• No results found

Post-marketing surveillance

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Post-marketing surveillance"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

[ 1 4 8 ]

5 februari 1999 Jaargang 134 Nr. 5 Pharmaceutisch Weekblad

D

e farmaceutische industrie houdt zich niet alleen bezig met de ontwikkeling en fabricage van geneesmiddelen, maar ook met de marketing daarvan. De promotie van geneesmiddelen geschiedt daarbij steeds vaker op de wijze van reclame voor consumenten- goederen: er verschijnen advertorials in huis-aan-huis- bladen, tv-programma’s worden gesponsord en in de Verenigde Staten en Canada is zelfs directe publieksreclame toegestaan – zoals onlangs in het Pharmaceutisch Weekblad te lezen was. In dit tijdschrift werd onlangs eveneens aandacht geschonken aan een rapport van Health Action International, waarin werd gewaarschuwd voor de vervagende grenzen tussen reclame en informatie.

Een marktbeweging die hieraan tegengesteld is, en die sterk gestimuleerd wordt door de overheid, is de tendens bij artsen en apothekers om steeds vaker rationeel en protocollair voor te schrijven, bij voorkeur volgens een gezamenlijk overeengekomen formularium. Het gaat hierbij om

‘evidence-based’ voorschrijfgedrag, waarbij wetenschappelijke gegevens en doelmatigheid hand in hand gaan.

Behalve de directe benadering van het publiek, bewandelt de farmaceutische industrie tal van wegen om arts en apotheker te

beïnvloeden. Een oud en kennelijk nog steeds beproefd middel hierbij is de ‘seeding trial’, meestal aangeduid met de term ‘post- marketing surveillance’. De discussie hierover is recentelijk weer opgelaaid naar aanleiding van het SEG-project van MSD. Dit leidde, behalve tot een dispuut in het Pharmaceutisch Weekblad, tot aandacht in de media en zelfs tot kamervragen.

Een oude discussie

Wanneer men nagaat wat er de laatste jaren geschreven is over seeding trials, dan blijkt men regelmatig in herhalingen te vervallen. Onder seeding trials verstaat men in het algemeen een door de farmaceutische industrie opgezet onderzoek onder voor- schrijvers van een nieuw op de markt gebracht geneesmiddel. Het kenmerkende van dergelijk onder- zoek is, dat het niet voldoet aan de gebruikelijke wetenschappelijke criteria. Dit wordt geïllustreerd door het feit dat artsenbezoekers de informatie over het onderzoek geven, er geen controlegroepen bestaan, en de voorschrijver verzocht wordt patiënten het te onderzoeken middel voor te schrijven. Vaak is de onderzoeks- vraag onduidelijk en slechts zelden worden de resultaten in een ‘peer- reviewed’ tijdschrift gepubliceerd.

Er bestaat veel literatuur over de objectieve waarde van deze onderzoeken, waaruit blijkt dat

deze nihil is. Met name waar het gaat om het signaleren van bijwerkingen, blijkt een spontane- meldingensysteem veel meer informatie op te leveren.

Stephans heeft in een goed overzicht aangegeven aan welke criteria post-marketingonderzoek moet voldoen en op welke wijze onbetrouwbaar onderzoek te herkennen is [1]. In het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde werd in 1996 een discussie gevoerd, waarin bezwaren tegen dergelijk pseudo- wetenschappelijk onderzoek aan de orde werden gesteld. In datzelfde jaar vond een soortgelijke discussie plaats in het Pharmaceutisch Weekblad, waarbij diverse betrokken instanties (College ter beoordeling van geneesmiddelen, Stichting Lareb en Nederlands Huisartsen Genootschap) hun afkeuring lieten blijken [2 3].

Post-marketing surveillance

Voor twee aspecten van de discussie zou ik graag aandacht willen vragen. In de eerste plaats wordt bij seeding trials vaak de term

‘post-marketing surveillance’

gehanteerd. Dit is verwarrend. Er is de laatste jaren veel aandacht besteed aan gedegen onderzoek naar onverwachte e±ecten van geneesmiddelen, die – na een zorgvuldige procedure – tot de markt zijn toegelaten. Ook in Europees verband bestaat hiervoor een duidelijke regelgeving. Bij zulk

Onder ‘seeding trials’ verstaan we door de farmaceutische industrie opgezet onderzoek onder voorschrijvers van een nieuw op de markt gebracht geneesmiddel. Het kenmerkende van dergelijk onderzoek is dat het niet aan de gebruikelijke wetenschappelijke criteria voldoet.

Seeding trials zaaien verwarring

A.C. van Grootheest

Stichting Lareb,

’s Hertogenbosch

Commen -

(2)

Helaas gaan aan 971 stofjes de proefdieren al meteen dood. Resteert het overzichtelijke aantal van 29 verbindingen, waaronder ons 4-(N- methyl-N-pentyl)amino-9,10- secocholesta-5,7,10(19)-1α,3β,24-triol, hierna te noemen JM36.783. Na 2 jaar is de elegante experimentele opstelling klaar om voor alle zekerheid het ontstaan van zweetvoeten bij muizen te meten

Farmaco-onzekerheden van de natte sok – 2

5 februari 1999 Jaargang 134 Nr. 5 Pharmaceutisch Weekblad

onderzoek wordt veel belang gehecht aan een goed systeem voor spontane meldingen. Aan artsen en apothekers wordt gevraagd vermoedens van bijwerkingen van geneesmiddelen te melden, in Nederland bij de Stichting Lareb.

Onderzoek heeft aangetoond dat een spontanemeldingensysteem een goede en betrouwbare methode is om bijwerkingen van genees- middelen in de praktijk op te sporen. Hiernaast is in een aantal gevallen nader klinisch of epidemiologisch onderzoek nodig om de gevonden bijwerking te bevestigen of om de omvang ervan te bepalen.

Door de term ‘post-marketing surveillance’ te gebruiken voor niet- wetenschappelijke activiteiten, kan geneesmiddelenbewaking ten onrechte in een kwaad daglicht komen te staan. De Gezondheids- raad heeft post-marketing surveillance gedefinieerd als

“systematisch toezicht op en onderzoek naar alle gewenste en ongewenste (bij)werkingen van geneesmiddelen op de gezondheid, zodra deze middelen op de markt zijn gebracht”. Gegeven het feit dat door seeding trials nauwelijks of geen nieuwe bijwerkingen gevonden worden en hierbij andere doelstellingen gehanteerd worden, is het gebruik van de term ‘post- marketing surveillance’ onjuist en misleidend.

Een tweede aspect dat om commentaar vraagt, is het vaak door de industrie gehanteerde argument dat de overheid uit het oogpunt van Europese regelgeving om de desbetre±ende onderzoeken zou vragen. Ook MSD gebruikte dit argument in haar persbericht van 7 oktober 1998. Zoals dr. A.W.

Broekmans – directeur van het agentschap College ter Beoordeling van Geneesmiddelen, dat verant- woordelijk is voor de coördinatie van de geneesmiddelenbewaking in Nederland – al in 1996 in het Pharmaceutisch Weekblad aangaf, is dit onjuist. Wel is in de Europese en Nederlandse wet- en regelgeving de registratiehouder verantwoordelijk voor bewaking van de veiligheid van zijn producten.

Alle relevante gegevens omtrent de veiligheid van een product moeten door de registratiehouder met regelmaat aan de overheid overgelegd worden. Ook ten tijde van registratie kan de overheid vragen om post-marketinggegevens of kan, naar aanleiding van nieuwe gegevens omtrent de veiligheid van een product, behoefte bestaan aan goede kwantitatieve gegevens.

Het moge duidelijk zijn, dat het in dergelijke gevallen gaat om serieus onderzoek waarvan de voorwaarden zorgvuldig zijn vastgelegd, en niet om promotionele onderzoeken, waar in deze

discussie sprake van is.

Hoe verder?

Zoals aangegeven, zijn alle tegenargumenten al vaak genoemd.

Toch is het kennelijk nog steeds interessant voor de farmaceutische industrie met haar onderzoeken door te gaan. Zelfregulatie functioneert hier kennelijk onvoldoende.

Belangrijk is, dat we ons realiseren dat bij zelfregulering echter nog een partij betrokken is, namelijk de beroepsgroepen. Het is beschamend dat er nog steeds artsen en apothekers zijn die hun

professionele integriteit voor een schotel linzenmoes verkwanselen.

Zij bese±en dat het onderzoek van de farmaceutische industrie nauwelijks zin heeft, maar vallen desondanks voor argumentatie en door hebzucht.

Het wordt tijd dat de beroeps- organisaties in hun beroepsnormen opnemen dat het ethisch ongewenst is aan pseudo-onderzoek mee te werken, en dat zij normen opstellen voor gedegen onderzoek.

Natuurlijk is goed post- marketingonderzoek noodzakelijk.

Het is tevens wenselijk dat de beroepsgroepen meewerken aan goed opgezet en wetenschappelijk verantwoord onderzoek, zoals dat met name vanuit de universitaire centra gebeurt. Daarnaast kunnen artsen en apothekers een

belangrijke bijdrage leveren aan de bewaking van – met name nieuwe – geneesmiddelen, door een

vermoede bijwerking te melden bij de Stichting Lareb

LITERATUUR

1 Stephens MDB. Marketing aspects of company-sponsored postmarketing surveillance studies. Drug Safety 1993;8:1-8.

2 Roos JC. Post-marketing surveillance.

Ned Tijdschr Geneeskd 1996:140:620-1.

3 Venema FJ. Met Nitro-Dur naar Istanboel.

Pharm Weekbl 131;5:126-7.

[ 1 4 9 ] De auteur

Drs. A.C. van Grootheest is directeur van de Stichting Lareb, waarin onder andere KNMG, KNMP, LHV en NVZA zijn vertegenwoordigd, en die in opdracht van de overheid vermoede bijwer- kingen van genees- middelen

verzamelt, registreert en analyseert.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De technische uitgangspunten voor het Landelijk Biggenprijzenschema van januari 2000 zijn gelijk aan die van de versie van juli 1999.. Ze zijn gebaseerd op TEA-cijfers van

Onderzoek heeft aangetoond dat Limburg op basis van puur economische berekenin- gen een relatief klein aandeel in het areaal van de toekomstige Economische Hoofdstructuur

Th e education system should provide the op- portunities to change education according to the (modern) teaching and learning needs of the education clientele and thus include modern

Aangezien de multinationale onderneming haar nieuw geneesmiddel ook in andere landen op de markt brengt kan de innovatieve inspanning bezwaarlijk door één land gedragen worden:

For the fourth quarter of 2021, Spanish banks expect credit standards to remain unchanged for all categories of loans, while loan demand by non-financial

Government support measures counteracted the social and economic impact of the pandemic but increased the deficit and the stock of debt over 2020 and 2021.. Policy support is

According to the Commission 2021 Autumn forecast, public debt is foreseen to decrease to 104.1% of GDP by end-2021, reflecting the expected economic recovery and the drawing

Nu klaagt dees dogter haar misval Dat zy de Ionkman niet krijgen zal Zy volvoert haar Broeders raad En haar Susters metter daad.. Die haar met zoete woorden