• No results found

Advies 20/2018 van 28 februari 2018 Betreft:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Advies 20/2018 van 28 februari 2018 Betreft:"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Advies 20/2018 van 28 februari 2018

Betreft: Advies over een voorontwerp van programmadecreet houdende diverse maatregelen inzake sociale actie, handicap, gezondheid, werkgelegenheid, opleiding, economie, industrie, onderzoek, innovatie, digitalisering, milieu, ecologische overgang, ruimtelijke ordening, openbare werken, mobiliteit en vervoer, energie, klimaat, luchtvaartbeleid, lokale besturen, huisvesting, toerisme, landbouw natuur en bos (CO-A-2018-004).

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer ;

Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP), inzonderheid artikel 29;

Gelet op de adviesaanvraag van de Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden , Toerisme, Erfgoed en Afgevaardigde voor de Grote regio, de heer René Collin en de Minister-President, de heer Willy Borsus , ontvangen op 11/01/2018;

Gelet op het verslag van de heer Stefan Verschuere, ondervoorzitter;

Brengt op 28 februari 2018 het volgend advies uit:

(2)

I. VOORAFGAANDE OPMERKING

1. De Commissie vestigt er de aandacht op dat er recent nieuwe Europese regelgeving inzake de bescherming van persoonsgegevens werd uitgevaardigd: de Verordening betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens. Deze teksten verschenen in het Europese Publicatieblad van 4 mei 20161.

2. De verordening, meestal AVG (algemene verordening gegevensbescherming) genaamd, is van kracht geworden twintig dagen na publicatie, nl. op 24 mei 2016 en wordt, twee jaar later, automatisch van toepassing, zijnde op 25 mei 2018. De richtlijn moet via nationale wetgeving omgezet worden tegen uiterlijk 6 mei 2018.

3. Voor de Verordening betekent dit dat vanaf 24 mei 2016, gedurende de uitvoeringstermijn van twee jaar, op de lidstaten enerzijds een positieve verplichting rust om alle nodige uitvoeringsbepalingen te nemen en anderzijds ook een negatieve verplichting, de zogenaamde

“onthoudingsplicht”. Laatstgenoemde verplichting houdt in dat er geen nationale wetgeving mag worden uitgevaardigd die het door de Verordening beoogde resultaat ernstig in gevaar zou brengen. Ook voor de Richtlijn gelden gelijkaardige principes.

4. Het verdient dan ook aanbeveling om desgevallend nu reeds op deze akten te anticiperen.

Het behoort in de eerste plaats aan de adviesaanvrager(s) toe om hiermee rekening te houden in zijn (hun) voorstellen of ontwerpen. De Commissie heeft in onderhavig advies, in de mate van het mogelijke en onder voorbehoud van mogelijke bijkomende toekomstige standpunten, alvast gewaakt over de hoger geschetste negatieve verplichting.

1 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).

Richtlijn (EU) 2016/680 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door bevoegde autoriteiten met het oog op de voorkoming, het onderzoek, de opsporing en de vervolging van strafbare feiten of de tenuitvoerlegging van straffen, en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Kaderbesluit 2008/977/JBZ van de Raad

http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=OJ:L:2016:119:TOC

http://eur-lex.europa.eu/legal-content/FR/TXT/?uri=OJ%3AL%3A2016%3A119%3ATOC

(3)

II. ONDERWERP VAN DE ADVIESAANVRAAG

5. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna aangeduid als "de Commissie") ontving op 11/01/2018 een adviesaanvraag van de heer René Collin, Minister van Landbouw, Natuur, Bossen, Landelijke Aangelegenheden, Toerisme, Erfgoed en Afgevaardigde voor de Grote regio en de Minister-President, de heer Willy Borsus, betreffende een voorontwerp van programmadecreet houdende diverse maatregelen inzake sociale actie, handicap, gezondheid, werkgelegenheid, opleiding, economie, industrie, onderzoek, innovatie, digitalisering, milieu, ecologische overgang, ruimtelijke ordening, openbare werken, mobiliteit en vervoer, energie, klimaat, luchtvaartbeleid, lokale besturen, huisvesting, toerisme, landbouw, natuur en bos.

6. Meer in het bijzonder wordt het advies van de Commissie gevraagd over de artikelen 185, 194, 197, 233, 234 en 235 van dit voorontwerp van programmadecreet.

7. Over het algemeen beogen de wijzigingen en toevoegingen als voorgesteld in de artikelen 185, 194, 197, 233, 234 en 235 van het voorontwerp van programmadecreet de raadpleging van bepaalde gegevensbanken die hierna nader zullen worden omschreven.

III. ONDERZOEK TEN GRONDE

8. De Commissie zal in deze adviesaanvraag enkel de bepalingen onderzoeken die betrekking hebben op de beginselen inzake bescherming van persoonsgegevens.

9. Omdat de voorgestelde wijzigingen in het voorontwerp van programmadecreet er hoofdzakelijk op gericht zijn de raadpleging mogelijk te maken van bepaalde gegevensbanken, wenst de Commissie eraan te herinneren dat de raadpleging van een gegevensbank met persoonsgegevens een verwerking is als bedoeld in de "privacywet". De principes inzake finaliteit en proportionaliteit als bedoeld in artikel 4 van de privacywet verplichten de verantwoordelijke voor de verwerking om slechts persoonsgegevens te verwerken voor een of meerdere welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden.

Bovendien mogen uitsluitend toereikende, ter zake dienende en niet overmatige gegevens worden verzameld voor het of de nagestreefde doeleinde(n). De verantwoordelijke voor de verwerking moet bij de keuze voor een bepaalde verwerkingswijze, erover waken dat hij opteert voor die modaliteiten die het minst de privacy van de betrokkenen aantasten. Een inmenging in het recht op bescherming van de gegevens van de betrokkenen, moet immers proportioneel zijn ten opzichte van het nut en de noodzakelijkheid van die verwerking voor de verantwoordelijke voor de verwerking.

(4)

10. Het invoegen via de artikelen 185, 194, 197, 233, 234 en 235 van het voorontwerp van programmadecreet van een bepaling die de toegang mogelijk maakt tot bepaalde gegevensbanken laat toe dat aan de verwerking een wettelijke basis wordt gegeven. Dit wil echter nog niet zeggen dat de toegang zelf het finaliteits- en proportionaliteitsbeginsel eerbiedigt.

Het onderzoek naar de toegang tot de federale gegevensbanken wordt gevoerd via een voorafgaande machtiging van de sectorale comités binnen de Commissie en dit tot en met 25 mei 2018. Na 25 mei 2018 wordt een machtiging verleend volgens de modaliteiten die zullen worden vastgesteld in de kaderwet die de Verordening 2016/679 implementeert2.

Voor de toegang tot de gewestelijke Waalse / Brusselse gegevensbanken en de Vlaamse gewestelijke gegevensbanken, betreft het een machtiging die verleend wordt door respectievelijk de Commissie Wallonië-Brussel voor het toezicht op de gegevensuitwisseling, de Brusselse controlecommissie en de Vlaamse toezichtcommissie (VTC).

11. Voor de artikelen 185, 194 en 197 van het voorontwerp van programmadecreet en meer in het bijzonder de brede omschrijving om te voorzien in de raadpleging « van elke gegevensbank », is de Commissie van mening dat deze niet tegemoetkomt aan het proportionaliteitsdoel. De raadpleegbare gegevensbanken - die voor sommige van die artikelen worden opgesomd in het commentaar bij het artikel - moeten overigens vermeld worden in het artikel zelf, en dit op exhaustieve wijze. Als dit niet mogelijk is, is de Commissie van mening dat een mechanisme moet worden ingevoerd dat het nut van de raadpleging van de gegevensbank controleert, bijvoorbeeld via de oprichting van een toezichtscomité. Het is ook belangrijk om nader te omschrijven dat deze raadpleging altijd moet gebeuren met eerbiediging van de toepasselijke bepalingen inzake de de bescherming van persoonsgegevens en dit om vooral om de rechten van de betrokkenen te vrijwaren.

1. Artikel 185 van het voorontwerp van programmadecreet dat een § 4 invoegt in de wet van 28 februari 1882 op de Jachtwet.

12. Het §4 van het artikel 4 wordt als volgt omschreven (vrije vertaling): «Om tegelijk het inwinnen van biologische gegevens en de bescherming mogelijk te maken van diersoorten, plantensoorten en beschermde, natuurlijke habitats, eens ze gelokaliseerd zijn, is de dienst van de gewestelijke administratie die door de Regering is aangeduid, gemachtigd om contact op te nemen met de eigenaars of de betrokken bewoners, om hen in te lichten van een doorgang, of om hen op eigen initiatief informatie te verstrekken over het toepasselijk

2 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).

(5)

beschermingsregime of de gunstige of ongunstige maatregelen voor deze onderzochte soorten en habitats. Hiertoe mag deze dienst elke gegevensbank raadplegen waarmee zij deze eigenaren en bewoners kunnen identificeren ».

13. Het commentaar bij het artikel legt uit dat het de bedoeling is om een uitdrukkelijk machtiging te creëren voor het raadplegen van kadastergegevens of het geïntegreerd Systeem voor beheer en controle (hierna SIGeC3) zodat contact kan worden opgenomen met de eigenaren en bewoners van een perceel voorafgaand aan de doorgang die als doel heeft het inzamelen van biologische gegevens om om hen in te lichten over de aanwezigheid van een bepaalde soort of beschermde site, en de gevolgen die dat met zich meebrengt. Het lijkt erop dat deze machtiging gerechtvaardigd omdat het Departement de la Nature et des Forêts (hierna DNF) moeilijkheden ondervond aangezien er hiervoor geen uitdrukkelijke bepaling bestond. Welnu, er staat geschreven dat deze gegevens essentieel zijn voor de DNF om hun opdrachten te kunnen vervullen.

14. De Commissie stelt vast dat die toegang beperkt is volgens het doeleinde. Het DNF kan immers slechts toegang hebben om op eigen initiatief de bewoners (vrije vertaling) «nuttige informatie te verstrekken over het toepasselijk beschermingsregime of de gunstige of ongunstige maatregelen voor deze onderzochte soorten en habitats » of om contact op te nemen met de eigenaars of de betrokken bewoners, « om tegelijk het inwinnen van biologische gegevens en de bescherming mogelijk te maken van diersoorten, plantensoorten en beschermde, natuurlijke habitats, eens ze gelokaliseerd zijn ».

15. De Commissie merkt evenwel op dat de formulering van het artikel niet volledig overeenstemt met deze uit het commentaar bij het artikel. Dit artikel beoogt immers de raadpleging « van elke gegevensbank » terwijl het commentaar bij het artikel uitsluitend de raadpleging van het kadaster of het SIGeC op het oog heeft. De Commissie verwijst naar haar algemeen commentaar onder punt 11 hierboven.

3 Dit systeem is bestemd om een authentieke gegevensbron te worden als bedoeld in het samenwerkingsakkoord van 23 mei 2013 tussen het Waalse Gewet en de Franse Gemeenschap over het opstarten van een gemeenschappelijk initiatief om gegevens te delen en over het gemeenschappelijk beheer van dit initiatief. Elke landbouwer en elke niet-landbouwer die een aanvraag doet voor een tegemoetkoming wordt in het SIGeC geïdentificeerd.

(6)

2. Art. 194 en 197 van het voorontwerp van programmadecreet dat respectievelijk het 3de lid van artikel 10 en artikel 52 van het decreet van 15 juli 2008 betreffende het Boswetboek vervolledigt

16. Artikel 194 van het voorontwerp van programmadecreet is als volgt geformuleerd (vrije vertaling) «Zij kunnen elke gegevensbank raadplegen die nuttig is voor de verwezenlijking van hun opdracht ».

17. Artikel 197 van het voorontwerp van programmadecreet, vermeldt dan weer (vrije vertaling)

« Om de jaarlijkse lijst van eigenaren als bedoeld in deze bepaling te kunnen opmaken en bijwerken, is de raadpleging van elke nuttige gegevensbank toegelaten».

18. De toevoeging door artikel 194 van het programmadecreet is erop gericht om gemakkelijker de kadastergegevens van percelen te verkrijgen die permanent geïnventariseerd worden.

19. Artikel 197 van het voorontwerp van programmadecreet wil artikel 52 van het Boswetboek verder aanvullen. Deze toevoeging is gerechtvaardigd door het feit dat voor het voor het actualiseren van de ruimtelijke ordening voor het DNF noodzakelijk is om te beschikken over lijsten van alle eigenaren en rechtspersonen van publiek recht. Welnu, bepaalde gemeenten weigeren door zich te beroepen op de reglementering inzake gegevensbescherming. De onderhavige bepaling is noodzakelijk om de samenwerking met de gemeenten en het kadaster gemakkelijker te maken.

De Commissie verwondert zich over deze rechtvaardiging. Immers, wanneer een toegang tot gegevens noodzakelijk is, kan altijd beroep worden gedaan op een authentieke bron. In dit specifieke geval, is het kadaster de authentieke bron en niet de gemeenten.

20. In de artikelen 194 en 197 wordt nogmaals verwezen naar de raadpleging « van elke nuttige gegevensbank ». De Commissie verwijst naar haar opmerking onder punt 11 van dit advies.

21. De Commissie herhaalt overigens dat de gegevens over rechtspersonen niet aan de privacywet onderworpen zijn. Alleen de persoonsgegevens betreffende natuurlijke personen zijn daaraan onderworpen. Welnu, het commentaar bij artikel 197, vermeldt dat het voor het DNF erover gaat om lijsten te hebben met alle eigendommen van rechtspersonen van publiek recht.

(7)

3. Art. 233, 234 en 234 van het voorontwerp van programmadecreet die het Waalse Landbouwwetboek wijzigen.

22. Artikel 233 van het voorontwerp van programmadecreet wijzigt artikel D.37 van het Waalse Landbouwwetboek als gewijzigd bij decreet van 23 maart 2017. Het wijzigt enerzijds de eerste paragraaf van dit artikel D.37 en anderzijds voegt het aan ditzelfde artikel twee nieuwe paragrafen toe, een §4 en een §5.

23. Artikel D.37 van het Waalse Landbouwwetboek regelt de verwerking van persoonsgegevens door het betaalorgaan, meer bepaald het orgaan belast met het beheer en de betaling van de landbouwhulp uit de fondsen ELGF en EFMZV voor het Waalse Gewest. De eerste paragraaf van dit artikel somt de doeleinden op waarvoor de persoonsgegevens vermeld onder artikel D.22, §2 van het Wetboek, die al dan niet werden geverifieerd, verder verwerkt mogen worden door de Administratie (Direction générale opérationnelle Agriculture, Ressources naturelles et Environnement du Service public de Wallonie), of een door laatstgenoemde afgevaardigd organisme.

24. Artikel 233 van het voorontwerp van programmadecreet wil een toevoeging doen aan de doeleinden 8°, 11°, 15°, 20° en een nieuw doeleinde 25° invoeren.

25. De voorgestelde wijzing aan doeleinde 8° beoogt een uitbreiding van de persoonsgegevensverwerkingen voor ruimere controledoeleinden dan deze die verricht worden krachtens het Waalse Landbouwwetboek.

De persoonsgegevens […] mogen verder worden verwerkt door de Administratie, of een door laatstgenoemde afgevaardigd organisme, voor de volgende doeleinden (vrije vertaling):

8° de tenuitvoerlegging van de controles die overeenkomstig dit Wetboek worden uitgevoerd [ en de controles die worden uitgevoerd krachtens de reglementeringen bedoeld onder artikel D.138 van Boek I van het Milieuwetboek of krachtens het Wetboek van Ruimtelijke ontwikkeling ];

26. De wijziging die wordt voorgesteld voor doeleinde 11° wil duidelijk het feit benadrukken dat de vulgarisering en de verdere ontwikkeling deel uitmaken van de begeleiding.

De persoonsgegevens […] mogen verder worden verwerkt door de Administratie of een een door laatstgenoemde afgevaardigd organisme, voor de volgende doeleinden:

11° de terbeschikkingstelling van instrumenten om de begeleidingsopdrachten van de landbouwsector te vergemakkelijken, [ ook de vulgarisering en de verdere ontwikkeling];

(8)

27. De voorgestelde toevoegingen aan de doeleinden 15° en 20° zijn erop gericht om het reeds vermelde werkveld nader te omschrijven.

De persoonsgegevens […] mogen verder worden verwerkt door de Administratie of een door laatstgenoemde afgevaardigd organisme, voor de volgende doeleinden:

15° elke opdracht inzake begeleiding of toepassing van de normen ten aanzien van het milieubehoud [ook de uitreiking van afwijkingen en machtigingen of de toekenning van subsidies] en de strijd tegen de klimaatverandering;

20° inventaris van het bosbestand [bos- en woudbeheer];

28. Voor wat het nieuw doeleinde 25° betreft, blijft de tenuitvoerlegging van de toegang tot de SIGeC-gegevens, met name in het kader van de tenuitvoerlegging van titel XII, een nuttige zaak die de administratie in staat stelt opzoekingen te doen, met name in functie van de aanwezige land- en bosbouw op het grondgebied van het Waalse Gewest.

De persoonsgegevens […] mogen verder worden verwerkt door de Administratie, of een instelling, of een door laatstgenoemde afgevaardigd organisme, voor de volgende doeleinden:

[25° landbouwkundig onderzoek]

29. De Commissie is van mening dat de toevoegingen aan de doeleinden 8°, 11°, 15°, 20° en de invoeging van een nieuw doeleinde 25° als voorgesteld door artikel 233 van het voorontwerp van programmadecreet bijdragen aan een meer duidelijke definitie van de door het Waalse Landbouwwetboek toegelaten persoonsgegevensverwerkingen.

30. Over de invoeging van §4, wordt in het commentaar uitgelegd dat er wordt voorgesteld om te bevestigen dat de Aankoopcomités toegang mogen hebben tot de SIGeC-gegevens binnen het kader van de uitoefening van hun opdrachten en dit middels een machtiging van de Privacycommissie. Er wordt uitgelegd dat bij een beoordeling van een schadevergoeding van een landbouwer, rekening moet worden gehouden met de tegemoetkomingen die deze landbouwer heeft ontvangen en het soort teelt dat hij verbouwde op de gronden die door het Aankoopcomité zijn beoordeeld. De nieuwe §4 wordt als volgt omschreven (vrije vertaling):

« §4. De gegevens die vermeld staan onder paragraaf 1, worden aan het Aankoopcomité meegedeeld als deze erom verzoekt en uitsluitend als het doeleinde van hun opdracht aanleiding geeft tot het gebruik van categorieën gegevens van het SIGeC, die voor elk van die categorieën specifiek zijn opgenomen in de bijlage I van het Wetboek en enkel als de verwerking is toegelaten door de privacywetgeving ».

31. Aangaande de invoeging van een §5, wordt in het commentaar uitgelegd dat in het kader van landbouwkundig onderzoek, de CRA-W toegang kan hebben tot de gegevens van het SIGeC, en dit uitsluitend in het kader van hun opdrachten en als zij in het kader van het onderzoek

(9)

meer gedetailleerde informatie nodig hebben over wat de privacywetgeving precies bepaalt .

« §5. de gegevens vermeld onder paragraaf 1, worden meegedeeld aan het Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek, als deze erom verzoekt en uitsluitend als het doeleinde van hun opdracht aanleiding geeft tot het gebruik van categorieën gegevens van het SIGeC, en enkel als de verwerking is toegelaten door de privacywetgeving ».

32. De Commissie noteert dat de formulering van deze beide paragrafen specifiek is op de gegevens van het SIGeC en niet op «elke nuttige gegevensbank» zoals dat het geval is voor de andere onderzochte artikelen van het voorontwerp van programmadecreet.

De Commissie stelt ook vast dat beide paragrafen erop gericht zijn om de gegevens niet automatisch mee te delen maar uitsluitend na een gerechtvaardigd verzoek. De Commissie is van mening dat dit een goede zaak is.

33. De Commissie merkt evenwel op dat het commentaar bij §4 preciseert dat de gegevens zullen worden meegedeeld «middels een machtiging van de Privacycommissie ». Welnu, de formulering van zowel § 4 als § 5 beoogt eerder een gegevensmededeling «als de verwerking is toegelaten door de privacywetgeving». Een mededeling van persoonsgegevens kan in overeenstemming zijn met de "privacywetgeving" zonder dat daarvoor een voorafgaande machtiging van de Commissie noodzakelijk is. Rekening houdend met het feit dat met de inwerkingtreding op 25 mei van de nieuwe Europese Verordening voor Gegevensbescherming4 de gevallen van voorafgaande machtigingen van de Commissie, aanzienlijk verminderd zijn, is de Commissie van mening dat het commentaar bij artikel 233 voor het gedeelte in verband met §4 gewijzigd moet worden om enerzijds de verplichting van een voorafgaande machtiging van de Privacycommissie te vervangen door de verplichting om in overeenstemming te zijn met de vereisten van de wetgeving inzake de persoonsgegevensbescherming en anderzijds door te voorzien in een interne en/of externe controle op de naleving van deze wetgeving.

34. En tot slot meent de Commissie dat voor een volledige coherentie de formulering op het einde van zowel § 4 als § 5 als volgt zou moeten luiden: « en uitsluitend als de verwerking is gemachtigd, en verricht wordt conform de wetgeving inzake persoonsgegevensbescherming

».

35. Als laatste heeft de Commissie vragen over de eerste paragraaf van de rechtvaardiging voor artikel 233 die verwijst naar een wijziging van een artikel 4 luidend als volgt (vrije vertaling)

4 Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming).

(10)

«Aangaande de wijziging van artikel 4, wordt verondersteld dat deze beantwoordt aan de volgende behoefte : wanneer het DNF het gebruik vaststelt van pesticide op een veld, een vernietiging van een habitat zonder machtiging of een rooien van hagen zonder vergunning, zou het feit dat het SIGeC geraadpleegd mag worden, het mogelijk maken dat met de betrokken uitbater contact kan worden opgenomen om hem te verhoren Vandaag moeten de betrokken ambtenaren eerst de eigenaar van de betrokken percelen horen om in het geval de eigenaar niet de uitbater is, de naam van diegene die de grond uitbaat, te kennen terwijl die gegevens in het SIGeC bestaan en de ambtenaren direct de juiste persoon zouden kunnen horen. »

36. Aangezien geen enkel artikel 4 is gewijzigd door de bepalingen van artikel 233 van het voorontwerp van programmadecreet, begrijpt de Commissie niet op welk gedeelte deze rechtvaardiging betrekking heeft. Het is dus raadzaam om deze rechtvaardiging verder aan te vullen zodat duidelijk wordt over welk artikel 4 er sprake is.

37. Het artikel 234 van het voorontwerp van programmadecreet vervangt een zin uit artikel D.54, 1ste lid. De zin begint «wanneer een notaris» en eindigt met «volgende gegevens» en wordt vervangen door (vrije vertaling): «Wanneer de instrumenterende ambtenaar van een verrichting als omschreven door de betrokken Regering, kennis moet hebben van alle of een deel van de onroerende landbouwgoederen als omschreven onder artikel D.353, 2°, betekent hij aan het Waarnemingscentrum voor landeigendommen als bedoeld in artikel D.357 de volgende gegevens:. »

38. Deze wijziging wordt in het commentaar bij het artikel gerechtvaardigd met het feit dat het noodzakelijk is om de informatieplicht uit te breiden zodat het Waarnemingscentrum voor landeigendommen de toestand van de landeigendommen zo nauwkeurig mogelijk zou kennen.

Zo wordt voorzien om de informatieplicht op te leggen aan alle instrumenterende ambtenaren (niet langer alleen de notarissen) en voor alle akten die betrekking hebben op de rechtstoestand van de percelen (niet langer alleen de verkopen).

39. De Commissie begrijpt de intentie en heeft geen tegenwerpingen.

40. Artikel 235 van het voorontwerp van programmadecreet voegt een artikel D.56.1 in, luidend als volgt (vrije vertaling): « De aankoopcomités - waarvan de lijst is bepaald door de Regering - hebben in het kader van hun opdrachten, en als ze erom verzoeken, toegang tot de gegevens van het Waarnemingscentrum voor landeigendommen ».

(11)

41. Deze invoeging wordt in het commentaar bij artikel 235 gerechtvaardigd met het feit dat bij de laatste staatshervorming de bevoegdheden van de Aankoopcomités geregionaliseerd werden via de bijzondere wet van 6 januari 2014 met betrekking tot de Zesde Staatshervorming. Gelet op hun opdrachten, meer bepaald het beoordelen van de waarde van een landbouwperceel, zal een toegang tot de gegevens van het Waarnemingscentrum voor landeigendommen, de Aankoopcomités toelaten hun beoordelingen te vergemakkelijken en te verfijnen. Daarom wordt voorgesteld om hen toegang te verlenen tot de gegevens van het Waarnemingscentrum voor landeigendommen op voorwaarde dat de privacywetgeving wordt geëerbiedigd.

42. De Commissie acht het inderdaad redelijk om de Aankoopcomités toegang te verschaffen tot de gegevens van het Waarnemingscentrum voor landeigendommen. Deze toegang mag slechts plaatsvinden in de uitoefening van hun opdrachten en kan slechts betrekking hebben op de persoonsgegevens die noodzakelijk zijn voor het uitvoeren van hun opdrachten. De Commissie verzoekt evenwel om de tekst als voorgesteld in artikel 235 verder aan te vullen met de volgende zin (vrije vertaling): « De verwerking van persoonsgegevens afkomstig van het Waarnemingscentrum voor landeigendommen gebeurt conform de wetgeving inzake persoonsgegevensbescherming ».

OM DEZE REDENEN,

verleent de Commissie een gunstig advies over de artikelen 185, 194, 197, 233, 234 et 235 van het programmadecreet houdende diverse maatregelen inzake sociale actie, handicap, gezondheid, werkgelegenheid, opleiding, economie, industrie, onderzoek, innovatie, digitalisering, milieu, ecologische overgang, ruimtelijke ordening, openbare werken, mobiliteit en vervoer, energie, klimaat, luchtvaartbeleid, lokale besturen, huisvesting, toerisme, landbouw, natuur en bos, op voorwaarde dat rekening wordt gehouden met de opmerkingen onder de punten 9, 10, 11, 15, 20, 33, 34 en 42, meer bepaald:

- Voor de punten 9 en 10: zich ervan verzekeren dat het finaliteits- en proportionaliteitsprincipe bij de toegang tot de gegevensbank nageleefd wordt met naargelang het geval een toelating van het betrokken orgaan;

- Voor de punten 11, 15 en 20: Indien mogelijk, in de artikelen 185, 194 en 197 uitdrukkelijk en exhaustief de raadpleegbare gegevensbanken omschrijven in de artikelen zelf en nader omschrijven dat deze raadpleging altijd moet gebeuren met eerbiediging van de toepasselijke bepalingen inzake persoonsgegevensbescherming; Als een lijst van gegevensbanken niet mogelijk is, nader omschrijven dat de raadpleging van elke gegevensbank zal gebeuren via een mechanisme dat het nut van de raadpleging van de

(12)

gegevensbank controleert, bijvoorbeeld na de raadpleging van een specifieke toezichtscomité (op te richten voor dit doel) ;

- Voor de punten 33 en 34: de formulering wijzigen van §4 en §5 als omschreven in artikel 233 van het voorontwerp van programmadecreet zodat deze meer in overeenstemming zijn met de rechtvaardiging van deze paragrafen;

- Voor punt 42: aan artikel 235 van het programmadecreet de volgende zin toe te voegen:

« De verwerking van persoonsgegevens afkomstig van het Waarnemingscentrum voor landeigendommen gebeurt conform de wetgeving inzake persoonsgegevensbescherming ».

De Wnd. Administrateur, De Voorzitter,

(get.) An Machtens (get.) Willem Debeuckelaere

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

- het koninklijk besluit van 11 februari 2014 tot uitvoering van de artikelen 31ter, § 1, tweede lid en § 3, eerste lid, 31quinquies, vierde lid, 31sexies, § 2, derde en vierde

De Autoriteit stelt vast dat sommige elementen ten dele in het Ontwerp zijn opgenomen (bv. de finaliteit), terwijl andere aspecten niet aan bod komen (zoals bv. de aanduiding van

Artikel 58, § 2, van het voorontwerp van decreet bepaalt dat : (vrije vertaling) " de beelden van de bewakingscamera's mogen enkel worden gebruikt : 1° voor het

Artikel 3 van het voorontwerp van wet bepaalt " In artikel 3 bis van de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de weddenschappen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de

“16° de autoriteit aangewezen door een EU-lidstaat in het kader van de richtlijn 2015/413/EU van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2015 ter facilitering van de

9 Memorie van toelichting voorontwerp jeugddelinquentierecht, p.. persoonsgegevens in het kader van gerechtelijke maatregelen, enerzijds, en medische hulpverlening,

Deze doeleinden moeten in artikel 5ter van het ontwerp worden gepreciseerd zo niet zal deze bepaling niet alleen strijdig zijn met de voorschriften van de AVG die vereist dat

Verstrekt de Commissie een gunstig advies over de bindende ondernemingsregels (BCR) van de multinationale onderneming UTC en oordeelt dat de grensoverschrijdende doorgiften van