KINDERBIJSLAG EN KINDERAFTREK door
R. Gosker
Problemen
Het zit met de Kinderbijslagwet niet goed.
Bezwaren van allerlei aard worden geopperd. De organen, die met de uit- voering van de Kinderbijslagwetten zijn belast, en dat zijn de Raden van Arbeid, hebben in de praktijk er hun moeilijkheden mee. In de wettelijke voor- zieningen zitten naar mijn mening enkele structurele onvolkomenheden, die aanleiding geven tot het telkens opnieuw aanbrengen van verfijningen. De uit- spraken van de Raden van Beroep en van de Centrale Raad van Beroep zijn er de oorzaak van dat eenmaal ingenomen standpunten, bij de beoordeling van het recht op kinderbijslag, moeten worden gewijzigd. Al met al dreigt de uitvoering van de kinderbijslagvoorziening een ingewikkelde zaak te worden.
Dit heeft tot gevolg dat de verzekerden zelf vaak niet weten waar ze aan toe zijn. In ieder geval ontbreekt het hun aan een duidelijk inzicht.
Dat het met de Kinderbijslagwet niet goed zit wordt mede veroorzaakt door het feit dat de kinderrijke gezinnen ook nog op een andere manier worden geholpen, en wel door de kinderaftrek bij de belasting. Zeer serieus heeft men getracht de kinderbijslag en de kinderaftrek te coordineren. Maar in feite kan dit niet volledig worden gerealiseerd. De kinderbijslag wordt ieder kwartaal verleend. De kinderaftrek - althans voor zoveel het de inkomstenbelasting betreft- eenmaal per jaar. Natuurlijk proberen beide diensten zoveel mogelijk een lijn te trekken. Telkens weer blijkt echter dat het om de een of andere reden niet gaat. Vooral aan het begin en aan het einde van de rit doorkruisen de beslissingen elkaar. Overigens ligt daar de voornaamste moeilijkheid niet.
Deze praktische bezwaren zou men wel op de koop toe kunnen nemen. Maar het kinderbijslagbeleid doorkruist het beleid van de kinderaftrek ook in prin- cipiele zin. En daarvoor moet, dacht ik, een oplossing gevonden worden.
Voorts is er dan ook nog het wel zeer ingewikkelde probleem van de ver- houding tussen studietoelagen enerzijds en kinderbijslag en kinderaftrek ander- zijds. Vele knappe koppen, deel uitmakend van breed samengestelde commis- sies, hebben zich reeds met dit probleem bezig gehouden en zij hebben getracht daarvoor een oplossing te vinden, zonder daarin tot op heden te zijn geslaagd.
De Sociaal Economische Raad is nog steeds bezig met de adviesaanvrage van de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid van 1967 inzake de pro- grammering van de premiedruk der sociale verzekeringswetten, waarbij de al of niet afschaffing van de kinderbijslag voor het eerste kind in het geding is.
249
Voorts heeft hij onder handen een studie over de onderhoudscriteria kinder- bijslagwetten. En tenslotte moet bij deze studie ook nog worden betrokken de nota inzake onderwijs- en arbeidsmaatregelen voor werkende jongeren.
In ieder geval liggen er rondom de kinderbijslagwetgeving en de praktijk van haar uitvoering een groot aantal problemen, die, naar bet zich laat aanzien, op niet al te lange termijn tot een oplossing zullen moeten worden gebracht.
Immers, ook in bet regeerakkoord van bet nieuwe kabinet is de kinderbijslag ter sprake gekomen.
Mej. J. van Leeuwen heeft in Nederlandse Gedachten van 17 juli j.l. bet gehele probleem aan de orde gesteld. Zij heeft in dat artikel ook even de kwestie van de kinderaftrek aangeroerd. Ik ben bet geheel met haar eens dat kinderbijslag en kinderaftrek in hun onderlinge samenhang moeten worden bekeken en beoordeeld. Maar bij alle specialisatie van deze moderne tij d speelt de deskundigheid op vakgebieden een belangrijke rol. En van de belasting- techniek weet ik niet zo veel. Het is dus een wat hachelijke onderneming om op dat gebied, waar ik niet thuis ben, iets te gaan beweren. En te hache- lijker wordt deze onderneming omdat dit betoog uitloopt op de suggestie om de gehele kinderaftrek maar af te schaffen.
Daarmee ben ik maar gelijk met de deur in huis gevallen.
En laat ik er meteen bij zeggen dat afschaffing van de kinderaftrek over de hele linie m.i. mee zal moeten brengen een verhoging van de kinderbijslagen.
Daarmede heb ik dan eerst recht de kat in de gordijnen gejaagd. Immers, de ontwikkelingen wijzen in tegenovergestelde richting. Alles wijst er op dat de geesten rijp worden voor bet aanbrengen van veranderingen. Van verschil- lende zijden wordt betoogd dat de kinderbijslag omlaag moet, dat de premie voor de kinderbijslagverzekering moet worden verminderd om zo de nodige ruimte te scheppen voor bet optrekken van de A.O.W-.uitkering tot bet peil van bet netto minimumloon, voor een arbeidsongeschiktheidsverzekering ook voor de zelfstandigen en voor een volledig gelijkstellen van de uitkeringen aan de oud-invaliden. En dan toch dwars tegen alles in een pleidooi voeren voor de suggestie de kinderbijslagen te verhogen, dat lijkt wel erg op een schoppen tegen bet zere been.
Toch waag ik bet er maar op! Want willen wij de moeilijkheden en de pro- blemen, welke er momenteel zijn, tot een oplossing brengen dan moet eerst bet fundamentele vraagstuk van de verhouding tussen kinderbijslag en kinder- aftrek worden aangepakt.
Hoe werkt de kinderaftrek
Het verband tussen kinderaftrek en kinderbijslag is wel een zeer technisch probleem. Het raadplegen van enkele cijferreeksen is daarbij helaas niet te ver- mijden. Wanneer iemand iets beweert moet men hem kunnen narekenen. De argumenten, die hij op tafel legt moet men op hun waarde kunnen toetsen en zo nodig ook ontzenuwen. Kolommen met getallen zijn vervelend voor de lezer. Maar anderzijds betreft bet een zaak, die de publieke belangstelling heeft.
250
KINDERBIJSLAG EN KINDERAFTREK
En tenslotte raakt het onze portemonnee en dan is de emotionele betrokkenheid er meestal wei.
Nodig is eerst duidelijk vast te stellen hoe de kinderbijslag functioneert naast de kinderaftrek. Als basis noem ik drie inkomens, n.l. de belastbare inkomens van f 10.000,-, van f 20.000,- en van f 30.000,-.
De kinderbijslag voor het eerste kind van een loontrekkende bedraagt f 140,40 per kwartaal off 561,60 per jaar. Voor het tweede kind f 158,34 per kwartaal of f 633,36 per jaar. Voor twee kinderen samen dus f 1.194,96.
Voor drie kinderen is dat bedrag f 1.828,32. Voor vier kinderen f 2.673,84 etc.
De eerste kolom in onderstaande tabel heeft betrekking op het aldus samen- gestelde inkomen tot en met kinderbijslag voor tien kinderen. Achter ieder bedrag wordt in de tweede kolom vermeld het bedrag dat aan inkomsten- belasting verschuldigd is volgens de tabel 1970. Het resultaat is als volgt:
belastb. inkomsten- be last b. inkomsten- be last b. inkomsten- inkomen belasting inkom en be lasting inkomen belasting
0 k. f 10.000,- f 1.005,- f 20.000,- f 3.739,- f 30.000,- f 7.759,- 1 k. " 10.561,60
" 903,- " 20.561,60 "3.599,- " 30.561,60 "7.542,-
2 k. "11.194,96 " 810,- "21.194,96 "3.456,- " 31.194,96 ., 7.375,- 3 k. " 11.828,32 " 715,- " 21.828,32 "3.313,- " 31.828,32 "7.263,- 4 k. " 12.673,84 " 646,- " 22.673,84 "3.247,- " 32.673,84 "7.200,- 5 k. "13.519,36 " 584,-· "23.519,36 "3.179,- "33.519,36 , 7.135,- 6 k. " 14.455,36
" 542,- " 24.455,36 "3.150,- " 34.455,36 "7.122,- 7 k. " 15.391,36 " 496,- " 25.391,36 "3.120,- " 35.391,36 , 7.052,- 8 k. , 16.427,20
" 467,- "26.427,20 "3.130,- " 36.427,20 "7.087,- 9 k. " 17.463,04
" 438,- "27.463,04 "3.099,- , 37.463,04 "7.121,-
10 k. , 18.498,88
" 407,- , 28.498,88 "3.109,- , 38.498,88 , 7.099,-
Wanneer we nu de drie kolommen van de met kinderbijslagen verhoogde inkomens en de verschuldigde inkomstenbelasting nader bekijken dan valt een ding erg gemakkelijk op: over de kinderbijslag wordt geen belasting betaald.
Integendeel, naarmate het inkomen door de toekenning van kinderbijslag stijgt, daalt de belasting. Dat is dus de tweede marrier om de kinderrijke gezinnen te helpen n.l. de kinderaftrek.
Maar als men nu toch over de kinderbijslag geen belasting betaalt waarom zou men het dan de belastingdienst moeilijk maken met de opgaven van de bedragen van de kinderbijslag? En waarom zou men de loonadministraties van de bedrijven en ondernemingen daarmee lastig vallen? Het zou een hele ver- eenvoudiging zijn als deze bedragen buiten beschouwing werden gelaten. Er wordt immers toch geen belasting over betaald.
Een tweede ding dat opvalt is dat voor alle inkomensgroepen de belasting
op gelijke wijze daalt - althans wat het eindresultaat betreft. De daling is
ongeveer f 600,- bij het tiende kind. Wanneer men deze kolommen zo naast
elkaar ziet dan moet men wei erkennen dat het knappe jongens zijn die zo iets
voor elkaar dokteren. Aile respect!
Het derde dat opvalt is dat bij een basisinkomen van f 10.000,- de belas- ting gelijkmatiger daalt dan bij de hogere inkomens. Bij een basisinkomen van
.f 30.000,- daalt de belasting na het vijfde kind praktisch niet meer, maar bij
f 10.000,- gaat de daling door tot het tiende kind toe.
Is kinderaftrek compematie van kinderbij'slag?
Waarom daalt bij een basis-inkomen van .f 10.000,- de belasting gelijk- matiger dan bij een basis-inkomen van .f 30.000,-?
De oorzaak moet niet worden gezocht in de omstandigheid, dat men langs de weg van de kinderaftrek speciaal de zelfstandigen heeft willen tegemoet- komen, die immers voor de eerste twee kinderen geen recht hebben op kinder- bijslag. Dit is klaarblijkelijk niet de bedoeling geweest.
W at is namelijk het geval?
Ik heb immers als resultaat vermeld dat over de kinderbijslag geen belasting wordt betaald. Dit is fiscaal gezien een oneigenlijke manier van zeggen.
Want de belastingman zal het daar niet mee eens zijn. Natuurlijk, voor de fiscus is kinderbijslag inkomen. Ook over dat inkomen wordt belasting betaald.
Voor dat inkomen wordt ook kinderaftrek verleend. Die kinderaftrek berust op het draagkracht-beginsel. Vandaar dat bij een laag inkomen de kinderaftrek hager is dan bij een hager inkomen. Vandaar dat bij toename van het aantal kinderen ook de aftrek iets grater wordt, zij het evenwel niet veel. Ik dacht dat het niet noodzakelijk is dit aan de hand van voorbeelden duidelijk te maken.
Het gaat mij vooral om het uiteindelijk resultaat dat verkregen wordt door de gecombineerde werking van het belasten van de kinderbijslag en het verlenen van kinderaftrek.
Daarom moeten we nu ook weergeven, hoe de kolommen er uitzien voor de zelfstandigen. We nemen nu echter aileen de eerste drie kinderen en het tiende kind. Het resultaat is als volgt:
belastb. inkomsten- belastb. inkomsten- belastb. inkomsten- inkom en be lasting inkom en belasting inkomen be lasting
0 k. f 10.000,- f 1.005,- f 20.000,- f 3.739,- f 30.000,- f 7.759.- 1 k. , 10.000,-
" 787,- , 20.000,- "3.401,- "30.000,- "7.326,- 2 k. , 10.000,-
" 579,- , 20.000,- "3.069,- "30.000,- "6.897,-
3 k. , 10.633,36
" 491,- , 20.633,36 "2.928,- " 30.633,36 "6.734.-
10 k. " 17.303,92
" 179,- " 27.303,92 "2.703,- "37.303,92 "6.573,-
Om de verhouding goed te zien gaan we berekenen welk bedrag beschikbaar
is voor ieder kind. Daarvoor moet dus bij elkaar worden opgeteld wat aan kin-
derbijslag wordt ontvangen en wat aan belasting niet behoeft te worden betaald
- de kinderaftrek. Met een technische term noemen we dat de k.b.a. (Kinder-
Bijslag Aftrek).
KINDERBIJSLAG EN KINDERAFTREK
k.b.a. - f 10.000,- k.b.a. - f 20.000,- k.b.a. - f 30.000,-
loontr. zelfst. loontr. zelfst. loontr. zelfst.
1e kind f 663,60 f 218,- f 701,60 f 338,- f 778,60 f 433,- 2e kind , 1.389,96 , 426,- , 1.477,96 , 670,- , 1.578,96 , 862,- 3e kind "2.118,32 , 1.147,33 , 2.254,32 , 1.444,36 , 2.324,32 , 1.658,36 10e kind "9.096,88 , 8.129,92 , 9.128,88 , 8.339,92 , 9.158,88 , 8.489,92
Wat zien we nu? Door het systeem van de kinderaftrek worden de zelfstan- digen althans gedeeltelijk schadeloos gesteld voor het niet ontvangen van de kinderbijslag. Dit gebeurt des te royaler naarmate het inkomen stijgt. Terwijl men toch eigenlijk anders verwachten zou. Het valt bovendien op dat bij de lage inkomens het verschil tussen k.b.a. van loontrekkenden en zelfstandigen het grootste is en bij de hoge inkomens het laagst.
Voorts zien we nu dat hoewel de kinderbijslagen voor allen gelijk zijn, de k.b.a. hager wordt naarmate het inkomen stijgt. Bij de zelfstandigen is de totale belastingvermindering ook hager dan bij de loontrekkenden. Het verschil be- draagt f 826,- voor de inkomensgroep van f 10.000,- en f 1.036,- en
f 1.186,- voor de beide hogere groepen. Ik wil niet beweren dat daarvoor geen redelijke argumenten aan te voeren zijn. Dat is echt wel het geval! Door het een en ander wordt het echter duidelijk dat de kinderaftrek tevens kenne- lijk werkt als een correctie op het kinderbijslagbeleid. Maar daardoor zit er, zij het dan niet zo bedoeld, een innerlijke tegenstrijdigheid in de gehele opzet.
Bij de kinderbijslag gaat men er van uit dat bij een grater aantal kinderen een hogere uitkering per kind noodzakelijk is en de kinderbijslag voor het eerste kind bedraagt dan ook f 140,40 per kwartaal en voor het achtste kind
f 258,- per kwartaal.
Bij de kinderaftrek wordt niet zozeer van een ander standpunt uitgegaan, maar het resultaat van die gecombineerde werking is wei dat de aftrek voor het eerste kind het grootste is en dat bij de hogere inkomensgroepen vanaf het vijfde kind praktisch geen verlaging meer gegeven wordt.
Een .rtmctureel vraagstuk
De kinderbijslagvoorziening 1s m feite een herverdeling van het nationale inkomen. Zij is dus bedoeld als een correctie ten behoeve van de grote gezinnen, en dan vooral van die gezinnen, die door de primaire inkomensverdeling sociaal zwak staan. De kinderaftrek werkt dan weer als een correctie op deze correctie. Maar zo kunnen we wei aan de gang blijven. Op deze manier wordt het effect van de ene maatregel in meerdere of mindere mate teniet gedaan door het effect van een andere maatregel. Dit kan onder omstandigheden nodig en gewenst zij n. Hier is echter een structured vraagstuk aan de or de!
We zijn het er over eens dat grote gezinnen op de een of andere manier
moeten worden geholpen. Zij hebben aanspraak op een tegemoetkoming in de
kosten van het levensonderhoud van hun kinderen. In de Memorie van Toe-
lichting op het in 1957 ingediende wetsontwerp tot vaststelling van een Alge-
mene Kinderbijslagverzekering wordt gezegd dat de overheid eerst dan ge- roepen is hulp te verlenen, wanneer de primaire inkomensvorming een ernstige belemmering en soms zelfs een werkelijk beletsel van de gezinsvorming gaat betekenen. De kinderbijslag is in eerste aanleg bedoeld voor de sociaal zwakkere groepen. Het is tenslotte toch nog altij d een stuk sociale verzekering. We moeten goed in herinnering houden waarom de wet is ingevoerd. En we mogen daarbij niet vergeten dat aanvankelijk aan zelfstandigen boven een bepaalde inkomensgrens in het geheel geen kinderbijslag zou worden uitbetaald. Dat was naar mijn mening een fout standpunt. Men is daar ook spoedig op terugge- komen. Maar het wijst wel duidelijk aan met welke bedoeling de Kinderbijslag- wet werd ingevoerd.
Wordt kinderbijslag gegeven aan de lagere inkomens dan is het niet onrede- lijk dat ook aile andere gezinnen op gelijke wijze worden behandeld. Maar dan zou het ook redelijk zijn wanneer de kinderaftrek op eenzelfde wijze handelde d.w.z. kinderaftrek boger naarmate het kindertal toeneemt. Bovendien zou het niet onredelijk zijn wanneer de kinderaftrek voor de hogere inkomens lager werd gesteld dan voor de kleinere inkomens.
Het tegenargument is natuurlijk dat dit feitelijk toch ook het geval is omdat de verlaging van de belasting in procenten uitgedrukt voor de hogere inkomens inderdaad geringer is, terwijl in het betoog de absolute bedragen met elkaar worden vergeleken. Erkend moet worden dat het contra-effect van de kinder- aftrek in beperkte mate werkt. Dit neemt niet weg dat de tendens zeer nadruk- kelijk aanwezig is.
Op grand van bovenstaande overwegingen meen ik er voor te mogen pleiten dat de kinderaftrekregeling wordt afgeschaft.
Afschaffen, maar hoe?
Maar dan zal ik ook moeten aangeven op welke manier dit gebeuren moet.
Zo eenvoudig is dat immers niet.
In de eerste plaats moet dan worden weggenomen het verschil tussen zelf- standigen en loontrekkenden. Dat kan naar mijn mening door aan de zelfstan- digen voor het eerste kind kinderbijslag te verstrekken tot een bedrag van b.v.
f 225,- en voor het tweede kind van f 275,- welke bedragen dan zijn be- doeld als compensatie voor het gemis aan extra kinderaftrek die thans wordt genoten. Deze bedragen zijn een fractie boger dan de kinderaftrek voor de inkomensgroep van f 10.000,- en aanmerkelijk lager dan de kinderaftrek voor de inkomensgroep van f 30.000,-. Maar ik meen dat dit gerechtvaar- digd is.
In de tweede plaats moeten dan de kinderbijslagen worden verhoogd, zodanig dat het bedrag ad. rond f 600,- aan kinderaftrek wordt vergoed. Dat kan door aile kwartaalbedragen met f 15,- te verhogen.
Wil men eventueel tach nog iets meer aansluiting zoeken bij de bestaande
situatie, dan kan men ook de bedragen voor het eerste en voor het tweede en
derde kind met meer dan f 15,- verhogen en de bedragen voor de overige
KINDERBIJSLAG EN KINDERAFTREK
kinderen met minder dan f 15,-. Het zal duidelijk zijn dat alleen bedoeld is een orde van grootte aan te geven.
Wat is het resultaat? Op basis 1970, wat de aantallen kinderen betreft, en met btclragen van de kinderbijslag zoals dezc nu worden uitgekeerd, zijn er:
til/rl/(1/