• No results found

Advies nr. 134/2018 van 28 november 2018 Betreft:

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Advies nr. 134/2018 van 28 november 2018 Betreft:"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

1/3

Advies nr. 134/2018 van 28 november 2018

Betreft: Adviesaanvraag over een Koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels volgens dewelke inlichtingen noodzakelijk met het oog op de aanvraag van een mobiliteitsvergoeding door de werknemer aan zijn nieuwe werkgever worden bezorgd (CO-2018-128)

De Gegevensbeschermingsautoriteit (hierna "de Autoriteit");

Gelet op de wet van 3 december 2017 tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit, inzonderheid op artikel 23 en 26 (hierna de "WOG");

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens en tot intrekking van Richtlijn 95/46/EG (algemene verordening gegevensbescherming) (hierna AVG)

Wet van 30 juli 2018 betreffende de bescherming van natuurlijke personen met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens (hierna “WVG");

Gelet op het verzoek om advies van Dhr. Kris Peeters, Minister van Werk, ontvangen op 9/10/2018;

Gelet op het verslag van de heer Willem Debeuckelaere;

Brengt op 28 november 2018 het volgend advies uit:

(2)

Advies 134/2018 - 2/3

I. ONDERWERP EN CONTEXT VAN DE ADVIESAANVRAAG

1. Op 9 oktober 2018, vroeg de Minister van Werk het advies van de Autoriteit over een ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van de nadere regels volgens dewelke inlichtingen noodzakelijk met het oog op de aanvraag van een mobiliteitsvergoeding door de werknemer aan zijn nieuwe werkgever worden bezorgd (hierna het ontwerp van Koninklijk besluit).

2. Het ontwerp van koninklijk besluit strekt tot de uitvoering van artikel 5, § 5 van de wet van 30 maart 2018 betreffende invoering van een mobiliteitsvergoeding. Deze wet voert de mogelijkheid in voor werknemers die al voldoende lang over een bedrijfswagen beschikken om die wagen in te leveren tegen een mobiliteitsvergoeding die hetzelfde voordelig fiscaal en sociaal statuut kent als de bedrijfswagen.

3. Deze mobiliteitsvergoeding kan worden aangevraagd door een werknemer die in dienst treedt bij een nieuwe werkgever en die een bedrijfswagen of een mobiliteitsvergoeding had bij zijn vorige werkgever onder bepaalde, bij wet voorziene voorwaarden.

4. Het ontwerp van koninklijk besluit « bepaalt de modaliteiten en de inhoud van de inlichtingen die een werknemer aan zijn nieuwe werkgever moet bezorgen indien hij een mobiliteitsvergoeding wil verkrijgen of verderzetten, bepaald op basis van de bedrijfswagen die ter beschikking werd gesteld door zijn vorige werkgever » (art. 1 van het ontwerp van koninklijk besluit). Het bepaalt meer precies de inlichtingen die in het document moeten worden opgenomen die de werkgever aan de werknemer moet overhandigen bij het beëindigen van de arbeidsovereenkomst.

II. ONDERZOEK VAN DE ADVIESAANVRAAG

5. In toepassing van de wet van 30 maart 2018 en het ontwerp van koninklijk besluit, zullen de gegevens die in het document moeten worden vermeld en aan de werknemer wordt overhandigd op het einde van zijn arbeidsovereenkomst, verwerkt worden door de vorige werkgever van de werknemer en op verzoek van de werknemer door zijn nieuwe werkgever.

6. Het doeleinde van de verwerking is erop gericht de betrokkene (de werknemer) de mogelijkheid te geven een mobiliteitsvergoeding aan te vragen bij zijn nieuwe wergever en aan te tonen dat hij onder de wettelijke voorwaarden valt. De Autoriteit stelt vast dat dit doeleinde welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd is. Dit doeleinde is bovendien voordelig voor de betrokkene.

(3)

Advies 134/2018 - 3/3

7. De Autoriteit is van mening dat de verwerking, ten aanzien van artikel 6, a en c van de AVG, berust op meerdere rechtsgronden. De verwerking is noodzakelijk om te voldoen aan een wettelijke verplichting die op de verwerkingsverantwoordelijke rust. In dit geval verplichten artikel 5 van de wet van 30 maart 2018 en het ontwerp van koninklijk besluit de vorige werkgever om het document aan de werknemer te overhandigen. Voor de verwerking die wordt verricht door de nieuwe werkgever, heeft de betrokkene toestemming gegeven om zijn persoonsgegevens te verwerken voor een of meer specifieke doeleinden. In dit geval geeft de vorige werkgever de inlichtingen niet rechtstreeks door aan de nieuwe werkgever. Het is de betrokkene zelf die ervoor kiest dat zijn inlichtingen aan zijn nieuwe werkgever worden doorgegeven om te kunnen genieten van een mobiliteitsvergoeding.

8. De gegevens waarop de verwerking betrekking heeft, worden vermeld onder de artikelen 3 en 4 van het ontwerp van koninklijk besluit en betreffen de de voorwaarden waaronder de betrokkene recht had op een mobiliteitsvergoeding of bedrijfswagen bij zijn vorige werkgever (periode, voordelen, bedragen, ...) en de kenmerken van de bedrijfswagen waarover de betrokkene kon beschikken, zodat de nieuwe werkgever het bedrag van de mobiliteitsvergoeding kan berekenen. Het gaat om persoonsgegevens omdat zij betrekking hebben op de voordelen die de werknemer heeft ontvangen in het kader van zijn arbeidsovereenkomst. De Autoriteit is van mening dat deze gegevens proportioneel zijn voor het nagestreefde doeleinde.

OM DIE REDENEN,

Verleent de Autoriteit een gunstig advies.

De Wnd. Administrateur, De Voorzitter,

(get.) An Machtens (get.) Willem Debeuckelaere

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

17. Artikel 5.1.c), AVG bepaalt dat persoonsgegevens toereikend, terzake dienend en beperkt moeten zijn tot wat noodzakelijk is voor de beoogde doeleinden

De Autoriteit stelt vast dat sommige elementen ten dele in het Ontwerp zijn opgenomen (bv. de finaliteit), terwijl andere aspecten niet aan bod komen (zoals bv. de aanduiding van

De Autoriteit neemt kennis van de wijzigingen die het voorontwerp van wet doorvoert met betrekking tot het inwinnen van bankgegevens in het kader van een

6 Het decreet van 30 juni 2006 voorziet verder (a) voor welke projecten een tegemoetkoming kan worden verleend 7 ; (b) aan welke minimumvoorwaarden de aanvragen moeten voldoen 8 ;

In deze beoordeling zal het gebruik van de diverse databronnen moeten worden onderzocht, de relatie tussen de diverse bewerkingen (data mining, innings- en invorderingsregister)

De gegevens van beide categorieën van betrokkenen worden in het kader van de drie legitieme doeleinden verwerkt die in artikel 25, §1 & §5 van het Ontwerp worden omschreven

mogelijke dragers die de verwerkte persoonsgegevens bevatten, identificeren, (4) De interne en externe personeelsleden die bij de verwerking van persoonsgegevens betrokken zijn,

Artikel 323/2, §3 in ontwerp machtigt de organismen die kinderopvangdiensten leveren die recht geven op belastingvermindering om het rijksregisternummer of het identificatienummer