Vraag nr. 143
van 23 augustus 2001
van de heer FRANCIS VERMEIREN Spoorlijn Brussel-Ottignies – Onteigeningen In het investeringsplan 2001-2012 van de NMBS wordt de hoogste prioriteit toegekend aan de reali-satie van het gewestelijk expresnet (GEN). D a a r b i j is in de aanleg voorzien van vier sporen op het tra-ject Brussel-Ottignies (Wa a l s-B r a b a n t ) , dat enkele kilometer op het grondgebied van V l a a m s-B r a b a n t loopt.
De ontdubbeling van deze spoorlijn zal dus ook ge-volgen hebben voor een gedeelte van de gemeente H o e i l a a r t . In het Brussels Gewest heeft de bevoeg-de minister reeds zijn bezorgdheid geuit over bevoeg-de gevolgen voor het leefmilieu en inzonderheid het verlies van het bomenbestand en de impact op de f a u n a , de flora en ook de rust van de zeer vele w a n d e l a a r s. Hoewel dit project reeds jaren bestaat, heeft de bevoegde federale minister hiervan nog geen kennis gegeven aan de regering van het Hoofdstedelijk Gewest.
Kreeg de Vlaamse regering reeds inzage van het project in verband met de ontdubbeling van de spoorlijn Brussel-Ottignies en de geplande onteige-ningen in de gemeente Hoeilaart ? Werd hiervoor reeds een bouwvergunning aangevraagd ?
N.B. Een vraag over deze problematiek werd ook gesteld aan mevrouw Vera Dua, Vlaams mi-nister van Leefmilieu en Landbouw.
Gecoördineerd antwoord
De plannen van de NMBS voor de ontdubbeling van de lijn Brussel-Ottignies zijn bij de Vlaamse re-gering bekend als onderdeel van het voorstel van investeringsplan van de NMBS over de periode 2 0 0 1 - 2 0 1 2 , voor advies aan de Vlaamse regering overgezonden op 27 april 2001.
In het aanvullend document bij dit investerings-plan wordt wel algemeen over enkele milieueffec-ten gesproken, maar niet over de details zoals het aantal te rooien bomen. Het betreft de in de plan-nen opgenomen tunnel onder het Zoniënwoud, d e werken van burgerlijke bouwkunde die aan strikte voorwaarden inzake respect voor het milieu zullen onderworpen worden en de mogelijke onteigenin-gen.
In het NMBS-document is wel sprake van de stu-die van alternatieven voor deze lijn, namelijk :
– het op vier sporen brengen van de lijn 161 tus-sen Watermaal en de vertakking van Louvain-La-Neuve ;
– de aanleg van een nieuwe lijn langs de E411 tus-sen Bosvoorde/Etterbeek via een nieuwe ver-binding naar de lijn 161 ter hoogte van Ottig-nies ; deze verbinding doorsnijdt Hoeilaart 0,8 kilometer en Overijse 6,5 kilometer.
Door de NMBS werd nog geen kennisgeving voor de opmaak van een milieueffectrapport (MER) in-gediend.
Ingevolge de resolutie van het Vlaams Parlement van 20 juni 2001 over het spoorwegbeleid waarin om een strategisch MER wordt gevraagd voor lan-g e t e r m i j n p l a n n e n , wordt hiernaar expliciet lan- ge-vraagd in het advies van de Vlaamse regering van 22 juni 2001 over het voorstel van investeringsplan van de NMBS voor de periode 2001-2012, z o a l s overgezonden aan de federale regering.
Dit plan-MER zal alle alternatieven naar milieuef-fecten moeten vergelijken en evalueren, n a m e l i j k de twee alternatieven zoals hierboven vermeld, maar ook de haalbaarheid van alternatieven die in een verbinding voorzien tussen het ook in het in-vesteringsplan opgenomen project "het op vier sporen brengen van de bestaande verbinding lijn 124 Brussel-Zuid – Nijvel" en de lijn 161 naar Ot-tignies.
Tevens kan ik de Vlaamse volksvertegenwoordiger melden dat, tijdens de bespreking van het samen-werkingsakkoord voor dit investeringsplan 2001-2 0 1 2001-2 , de voorkeur van het Waals Gewest voor het op vier sporen brengen van de lijn 161 Brussel-Ot-tignies ten opzichte van andere alternatieven is ge-b l e k e n . Deze optie is in overeenstemming met de ICVI-beslissing van 30 maart 1999 en de bepalin-gen van het Ruimtelijk Structuurplan V l a a n d e r e n (ICVI : Interministeriële Commissie voor Vervoer en Infrastructuur – red.).
Verwacht wordt dat, indien de optie voor vier spo-ren wordt in aanmerking genomen, deze onteige-ningen noodzakelijk zal maken. Naar verluidt wer-den een vijftiental jaar gelewer-den reeds onteigenin-gen uitgevoerd om de uitbreiding met een derde spoor mogelijk te maken. De details voor de uit-breiding tot vier sporen en de exacte locatie van verdere onteigeningen in Hoeilaart zijn mij echter niet bekend.
