• No results found

Bestuur V&VN Reumatologie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Bestuur V&VN Reumatologie"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Bestuur V&VN Reumatologie

Beste leden,

Zie de onderstaande oproep:

Graag nodigen wij jullie uit om commentaar te leveren op het verbeterdoel Optimaal Pijnbeleid ten behoeve van de Basisset indicatoren IGJ MSZ.

In de bijlage treffen jullie aan:

• een notitie met achtergrondinformatie over de verandering van de Basisset MSZ IGJ naar een Verbeterset MSZ.

• Het verbeterdoel en bijbehorende hulpmiddelen.

• Een commentaarformulier

Kunnen jullie het concept verbeterdoel beoordelen op inhoud en uiterlijk 23 september een terugkoppeling geven via het bijgevoegde commentaarformulier?

Je kunt het formulier aanvragen via secretariaat.reumatologie@venvn.nl

Op basis van het ontvangen commentaar gaat de werkgroep (onder leiding van het NIV) ermee aan de slag. Uiteindelijk wordt in het Bestuurlijk Overleg (november 2020) een besluit genomen of de verbeterdoelen rijp zijn om op te nemen in de Basisset voor het verslagjaar 2021. Mocht blijken dat er toch nog een extra (inhoudelijke) slag nodig is, dan zullen we daarover communiceren en worden de verbeterdoelen voorbereid voor de set van 2022.

Met vriendelijke groet, Berry van Bruchem

V&VN Reumatologie

Orteliuslaan 1000, 3528 BD, Utrecht Postbus 8212, 3503 RE, Utrecht T. (030) 291 90 50

(2)

Augustus 2020

Verandering van Basisset MSZ IGJ naar een Verbeterset MSZ IGJ

Inleiding

In lijn met landelijke programma’s als ‘ontregel de zorg’ en het RVS-rapport ‘Blijk van vertrouwen’ is ook de IGJ met de samenwerkingspartners (FMS, V&VN, NVU, NVZ en ZKN) sinds eind vorig jaar aan het onderzoeken of er mogelijkheden zijn om op een andere manier dan via indicatoren toezicht te gaan houden.

Voor de IGJ is het belangrijk om inzicht te krijgen in de cultuur van leren en verbeteren in een instelling (ziekenhuizen en klinieken) en daarmee hoe de kwaliteit van zorg geborgd wordt. De afgelopen jaren heeft de IGJ gezien dat de toelichtingen en interpretatie die instellingen in toenemende mate geven bij de indicatoren, hen inzicht geeft in de cultuur van een instelling. Door de vraagstelling open te formuleren verschuift de nadruk van kwantitatieve data (indicatoren), naar kwalitatieve informatie en ontstaat er meer vrijheid in de wijze waarop verantwoording over de kwaliteit van zorg afgelegd kan worden.

Dit heeft gevolgen voor de Basisset. De vernieuwing zal bestaan uit het loslaten van traditionele indicatoren (die alleen kwantitatieve data opleverden) en het introduceren van kwalitatieve verbeterdoelen. Een voorbeeld van een verbeterdoel is: ‘de instelling voert een verantwoord beleid op het gebied van valpreventie.’ Aan de instelling wordt gevraagd om de huidige situatie te beschrijven en de risico’s. Ook kan worden gevraagd hoe hun verbetertraject wordt ingericht om het verbeterdoel te halen. De instellingen kunnen dit onderbouwen door het gebruik maken van eigen data (vermindering van registratielast!) of andere beschikbare informatie.

Ook kan een instelling gebruik maken van de hulpmiddelen die als bijlage bij het verbeterdoel worden meegestuurd.

Ontwikkelingen VJ2021 - verbeterdoelen

Voor de Basisset over verslagjaar 2021 zijn drie werkgroepen aan de slag gegaan om indicatoren te ontwikkelen op de onderwerpen valpreventie, antistolling en pijn. Na de commentaarronde eind 2019 is in het kader van de ontwikkelingen rond de Basisset de opdracht aan deze werkgroepen veranderd. Zij zijn gevraagd om de concept indicatoren om te vormen naar een meer open vraagstelling (verbeterdoelen) waarmee instellingen gevraagd wordt te reflecteren op het eigen gevoerde beleid, de risico’s die zij zelf zien en met welke

verbeteringen zij aan de slag gaan. In september 2020 zal een nieuwe commentaarronde voor de verbeterdoelen plaatsvinden.

Basisset 2021

In verband met deze ontwikkelingen zal er een overgangsfase zijn om te komen van de Basisset naar een Verbeterset. Om deze overgang zorgvuldig in te richten wil de IGJ aanvullend op de verbeterdoelen een beperkt aantal indicatoren uit de huidige Basisset behouden die essentieel zijn voor het toezicht van de IGJ.

Ontwikkelingen voor de set van 2022 en verder

De komende tijd wordt verder uitgewerkt hoe de uitvraag over verslagjaar 2022 ingericht gaat worden en voor welke onderwerpen verbeterdoelen ontwikkeld gaan worden. Ook wordt verder uitgewerkt hoe de risico- inventarisatie en -selectie eruit moet komen te zien voor komende jaren. Wij zullen jullie over de

ontwikkelingen op de hoogte houden via een nieuwsupdate.

Vragen/ opmerkingen

Indien je vragen of opmerkingen hebt kun je contact opnemen met

Femke Voorn: f.voorn@venvn.nl telefoonnummer 06-57889149 Andrea Steger: a.steger@venvn.nl telefoonnummer 06-13606998

(3)

Pagina 1 van 3

Format Verbeterdoel voor IGJ uitvraag

I. Titel verbeterdoel (max 10 woorden) Optimaal pijnbeleid

II. Algemene inleiding op het onderwerp (max 200 woorden)

Pijn is een belangrijk signaal voor het lichaam dat er sprake kan zijn van een ernstige bedreiging.

Dat is normaal bij operaties, waar een heel systeem voor anesthesie en pijnsignalering is ontwikkeld. Maar naast postoperatieve pijn zijn er een groot aantal situaties waarbij pijn een rol speelt. Pijn is een onplezierige sensatie en kan leiden tot een verminderde kwaliteit van leven bij patiënten. Een optimaal pijnbeleid is dan ook belangrijk voor het welzijn van patienten. Pijnbeleid raakt aan vele aspecten van de zorgverlening.

In alle gevallen is:

1. een zorgvuldig beleid nodig waarbij infrastructuur (een pijnteam etc.), opsporing

(pijnscreening via een pijnscore), analyse van de oorzaak en behandeling van de pijn een rol spelen.

2. een bewuste sturing is belangrijk. Alle patiënten screenen, elke pijn onderzoeken en alle pijn behandelen is niet goed, dat bij niemand doen zeker ook niet.

In het verleden bleek het mogelijk dat:

• pijnscores werden verzameld zonder dat analyse volgde;

• pijnscore bij iedereen werd afgenomen ongeacht het risico;

• pijnmeting werd gestopt voor het moment van het grootste risico op postoperatieve complicaties.

III. Specificatie van het verbeterdoel

Verbeterdoel

Het realiseren van een optimaal pijnbeleid in de zorginstelling.

Doelstelling en verantwoordingselementen

Het verbeterdoel moet leiden tot een optimaal pijnbeleid resulterende in een betere zorg en minder risico’s voor patienten. Het doel van de multi-disciplinaire werkgroep is het aanzetten tot invoering/toepassing van een proces, namelijk het toepassen van de PDCA- cyclus ten behoeve van de verbetering van de kwaliteit van de pijnzorg in de Nederlandse zorginstellingen.

De toezichtsvragen luiden:

1. Is het pijnbeleid goed afgestemd op de behoeften van patiënten, rekening houdend met de mogelijkheden van zorgverleners?

(4)

Format verbeterdoel

Pagina 2 van 3

2. Hoe analyseert en beoordeelt de zorginstelling zijn eigen pijnbeleid, op grond van welke gegevens?

3. Welke verbeteringen gaat de instelling implementeren?

Teneinde de toezichtsvragen voor een optimaal pijnbeleid te kunnen beantwoorden dient de zorginstelling een aantal aspecten voor een optimaal pijnbeleid te addresseren:

1. Infrastructuur

Is er een goede infrastructuur voor pijnbeleid, vormgegeven via een Plan- Do- Check -Act- cyclus (PDCA-cyclus), waarbij aandacht is voor continue monitoring en verbetering van de kwaliteit en veiligheid van het pijnbeleid, met behulp van een pijnservice?

2. Expertise

Biedt de ingerichte infrastructuur voor zorgverleners adequate toegang tot de voorhanden zijnde expertise op het gebied van pijn in de zorginstelling?

3. Signaleringssysteem

Voor het opsporen van pijn is een passend signaleringssysteem nodig, dat aandacht besteed aan selectie van groepen patiënten at risk, frequentie van pijnmeting en registratie. Er moet beleid zijn voor het verbinden van een pijnmeting met een actie, zowel analyse als behandeling. Op welke wijze is dit systeem in de zorginstelling ingericht?

4. Verantwoord gebruik van pijnmedicatie

Is er sprake van een zorgvuldige maatvoering? Het gebruik van pijnmedicatie die potentieel verslavend kan zijn, is recent zeer riskant gebleken in de VS. Het haalde de voorpagina van de NRC in 2019, toen het aantal doden aan een oxycodon overdosering in Nederland spectaculair steeg. Inmiddels krijgt vrijwel iedereen met bijvoorbeeld een trauma dit middel mee naar huis. Naast het verslavingsrisico voor de patient is er vanuit maatschappelijke verantwoordelijkheid voor duurzaamheid (bijvoorbeeld het risico op grondwatervervuiling door medicatie maar ook ten aanzien van een verantwoord gebruik van middelen) een extra reden om zorgvuldige maatvoering onder de aandacht te

brengen. Dat leidt tot de vraag voor de zorginstelling: Hoe wordt het gebruik van pijnmedicatie beheerst?

• De instelling kan ook aangeven dat het in het registratiejaar geen inzicht had in de kwaliteit van het eigen pijnbeleid, maar moet dan aangeven waarom zij van mening is dat voor de populatie van de instelling er goede zorg was.

Probleemstelling

In veel gevallen moet pijn worden beschouwd als een ernstige comorbiditeit die het resultaat van medische en chirurgische behandeling kan beïnvloeden, alsook kan leiden tot een verminderde kwaliteit van leven bij patiënten. Het is daarom van essentieel belang dat pijn bij alle patiënten in de zorginstelling tijdig herkend en behandeld wordt.

Om allerlei redenen is het gestructureerd vragen naar pijn, het digitaal registreren van pijnscores en het evalueren van pijnbehandeling volgens de PDCA- cyclus nog geen routine handeling in de meeste zorginstellingen, ten aanzien van alle patiëntengroepen.

(5)

Format verbeterdoel

Pagina 3 van 3

Zorginstellingen die de processen rondom pijnbehandeling niet goed geregeld hebben, zullen in potentie ziekere patiënten hebben met een langere opnameduur, een vertraagd herstel en meer risico op het ontstaan van chronische pijn.

Richtlijn/ norm

- Richtlijn Postoperatieve pijn. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie; 2012.

- Richtlijn Diagnostiek en behandeling van pijn bij patiënten met kanker modulaire herziening. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie; 2015.

- Multidisciplinaire richtlijn Pijn. Herkenning en behandeling van pijn bij kwetsbare ouderen. Deel 1,2,3. Met herziene tekst. (ISBN 978-90-74785-11-2). Utrecht:

Verenso; 2016.

- Richtlijn Pijnbehandeling bij traumapatiënten in de spoedzorgketen. (ISBN 978- 90-811 641-4-6). Nijmegen: Nederlandse Vereniging Spoedeisende Hulp Verpleegkundigen; 2010.

- Richtlijn Palliatieve zorg bij kinderen. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde; 2013.

- Richtlijn Pijnmeting en behandeling van pijn bij kinderen. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde; 2007.

- Herziene richtlijn analgesie en sedatie voor volwassen patiënten op de intensive care. Utrecht: Nederlandse Vereniging voor Intensive Care; 2013.

- Richtlijn Pijn in: Palliatieve zorg, Richtlijnen voor de Praktijk. Utrecht: Vereniging van Integrale Kankercentra (VIKC); 2010.

IV. Hulpmiddelen

In de IGJ Basissets MSZ van de afgelopen jaren zijn een groot aantal onderwerpen opgenomen die kunnen worden gebruikt als hulpmiddel bij het beantwoorden van de vraag:

- Postoperatieve pijnmeting en registratie (Basissets 2003-2020) - Algemeen pijnbeleid

- Pijnservice

- Pijnmeting op de polikliniek Nieuwe hulpmiddelen (zie bijlage)

- Pijnmeting - Pijnconsultatie

- Verantwoord gebruik van opioïden

V. Definitie(s) Zie bijlage

VI Referentie(s) Zie bijlage

(6)

Commentaarformulier verbeterdoelen

Wij willen jullie hartelijk bedanken voor je bereidwilligheid om commentaar te leveren op de verbeterdoelen voor de basisset van de IGJ voor verslagjaar 2021.

De basisset-systematiek van de IGJ wordt herzien. In de nieuwe systematiek wordt gebruik gemaakt van verbeterdoelen, waarbij de ziekenhuizen meer vrijheid hebben in de manier waarop zij een verbeterdoel willen realiseren. Zie hiervoor de toelichting in de bijgevoegde notitie ‘Informatie veranderingen Basisset MSZ IGJ augustus 2020’.

De werkgroepen voor Antistolling, Valpreventie en Pijnbeleid, waarvan in 2019 de conceptindicatoren reeds waren aangeboden voor

commentaar hebben hun indicatoren omgevormd naar verbeterdoelen. Deze verbeterdoelen leggen we graag aan jullie voor zodat jullie deze kunnen voorzien van inhoudelijk commentaar.

De commentaarronde loopt t/m 23 september 2020.

Na het invullen van jullie commentaar in onderstaand formulier, kun je het formulier sturen naar Gea Bosma via richtlijnen@venvn.nl Alle verzamelde commentaren zullen in één geheel opgestuurd worden naar de werkgroep.

Personalia

Naam :

E-mailadres :

Onderwerp verbeterdoel :

(7)

Commentaar Algemene inleiding

Je kunt je reactie invullen t.a.v het voor jullie relevante verbeterdoel(en). (dus je hoeft voor de overige verbeterdoelen geen reactie in te vullen).

Verbeterdoel 1 Antistolling Relevantie

Verbeterpotentieel Commentaar

Verbeterdoel 2 Valpreventie Relevantie

Verbeterpotentieel Commentaar

Verbeterdoel 3 Optimaal Pijnbeleid Relevantie

Verbeterpotentieel Commentaar

Overig commentaar

Wij danken jullie hartelijk voor je reactie.

(8)

Pagina 1 van 13

CONCEPT

I. Bijlage 1 Hulpmiddel Verbeterdoel Optimaal Pijnbeleid

1.1.1 Hulpmiddel: Pijnmeting - Toelichting op het hulpmiddel

Een adequate pijnbehandeling start met aan de patiënt te vragen of hij/zij pijn heeft op dat moment. De patiënt wordt gevraagd een getal te geven aan de pijn tussen 0 (geen pijn) en 10 (ergst denkbare pijn). Als de patiënt niet in staat is iets te zeggen over zijn pijn dan moet de pijn ingeschat worden met behulp van een observatieschaal. Rapportage van pijn door de persoon zelf is het meest betrouwbare hulpmiddel van pijn. Het heeft daarom de voorkeur de patiënt zolang mogelijk zelf iets te laten zeggen over zijn pijn boven het gebruik van observatieschalen. Alleen wanneer de patiënt zelf zegt hoeveel pijn hij/zij heeft, is er sprake van een pijnscore. De totaalscore van een observatieschaal is géén pijnscore; dit is een indicatie van de kans dat de patiënt pijn heeft en zegt niets over de intensiteit van pijn.

Het toedienen van pijnmedicatie mag nooit alléén gebaseerd zijn op een pijnscore of totaalscore van een observatieschaal omdat de samenhang tussen de pijnscore en de wens tot pijnmedicatie erg variabel is. Een gesprek met de patiënt of het gebruik maken van het oordeel van een collega of klinische blik is altijd nodig voordat er tot farmacologische

pijnbehandeling wordt overgegaan. Een hoge pijnscore die al langer bestaat (bijvoorbeeld als reden om te opereren) dient zodoende in dat licht bekeken te worden. Verder kan het voorkomen dat de patiënt ondanks een pijnscore ≥ 4 de pijn acceptabel vindt. De patiënt moet daarbij geen belemmeringen ondervinden bij doorademen, ophoesten en bewegen. De patiënt dient bij zijn eventuele pijn van dat moment wel te kunnen functioneren zoals dat op dat moment in die situatie verwacht wordt. De pijnscore dient hierbij als hulpmiddel om de pijn een objectievere maat te geven, teneinde de trend te bepalen. De pijnbehandeling wordt dus gebaseerd op de pijnmeting, wel of niet acceptabele pijn en mate van

functioneren op dat moment. De pijnmeting wordt verricht wanneer de patiënt in rust is en bij doorzuchten, ophoesten en bewegen. De frequentie van de pijnmeting hangt af van de aard van de pijn (acuut, postoperatief of chronisch) en de ernst van de pijn. Na een

interventie moet de pijn geëvalueerd worden. De interventie kan farmacologisch en/of niet farmacologisch zijn; denk bij het laatste aan zelfmanagement ondersteunde interventies, warmte/koude, andere houding, afleiding, muziek, ontspanningsoefeningen en dergelijke.

Doelstelling

Het streven is dat binnen ieder ziekenhuis bij zoveel mogelijk patienten het aantal pijnmetingen die niet acceptabel zijn volgens het ziekenhuisprotocol (binnen 10 uur) gevolgd worden door een

(9)

CONCEPT hulpmiddel ziekenhuisbreed pijnmanagement – VOOR COMMENTAARFASE dd aug. 2020

2

Pagina 2 van 13

pijnmeting die wel acceptabel is volgens het ziekenhuisprotocol. Hierbij is het hulpmiddel dusdanig geformuleerd dat er gebruik kan worden gemaakt van bestaande data.

DEFINITIE(S)

Pijn is volgens de definitie van de International Association for the Study of Pain (IASP): "een onplezierige sensorische en emotionele ervaring, die gepaard gaat met feitelijke of mogelijke weefselbeschadiging of die beschreven wordt in termen van een dergelijke beschadiging."

Chronische pijn wordt gedefinieerd als pijn die langer bestaat dan drie maanden of langer duurt dan de verwachte tijd voor herstel na beschadiging of ziekte.

Pijnmeting omvat de pijnscore, die de patiënt zelf aan zijn pijn toekent of het observeren van de patiënt om een inschatting te kunnen maken van de pijn. Bij patiënten met een uitingsbeperking moet een observatieschaal gebruikt worden om een inschatting van de mate van pijn te bepalen.

Een pijnscore is een getal tussen 0 (geen pijn) en 10 (ergst denkbare pijn) die de patiënt zelf aan zijn pijn toekent.

‘Niet-acceptabele pijn’ is een NRS van 4 of hoger, waarvoor volgens de criteria in het ziekenhuis protocol op basis van de NRS en/of andere diagnostische vragen of observaties een pijn behandeling ingezet zou moeten worden. Dit kan dus zijn op basis van alleen een pijnscore of op basis van

meerdere variabelen, afhankelijk van het eigen ziekenhuisprotocol. Er is gekozen voor ‘10 uur’ omdat één maal per dienst de pijn gemeten en geregistreerd dient te worden.

Methoden van meten:

Volwassenen:

-De pijn wordt in principe gemeten met behulp van de Numeric Rating Scale (NRS); vragen aan de patiënt de pijn een getal te geven tussen 0 en 10, waarbij 0 geen pijn is en 10 de ergst denkbare pijn -De pijn kan ook gemeten worden met de Visual Analogue Scale (VAS) in de vorm van een latje waarbij de uitkomst als NRS genoteerd wordt

-Er kan gebruik gemaakt worden van de Verbal Rating Scale (VRS); vragen om een woord aan de pijn waarbij de patiënt bv. kan kiezen uit: geen pijn, lichte pijn, matige pijn, ernstige pijn en ergst

denkbare pijn Kinderen:

-Kind > 7 jaar: de NRS of VAS latje

-Kind tussen 4 en 7 jaar: de gezichtenschaal (smilies) -Kind tussen 0 en 4 jaar: pijnobservatieschaal

(10)

CONCEPT hulpmiddel ziekenhuisbreed pijnmanagement – VOOR COMMENTAARFASE dd aug. 2020

3

Pagina 3 van 13

Wanneer een patiënt niet in staat is zijn pijn te uiten, wordt met behulp van een observatieschaal een inschatting gemaakt van de pijn van de patiënt. Dit levert een totaalscore op die de kans op pijn weergeeft.

Volwassenen:

-REPOS (Rotterdam Elderly Pain Observation Scale), ook te gebruiken bij niet-oudere patiënten en bij patiënten met lichte – tot matige dementie

-DOLOPLUS-2, te gebruiken bij ouderen met een uitingsbeperking

-PAINAD (Pain Assessment in Advanced Dementia) voor patiënten met ernstige dementie

-PACSLAC-D (Pain Assessment Check List for Seniors with Severe Dementia – Dutch) voor patiënten met ernstige dementie

-Pain Assessment in Impairment Cognition Scale (PAIC15) voor patiënten met dementie -CPOT (Critical care Pain Observation Tool) voor patiënten op de Intensive Care

-BPS (Behavioral Pain Scale) voor patiënten op de Intensive Care Kinderen:

-FLACC (Faces, legs, activity, cry and consolability) -Comfort gedrag schaal

-Pasgeborenen en neonaten: Comfort Neo schaal

-Kinderen met een verstandelijke beperking: CPG (checklist pijngedrag)

INCLUSIE- EN EXCLUSIECRITERIA [-VII-]

Inclusie:

Alle klinisch opgenomen postoperatieve patienten op de verpleegafdelingen Exclusie:

Geen

VRAAGSTELLING HULPMIDDEL [-VIII-]

Hoeveel patienten zijn geopereerd in uw ziekenhuis in het verslagjaar?

Antwoord: Aantal: ……

(11)

CONCEPT hulpmiddel ziekenhuisbreed pijnmanagement – VOOR COMMENTAARFASE dd aug. 2020

4

Pagina 4 van 13

Teller: het aantal patiënten dat op enig moment in de eerste 72 uur na een operatie een NRS score van 4 of hoger heeft die niet acceptabel is volgens het ziekenhuisprotocol en die bij een

eerstvolgende pijnmeting (binnen 10 uur) wel acceptabel is.

Noemer: het totaal aantal patienten met een NRS score van 4 of hoger op enig moment in de eerste 72 uur na de operatie die niet acceptabel is volgens het ziekenhuisprotocol.

Antwoord: Percentage: ……

1.1.2 Hulpmiddel: Pijnconsultatie [-IV-]

- Toelichting op het hulpmiddel (indien afwijkend van toelichting bij 1.1.1) [-V-]

Voor een adequate pijnbehandeling is het van belang dat behandelaars deskundigen op het gebied van pijnbehandeling laagdrempelig kunnen raadplegen. Veel internationaal onderzoek is gedaan naar de pijnservice, omschreven als een deskundig, multidisciplinair georganiseerd team dat ten behoeve van alle patiënten met pijn, altijd te raadplegen is. Een multidisciplinaire pijnservice met specifieke eigenschappen, zoals 24 uur per dag 7 dagen per week bereikbaar, met opgeleid “dedicated”

personeel en zowel patiëntgerelateerde als niet patiëntgerelateerde taken, leidt tot minder pijn bij patiënten en tot meer tevredenheid met de behandeling.

De leden van de pijnservice werken, naast de afhandeling van patiëntenconsulten

(patiëntgerelateerd), aan verbetering van kwaliteit van de zorg aan patiënten met pijn in het gehele ziekenhuis. Dit doen zij onder andere door pijneducatie aan patiënten en medewerkers te geven en te ondersteunen bij de uitvoering van diverse interventies in het kader van ZMO.

Tevens ondersteunt de pijnservice bij de digitale registratie van de patiëntgegevens, pijndiagostiek- en behandeling en maakt specifieke analyse van deze gegevens mogelijk ten behoeve van

kwaliteitsverbeterprojecten op het gebied van de behandeling van patiënten met pijn (niet-patiënt- gerelateerd)

Probleemstelling

Uit onderzoek is bekend dat 90% van de Nederlandse ziekenhuizen aangeeft een (acute) pijnservice te hebben. Echter niet alle beoogde taken en verantwoordelijkheden werden in ieder ziekenhuis uitgevoerd. De waarde van de pijnservice heeft zich vooral bewezen in de postoperatieve pijnbehandeling. Deze teams worden ook steeds meer ingezet ten behoeve van andere

pijnpatiënten. De meeste Nederlandse ziekenhuizen beschikken niet over een pijnservice met de benodigde eigenschappen om de infrastructuur en organisatie van de kwaliteit van zorg rondom pijnbehandeling te coördineren. Dit kan er toe leiden dat de kwaliteit van zorg rondom pijnhandeling achterblijft.

Doelstelling

Het streven is dat ieder ziekenhuis een pijnservice heeft die voldoet aan de definitie.

(12)

CONCEPT hulpmiddel ziekenhuisbreed pijnmanagement – VOOR COMMENTAARFASE dd aug. 2020

5

Pagina 5 van 13

DEFINITIE(S) [-VI-]

Een pijnservice is een multidisciplinair samengesteld team dat te allen tijden te raadplegen is ten aanzien van pijn bij patiënten. De pijnservice voert patiëntconsulten uit, verzorgt pijneducatie aan patiënten en medewerkers in het ziekenhuis, analyseert digitaal geregistreerde pijngegevens en gebruikt deze als basis voor het opzetten van kwaliteitsverbeterprojecten.

Patiëntgerelateerde taken zijn taken die uitgevoerd worden bij de patiënt, zoals het uitvoeren van een patiëntconsult.

Niet- patiëntgerelateerde taken zijn taken die uitgevoerd worden om de infrastructuur en organisatie van de kwaliteit van zorg rondom pijnbehandeling te coördineren, zoals bijvoorbeeld pijneducatie, het schrijven van protocollen en werkinstructie, analyse van pijngegevens en het aansturen van kwaliteitsverbeterprojecten.

Een multidisciplinair samengesteld team betekent dat de pijnservice al die disciplines bevat die nodig zijn voor het uitvoeren van patiënt- en niet-patiëntgerelateerde taken, waarbij in ieder geval een anesthesioloog/pijnbehandelaar en een in pijn gespecialiseerde verpleegkundige of

anesthesiemedewerker aanwezig is.

Een aanvullende vakinhoudelijke opleiding ten aanzien van pijnbehandeling betekent voor verpleegkundigen en anesthesiemedewerkers een geaccrediteerde en door de beroepsvereniging erkende vervolgopleiding van minimaal 200 studiebelastingsuren tot gespecialiseerde

verpleegkundige en anesthesiemedewerker in pijndiagnostiek en -behandeling.

Pijneducatie aan patiënten betekent het op een gestructureerde wijze en op verschillende wijzen vergroten van de kennis en vaardigheden van individuele en groepen patiënten ten aanzien van pijn en pijnbehandeling waarbij via een persoonlijke benadering aangesloten wordt bij het specifieke belevingsniveau van de patiënt, zoals in het kader van ZMO beschreven is. Deze interventies gebeuren zowel tijdens als los van de reguliere consulten.

ZMO kent drie verschijningsvormen: medisch management, emotioneel management en rolmanagement. Hieronder kan worden geschaard: het gebruik maken van hulpbronnen, leren omgaan met ziekte/aandoening en focussen op de ‘eisen’ die de ziekte met zich meebrengt. De pijnservice dient de ziekenhuisorganisatie te ondersteunen om zelfmanagementondersteuning van patiënten te bevorderen. Daarbij kan de focus liggen op het bevorderen van actieve participatie, motivatie, patiëntempowerment en self-efficacy om coping-technieken en therapietrouw te bevorderen en patiënten zich assertiever te laten voelen. ZMO omvat zodoende de interventies die de patiënt aangereikt krijgt zodat de patiënt zelf optimaal met zijn pijn weet om te gaan.

Pijneducatie aan medewerkers betekent het op een gestructureerde wijze en op verschillende wijzen vergroten van de kennis en vaardigheden van individuele en groepen medewerkers ten aanzien van pijn en pijnbehandeling.

(13)

CONCEPT hulpmiddel ziekenhuisbreed pijnmanagement – VOOR COMMENTAARFASE dd aug. 2020

6

Pagina 6 van 13

Kwaliteitsverbetering op het gebied van pijnbehandeling betekent de analyse van pijngegevens van individuele en groepen patiënten met als doel om knelpunten in de structuur, het proces of de uitkomsten van pijndiagnostiek en -behandeling te ontdekken en via een PDCA-cyclus uit te werken. INCLUSIE- EN EXCLUSIECRITERIA

Inclusie:

Alle ziekenhuizen waar patiënten opgenomen zijn.

Exclusie:

Geen

VRAAGSTELLING HULPMIDDEL

Welk percentage van het geheel van eigenschappen van de pijnservice heeft de pijnservice in uw ziekenhuis?

Teller: opgetelde punten toegewezen aan eigenschappen van de pijnservice.

Noemer: totaal aantal punten (100).

1. De pijnservice is 24 uur per dag, 7 dagen per week aanspreekbaar voor alle opgenomen patiënten met pijn: 10 punten

2. De pijnservice heeft een multidisciplinaire samenstelling: 10 punten*

3. De medisch specialist heeft een aanvullende vakinhoudelijke opleiding ten aanzien van pijnbehandeling; van de verpleegkundigen en/of anesthesiemedewerkers hebben minimaal 50% een aanvullende vakinhoudelijke opleiding ten aanzien van pijnbehandeling: 10 punten 4. De pijnservice verzorgt de coördinatie en kwaliteitsbewaking van periodieke pijneducatie aan

patiënten, verpleegkundigen en artsen: 10 punten**

5. De pijnservice verzorgt de coördinatie en kwaliteitsbewaking bij het opstellen van behandelplannen, protocollen en/of werkwijzen ten aanzien van pijnmanagement: 10 punten***

6. De pijnservice evalueert aantoonbaar het multidisciplinair pijnbeleid van afdelingen in het ziekenhuis: 10 punten***

7. De pijnservice geeft op afdelingsniveau actieve mondelinge terugkoppeling van pijndata betreffende de uitkomsten van evaluatie: 10 punten

8. De uitkomsten van de evaluatie worden verwerkt in behandelplannen, protocollen en/of werkwijzen ter verhoging van de kwaliteit en veiligheid voor patiënten: 10 punten

9. De pijnservice coördineert en bewaakt het kwaliteitsbeleid ten aanzien het verantwoord opioïdengebruik tijdens en na opname: 10 punten

10. De pijnservice stimuleert het verantwoord toepassen van niet-farmacologische toepassingen in het kader van ZMO: 10 punten****

(14)

CONCEPT hulpmiddel ziekenhuisbreed pijnmanagement – VOOR COMMENTAARFASE dd aug. 2020

7

Pagina 7 van 13

* Minimaal een medisch specialist en verpleegkundige/anesthesiemedewerker. Er is periodieke consultatie van overige disciplines bijvoorbeeld: apotheker, medisch specialist van ander specialisme, psycholoog, data-analisten, kwaliteitsmedewerker.

** Hiermee wordt bedoeld het scheppen van voorwaarden in organisatie en beleid met betrekking tot educatie. Zoals er voor zorgen dat er foldermateriaal is, protocollen waarin wordt uitgelegd wanneer en op welke manier zorgverleners pijneducatie zouden moeten geven aan patiënten, het organiseren van half tot tweejaarlijkse scholing en uitvoeren van een introductie scholing verpleegkundige en artsen

*** Hiermee wordt bedoeld de eerste 3 stappen van de PDCA cyclus op het gebied van pijndiagnostiek en pijnbehandeling.

**** Enkele voorbeelden van ZMO zijn: angstreductie, therapietrouw bevorderen, warmte- of koude therapie.

Noemer: totaal aantal punten wordt automatisch ingevuld (max 100 punten) Percentage (wordt automatisch berekend): %

Toelichting:

1.1.3 Hulpmiddel: Verantwoord gebruik van opioïden [-IV-]

- Toelichting op de hulpmiddel (indien afwijkend van toelichting bij 1.1.1) [-V-]

Opioïden zijn pijnstillers die al zeer lang voorgeschreven worden bij pijn. De laatste tijd echter is een toename zichtbaar in het gebruik van opioïden en met name ook het langdurig gebruik van deze middelen. Voor een adequate pijnbehandeling en het voorkomen van gezondheidsproblemen zoals obstipatie, misselijkheid en sufheid, is het van belang dat verantwoord met deze pijnmedicatie wordt omgegaan. Langdurig gebruik van opioïden kan een verslavende werking hebben. Eén van de

oorzaken van langdurig gebruik van opioïden zou te maken kunnen hebben met de steeds korter wordende ziekenhuisopnames waardoor patiënten vaker met deze medicatie met ontslag gaan. Niet altijd is duidelijk voor de patiënt of de behandelaar hoe en wanneer de medicatie afgebouwd en gestopt zou moeten worden. Vanuit het ziekenhuis is het zodoende allereerst belangrijk dat een recept voor het gebruik van opioiden na ontslag voorzien is van een duidelijk afbouw- en stopadvies.

Probleemstelling

Het gebruik van opioïden na ontslag uit het ziekenhuis neemt toe. Echter wordt bij ontslag niet altijd duidelijk aangegeven hoe de patiënt de medicatie zou moeten afbouwen en stoppen. Dit kan er toe leiden dat de kwaliteit van zorg rondom het verantwoord gebruik van opioïden achterblijft.

Doelstelling

Het streven is dat in ieder ziekenhuis op een recept voor het gebruik van opioïden na ontslag een stopdatum vermeld staat.

(15)

CONCEPT hulpmiddel ziekenhuisbreed pijnmanagement – VOOR COMMENTAARFASE dd aug. 2020

8

Pagina 8 van 13

DEFINITIE(S) [-VI-]

Opioïden zijn alle middelen die in het Farmacotherapeutisch kompas staan aangeduid onder de geneesmiddelengroep “Opioïden”, te weten de middelen die de opioïdreceptoren in het centraal zenuwstelstel bezetten.

Recept: een opdracht van de behandelend arts aan een apotheek om een geneesmiddel uit te reiken aan een patiënt.

Stopdatum: een datum op het recept waarna het betreffende geneesmiddel niet meer uitgereikt, dan wel gebruikt zou moeten worden, zonder opnieuw de behandelend arts te raadplegen.

Behandelend arts: de arts die op dat moment de eindverantwoordelijkheid draagt ten aanzien van de behandeling met opioïden.

INCLUSIE- EN EXCLUSIECRITERIA [-VII-]

Inclusie:

Alle ziekenhuizen waar patiënten opgenomen zijn.

Exclusie:

Oncologische patiënten (zie bijlage 1, Oncologische DBC codes).

VRAAGSTELLING HULPMIDDEL [-VIII-]

Welk percentage patiënten dat met een recept voor opioïden met ontslag gaat, heeft op het recept een stopdatum staan?

Teller: Opgenomen patiënten die met ontslag gaan, met een recept voor opioïden, voorzien van een stopdatum.

Noemer: Totaal aantal patiënten dat met ontslag gaat met een recept voor opioïden.

Toelichting:

(16)

CONCEPT hulpmiddel ziekenhuisbreed pijnmanagement – VOOR COMMENTAARFASE dd aug. 2020

9

Pagina 9 van 13

Referenties:

1. Gerbershagen, K., et al., Pain prevalence and risk distribution among inpatients in a German teaching hospital. Clin J Pain, 2009. 25(5): p. 431-7.

2. Sloman, R., et al., Nurses' assessment of pain in surgical patients. J Adv Nurs, 2005.

52(2): p. 125-32.

3. Shugarman, L.R., et al., Nursing staff, patient, and environmental factors associated with accurate pain assessment. J Pain Symptom Manage, 2010. 40(5): p. 723-33.

4. Sommer, M., et al., The prevalence of postoperative pain in a sample of 1490 surgical inpatients. Eur J Anaesthesiol, 2008. 25(4): p. 267-74.

5. Gerbershagen, H.J., et al., Pain intensity on the first day after surgery: a prospective cohort study comparing 179 surgical procedures. Anesthesiology, 2013. 118(4): p.

934-44.

6. Taylor, E.M., K. Boyer, and F.A. Campbell, Pain in hospitalized children: a prospective cross-sectional survey of pain prevalence, intensity, assessment and management in a Canadian pediatric teaching hospital. Pain Res Manag, 2008. 13(1):

p. 25-32.

7. Melotti, R.M., et al., Pain prevalence and predictors among inpatients in a major Italian teaching hospital. A baseline survey towards a pain free hospital. Eur J Pain, 2005. 9(5): p. 485-95.

8. Ellis, J.A., et al., Pain in hospitalized pediatric patients: how are we doing? Clin J Pain, 2002. 18(4): p. 262-9.

9. van den Beuken-van Everdingen, M.H., et al., Update on Prevalence of Pain in Patients With Cancer: Systematic Review and Meta-Analysis. J Pain Symptom Manage, 2016. 51(6): p. 1070-1090 e9.

10. Berben, S.A., et al., Pain prevalence and pain relief in trauma patients in the Accident

& Emergency department. Injury, 2008. 39(5): p. 578-85.

11. Gelinas, C., Management of pain in cardiac surgery ICU patients: have we improved over time? Intensive Crit Care Nurs, 2007. 23(5): p. 298-303.

12. Li, D.T. and K. Puntillo, A pilot study on coexisting symptoms in intensive care patients. Appl Nurs Res, 2006. 19(4): p. 216-9.

13. Nelson, J.E., et al., Self-reported symptom experience of critically ill cancer patients receiving intensive care. Crit Care Med, 2001. 29(2): p. 277-82.

14. Wranker, L.S., M. Rennemark, and J. Berglund, Pain among older adults from a gender perspective: findings from the Swedish National Study on Aging and Care (SNAC-Blekinge). Scand J Public Health, 2016. 44(3): p. 258-63.

15. Boerlage, A.A., et al., Pain prevalence and characteristics in three Dutch residential homes. Eur J Pain, 2008. 12(7): p. 910-6.

16. Pantilat, S.Z., et al., Longitudinal assessment of symptom severity among hospitalized elders diagnosed with cancer, heart failure, and chronic obstructive pulmonary disease. J Hosp Med, 2012. 7(7): p. 567-72.

17. Christensen, V.L., et al., Occurrence, Characteristics, and Predictors of Pain in Patients with Chronic Obstructive Pulmonary Disease. Pain Manag Nurs, 2016. 17(2):

p. 107-18.

18. De Graeff A, v.B.J., van Deijck RHPD, van den Eynden BRLC, Krol RJA,

Oldenmenger WH, Vollard EJ. , Palliatieve zorg, richtlijnen voor de praktijk. 2010,

Utrecht: VIKC.

(17)

CONCEPT hulpmiddel ziekenhuisbreed pijnmanagement – VOOR COMMENTAARFASE dd aug. 2020

10

Pagina 10 van 13

19. Inoue, R., et al., Independent Risk Factors for Positive and Negative Symptoms in Patients with Diabetic Polyneuropathy. J Pain Palliat Care Pharmacother, 2016: p. 1- 6.

20. Dyck, P.J., et al., The prevalence by staged severity of various types of diabetic neuropathy, retinopathy, and nephropathy in a population-based cohort: the Rochester Diabetic Neuropathy Study. Neurology, 1993. 43(4): p. 817-24.

21. Fitzcharles, M.A., et al., Patient barriers to pain management may contribute to poor pain control in rheumatoid arthritis. J Pain, 2009. 10(3): p. 300-5.

22. Sheane, B.J., et al., Sub-optimal pain control in patients with rheumatic disease. Clin Rheumatol, 2008. 27(8): p. 1029-33.

23. Geenen, R., et al., EULAR recommendations for the health professional's approach to pain management in inflammatory arthritis and osteoarthritis. Ann Rheum Dis, 2018.

77(6): p. 797-807.

24. Borsook, D., Neurological diseases and pain. Brain, 2012. 135(Pt 2): p. 320-44.

25. Bekkering, G.E., et al., Epidemiology of chronic pain and its treatment in The Netherlands. Neth J Med, 2011. 69(3): p. 141-53.

26. Duncan, F., et al., First steps toward understanding the variability in acute pain service provision and the quality of pain relief in everyday practice across the United Kingdom. Pain Med, 2014. 15(1): p. 142-53.

27. te Boveldt, N.D., et al., Pain is not systematically registered in Dutch medical oncology outpatients. Pain Pract, 2015. 15(4): p. 364-70.

28. van Boekel, R.L., et al., [Pain registration: for the benefit of the inspectorate or the patient?]. Ned Tijdschr Geneeskd, 2014. 158: p. A7723.

29. De Blok, C., Koster, E., Schilp, J., Wagner, C., Implementation VMS Safety Program.

Evaluation study in Dutch hospitals. 2013: Utrecht/Amsterdam, The Netherlands.

30. Ursum, J., Rijken, M., Heijmans, M., Cardol, M., Schellevis, F. and Zorg voor chronische zieken, organisatie van zorg, zelfmanagement, zelfredzaamheid en participatie. 2011 09-24-2019]; Available from:

https://www.nivel.nl/nl/publicatie/nivel-overzichtstudies-zorg-voor-chronisch-zieken- organisatie-van-zorg-zelfmanagement.

31. Stevenson, K.M., et al., Institutionalizing effective pain management practices:

practice change programs to improve the quality of pain management in small health care organizations. J Pain Symptom Manage, 2006. 31(3): p. 248-61.

32. van Boekel, R.L., et al., Acute pain services and postsurgical pain management in the Netherlands: a survey. Pain Pract, 2015. 15(5): p. 447-54.

33. Kehlet, H. and K. Holte, Effect of postoperative analgesia on surgical outcome. Br J Anaesth, 2001. 87(1): p. 62-72.

34. Kehlet, H., T.S. Jensen, and C.J. Woolf, Persistent postsurgical pain: risk factors and prevention. Lancet, 2006. 367(9522): p. 1618-25.

35. Jain, S. and S. Datta, Postoperative pain management. Chest Surg Clin N Am, 1997.

7(4): p. 773-99.

36. Pasero, C., Pain in the critically ill patient. J Perianesth Nurs, 2003. 18(6): p. 422-5.

37. van Dijk, J.F., et al., The Relation Between Patients' NRS Pain Scores and Their Desire for Additional Opioids after Surgery. Pain Pract, 2015. 15(7): p. 604-9.

38. van Dijk, J.F., et al., Postoperative pain assessment based on numeric ratings is not the same for patients and professionals: a cross-sectional study. Int J Nurs Stud, 2012.

49(1): p. 65-71.

(18)

CONCEPT hulpmiddel ziekenhuisbreed pijnmanagement – VOOR COMMENTAARFASE dd aug. 2020

11

Pagina 11 van 13

39. Oldenmenger, W.H. and C.C. van der Rijt, Feasibility of assessing patients'

acceptable pain in a randomized controlled trial on a patient pain education program.

Palliat Med, 2016.

40. Maroney, C.L., et al., Acceptability of severe pain among hospitalized adults. J Palliat Med, 2004. 7(3): p. 443-50.

41. Program, D.H.P.S. Practical Guide Pain. 2009 [cited 2011 May 18]; Available from:

http://www.vmszorg.nl/themas/pijn.

42. Zorg, R.K.v. Chronische pijn. 2011 [cited 2016 15 November]; Available from:

http://www.chronic-pain-science.nl/rapport%20regieraad.pdf.

43. Breivik, E.K., G.A. Bjornsson, and E. Skovlund, A comparison of pain rating scales by sampling from clinical trial data. Clin J Pain, 2000. 16(1): p. 22-8.

44. Herk R. van, D.M.v., Wit R. de, Baar FPM, Tibboel D, Duivenvoorden HJ, The Rotterdam Elderly Pain Observation Scale (REPOS): its dimensional structure and psychometric properties. J Pain Manag, 2009. 1(4): p. 357-366.

45. Pickering, G., et al., Reliability study in five languages of the translation of the pain behavioural scale Doloplus. Eur J Pain, 2010. 14(5): p. 545 e1-10.

46. Warden, V., A.C. Hurley, and L. Volicer, Development and psychometric evaluation of the Pain Assessment in Advanced Dementia (PAINAD) scale. J Am Med Dir Assoc, 2003. 4(1): p. 9-15.

47. Zwakhalen, S.M., J.P. Hamers, and M.P. Berger, Improving the clinical usefulness of a behavioural pain scale for older people with dementia. J Adv Nurs, 2007. 58(5): p.

493-502.

48. Kunz, M., et al., The Pain Assessment in Impaired Cognition scale (PAIC15): a multidisciplinary and international approach to develop and test a meta-tool for pain assessment in impaired cognition, especially dementia. Eur J Pain, 2019.

49. Gelinas, C., et al., Validation of the critical-care pain observation tool in adult patients. Am J Crit Care, 2006. 15(4): p. 420-7.

50. Payen, J.F., et al., Assessing pain in critically ill sedated patients by using a behavioral pain scale. Crit Care Med, 2001. 29(12): p. 2258-63.

51. Merkel, S.I., et al., The FLACC: a behavioral scale for scoring postoperative pain in young children. Pediatr Nurs, 1997. 23(3): p. 293-7.

52. Bringuier, S., et al., A prospective comparison of post-surgical behavioral pain scales in preschoolers highlighting the risk of false evaluations. Pain, 2009. 145(1-2): p. 60- 8.

53. van Dijk, M., et al., The reliability and validity of the COMFORT scale as a

postoperative pain instrument in 0 to 3-year-old infants. Pain, 2000. 84(2-3): p. 367- 77.

54. van Dijk, M., et al., Taking up the challenge of measuring prolonged pain in

(premature) neonates: the COMFORTneo scale seems promising. Clin J Pain, 2009.

25(7): p. 607-16.

55. Terstegen, C., et al., Measuring pain in children with cognitive impairment: pain response to surgical procedures. Pain, 2003. 103(1-2): p. 187-98.

56. Duivenvoorden, H.J., et al., Pain assessment in profound cognitive impaired children using the Checklist Pain Behavior; is item reduction valid? Pain, 2006. 126(1-3): p.

147-54.

57. Rawal, N. and L. Berggren, Organization of acute pain services: a low-cost model.

Pain, 1994. 57(1): p. 117-23.

(19)

CONCEPT hulpmiddel ziekenhuisbreed pijnmanagement – VOOR COMMENTAARFASE dd aug. 2020

12

Pagina 12 van 13

58. Bardiau, F.M., et al., An intervention study to enhance postoperative pain management. Anesth Analg, 2003. 96(1): p. 179-85, table of contents.

59. Erlenwein, J., et al., A follow-up on Acute Pain Services in Germany compared to international survey data. Eur J Pain, 2015.

60. Nasir, D., et al., A survey of acute pain service structure and function in United States hospitals. Pain Res Treat, 2011. 2011: p. 934932.

61. Kone, V., et al., Impact of a pilot team on patients' pain reduction and satisfaction in an emergency department: A before-and-after observational study. Rev Epidemiol Sante Publique, 2016.

62. Rawal, N., Current issues in postoperative pain management. Eur J Anaesthesiol, 2016. 33(3): p. 160-71.

63. Love, B.L., et al., The development of an electronic database for Acute Pain Service outcomes. Pain Res Manag, 2012. 17(1): p. 25-30.

64. Upp, J., M. Kent, and P.J. Tighe, The evolution and practice of acute pain medicine.

Pain Med, 2013. 14(1): p. 124-44.

65. NVA. Richtlijn Postoperatieve pijn. Uitgave van Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie. 2012 [cited 23 januari 2017; Available from:

http://www.anesthesiologie.nl/uploads/kwaliteit/Def_RL_Postoperatieve_pijn.pdf/.

66. Bartels, K., et al., Opioid Use and Storage Patterns by Patients after Hospital Discharge following Surgery. PLoS One, 2016. 11(1): p. e0147972.

67. Johnson, S.P., et al., Risk of Prolonged Opioid Use Among Opioid-Naive Patients Following Common Hand Surgery Procedures. J Hand Surg Am, 2016. 41(10): p.

947-957 e3.

Bijlage 1: Oncologische DBC’s

621 Maligniteit, kleincellig carcinoom bronchus 622 Maligniteit, grootcellig carcinoom bronchus 623 Maligniteit thymoom

624 Maligniteit Pleura

629 Overige maligniteiten thorax nno 801 maligniteiten hoofd-hals

802 Maligniteit CZS (primair) 811 Maligniteit mamma 821 Maligniteit ovarium 822 Maligniteit cervix

823 Maligniteit endometrium

Hematologisch (maligne) DBC’s

752 Non Hodgkinlymfoom (NHL) laaggradig 753 Non Hodgkinlymfoom (NHL) intermediair/

hooggr

756 Acute lymfatische leukemie

757 CLL, Waldenström, Hairy cell leukemie 759 Overige lymfoproliferatieve aandoeningen nno

761 Acute myeloïde leukemie/RAEB-t 763 Myelodysplasie overige nno

771 Chronische myeloïde leukemie (CML) 772 Polycytemia vera, essentiele trombocytose

(20)

CONCEPT hulpmiddel ziekenhuisbreed pijnmanagement – VOOR COMMENTAARFASE dd aug. 2020

13

Pagina 13 van 13

831 Maligniteit testis 832 Maligniteit prostaat 833 Maligniteit urinewegen 834 Maligniteit nier/Grawitz

839 Overige maligniteiten tractus uro/genitalis 841 Maligniteit bot en gewrichtskraakbeen 842 Maligniteit huis/melanoom

843 Maligniteit weke delen 899 Maligniteit nno

904 Maligniteit slokdarm/ cardia 914 Maligniteit maag (exclusief cardia) 927 Maligniteit colorectaal

955 Levertumor nno 964 Maligniteit pancreas

979 Overige maligniteiten tractus digestivus

773 CMMoL

779 Overige myeloproliferatieve aandoeningen nno

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Jammer genoeg kunnen we je niet beloven dat je nu geen pijn meer hebt, maar misschien dat deze manieren je wel een beetje helpen. Heb

Bij het geven van een cijfer kan het helpen om terug te denken aan pijn waar u eerder last van hebt gehad, deze pijn kunt u vergelijken met de huidige pijn.. Als het geven van

Wanneer u minder pijn heeft na de operatie kunt u beter slapen, heeft u meer zin om te drinken en te eten en bent u minder moe.. Dit draagt bij aan een sneller herstel en eerder

patiënt en vaak de aanleiding zijn om een arts te consulteren, vormt de verminderde gevoeligheid ook een verborgen gevaar… Immers, bij een verminderd of (in een later stadium)

Bij het geven van een pijncijfer kan het helpen om terug te denken aan pijn waar u eerder last van hebt gehad, zodat u deze kunt vergelijken met uw huidige pijn.. Als u op

De NRS is niet geschikt voor

Deze folder is bedoeld voor patiënten die onder behandeling zijn (geweest) en bekend zijn met chronische pijn.. Pijn is een

Gevraagd wordt een cijfer aan de pijn te geven tussen 0-10, waarbij 0 geen pijn is en 10 staat voor de ergst voostelbare pijn?. Of op andere wijze de ernst van de pijn uit