10. Tynaarlo 22 1 11. Westerveld 14 12 12. De Wolden 21 15
Total 306 198
Uit de vele reacties van scholen blijkt dat zij het belang van de
gegevensverzameling onderschrijven. De respons per gemeente is dan ook overwegend goed. Van de 12 gemeenten zijn er 9 waarvan minimaal de helft van de scholen gegevens heeft aangeleverd. Drie gemeenten hebben relatief
einig toetsgegevens aangeleverd. Dat zijn de gemeenten Tynaarlo (1 school), w
Assen (9 scholen), en Midden‐Drenthe (5 scholen).
De respons onder de deelnemende scholen vormt een goede afspiegeling van het Drentse scholenbestand. De scholen zijn evenredig verdeeld over
belangrijke kenmerken als schoolgrootte, aandeel gewichtenleerlingen en enominatie. Alleen scholen uit de gemeenten Tynaarlo, Assen en Midden‐
renthe zijn, zoals reeds vermeld, minder goed vertegenwoordigd.
d D
T o e t s e n e n s t a t i s t i s c h e m a t e n
Het prestatieniveau van de Drentse leerlingen op diverse toetsen wordt bepaald op grond van hun prestaties op taal‐ en rekentoetsen. Het gaat om toetsen uit het leerlingvolgsysteem van het Cito (LVS‐toetsen). De Onderwijsinspectie gebruikt de resultaten van specifieke toetsen om de kwaliteit van het onderwijs op een basisschool te bepalen. Voor de Drentse Onderwijsmonitor zijn dezelfde toetsen als uitgangspunt genomen. In
4 . 2
Tabel 8 zijn de voorgenoemde toetsen eergegeven, inclusief het aantal scholen dat toetsresultaten heeft aangeleverd n het aantal kinderen waarvan de toetsscore bekend is.
w
e
Tabel 8: Aantal scholen en leerlingen per toets 2008-2009
Toets Afname-
moment
Aantal scholen
Aantal leerlingen
KleutertoetsenTaal voor kleuters Eind groep 2 150 2233 Ordenen voor kleuters Eind groep 2 148 2104
Technisch lezenDrie-minuten-toets Eind Groep 3 153 3154 Drie-minuten-toets Eind Groep 4 153 2971 Drie-minuten-toets Medio groep 5 177 3306 LOVS Drie-minuten-toets* Eind groep 3 13 742 LOVS Drie-minuten-toets Eind groep 4 12 702 LOVS Drie-minuten-toets Eind groep 5 9 265
Begrijpend lezenToets Begrijpend Lezen Medio groep 6 139 2788 Toets Begrijpend Lezen Medio groep 8 132 2113 LOVS Begrijpend Lezen Medio groep 6 61 1292
RekenenRekenen & Wiskunde Eind groep 3 35 562 Rekenen & Wiskunde Eind groep 4 39 630 Rekenen & Wiskunde (getallen & bewerkingen) Eind groep 6 49 605 Rekenen & Wiskunde (getallen & bewerkingen) Medio groep 8 93 1388 Rekenen & Wiskunde (meten, tijd & geld) Eind groep 6 50 599 Rekenen & Wiskunde (meten, tijd & geld) Medio groep 8 93 1385 LOVS Rekenen & Wiskunde Eind groep 3 159 3376 LOVS Rekenen & Wiskunde Eind groep 4 158 3295 LOVS Rekenen & Wiskunde Eind groep 6 125 2544
*LOVS staat voor Leerling- en Onderwijsvolgsysteem
Normering en niveaus
De toetsscore is het aantal goede antwoorden dat een leerling geeft bij een toets.
Deze toetsscore wordt omgezet in een schaalscore die het mogelijk maakt om scores tussen jaren te vergelijken. Naast deze schaalscore, hanteert het Cito een niveauverdeling. Deze wordt weergegeven door middel van een letter (A t/m E).
A staat voor het hoogste niveau en E voor het laagste niveau. Deze
iveauverdeling is gebaseerd op een landelijke steekproef. Landelijk is de erdeling van leerlingen over de vijf niveaus als volgt:
n v
Ni veau Betekenis Perc entage
A Goed tot zeer goed (25%)
nde
B Ruim voldoende tot goed (25%)
C Matig tot ruimvoldoe (25%)
Zwak tot matig (15%)
Zeer zwak tot zwak (10%)
D E
Drentse Onderwijsmonitor 2009 25
Leerlingen die D of een E hebben gescoord op een toets hebben moeite met de lesstof. Zij worden over het algemeen als ´zorgleerlingen´ gezien.
De schaalscores zijn dit jaar omgezet in gestandaardiseerde t‐scores, waarbij het landelijk gemiddelde 50 en de standaarddeviatie (spreiding) 10 is. Voordeel van gestandaardiseerde t‐toetsen ten opzichte van schaalscores is dat de prestatie van de leerlingen exacter wordt weergegeven. Hierdoor is een vergelijking in de tijd en tussen de verschillende toetsen mogelijk. In het algemeen scoort tweederde van de leerlingen tussen de 40 en 60 punten. Een score onder de 40 is bijzonder laag, een score boven de 60 is bijzonder hoog. Bij
nalyses van grote groepen, zoals hier voor de provincie Drenthe, wordt een erschil van twee of meer punten als betekenisvol gezien.
a v
R e s u l t a t e n
De verzamelde toetsresultaten van schooljaar 2008‐2009 geven inzicht in het restatieniveau van de leerlingen in Drenthe. De resultaten van de verschillende oetsen worden in deze paragraaf besproken.
4 . 3
p t
Toetsresultaten kleuters
Op de toets Ordenen (voorbereidend rekenen) wordt door kleuters gemiddeld iets beter gepresteerd in vergelijking met afgelopen jaar. Bijna driekwart van de 4.3.1
leerlingen scoort in het A‐B gebied. De groep zorgleerlingen blijft dit jaar met 7% ver onder de landelijke norm van 25%.
et taalniveau van de kleuters in Drenthe is gemiddeld uitstekend. Meer dan de H
helft van de kleuters presteert goed tot zeer goed (gebied A).
Vergeleken met vorig schooljaar is met name de groep leerlingen die goed tot zeer goed presteert toegenomen (Taal 2 punten, Ordenen 5 punten),
Dientengevolge is het percentage lager of zwak presterende leerlingen vanzelfsprekend lager.
Figuur 10: Taal en ordenen voor kleuters percentages, niveaus 2008 en 2009 (groep 2)
55 57
21 21
16 14
6 7
1 1
0%
25%
50%
75%
100%
Taal 2008 Taal 2009
42 47
26
26
23 20
7 6
2 1
0%
25%
50%
75%
100%
Ordenen 2008 Ordenen 2009
25 25 25 15 10
0%
25%
50%
75%
100%
Landelijke norm
E D C B A
In Tabel 9 staan de standaardscores per gemeente voor de kleutertoetsen
5.Het aantal leerlingen staat steeds tussen haakjes
6. De landelijke norm voor deze standaardscore is 50. Ook deze tabel laat zien dat leerlingen uit alle Drentse gemeenten gemiddeld ver boven het landelijk gemiddelde van 50 scoren.
Ordenen is dit jaar met een gemiddelde provinciale standaardscore van 58, beter gemaakt dan vorig jaar (56). De gemeente Meppel scoort dit jaar
itzonderlijk hoog op zowel taal als ordenen met een standaardscore van meer an 60 punten.
u d
Tabel 9: Standaardscores Taal en Ordenen voor Kleuters per gemeente, 2008 en 2009
Taal N Ordenen N Taal N Ordenen N
2009 2009
2008 2008
Landelijke norm 50 - 50 - 50 - 50 - Totaal Drenthe 58 (1939) 58 (2233) 56 (1613) 58 (2104) Aa en Hunze 56 (39) 57 (36) 49 (25) 57 (43) Assen 51 (47) 56 (144) 51 (39) 58 (111) Borger-Odoorn 59 (187) 60 (181) 57 (173) 58 (159) Coevorden 57 (226) 58 (310) 56 (229) 57 (304) Emmen 58 (722) 58 (923) 56 (587) 58 (783) Hoogeveen 54 (113) 56 (96) 53 (137) 56 (160) Meppel 60 (249) 62 (123) 56 (146) 62 (119) Midden-Drenthe 57 (67) 60 (14) 57 (23) 57 (18) Noordenveld 58 (100) 57 (206 55 (101) 57 (226)
Tynaarlo - - - - - - - -
Westerveld 55 (97) 58 (91) 54 (25) 58 (69) De Wolden 56 (81) 55 (97) 55 (88) 56 ( 100)
De kleuters met een leerlinggewicht presteren op de taaltoets gemiddeld lager (54) dan de leerlingen zonder gewicht (58). Voor ordenen is hetzelfde beeld zichtbaar, de kleuters met leerlinggewicht hebben een gemiddelde
standaardscore van 54 en zonder leerlinggewicht 58.
e kinderen met leerlinggewicht scoren daarentegen wel boven de landelijke orm.
D n
Technisch lezen
Het technisch lezen van de basisschoolleerlingen wordt onder meer getoetst door middel van de Drie‐Minuten‐Toets. De Drentse leerlingen presteren hierop gemiddeld (zeer) goed. In groep 3, 4 en 5 behoort minimaal de helft van de leerlingen in gebied A of B en daarmee voldoen de Drentse kinderen
(ruimschoots) aan de landelijke norm. Het percentage zorgleerlingen (D en E‐
niveau) blijft eveneens beneden de norm van 25%. Technisch lezen in groep 3 verloopt zeer voorspoedig, maar in groep 4 en 5 is het aantal ‘A‐leerlingen’
4.3.2
relatief afgenomen. Overigens wordt in groep 4 en 5 nog altijd ver boven de norm gescoord.
Vorig jaar waren de prestaties in groep 4 nog onder de landelijke norm. Dit evonden en wordt er boven de landelijke norm schooljaar heeft herstel plaatsg
5 De gegevens van de gemeente Tynaarlo worden niet grafisch weergegeven het hierbij gaat om slechts één school.
6 De optelsom van alle leerlingen van de gemeenten samen valt vaak lager uit dan het aantal leerlingen voor Drenthe totaal, omdat in de provinciale standaardscore (Drenthe totaal) ook de school uit de gemeente Tynaarlo is meegrekend.
Drentse Onderwijsmonitor 2009 27
g i
escoord. De 50% A‐ en B‐scores is behaald en de groep zorgleerlingen (D en E) s zelfs iets kleiner dan de landelijke normgroep (22%).
Figuur 11: Technisch lezen percentages en niveaus 2008 en 2009 (groep 3, 4 en 5)
47 51
14
15
28 26
8 6
3 2
0 % 2 5 % 5 0 % 7 5 % 10 0 %
DMT gr3 2008 DMT gr3 2009
22 26
22
24 28
28
17 13
12 9
0 % 2 5 % 5 0 % 7 5 % 10 0 %
DMT gr4 2008 DMT gr4 2009
28 28
28 30
20 20
12 12
12 10
0 % 2 5 % 5 0 % 7 5 % 10 0 %
DMT gr5 2008 DMT gr5 2009
25 25 25 15 10
0 % 2 5 % 5 0 % 7 5 % 10 0 %
Landelijke norm
E D C B A
Een uitsplitsing per gemeente maakt duidelijk dat niet elke gemeente conform het landelijk gemiddelde scoort (Tabel 10). In groep 3 presteren alle gemeenten ruim boven de landelijke norm. In groep 4 wordt de norm niet meer door alle gemeenten gehaald (Assen, Coevorden, De Wolden), hoewel zij vergeleken met vorig jaar erop vooruit zijn gegaan (m.u.v. De Wolden). De overige gemeenten scoren met 50 punten op het landelijk niveau of een punt hoger. In groep 5 ligt het niveau iets hoger, waardoor alle gemeenten volgens de landelijke norm
resteren (behalve de gemeente Assen) en er in een aantal gevallen iets beter epresteerd wordt dan vorig jaar.
p g
Tabel 10: Standaardscores Technisch lezen per gemeente, 2008 en 2009 (groep 3, 4 en 5)
DMT N DMT gr4
N DMT gr5
N
DMT N DMT N DMT N
gr3
gr3 gr4 gr5
2009 2009 2009
2008 2008 2008
Landelijke norm 50 - 50 - 50 - 50 - 50 - 50 -
Totaal Drenthe 57 (2.759) 49 (2.797) 51 (2.791) 58 (3.154) 50 (2.971) 51 (3.306) Aa en Hunze 57 (112) 49 (222) 52 (243) 55 (108) 50 (128) 51 (160)
Assen 58 (154) 45 (62) 49 (54) 59 (154) 49 (109) 49 (142)
Borger-Odoorn 58 (211) 50 (190) 50 (229) 59 (196) 51 (218) 51 (207) Coevorden 58 (250) 48 (204) 50 (195) 57 (318) 49 (285) 51 (290) Emmen 57 (739) 48 (805) 50 (876) 59 (840) 51 (735) 51 (935) Hoogeveen 56 (420) 50 (415) 52 (365) 57 (471) 51 (448) 52 (528) Meppel 56 (199) 50 (160) 52 (180) 58 (174) 50 (194) 52 (176) Midden-Drenthe 57 (109) 49 (122) 51 (117) 58 (65) 50 (88) 52 (81) Noordenveld 56 (127) 50 (145) 50 (194) 58 (301) 51 (275) 52 (298)
Tynaarlo - - - - - - - - - -
Westerveld 55 (274) 51 (259) 51 (131) 57 (210) 51 (199) 52 (184) De Wolden 53 (164) 50 (198) 51 (194) 58 (304) 49 (275) 51 (305)
Drentse Onderwijsmonitor 2009 29
Voor een groot aantal kerngebieden is het Cito stapsgewijs toetsen aan het vernieuwen. Deze toetsen gaan op termijn de oude toetsen vervangen. Nu gebruiken sommige scholen oude toetsen, terwijl andere scholen weer de nieuwe toetsen hanteren. Een aantal scholen neemt zowel de oude als de nieuwe versie af. De nieuwe toetsen hebben een andere normering en kunnen niet vergeleken worden met de oude. Voor technisch lezen is er ook een nieuwe toets. Figuur 12 geeft een indruk van de niveauverdeling van de nieuwe toets Technisch Lezen voor groep 3, 4 en 5 van dit schooljaar
7. Omdat de toetsen nog
iet op grote schaal worden afgenomen is het echter niet verantwoord op basis n
van deze cijfers conclusies te trekken.
De verdelingen wekken de indruk dat het technisch leesniveau van Drentse leerlingen onder de landelijke norm ligt. In de hogere groepen nemen de prestaties verder af. Ook het percentage zorgleerlingen is hoog. In alle groepen presteert meer dan 30% van de leerlingen op D‐ of E‐niveau (landelijk 25%).
Echter, omdat het geringe aantal leerlingen dat de toetsen heeft gemaakt geen goede afspiegeling is van de Drentse populatie en leerlingen uit de gemeente
mmen (een gemeente met relatief meer gewichtenleerlingen) bij deze toetsen terk oververtegenwoordigd zijn, zijn deze uitkomsten niet generaliseerbaar.
E s
Figuur 12: Technisch lezen (LOVS) percentages en niveaus, 2009 (groep 3, 4 en 5)
7 De scores op deze toets van vorig jaar (toen alleen nog voor groep 3 en 4 beschikbaar) zijn niet in het bestand van vorig jaar opgenomen.
27 20 21 13 18
0%
25%
50%
75%
100%
LDM gr3 2009
26 19 21 17 17
0%
25%
50%
75%
100%
LDM gr4 2009
24 16 28 17 15
0%
25%
50%
75%
100%
LDM gr5 2009 E D C B A
Uit Tabel 11 blijkt dat niet alle gemeenten de nieuwe toetsen voor Technisch lezen afnemen. Vooral de gemeenten Assen, Emmen en Meppel nemen de toetsen af. De gemeente Meppel scoort daarbij in alle groepen onder de
andelijke norm, Emmen scoort rond de norm en de gemeente Assen scoort er verwegend boven.
l o
Tabel 11: Standaardscores Technisch lezen (LOVS) per gemeente, 2009 (groep 3, 4 en 5)*
LDM gr3 N LDM gr 4 N LDM gr5 N 2009 2009
2009
50 - 50 - 50 -
Landelijke norm
50 (742) 49 (702) 49 (265) Totaal Drenthe
60 (9) 59 (4) 66 (7) Aa en Hunze
52 (89) 55 (81) 46 (20) Assen
53 (20) - - - -
Borger-Odoorn
- - - -
Coevorden
50 (605) 49 (554) 50 (181) Emmen
- - - -
Hoogeveen
49 (19) 43 (63) 48 (35) Meppel
- - - -
Midden-Drenthe
- - - -
Noordenveld
- - - -
Tynaarlo
- - - -
Westerveld
- - - -
De Wolden
* LOVS staat voor Leerling- en Onderwijsvolgsysteem.
Drentse Onderwijsmonitor 2009 31
Begrijpend lezen
In Drenthe is begrijpend lezen een zorgpunt, met name in de hogere groepen van het basisonderwijs. De uitkomsten van de Toets Begrijpend Lezen zijn in 4.3.3
Figuur 13 voor groep 6 en 8 weergegeven. Hieruit blijkt dat begrijpend lezen in groep 6 nog weinig problematisch is. Ruim 60% scoort in het A‐B gebied, tegenover 50% landelijk en ook de groep zorgleerlingen (categorie D en E) is kleiner (10%) dan de landelijk (25%). De scores zijn stabiel vergeleken met vorig schooljaar. In groep 8, echter, ligt de 50%‐grens in het C‐gebied en ook de
roep zorgleerlingen is groter (27%) dan landelijk. Ten opzichte van het vorig g
schooljaar is er een licht herstel.
Op de nieuwe toets begrijpend lezen (LBL) wordt ook in groep 6 niet hoog gescoord. Met 36% van de leerlingen in gebied C, bevinden zich meer leerlingen in het risicogebied dan in de landelijke groep. De categorie zorgleerlingen is
elatief lager dan de landelijke norm (23%). De toetsgegevens van vorig chooljaar zijn niet bekend.
r s
Figuur 13: Begrijpend lezen percentages en niveaus 2008 en 2009 (groep 6 en 8)
31 30
31 31
28 28
8 8
2 2
0 % 2 5 % 5 0 % 7 5 % 10 0 %
TBL gr 6 2008 TBL gr 6 2009
15 17
29 30
26 26
25 22
5 5
0 % 2 5 % 5 0 % 7 5 % 10 0 %
TBL gr 8 2008 TBL gr 8 2009
22 20 36 14 9
0 % 2 5 % 5 0 % 7 5 % 10 0 %
LBL gr 6 2009
25 25 25 15 10
0 % 2 5 % 5 0 % 7 5 % 10 0 %
Landelijke norm
E D C B A