Aan het college van B en W van de gemeente Groningen Groningen, 2 februari 2017
Betreft: vragen SP ex. artikel 41 RvO inzake mogelijk ten onrechte afgewezen en gekorte bijstandsuitkeringen als gevolg van een uitspraak van de CRvB
Geacht college,
Op 6 december 2016 heeft de Centrale Raad van Beroep (CRvB) een uitspraak gedaan over de Participatiewet. Deze uitspraak houdt in dat wanneer twee personen in één woning wonen en er een zorgrelatie tussen deze twee personen bestaat, zij niet gelijkgesteld mogen worden aan gehuwden.
Praktisch gezien houdt dit in dat het inkomen van de ene persoon niet mag worden meegeteld voor de bijstandsuitkering van de tweede persoon. Vóór deze uitspraak gold dit enkel wanneer er sprake is van een zorgrelatie én een bloedverwantschap in de eerste of tweede graad.
Na de uitspraak van de CRvB mag wanneer er sprake van een zorgrelatie is, het inkomen van andere medebewoners dan broers, zussen en ouders niet meer worden meegeteld. In antwoord op Kamervragen van de SP, heeft de staatssecretaris bevestigd dat gemeenten zolang de Participatiewet niet gewijzigd is, in voorkomende individuele situaties rekening moeten houden met deze uitspraak van de CRvB.
De uitspraak van de CRvB heeft ook gevolgen voor de bijstandsverlening in Groningen. Het kan zijn dat aanvragen voor een bijstandsuitkering eerder ten onterechte zijn afgewezen of dat er ten onrechte inkomsten op de uitkering in mindering zijn gebracht.
De SP-fractie vindt dat het college moet onderzoeken hoeveel uitkeringen er eerder ten onrechte afgewezen en gekort zijn en aan betrokkenen met terugwerkende kracht alsnog een uitkering moet verstrekken en de korting van inkomsten moet terugdraaien. De SP vindt tevens dat het college bij elke nieuwe aanvraag rekening moet houden met voornoemde uitspraak van de CRvB.
Naar aanleiding van bovenstaande heeft de SP-fractie de volgende vragen aan u:
1. Kan het college aangeven in hoeveel gevallen er in de gemeente Groningen sprake is geweest van een onterechte afgewezen uitkering of inkomsten die ten onrechte op de uitkering in mindering zijn gebracht? Zo nee, waarom niet?
2. Is het college bereid te onderzoeken hoeveel uitkeringen ten onrechte afgewezen en gekort zijn, aan betrokkenen alsnog een uitkering toe te kennen en de korting van inkomsten terug te draaien? Zo ja, op welke termijn gaat u deze acties uitvoeren? Zo nee, waarom niet?
3. Is het college bereid om met onmiddellijke ingang in voorkomende individuele gevallen rekening te houden met de uitspraak van de CRvB? Zo nee, waarom niet?
Hoogachtend, Rosita van Gijlswijk SP-fractie