• No results found

Goed voor de sterken, sterk voor de zwakken: nieuwe ‘Competenties in het Nederlands’ in Vlaanderen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Goed voor de sterken, sterk voor de zwakken: nieuwe ‘Competenties in het Nederlands’ in Vlaanderen"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hirsch, E. (2003). “Reading comprehension requires knowledge of words and the world”. In: American Educator 27 (1,), p. 10-22.

Jager-Adams, M. (2010-2011). “Advancing our students’ language and literacy. The challenge of complex texts”. In: American Educator, 34 (4), p. 3-11.

Kennisrotonde. (2017). ‘Welke invloed heeft taalvaardigheid op de doorstroom naar en studiesucces in het hbo van mbo’ers tot 25 jaar uit achterstandsgroepen?’. Den Haag: NRO, Kennisrotonde.

Koeven, E. van (2018). Lezen in het mbo. De context van beroep en burgerschap biedt kansen. Van twaalf tot achttien. 28 (3), p. 26-28.

Smits, A. & E. van Koeven (2016). “Denken over leren”. Online raadpleegbaar op:

http://geletterdheidenschoolsucces.blogspot.nl/search?q=denken+over+leren.

Ronde 6

Kathleen Leemans

Pedagogische begeleidingsdienst GO! Onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap Contact: kathleen.leemans@g-o.be

Goed voor de sterken, sterk voor de zwakken:

nieuwe ‘Competenties in het Nederlands’ in Vlaanderen

1. Inleiding

Het Vlaamse onderwijs ambieert dat jongeren in het secundair beroepsonderwijs com- petenties ontwikkelen die bijdragen tot hun persoonlijke ontwikkeling en die hen toe- laten om autonoom en interactief in de samenleving te functioneren. De

‘Competenties in het Nederlands’ werden ambitieus geformuleerd.

2. Wat verandert er?

De structurele verandering in de B-stroom secundair beroepsonderwijs (leerlingen van 12 tot en met 14 jaar) krijgt zijn impuls door een veranderde status van de nieuwe eindtermen. Tot nu toe werden voor de B-stroom ‘ontwikkelingsdoelen’ geformuleerd die de leerlingen ‘nastreefden’. Vanaf september 2019 gelden er ‘eindtermen’, met een resultaatsverplichting in plaats van de vroegere inspanningsverplichting. De lat ligt dus hoger.

4

(2)

Er is bovendien een verschuiving in de inhouden. De in te brengen kennis in de opbouw van de ‘Competenties in het Nederlands’ is expliciet afgebakend. De nieuwe eindtermen – en bij uitbreiding het volledige curriculum ‘Competenties in het Nederlands’ – worden opgebouwd volgens 4 bouwstenen:

Figuur 1 – De 4 bouwstenen voor de sleutelcompetentie ‘Competenties in het Nederlands’ in Vlaanderen.

De eerste bouwsteen, ‘Het Nederlands receptief, productief en interactief, zowel mon- deling als schriftelijk gebruiken als communicatiemiddel in relevante situaties’, ligt volledig in het verlengde van de vaardigheden zoals die vroeger werden beschreven in de leerplannen. Hier en daar zijn enkele accenten verlegd. Het vaardigheidsonderwijs wordt niet langer onderverdeeld volgens de 4 vaardigheden, maar in 3 grote domei- nen: ‘receptie’, ‘productie’ en ‘interactie’. Die onderverdeling sluit aan bij de verande- rende maatschappij waarin hybride tekstvormen aan terrein winnen. Op sociale media sturen we boodschappen uit (productie), waarbij de grenzen tussen geschreven en gesproken teksten vervagen. Een ordening in termen van ‘productie’ is dus logischer, waarbij we ons product aanpassen naargelang de context. Die context bepaalt uitein- delijk de keuze voor hetzij een mondelinge, hetzij een schriftelijke tekst. De explicie- te nadruk op interactie, waarin receptie en productie met elkaar verbonden zijn, sluit naadloos aan bij de functionele taalvaardigheid die nodig is om als burger in de maat- schappij te functioneren.

Net als vroeger – en misschien zelfs sterker – wint communicatie aan belang. De twee- de bouwsteen ‘Kenmerken en principes van het Nederlands begrijpen om ze in te zet- ten bij het communiceren’ ondersteunt de communicatieve handelingen. De leerlin- gen bouwen met behulp van feitenkennis, conceptuele, procedurele en metacognitie- ve kennis hun competenties op om sterk(er) te communiceren in het Nederlands.

(3)

Een derde bouwsteen ‘Inzicht hebben in taal, in het bijzonder het Nederlands, als exponent en deel van een cultuur en een maatschappij’ is een hedendaagse vertaling van wat in de vroegere eindtermen als ‘interculturele gerichtheid’ werd omschreven.

De leerlingen begrijpen dat er verschillen en gelijkenissen zijn tussen talen, taalvarië- teiten en taaluitingen. Die verschillen en gelijkenissen zijn bijzonder relevant in een fluïde maatschappij, waarin taal uiterst veranderlijk is en gevoelig aan (sub)culturen.

Tot slot krijgt ‘literatuur’ een expliciete plaats in de nieuwe eindtermen secundair onderwijs Nederlands, vanaf de eerste graad (vanaf de leeftijd van 12 jaar). Vroeger lazen de leerlingen ‘fictionele teksten’ onder de noemer ‘leesvaardigheid’. Vandaag is de benadering van fictie breder, zoals blijkt uit de vierde en laatste bouwsteen

‘Literatuur in het Nederlands beleven’. De leerlingen verwoorden hun gedachten en gevoelens bij gelezen teksten met een fictionele inslag. Die invalshoek is nieuw, zeker in de eerste graad B-stroom.

Naast een inhoudelijke verschuiving is er ook een verschuiving in de beheersingsni- veaus. Vroeger werden vier beheersingsniveaus onderscheiden in de eindtermen en ontwikkelingsdoelen Nederlands (‘kopiërend niveau’, ‘beschrijvend niveau’, ‘structure- rend niveau’ en ‘beoordelend niveau’). Vandaag wordt over alle sleutelcompetenties heen gewerkt met de internationaal erkende taxonomie van Bloom. De eindtermen worden taxonomisch ingedeeld zoals in Figuur 2.

Figuur 2 – De overkoepelende thema’s uit de eindtermen geordend volgens de taxonomie van Bloom.

De beheersingsniveaus (‘begrijpen’, ‘toepassen’, ‘analyseren’ en ‘creëren’) en de indeling in vier soorten kennis (‘feitenkennis’, ‘conceptuele kennis’, ‘procedurele kennis’ en

4

(4)

‘metacognitieve kennis’), bepalen samen wat de leerlingen leren en hoe ze de compe- tenties moeten beheersen.

3. Goed voor de sterken, sterk voor de zwakken

In de vernieuwde eerste graad van het secundair onderwijs staan drie sleutelwoorden centraal:

1. versterken;

2. verdiepen;

3. verkennen.

De algemene vorming wordt vanaf september 2019 versterkt door enerzijds een ambi- tieuzere formulering van de eindtermen en anderzijds een toegevoegde set van eind- termen basisgeletterdheid die elke leerling móet bereiken om autonoom te kunnen deelnemen aan de samenleving.

De basisgeletterdheid is voor ‘Competenties in het Nederlands’ helemaal toegespitst op de eerste bouwsteen: ‘Het Nederlands receptief, productief en interactief, zowel mondeling als schriftelijk gebruiken als communicatiemiddel in relevante situaties’.

De eindtermen basisgeletterdheid sturen aan op een doelgerichte communicatie, zowel mondeling als schriftelijk en zowel receptief, productief als interactief. ‘Doelgericht’

betekent dat de verwerking van de tekst (receptief ) en de kwaliteit van de tekst (pro- ductief en interactief ) getoetst worden aan de mate waarin het doel vlot, succesvol en gepast is bereikt.

Het niveau van de teksten wordt bepaald door de tekstkenmerken in de afbakening.

Bij ‘receptie’ gaat het om vijf tekstsoorten: ‘informatieve teksten’, ‘persuasieve teksten’,

‘opiniërende teksten’, ‘prescriptieve teksten’ en ‘narratieve teksten’. Merk op dat de tekst kenmerken kan vertonen van verschillende tekstsoorten. Het prioritaire doel dat de zender voor ogen heeft, bepaalt welke tekstsoort het meest dominant is. Hoewel de tekstkenmerken bepalend zijn voor de moeilijkheidsgraad van de tekst, speelt de voor- kennis van de leerling ook een doorslaggevende rol. Teksten met een voor de leerling vertrouwde context zijn én meer uitnodigend én haalbaarder. Op dat vlak is niet alleen het maatschappelijke nut van teksten, maar ook de zelfontplooiing van de leerling richtinggevend voor een gepaste tekstkeuze. Bij ‘productie’ en ‘interactie’ gaat het om drie tekstsoorten. Leerlingen moeten in staat zijn om ‘informatieve teksten’, ‘opinië- rende teksten’ en ‘prescriptieve teksten’ te produceren, zowel mondeling als schriftelijk, en in interactie met anderen.

De nieuwe eindtermen kregen, naast de set van eindtermen basisgeletterdheid, ook een set van uitbreidingsdoelen toegevoegd, om het leren te verdiepen. Die zijn voor de

(5)

4

B-stroom identiek aan de eindtermen in de A-stroom. In de uitbreidingsdoelen zijn de tekstkenmerken complexer en is de kennis uitgebreider. Hoewel de uitbreidingsdoelen voor de B-stroom dus dezelfde zijn als de set eindtermen voor de A-stroom, worden ze uiteraard gerealiseerd in de ‘context’ van de B-stroom. De leraren kunnen de leer- lingen feedback geven bij de realisatie van de uitbreidingsdoelen. Leerlingen die slagen voor de uitbreidingsdoelen en voor de differentiële doelen bij andere sleutelcompeten- ties kunnen in de tweede graad doorstromen naar richtingen met dubbele finaliteit en doorstroomfinaliteit. Hun keuze blijft dus niet beperkt tot de richtingen met arbeids- marktgerichte finaliteit.

Door de differentiatiemogelijkheden in de eerste graad krijgen de leerlingen de kans om meerdere opties te verkennen.

4. Slot

De ambitieus geformuleerde eindtermen in Vlaanderen dagen vanaf september 2019 de leerlingen uit om zich te ontplooien. Dat moet gebeuren in een veilige en krachti- ge leer- en leefomgeving, onder begeleiding van de leerkrachten en bij uitbreiding van het hele schoolteam.

Via de workshop krijg je inzicht in de veranderingen op de klasvloer. Tijdens de sessie gaan we met praktijkgerichte oefeningen voor het secundair beroepsonderwijs aan de slag, om de nieuwe eindtermen effectief te leren kennen.

Referenties

Branden, K. Van den (2015). Onderwijs voor de 21eeeuw. Leuven: Acco.

Vanhooren, S., C. Pereira & M. Bolhuis (2017). Iedereen taalcompetent. Visie op de rol, de positie en de inhoud van het onderwijs Nederlands in de 21ste eeuw. Den Haag:

Nederlandse Taalunie.

Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming (2019). ‘Modernisering secundair onderwijs’. Online raadpleegbaar op: https://onderwijs.vlaanderen.be/modernise- ring-secundair.

Vlaamse Overheid (2019). ‘Onderwijsdoelen’. Online raadpleegbaar op:

https://www.onderwijsdoelen.be.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Want door breed te evalueren, verzamelt een leerkracht niet langer enkel punten omdat de rapportperiode eraan komt, maar wordt er vooral geëvalueerd om zicht te krijgen op

Ook de gevolgen van nieuwe vormen van leren voor de plaats van het Nederlands binnen het onderwijs zijn in Vlaanderen en Nederland vergelijkbaar.. Hoe krijgen deze nieuwe vormen

Niet dat het school- vak moet worden volgepropt met weten- schap, maar het vak Nederlands zou in ieder geval voor een groter deel over de Nederlandse taal en literatuur en over het

Maatregelen basisonderwijs en eerste graad’ dat de sleutelcompetenties, gelinkt aan basisgeletterdheid (bijvoorbeeld communicatie in het Nederlands, wiskundige

verondersteld een stimulans te zijn voor mestverwerking en geeft inzicht in de eerste vraag.. - De tweede stap is om te kijken naar de hypothetische situatie waarbij alle

Ik vind het gemakkelijk om erachter te komen wat iemand denkt of voelt, alleen door naar zijn of haar gezicht te kijken.. Ik vind het moeilijk om nieuwe vrienden

In beide peilingen bleken de verschillen in rekenprestaties tussen Nederlandse basis- schoolleerlingen maar voor een klein deel, hooguit 10 procent, toe te schrijven zijn aan

aannemelijkst gevonden: Charivarius moet de naam voor de taalfout verzonnen hebben, omdat hij nooit een tante heeft gehad die Betje werd genoemd, al kan niet helemaal worden