Implementatiebesluit kapitaalvereisten 2020
Besluit tot wijziging van het Besluit prudentiële regels Wft, het Besluit prudentieel toezicht financiële groepen Wft en het Besluit bestuurlijke boetes financiële sector in verband met de implementatie van Richtlijn (EU) 2019/878 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2019 tot wijziging van Richtlijn 2013/36/EU met betrekking tot vrijgestelde entiteiten, financiële holdings, gemengde financiële holdings, beloning, toezichtsmaatregelen en -bevoegdheden en kapitaalconserveringsmaatregelen (PbEU 2019, L 150) (Implementatiebesluit kapitaalvereisten 2020)
Consultatieverslag
Ministerie van Financiën, 19 november 2020
1. Inleiding
Een voorontwerp van dit besluit is van 6 oktober 2020 tot 3 november 2020 openbaar geconsulteerd op www.internetconsultatie.nl. Daarbij is één openbare reactie ontvangen.
Hieronder wordt ingegaan op de belangrijkste punten die in deze reacties naar voren zijn gebracht.
2. Algemeen
De ontvangen reactie is van de Nederlandse Vereniging voor Banken (hierna: NVB). De NVB maakt enkele opmerkingen met betrekking tot zaken die in het wetsvoorstel Implementatiewet
kapitaalsvereisten 2020 zijn geregeld of zijn opgenomen in de memorie van toelichting daarbij en geen onderdeel uitmaken van dit besluit. Op deze opmerkingen wordt dan ook niet ingegaan in dit verslag.
3. Gegevens goedkeuring (gemengde) financiële holdings
De NVB stelt dat alle gegevens die door een (gemengde) financiële holding verstrekt moeten worden om een goedkeuring te verkrijgen reeds in een eerder stadium in een ander verband aan de toezichthouder zijn verstrekt zodat het opnieuw verstrekken van deze gegevens niet
noodzakelijk zou zijn. De noodzaak daartoe blijkt echter uit het nieuwe artikel 21 bis, tweede en derde lid, van de richtlijn kapitaalvereisten. Om te zorgen dat zo min mogelijk gegevens opnieuw verstrekt hoeven worden is bepaald dat gegevens die in het kader van een verklaring van geen bezwaar of een beoordeling van betrouwbaarheid of geschiktheid eerder zijn verstrekt niet opnieuw hoeven te worden verstrekt indien DNB van oordeel is dat er geen aanleiding bestaat tot een nieuwe beoordeling op basis van recente gegevens.
4. Vervolgtraject
Het ontwerpbesluit is inmiddels aanhangig gemaakt bij de Afdeling advisering van de Raad van State. Nadat de Afdeling advisering haar advies heeft uitgebracht zal het ontwerpbesluit (tezamen met de reactie van de regering op dat advies) aan de Koning worden aangeboden om te worden vastgesteld.