Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
Een herhalingsonderzoek
naar het werk van lokale
steunpunten vrijwilligerswerk
Auteur: Marieke Ploegmakers, Michaëla Merkus en Matthijs Terpstra
Eindredactie: afdeling Communicatie Movisie Vormgeving: suggestie & illusie
Drukwerk: Libertas Bestellen: www.movisie.nl
overname van informatie uit deze publicatie is toegestaan onder voorwaarde van de bronvermelding: © Movisie, kennis en advies voor maatschappelijke ontwikkeling.
Maart 2011
Deze publicatie is tot stand gekomen dankzij financiering van
Lokale steunpunten vrijwilligerswerk op de kaart
Een herhalingsonderzoek
naar het werk van lokale
steunpunten vrijwilligerswerk
Inhoudsopgave
1 Samenvatting 4
2 Inleiding 5
2.1 Aanleiding 5
2.2 Doelstelling 5
2.3 Leeswijzer 6
3 Onderzoeksopzet 7
3.1 Enquête 7
3.2 Respons 7
4 Resultaten 8
4.1 Algemene kenmerken lokale steunpunten 8
4.1.1 Leeftijd steunpunten 8
4.1.2 Lidmaatschap NOV, netwerk NOVi en Keurmerk 8
4.1.3 Positie steunpunten 9
4.1.4 Contacten met andere organisaties 9
4.2 Ondersteuning door het steunpunt 10
4.2.1 Onderwerpen 10
4.2.2 Werkgebied 11
4.3 Medewerkers 11
4.3.1 Betaalde krachten en vrijwilligers 11
4.3.2 Samenstelling personeelsbestand 12
4.4 Financiering 13
4.4.1 Budget 13
4.4.2 Knelpunten financiering 14
4.5 Functies 14
4.5.1 Bemiddeling 15
4.5.2 Contacten 16
4.6 Basisfuncties 16
4.6.1 Vertalen maatschappelijke ontwikkeling 16
4.6.2 Verbinden en makelen 17
4.6.3 Versterken 18
4.6.4 Verbreiden 19
4.6.5 Verankeren 20
4.6.6 Andere functies 21
4.6.7 Knelpunten bij uitvoering functies en projecten 21
4.7 Maatschappelijke Stage 22
4.8 Bereikbaarheid en bekendheid 24
4.8.1 Bereikbaarheid 24
4.8.2 Bekendheid en imago 24
4.9 Werkgebied 24
4.10
Samenwerking 25
4.11
Ondersteuningsbehoefte 27
5 Conclusies en aanbevelingen 29
5.1 Conclusies 29
5.2 Aanbevelingen 29
5.2.1 Investeer in positionering 29
5.2.2 Stimuleer bemiddelingsfunctie 29
5.2.3 Zet steunpunten op de kaart 30
6 Vragenlijst 2-meting steunpunten 31
1 Samenvatting
Met deze 2-meting onder steunpunten vrijwilligerswerk (ook genoemd: vrijwilligerscentrales) is onderzoek gedaan naar het werk van lokale steunpunten. Dit rapport is een weergave van de uitkomsten van de 2-meting en geeft de stand van zaken van het vrijwilligerswerk bij lokale steunpunten weer. Waar mogelijk zijn vergelij- kingen getrokken met de eerder gehouden 0-meting (2006) en 1-meting (2008).
Belangrijkste resultaten
*
Steunpunten vrijwilligerswerk zijn anno 2010 gemiddeld 11 jaar oud.*
84% van de steunpunten is lid van de brancheorganisatie, Vereniging NOV. NOV hanteert een Keurmerk voor steunpunten. De afgelopen drie jaar heeft 19% van de steunpunten het Keurmerk aangevraagd.*
13% van de steunpunten is een zelfstandige organisatie, 76% maakt onderdeel uit van een brede welzijnsstichting.*
In de relatie met de gemeente wordt het meeste contact onderhouden over maatschappelijke stage (in 93%van die contacten).
*
75% van de steunpunten vervult de rol van maatschappelijk makelaar. Eenderde van de steunpunten speelt een rol bij sociale activering of maatschappelijk betrokken ondernemen, of fungeert als steunpunt mantelzorg.*
Steunpunten werken doorgaans lokaal. 49% van de steunpunten werkt ook regionaal of is dit op korte termijn van plan.*
Bij steunpunten werken gemiddeld 5,6 medewerkers; daarvan is een groot deel parttimer. Bij 79% van de steunpunten werken maximaal 5 medewerkers.*
Bij steunpunten werken gemiddeld 7,2 vrijwilligers.*
Gemiddeld 4 op de 10 medewerkers (betaald en onbetaald) bij een steunpunt is man, 8% is allochtoon en 10% is jonger dan 25 jaar.*
De beschikbare budgetten variëren sterk tussen steunpunten. Bedragen lopen uiteen van € 5.000 tot € 2,4 miljoen.*
9 van de 10 steunpunten ontving in 2010 basisfinanciering van de gemeente. De gemeente is daarnaast ook de belangrijkste bron van aanvullende financiering (59%), gevolgd door fondsen (34%).*
Onzekerheid over de financiële continuïteit wordt door steunpunten als belangrijkste knelpunt ervaren.*
De functies bemiddeling en het geven van informatie en advies komen in elk steunpunt voor.*
Er vinden via internet gemiddeld 86 bemiddelingen per maand plaats. Daarnaast worden gemiddeld 45 men- sen per maand bemiddeld via de balie. Daarvan leidt iets minder dan de helft uiteindelijk tot een geslaagde plaatsing bij een vrijwilligersorganisatie.*
Een steunpunt heeft gemiddeld 374 organisaties in haar bestand, waarvan zo’n 64% vrijwilligersorganisaties.*
In het kader van maatschappelijke stage zijn in 2010 gemiddeld 534 leerlingen per steunpunt bemiddeld.*
Steunpunten werken het meest samen met hun eigen gemeente, landelijke organisaties als NOV, MOVISIE en Mezzo, en collega steunpunten.*
De grootste ondersteuningsbehoefte van steunpunten ligt op het uitwisselen van kennis en het vormgeven van landelijke promotiecampagnes zoals NL Doet en het Europees jaar van het vrijwilligerswerk 2011.2 Inleiding
2.1 Aanleiding
Het aflopen van de Tijdelijke Stimuleringsregeling Vrijwilligerswerk (TSV) in 2005 was een goed moment om de balans op te maken ten aanzien van de ondersteuning van het vrijwilligerswerk door lokale steunpunten.
Om die reden heeft het ministerie van VWS in 2006 aan CIVIQ de opdracht gegeven om een 0-meting1 uit te voeren.
In de tussentijd heeft de wereld van het vrijwilligerswerk niet stil gestaan. Eind 2005 verscheen de Beleidsbrief Vrijwillige Inzet 2005 – 2007, waarmee een kwaliteitsimpuls voor het lokale vrijwilligerswerk werd gegeven.
Intussen werd de invloed van de Wmo op het vrijwilligerswerk beter merkbaar. En ook maatschappelijke stage ontwikkelde zich van een boeiend experiment tot een (plan voor) landelijk ingevoerde vorm van vrijwillige inzet voor jongeren.
Na de looptijd van de Beleidsbrief Vrijwillige Inzet 2005 – 2007 werd door middel van een 1-meting2 de balans opgemaakt. Daarnaast verscheen eind 2007 de beleidsbrief Voor Elkaar – beleidsbrief mantelzorg en vrijwil- ligerswerk 2008 – 2011, waarin de ambitie wordt geschetst dat in 2011 in elke gemeente kwalitatief goede ondersteuning van mantelzorg en vrijwilligerswerk wordt geboden. Dat daarin een belangrijke rol voor de lokale steunpunten is weggelegd, staat buiten kijf.
Nu de beleidsbrief Voor elkaar – Beleidsbrief Mantelzorg en Vrijwilligerswerk 2008 - 2011 het laatste jaar van haar looptijd ingaat, heeft het ministerie van VWS aan MOVISIE de opdracht gegeven om de balans op te ma- ken voor wat betreft vrijwilligersbeleid bij steunpunten. Belangrijk aandachtspunt hierbij is het inventariseren van de ondersteuning waar vrijwilligerscentrales op dit moment behoefte aan hebben. Mogelijk kunnen de onderzoeksgegevens van deze 2-meting voeding vormen voor een nieuw op te stellen beleidsnotitie die vanaf 2012 moet gaan gelden.
Het is goed om op te merken dat parallel aan deze 2-meting en de eerder uitgevoerde 0- en 1-meting onder vrijwilligerscentrales, zelfde metingen onder gemeenten zijn uitgevoerd waarbij de stand zaken rondom ge- meentelijk vrijwilligerswerkbeleid gemeten is.
2.2 Doelstelling
Dit onderzoek heeft als doel om een beeld te geven van het werk van lokale steunpunten vrijwilligerswerk per 1 januari 2011. Daarbij komen zowel de inrichting en vorm van deze steunpunten aan bod als de producten, diensten, samenwerkingsverbanden en knelpunten. Het onderzoek is zo ingericht dat een maximale vergelij- king met de resultaten uit de 0-meting uit 2006 en de 1-meting uit 2008 bereikt kan worden.
1 Stubbe, W. en Dijk, F. van. (2006) Vrijwilligerscentrales onderzocht. De lokale infrastructuur voor ondersteuning van vrijwilligerswerk.
Een inventariserend onderzoek naar het werk van lokale steunpunten vrijwilligerswerk in Nederland. Utrecht : CIVIQ.
2 Terpstra, M., Ploegmakers, M. en Laar, A. van. (2008) Vrijwilligerscentrales nader bekeken. Een herhalingsonderzoek naar het werk van lokale steunpunten vrijwilligerswerk. Utrecht: MOVISIE.
2.3 Leeswijzer
In het rapport wordt de term lokaal steunpunt vrijwilligerswerk gehanteerd zoals dit ook in de rapporten van de 0-meting en de 1-meting is gedaan. Steunpunten hanteren zelf diverse termen om zichzelf aan te duiden, zoals vrijwilligerscentrale, vrijwilligersvacaturebank of simpelweg de naam van de organisatie waarbij zij zijn onder gebracht.
Hoofdstuk 3 geeft de onderzoeksopzet weer. In hoofdstuk 4 worden de resultaten van de 2-meting geschetst.
Eerst wordt de interne organisatie geschetst (4.1 t/m 4.4), vervolgens worden functies en werkgebied (4.5 t/m 4.9) en samenwerkingsrelaties (4.10) behandeld. Als laatste (4.11) wordt de ondersteuningsbehoefte van de steunpunten in kaart gebracht. In hoofdstuk 5 zijn conclusies en aanbevelingen opgenomen. In de bijlagen staat de complete vragenlijst die is gehanteerd bij het verzamelen van data.
3 Onderzoeksopzet
3.1 Enquête
Om een goede vergelijking met de resultaten van de eerder gehouden 0- en 1-meting mogelijk te maken, is dezelfde vorm van onderzoek gekozen. De lokale steunpunten vrijwilligerswerk hebben een brief ontvangen met daarin een link naar een online vragenlijst in SurveyWorld. De relevante vragen uit de 1-meting zijn ook gesteld in de 2-meting, aangevuld met vragen die ingaan op actuele ontwikkelingen. Denk daarbij aan de ontwikkelingen rond maatschappelijke stage en de basisfuncties. In de bijlage staat de volledige vragenlijst weergegeven.
3.2 Respons
Op het moment van de 2-meting zijn er bij MOVISIE en Vereniging NOV 241 steunpunten vrijwilligerswerk bekend. Deze steunpunten zijn allemaal uitgenodigd deel te nemen aan de 2-meting. De online vragenlijst is beschikbaar geweest in de periode van 11 november 2010 tot 4 januari 2011. In totaal hebben 44 steunpunten meegedaan aan de 2-meting en de volledige vragenlijst ingevuld. Dat betekent een respons van 18%. Dat is lager dan de respons van de 1-meting, waar 27% van de steunpunten aan het onderzoek deelnam. Bij de ver- gelijking dient daarom rekening te worden gehouden, met een mogelijk verminderde representativiteit. Door de goede spreiding van grote en kleine steunpunten, stedelijke steunpunten en steunpunten op het platte- land, alsmede een goede geografische spreiding, kan met de uitkomsten wel een goed beeld worden geschetst van de stand van zaken bij steunpunten vrijwilligerswerk in Nederland.
Spreiding steunpunten 2-meting
4 Resultaten
4.1 Algemene kenmerken lokale steunpunten
4.1.1 Leeftijd steunpunten
Steunpunten bestaan gemiddeld zo’n elf jaar, zo blijkt uit de gegevens uit het onderzoek. De verschillen zijn wel groot: het jongste steunpunt is nog geen jaar oud en het oudste steunpunt bestaat inmiddels 39 jaar.
4.1.2 Lidmaatschap NOV, netwerk NOVi en Keurmerk
Een groot deel van de ondervraagde steunpunten (84%) is lid van de landelijke brancheorganisatie, Vereniging NOV. NOV heeft op 1 januari 2011 169 steunpunten als lid. Dat is 70% van de ons bekende steunpunten. Dat betekent dat er in de responsgroep in verhouding meer NOV-leden zitten.
84% van de steunpunten geeft aan onderdeel uit te maken van een provinciaal of regionaal netwerk. 38% van de respondenten is lid van het landelijk netwerk NOVi, 40% van de steunpunten is dat niet en 22% weet niet of zij hier lid van zijn. NOVi is als onderdeel van NOV in 2009 gestart als brancheorganisatie voor steunpunten.
Hierin wordt met name gewerkt met de (23) regionaal gevormde netwerken van steunpunten. Daarmee zijn vrijwel alle steunpunten die lid zijn van NOV ook verbonden aan NOVi. Uit bovenstaande resultaten kan ge- concludeerd worden dat individuele steunpunten zich daar nog lang niet allemaal bewust van zijn. Wel weten ze dat ze onderdeel uitmaken van een van de regionale netwerken.
In de afgelopen drie jaar heeft 19% van de respondenten het Keurmerk steunpunten van NOV aangevraagd, 8% van de respondenten heeft het Keurmerk gekregen en 11% is in afwachting van het Keurmerk. Het groot- ste deel van de steunpunten die de afgelopen jaren geen Keurmerk heeft aangevraagd, is dat ook het komend jaar niet van plan.
4% van de steunpunten die in de afgelopen 3 jaar een Keurmerk heeft aangevraagd en gekregen, vraagt komend jaar opnieuw een Keurmerk aan. Een Keurmerk is 3 jaar geldig; we kunnen er hier vanuit gaan dat dit steunpunten zijn die het Keurmerk 3 jaar geleden hebben gekregen en voor verlenging van dit Keur- merk gaan.
Aanvragen Keurmerk in het verleden en komend jaar (2011)
Is uw steunpunt van plan om komend jaar een NOV-Keurmerk aan te vragen?
Ja Nee
Heeft uw steunpunt de afgelopen 3 jaar een NOV-Keurmerk aangevraagd? (het keurmerk is 3 jaar geldig)
Nee 25% 56%
Ja, en gekregen 4% 4%
Ja, maar nog niet
gekregen 4% 7%
Tabel 1 Aanvragen Keurmerk in het verleden en komend jaar (2011)
4.1.3 Positie steunpunten
13% van de respondenten is een zelfstandig steunpunt, 76% is onderdeel van een brede welzijnsinstelling en 9% is onderdeel van de gemeente.
Zelfstandigheid van steunpunten
zelfstandig deel van de brede welzijnsstichting deel van gemeente anders
2% 13%
76%
9%
Tussen de 0-meting (2006) en de 1-meting (2008) was er een groei te zien in het aantal zelfstandige steunpun- ten (van 16% naar 24%). Dit werd verklaard doordat nieuw op te richten steunpunten vaak als zelfstandige organisatie werden opgericht. In vergelijking met de resultaten uit de 1-meting, zien we dat het aantal zelf- standige steunpunten in 2010 weer daalt (van 24% naar 13%). Het aantal steunpunten dat onderdeel is van een brede welzijnsinstelling stijgt juist (van 56% naar 76%). Het vermoeden bestaat dat dit komt door de trend dat gemeenten het aantal verschillende subsidierelaties de afgelopen jaren heeft teruggebracht. Daarmee zijn in een aantal gevallen zelfstandige steunpunten gedwongen om onderdeel uit te gaan maken van een brede welzijnsstichting. Deze hypothese is echter niet getoetst.
4.1.4 Contacten met andere organisaties
Bijna alle steunpunten geven aan een goede of voldoende goede relatie te onderhouden met de brede wel- zijnsinstelling. Dit is tevens het geval voor het contact met de gemeente. In het contact dat steunpunten met de gemeente hebben, gaat het in 93% van de gevallen over maatschappelijke stage. Ook de voortgang van de werkzaamheden van het steunpunt (87%), de invulling van de basisfuncties vrijwilligerswerk (71%), promotie- campagnes zoals NL Doet (60%) en Wmo-beleidsondersteuning (51%), zijn veelvuldig onderwerp van gesprek.
Contact en overleg met gemeenten
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 %
Geen contact Anders
Betrokkenheid bij de Wmo- raad of het Wmo-platform Mantelzorg
Maatschappelijk betrokken ondernemen Wmo-
beleidsondersteuning Promotiecampagnes als NL DOET Invulling van de basis- functies vrijwilligerswerk Voortgang van de werkzaamheden van het steunpunt
Maatschappelijke stage
3%
13%
22%
31%
45%
51%
60%
71%
87%
93%
4.2 Ondersteuning door het steunpunt
4.2.1 Onderwerpen
De steunpunten bieden op verschillende onderwerpen ondersteuning aan. In tabel 2 is te zien welke on- dersteuning de steunpunten bieden. De ondersteuning van maatschappelijke stages (daar is de afgelopen jaren de term maatschappelijk makelaar voor in het leven geroepen) is bij het grootste deel (75%) van de steunpunten ingebed.
Sinds de eerste meting in 2006 blijft het aantal steunpunten dat ondersteuning biedt op het vlak van maat- schappelijk betrokken ondernemen, gelijk op ongeveer een derde. Met de komst van de Wmo in 2007 wer- den vrijwilligerswerk en mantelzorg (in prestatieveld 4) nadrukkelijk met elkaar verbonden. Reden voor veel gemeenten om er op aan te dringen de ondersteuning van vrijwilligers en mantelzorgers op één plek onder te brengen. 30% van de steunpunten kiest voor deze combinatie.
2006 2008 2010
Maatschappelijk makelaar3 54% 47% 75%
Sociale activering 52% n.b. 36%
Maatschappelijk betrokken ondernemen 32% 21% 32%
Steunpunt mantelzorg 9% 21% 30%
Sportservice 11% 14% 9%
Wmo-loket n.v.t n.b. 7%
Tabel 2 Percentage steunpunten dat deze vorm van ondersteuning biedt3
4.2.2 Werkgebied
Het werkgebied van steunpunten bevindt zich op lokaal niveau. Steeds meer steunpunten zien voor zichzelf in de komende vier jaar ook een rol weggelegd als regionaal steunpunt. In 2010 gold dit voor 49% van de respondenten, in 2008 was dit percentage 47% en in 2006 lag het percentage slechts op 29%.
De meeste steunpunten zijn werkzaam vanuit meerdere locaties of bereikbaar op verschillende manieren.
Slechts 18% van de respondenten geeft aan slechts vanuit één plek werkzaam te zijn. 78% van de steunpun- ten is bereikbaar via een digitale vacaturebank op het internet. Daarnaast zijn steunpunten regelmatig (36%) ingericht in de vorm van een frontoffice (dit is doorgaans een loket waar eenvoudige vragen kunnen worden beantwoord, dat tevens beschikt over een vacaturebank) en backoffice (voor achtergrond, intakegesprekken, etc.). Andere manieren waarop het steunpunt bereikbaar is, zijn informatiezuilen of -punten op openbare plekken zoals in de bibliotheek (20%). Daarnaast wordt regelmatig op centrale plaatsen een vacaturemap neergelegd (31%).
4.3 Medewerkers
4.3.1 Betaalde krachten en vrijwilligers
Het gemiddeld aantal medewerkers bij steunpunten is 5,6. Opvallend is dat het aantal medewerkers bij steun- punten ouder dan 20 jaar, veel hoger ligt (gemiddeld 19 medewerkers). Omdat in deze meting gevraagd is naar medewerkers en in vorige metingen naar FTE, zijn de cijfers op dit gebied niet met elkaar te vergelijken.
Veel steunpunten zetten vrijwilligers in bij de uitvoering van werkzaamheden. Bij 73% van de steunpunten zijn vrijwilligers actief. Het aantal vrijwilligers varieert sterk per steunpunt. Bij bijna de helft van de steunpunten zijn één tot vijf vrijwilligers actief. Het gemiddeld aantal vrijwilligers dat bij een steunpunt werkzaam is, is 7,2.
In 2006 waren dit er 9 en in 2008 6,4.
Over het algemeen kunnen we stellen dat steunpunten met meer betaalde krachten ook meer vrijwilligers hebben.
3 Deze functie is in eerste instantie ingericht voor de ondersteuning van maatschappelijke stage.
Aantal medewerkers Percentage 2010
Minder dan 1 2%
1 tot 2 medewerker 19%
2 tot 5 medewerkers 58%
Meer dan 5 medewerkers 21%
Tabel 3 Aantal medewerkers
Leeftijd steunpunt Gemiddeld aantal medewerkers 2010
Steunpunt jonger dan 5 jaar 3,1 mdw.
5 tot 10 jaar 3,0 mdw.
ouder dan 20 jaar 19,0 mdw.
Tabel 4 Gemiddeld aantal medewerkers, gekoppeld aan leeftijd steunpunt
Aantal vrijwilligers Percentage
Geen vrijwilligers 29%
1 tot 5 47%
6 tot 20 14%
Meer dan 20 10%
Tabel 5 Aantal vrijwilligers
4.3.2 Samenstelling personeelsbestand
Bij de samenstelling van het personeelsbestand is gekeken naar het percentage mannen en vrouwen, het aan- tal allochtonen, het aantal jongeren en het aantal medewerkers tussen 25 en 40 jaar. Bij 42% van de steunpun- ten werken alleen maar vrouwen. Dit percentage kent de afgelopen jaren een stijgende lijn. Bij de steunpun- ten waar wel mannen in dienst zijn, stijgt het aandeel van de mannen. Gemiddeld is 4 op de 10 medewerkers bij een steunpunt man (39%). Dit is 18% meer dan twee jaar geleden.
Het aantal steunpunten waar geen allochtonen werkzaam zijn, is met 9% gestegen naar 81%. Bij steunpun- ten waar wel allochtonen werkzaam zijn, ligt het percentage allochtone medewerkers gemiddeld op 8%. Dit percentage is hoger dan bij de meting van 2008.
Een derde van de steunpunten heeft jongeren onder de 25 jaar in dienst (betaald en onbetaald). Een groei ten opzichte van 2008, toen dat 17% was. Jongeren vormen 10% van het personeelsbestand van het gemiddelde steunpunt. Dit is een behoorlijke groei ten opzichte van de 1-meting in 2008, toen was het percentage jonge- ren 3%. Het aantal medewerkers tussen 25 en 40 jaar ligt op 48%. Hiermee zien we een duidelijke verjonging van het personeelsbestand. Waar in 2006 nog 72% van de medewerkers van een steunpunt 40 jaar of ouder was, is dit gedaald naar 42% in 2010.
2006 2008 2010
Percentage steunpunten zonder mannelijk personeel 36% 38% 42%
Percentage formatie is man (gemiddeld) 21% 21% 39%
Percentage steunpunten zonder allochtoon personeel 67% 72% 81%
Percentage formatie is allochtoon (gemiddeld) 7,6% 5,3% 8%
Percentage formatie jonger dan 25 jaar n.b. 3% 10%
Percentage formatie jonger dan 40 jaar 28% 34% 58%
Tabel 6 samenstelling personeelsbestand
4.4 Financiering
4.4.1 Budget
De grootte van het totale budget van lokale steunpunten vrijwilligerswerk is zeer verschillend. De helft van de steunpunten heeft een totaal budget van minder dan € 50.000,-. Daartegen heeft 15% van de steunpunten een budget groter dan € 500.000, oplopend tot zelfs € 2,4 miljoen. Het is dan ook appels met peren vergelij- ken. Als er een gemiddeld budget berekend moet worden, zou dat uitkomen op € 243.000,- 4.
Steunpunten reserveren 20% van hun budget specifiek voor de maatschappelijk makelaarsfunctie, wat neer komt op zo’n € 49.000,-. Opvallend is dat bij steunpunten met een totaal budget van € 60.000,- tot zo’n
€ 150.000,- het aandeel voor de maatschappelijk makelaarsfunctie relatief het grootst is, gemiddeld zo’n 30%.
9 van de 10 steunpunten ontvangt structurele basissubsidie van de gemeente. Dat is gemiddeld zo’n 69% van het budget. Op de vraag of de gemeentelijke subsidie aan de steunpunten in het komende jaar op gelijke voet wordt voortgezet, antwoord 57% van de respondenten dat dit het geval is. Van de respondenten geeft 36%
aan wel subsidie te ontvangen, maar minder dan in voorgaande jaren. Bij enkele steunpunten (5%) neemt de subsidie toe, en één respondent geeft aan geen subsidie meer te zullen ontvangen.
Een groot deel van de steunpunten vrijwilligerswerk (86%) heeft te maken (gehad) met financiering door mid- del van aanbestedingsprocedures. Hierbij ging het om activerings- en inburgeringtrajecten, de ontwikkeling en organisatie van regionale projecten en het ontwikkelen van een gemeentelijk Wmo-programma.
4 De mediaan is € 52.500. Dat wil zeggen dat er net zo veel steunpunten zijn die minder dan € 52.500 budget hebben , als dat er steunpunten zijn die meer te besteden hebben dan € 52.000.
Financier (niet-structureel) 2006 2008 2010
Gemeente 62% 28% 59%
Provincie 29% 24% 9%
Het Rijk 24% 18% 7%
Europese Unie n.b. 12% 0%
Fondsen 24% 32% 34%
Bedrijven 18% 28% 18%
Scholen 18% 25% 18%
Tabel 7 Percentage steunpunten dat financiering verwerft bij andere financiers, naast structurele gemeentelijke subsidie
4.4.2 Knelpunten financiering
Voor 66% van de steunpunten is de onzekerheid over de financiële continuïteit van het steunpunt door po- litieke ontwikkelingen en/of gemeentelijke afhankelijkheid een groot knelpunt. Dit is mogelijk te verklaren vanuit de economisch zwaardere tijden waarin gemeenten zitten en de bezuinigingen die de Rijksoverheid in 2010 heeft ingezet.
Door ruim de helft (57%) van de steunpunten wordt aangegeven dat zij onvoldoende financiële middelen heb- ben om nieuwe activiteiten te ontwikkelen of in te spelen op nieuwe ontwikkelingen. 32% van de responden- ten geeft aan dat er knelpunten in de financiering ontstaan, omdat zij vanuit ideëel oogpunt meer diensten aanbieden, dan dat zij vanuit de financiering kunnen.
Bijna een kwart van de steunpunten (23%) geeft aan dat de druk vanuit de gemeente hoog is. De gemeente vraagt meer diensten van de steunpunten dan dat zij financiert. Ook wordt er volgens 16% van de steunpun- ten door de gemeente afgerekend op basis van oude dienstenpakketten en/of kwantitatieve productafspraken.
Dit percentage is ten opzichte van 2008 (toen 23%) wel iets afgenomen.
Voor steunpunten die onderdeel zijn van een brede welzijnsstichting is het vaak lastig om te achterhalen hoe hoog het gereserveerde budget precies is. Daarnaast is het voor die steunpunten vaak niet mogelijk om fond- sen aan te vragen.
4.5 Functies
De functies die steunpunten vervullen zijn zeer divers. Steunpunten houden zich in ieder geval bezig met bemiddeling en informatie en advies. De functies waar de ondervraagde steunpunten de meeste tijd aan besteden zijn de maatschappelijk makelaarsfunctie en de functie steunpunt mantelzorg/informele zorg.
Opvallend is dat de functie van steunpunt mantelzorg/informele zorg bij slechts 20% van de respondenten is ondergebracht.
Zoals voorspeld in de 1-meting, is het aantal uren voor de functie van maatschappelijk makelaar fors toegeno- men ten opzichte van 2008. Ook het aantal uren dat besteed wordt aan maatschappelijk betrokken onderne- men is behoorlijk toegenomen. Daarentegen is het aantal uren dat wordt besteed aan de functie faciliteiten (beschikbaar stellen van ruimten en middelen) aanzienlijk afgenomen ten opzichte van 2008. De minste tijd wordt in 2010 besteed aan werkontwikkeling en belangenbehartiging.
Onder andere functies noemen steunpunten functies die betrekking hebben op projecten als NL DOET, onder- steuning van vrijwilligersorganisaties en regionaal overleg.
Activiteiten
Deel van de steunpunten met deze functie
Gemiddeld aantal uren 2010
Gemiddeld aantal uren 2008
Maatschappelijk makelaarsfunctie 88% 28,2 7,6
Steunpunt mantelzorg/informele zorg 20% 23,9 24
Bemiddeling (niet inzake
maatschappelijke stage) 100% 16,6 17,5
Sociale activering/integratie 48% 16,4 15,3
Maatschappelijk betrokken ondernemen 73% 11,5 5,6
Informatie en advies 100% 9,7 9,8
Promotie 93% 6,9 5,1
Deskundigheidsbevordering 78% 6,1 5,2
Faciliteiten 45% 4,6 11,7
Werkontwikkeling 70% 4,3 7,6
Belangenbehartiging 68% 4,3 3,8
Andere functie 25% 20,2 26,7
Tabel 8 Functies van steunpunten en gemiddelde urenbesteding
4.5.1 Bemiddeling
Veel steunpunten ontlenen hun bestaansrecht aan de functie van het bijeenbrengen van vraag en aanbod.
Deze bemiddeling vindt plaats via een vacaturebank die een fysiek loket heeft of via internet is te raadplegen.
Gemiddeld aantal bemiddelingen
per maand Waarvan % succesvol
2005 2007 2010 2005 2007 2010
Bemiddelingen via internet 21,7 33,3 86,0 46% 58% 37%
Bemiddelingen via de balie 17,1 32,9 45,0 57% 70% 50%
Tabel 9 Bemiddelingen per maand
Opvallend is dat het aantal bemiddelingen ten opzichte van voorgaande metingen behoorlijk is toegenomen.
Met name bij de bemiddelingen via het internet is sprake van een forse groei. Het percentage succesvolle bemiddelingen, is daarentegen aanzienlijk gedaald. Onder succesvolle bemiddeling hebben wij verstaan: de plaatsing van een vrijwilliger voor een afgeronde klus of voor de duur van drie maanden.
Gemiddeld gaat het in 49% van de bemiddelingen om moeilijk bemiddelbare personen, al dan niet vanuit sociale activering.
4.5.2 Contacten
Gemiddeld hebben steunpunten zo’n 374 organisaties in hun bestand staan. Bijna een derde van de organi- saties die bij het steunpunt in het bestand staan, zijn professionele organisaties die werken met vrijwilligers.
Vrijwilligersorganisaties vertegenwoordigen zo’n 64% van het bestand. Steunpunten hebben contact met een grote diversiteit aan organisaties in verschillende sectoren. Gemiddeld staan er bij steunpunten 288 vacatures in de vacaturebank, die afkomstig zijn van gemiddeld 163 organisaties. De onderlinge verschillen zijn echter bijzonder groot.
4.6 Basisfuncties
De activiteiten van de steunpunten zijn in de te delen in de in 2008 ontwikkelde vijf basisfuncties vrijwilligers- werk5. Deze basisfuncties zijn:
1. vertalen maatschappelijke ontwikkelingen;
2. verbinden en makelen;
3. versterken;
4. verbreiden;
5. verankeren.
De steunpunten is gevraagd welke activiteiten zij uitvoeren binnen de genoemde basisfuncties. Deze activitei- ten zijn soms onder meerdere basisfuncties onder te brengen. Zo wordt bijvoorbeeld het aanbieden van een vrijwilligersverzekering hier onder Versterken geplaatst, waar het elders in literatuur over de basisfuncties ook wel onder Verbreiden te vinden is.
4.6.1 Vertalen maatschappelijke ontwikkeling
Binnen de basisfunctie Vertalen maatschappelijke ontwikkelingen zijn de meeste steunpunten actief met het signaleren van maatschappelijke ontwikkelingen (88%) en het inventariseren van knelpunten, wensen en behoeften uit het veld (79%). Ook het stimuleren van nieuwe vormen van vrijwilligerswerk en het meedenken in de beleidsvorming van de gemeente is voor veel steunpunten (72%) een belangrijke activiteit binnen deze basisfunctie. Minder vaak houden steunpunten zich bezig met belangenbehartiging (59%) en ondersteuning van interactieve beleidsvorming door de gemeente (44%). Van de respondenten zegt 9% geen uitvoering te geven aan deze basisfunctie.
5 Zie: www.prestatieveld4.nl.
Activiteiten binnen basisfunctie Vertalen maatschappelijke ontwikkelingen
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 %
Signaleren maatschappelijke ontwikkelingen
Belangenbehartiging
Inventariseren van knelpunten, wensen en behoeften uit het vrijwilligersveld
Meedenken in de beleidsvorming van de gemeente Ondersteunen interac- tieve beleidsvorming door gemeente
Stimuleren van nieuwe vormen van vrijwilligerswerk Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
88%
56%
79%
72%
44%
72%
9%
4.6.2 Verbinden en makelen
Binnen de basisfunctie Verbinden en makelen is het verzamelen van vacatures en het beheren van de vacatu- rebank veruit de meest voorkomende activiteit (98%), gevolgd door het actief matchen van vraag en aanbod (91%). In iets mindere mate zijn steunpunten actief met het verzamelen van aanbod aan vrijwilligers (72%).
Veel steunpunten zijn binnen deze basisfunctie actief met het tot stand brengen van samenwerkingsverban- den (77%) en het aanleggen van netwerken op specifieke doelgroepen of thema’s (72%). Slechts 2% van de respondenten geeft aan geen uitvoering te geven aan deze basisfunctie.
\
Activiteiten binnen basisfunctie Verbinden en makelen
Verzamelen vacatures en beheren vacaturebank Verzamelen van aanbod aan vrijwilligers
Actief matchen van vraag en aabod
Netwerken aanleggen op doelgroepen of thema’s Samenwerkingsverbanden tot stand brengen Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
98%
72%
91%
72%
77%
2%
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 %
4.6.3 Versterken
Het geven van informatie en advies is voor alle steunpunten die deelnamen aan het onderzoek onderdeel van de activiteiten binnen de basisfunctie Versterken. In de verschillende vormen van informeren en adviseren, zo- als bijhouden van de website of het verzenden van een nieuwsbrief, wordt flink geïnvesteerd. Respectievelijk 88% en 65% van de ondervraagde steunpunten is hierop actief.
In mindere mate zijn steunpunten actief met fondsenwerving (37%), het aanbieden van faciliteiten (37%) of leveren van een bijdrage aan administratieve lastenverlichting (21%). Slechts 2% van de steunpunten in dit onderzoek geeft geen uitvoering aan de basisfunctie Versterken.
Activiteiten binnen basisfunctie Versterken
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 %
Opstellen en versturen van een nieuwsbrief
Het geven van informatie en advies
Aanbieden van cursussen Onderhouden websites Bemensen helpdesk Consulteren van organisaties
Aanbieders van faciliteren (vergader-, kopieermogfelijkheden etc.) Fondsen werven
Vrijwilligersverzekering aanbieden
Leveren van een bijdrage aan administratieve lastenverlichting Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
65%
100%
74%
88%
65%
74%
37%
37%
53%
21%
2%
4.6.4 Verbreiden
De basisfunctie Verbreiden is gericht op het promoten van en uiting geven aan waardering voor het vrijwil- ligerswerk. Bijna alle steunpunten hebben hier hun weg in gevonden, waarbij adverteren en reclame maken in kranten en op internet veruit de belangrijkste activiteit is (93%).
Activiteiten binnen basisfunctie Verbreiden
Uitvoering promotiecampagne Verspreiden folder
Reclame in kranten, bladen en/of internet Vrijwilligersbijeenkomsten (waardering)
Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
72%
67%
93%
74%
2%
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 %
4.6.5 Verankeren
Binnen de basisfunctie Verankeren zijn bijna alle steunpunten actief met het evalueren van de eigen werk- zaamheden (93%) en het verzamelen en verspreiden van goede voorbeelden (81%). Met het maken en onder- houden van een sociale kaart en het evalueren van projecten en organisaties in het veld is ongeveer de helft van de steunpunten actief (resp. 51% en 47%). In mindere mate (40%) wordt gemeentelijk beleid geëvalueerd.
Van de respondenten geeft 5% aan geen uitvoering te geven aan deze basisfunctie.
Activiteiten binnen basisfunctie Verankeren
Verzamelen en verspreiden van goede voorbeelden Evalueren van eigen werkzaamheden
Evalueren van gemeentelijk beleid
Evalueren van projecten en organisaties in het veld Maken en onderhouden sociale kaart
Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
81%
93%
40%
47%
51%
5%
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 %
4.6.6 Andere functies
Buiten de activiteiten en projecten uit de basisvoorzieningen, voeren de steunpunten nog tal van andere ac- tiviteiten en projecten uit. Zo worden projecten genoemd als Actief Ouder Worden en 1001 Kracht. Maar ook promotionele of ondersteunende activiteiten zoals de organisatie van NL Doet, het uitgeven van een vrijwil- ligersmagazine of het beheer van het vrijwilligersfonds worden genoemd. Een aantal steunpunten houdt zich tevens bezig met meer beleidsmatige zaken zoals deelname aan wetenschappelijk onderzoek of het meeden- ken over de inbedding van vrijwilligerswerk op landelijk niveau.
4.6.7 Knelpunten bij uitvoering functies en projecten
Steunpunten ervaren diverse knelpunten in de uitvoering van functies en projecten. De meest genoemde knelpunten zijn het beperkte aantal uren (61%) en de beperkte financiële middelen (52%). In mindere mate (20%) wordt aangegeven dat het ingebouwd zijn van een steunpunt, doorgaans in een welzijnsinstelling, een knelpunt is. Het opleidingsniveau van personeel wordt door slechts 7% van de respondenten als belemmering ervaren bij de uitvoering van functies en projecten.
4.7 Maatschappelijke stage
Niet alle steunpunten bieden diensten aan op het gebied van maatschappelijke stage. De steunpunten die dat wel doen, bieden een gevarieerd aanbod aan producten. In onderstaande figuur is aangegeven in welke mate steunpunten deze producten hebben ingezet in 2010.
Maatschappelijke stage producten
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 %
Gastlessen Organisatie vrijwilligers-markt of stagebeurs Gebruik (digitale)vacaturebank Groepsbemiddeling Individuele bemiddeling Begeleiding en ondersteuning van leerlingen tijdens de stage Coaching en advisering scholen Coaching en advisering stagebegeleiders Netwerkbijeenkomsten Ontwikkeling van stageconcepten Geen producten Anders 52%
43%
77%
57%
73%
30%
73%
77%
66%
57%
11% 9%
Per steunpunt maken ongeveer zes scholen gebruik van ondersteuning rondom maatschappelijke stage. In ruim driekwart van de gevallen, gaat het dan om HAVO, VWO en VMBO-scholen. In iets mindere mate om praktijkonderwijs (50%) of gemengde scholen (41%).
Schooltype Percentage
Praktijkonderwijs 50%
VMBO 73%
HAVO 77%
VWO 77%
Gemengd 41%
MBO 7%
HBO 2%
Anders 16%
Tabel 10 Percentage steunpunten dat in het kader van maatschappelijke stage ondersteuning geeft aan dit schooltype
De steunpunten die deelnamen aan deze 2-meting hebben in 2010 gemiddeld zo’n 534 leerlingen bemiddeld.
Onderling verschilt het aantal bemiddelde leerlingen aanzienlijk, variërend van 10 tot 1.500.
De steunpunten worden bij de uitvoering van maatschappelijke stage over het algemeen gefinancierd via de gemeente in de vorm van een extra subsidie. Ook worden activiteiten rondom maatschappelijke stage binnen het reguliere budget begroot en door de gemeente gefinancierd. Slechts enkele steunpunten (6%) krijgt finan- ciering vanuit het Rijk. Dit impliceert dat de regie voor de uitvoering van maatschappelijke stage voornamelijk bij gemeenten ligt. Opvallend is dat er nauwelijks geldstromen vanuit de Provincie zijn en zelfs helemaal geen geldstromen vanuit het bedrijfsleven.
Financiers maatschappelijke stages Percentage
Gemeente (binnen reguliere budget van het steunpunt) 45%
Gemeente in de vorm van een extra subsidie 55%
Provincie 2%
Scholen 34%
Bedrijven 0%
Het Rijk 14%
Anders 14%
Tabel 11 Percentage steunpunten dat van bovenstaande partijen financiering voor maatschappelijke stage ontvangt
4.8 Bereikbaarheid en bekendheid
4.8.1 Bereikbaarheid
De meeste steunpunten zijn de hele week bereikbaar, doorgaans ’s ochtends en in iets mindere mate ook in de middag. Enkele steunpunten ook op zaterdag- en zondagochtend bereikbaar. Slechts een enkel steunpunt is bereikbaar in de avonduren.
Openstelling steunpunten
avond middag ochtend
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 %
Dinsdag
Maandag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
4.8.2 Bekendheid en imago
Niet veel steunpunten doen onderzoek naar hun bekendheid (25%) en imago (16%) bij (potentiële) vrijwil- ligers en organisaties. In 2008 gaf 17% van de respondenten aan onderzoek te doen naar de bekendheid van het steunpunt, 19% voerde een imago-onderzoek uit. Klanttevredenheidsonderzoeken lijken meer dan in eerdere metingen prioriteit te krijgen. Van de respondenten geeft 45% aan dergelijk onderzoek uit te voeren.
4.9 Werkgebied
Het werkgebied van steunpunten bevindt zich voornamelijk in één gemeente. De activiteiten zijn op lokaal niveau structureel van aard en maken waarschijnlijk deel uit van het reguliere werkpakket. Op buurt- of wijkniveau zijn werkzaamheden vaker incidenteel dan structureel van aard. Ook is het werkgebied van de meeste steunpunten hoofdzakelijk lokaal en niet op het niveau van de buurt of de wijk. Nog minder frequent, en al zeker niet structureel, zijn steunpunten actief op provinciaal niveau.
Circa 60% van de respondenten heeft een beperkt aanbod op regionaal niveau en voert daar zowel structureel als incidenteel werkzaamheden uit.
Activiteiten en werkgebied
55%
20%
27%
32% 36%
2%
18%
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 %
Lokaal
Buurt of wijk Regionaal Provinciaal
Incidentele werkzaamheden Structurele werkzaamheden 95%
4.10 Samenwerking
Lokale steunpunten werken niet alleen met vrijwilligersorganisaties samen, maar vinden ook samenwerkings- partners in andere sectoren. De gemeente is nog steeds de belangrijkste samenwerkingspartner voor steun- punten, maar ook landelijke organisaties als Vereniging NOV, Mezzo en MOVISIE zijn belangrijke samenwer- kingspartners voor steunpunten. Landelijke organisaties zijn ten opzichte van eerdere jaren iets in belang toegenomen als samenwerkingspartner. Ook culturele platforms zijn als samenwerkingspartners in belang toegenomen ten opzichte van eerdere jaren.
Samenwerkingsverbanden van lokale steunpunten
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 %
Bedrijven
Informele zorgorganisaties Provinciale steunfuncties (CMO etc.) Onderwijs Zorginstellingen
Sportsevice-centra
UMV
Serviceclubs (Rotary, Lions etc.)
Koepelorganisaties
Culturele platforms
Fondsen
Anders Reïntegratiebedrijven Media Steunpunten mantelzorg
Welzijnsinstellingen Steunpunt vrijwilligerswerk
Gemeente
Landelijke organisaties (vereniging NOV, MOVISIE, Mezzo etc.)
2006 2008 2010
4.11 Ondersteuningsbehoefte
De drie meest genoemde thema’s waarop ondersteuningsbehoefte is, hebben te maken met kennisuitwisseling en profilering. Genoemd worden:
1. Overleg, samenwerking en/of uitwisseling van kennis en ervaringen met soortgelijke steunpunten.
2. Ondersteuning bij promotie van vrijwilligerswerk vanuit landelijke campagnes.
3. Vormgeven van het Europees jaar van het vrijwilligerswerk in 2011.
Naast ondersteuning op het gebied van kennisuitwisseling en profileren, hebben steunpunten behoefte aan ondersteuning op het gebied van het versterken van de interne organisatie. Ook ondersteuning bij het bepalen van de strategische richting van het steunpunt is gewenst. Hieronder valt bijvoorbeeld inhoudelijke ondersteuning ten aanzien van nieuwe activiteiten en ontwikkelingen en ondersteuning bij training en oplei- ding van het eigen personeel. Steunpunten hebben het minste behoefte aan ondersteuning op het gebied van inbedding van de basisfuncties in de werkzaamheden (14%).
Ondersteuningsbehoefte
Ondersteuning bij inbedding van de basisfuncties in de werkzaamheden Vormgeven van het Europees jaar van het vrijwilligerswerk in 2011
Anders
Ondersteuning bij regionalisering Ondersteuning bij de promotie van vrijwilligerswerk: landelijke campagnes Ondersteuning bij financïele vraagstukken
Ondersteuning bij projectmanagement Ondersteuning bij training en opleiding eigen personeel Ondersteuning bij het ontwikkelen van imago en naamsbekendheid Ondersteuning bij
organisatieontwikkeling Inhoudelijke ondersteuning t.a.v.
nieuwe activiteiten en ontwikkelingen Overleg, samenwerking en kennisuit- wisseling met andere steunpunten
14%
43%
9%
34%
43%
30%
30%
39%
25%
30%
39%
45%
0 10 20 30 40 50 %
Voor ondersteuning kijkt drie kwart van de steunpunten hoofdzakelijk naar landelijke organisaties als Vereni- ging NOV, MOVISIE of het Expertisecentrum Mantelzorg. In iets mindere mate (57%) richt de ondersteunings- behoefte zich op provinciale steunfuncties zoals de Centra voor Maatschappelijke ontwikkeling (CMO’s).
,
Partijen van wie steunpunt ondersteuning zou wensen
Gemeente Provinciale steunfunctie (CMO etc.) Landelijke organisaties (Vereniging NOV, MOVISIE, EM etc.) Steunpunt vrijwilligerswerk Bedrijfsleven Onderwijs
39%
57%
75%
36% 36%
5%
0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 %
5 Conclusies en aanbevelingen
5.1 Conclusies
Voor steunpunten vrijwilligerswerk staat de tijd niet stil. In de periode tussen 2006 (0-meting) en 2010 (2-me- ting) hebben verschillende ontwikkelingen grote impact op steunpunten gehad. Denk daarbij aan de bezuini- gingen die in de meeste gemeenten zijn doorgevoerd en de invoering van de Wmo en maatschappelijke stage.
Opvallend is het grote deel van de steunpunten dat in 2010 ondergebracht is bij brede welzijnsstichtingen.
Slechts 13% van de steunpunten is nog een zelfstandige organisatie, dat is minder dan in 2006 (16%) en 2008 (24%).
Het takenpakket van steunpunten is verbreed. Uiteraard is er de laatste jaren een groei te zien in het aantal steunpunten dat met maatschappelijke stage bezig is, maar ook het aantal steunpunten dat ondersteuning van mantelzorg op zich neemt groeide aanzienlijk. Waar dit in 2006 nog 9% van de steunpunten betrof, is dat in 2010 maar liefst 30%.
Ook in de bemiddeling, de meest voorkomende activiteit binnen steunpunten, is een ontwikkeling zichtbaar.
Waar in 2006 het aantal bemiddelingen via internet en aan de balie in aantal ongeveer gelijk was, is het aantal bemiddelingen via internet in 2010 fors gestegen. Het totaal aantal bemiddelingen per maand is sinds 2006 flink gegroeid. Steunpunten hebben tijdens de economische crisis in 2009 en 2010 gemerkt dat zich meer potentiële vrijwilligers melden die zgn. ‘in between jobs’ zijn. Daarnaast is er ook een groei zichtbaar van het aantal bemiddelingen in het kader van sociale activering.
5.2 Aanbevelingen
5.2.1 Investeer in positionering
Tijdens de 1-meting in 2008 werd geconcludeerd dat de beperkte grootte van steunpunten een blijvend aan- dachtspunt is. Twee jaar later blijkt dit nog steeds een aandachtspunt, want steunpunten zijn niet significant gegroeid. Tegelijkertijd kan de mate waarin steunpunten zijn ingebed in brede welzijnsinstellingen zorgen voor meer stabiliteit en financiële zekerheid. Toch kan dit een zorg opleveren. Ingebed in een brede welzijnsin- stelling, is een steunpunt slechts een onderdeel van een groter geheel. Met weinig slagkracht en wellicht niet eens een directe lijn met een betrokken beleidsambtenaar.
Aanbeveling: Biedt steunpunten handvatten om zich lokaal te kunnen positioneren, ook als het steunpunt onderdeel van een grotere organisatie uitmaakt. En gemeenten kunnen door bijvoorbeeld meerjarige presta- tieafspraken langdurig (financiële) bestaanszekerheid bieden.
5.2.2 Stimuleer bemiddelingsfunctie
Bemiddeling is een kerntaak voor steunpunten. Het aantal bemiddelingen groeit sterk, zeker via internet. De effectiviteit per bemiddeling daalt juist. Minder dan de helft van de bemiddelingen is succesvol, dat wil zeg- gen: leidt tot een plaatsing van een vrijwilliger voor een afgeronde klus of voor de duur van drie maanden bij een organisatie.
Aanbeveling: Een groot deel van het beschikbare geld voor deskundigheidsbevordering wordt door ge- meenten niet uitgegeven. Stimuleer gemeenten om te investeren in het vergroten van de effectiviteit van de bemiddelingsfunctie.
5.2.3 Zet steunpunten op de kaart
Steunpunten krijgen een steeds breder takenpakket, soms veroorzaakt door toenemende regionalisering. Maar de verbreding kan ook zelf verworven zijn of door de financier opgedragen worden. Als het goed is, gaat een breder takenpakket gepaard met een groter netwerk, meer ervaring en een belangrijkere positie in het lokale sociale speelveld.
Aanbeveling: Ondersteun steunpunten in het multi-tasken. Help ze een spin in het web te zijn en zichzelf als zodanig te positioneren richting de gemeente. Daar waar de gemeente beleid maakt, voert het steunpunt het uit. Train steunpunten in het zich profileren. Oftewel: zet steunpunten op de kaart!
6 Vragenlijst 2-meting steunpunten
Persoonlijke gegevens
Naam steunpunt ...
Adres en Plaats ...
Naam contactpersoon ...
E- mail ...
Algemeen
Vraag 1
Hoelang bestaat uw steunpunt? ... jaar
Vraag 2
Is uw steunpunt lid van brancheorganisatie NOV?
Ja
Nee
Vraag 3
Maakt uw steunpunt onderdeel uit van een provinciaal of regionaal netwerk?
Ja
Nee
Vraag 4
Is uw steunpunt onderdeel van het landelijk netwerk NOVi?
Ja
Nee
Weet ik niet
Vraag 5
Heeft uw steunpunt de afgelopen 3 jaar een NOV-Keurmerk aangevraagd? (het Keurmerk is drie jaar geldig)
Nee
Ja, en gekregen
Ja, maar nog niet gekregen
Vraag 6
Is uw steunpunt van plan om komend jaar een NOV-Keurmerk aan te vragen?
Ja
Nee
Vraag 7
Is uw steunpunt een zelfstandige organisatie?
Ja
Nee, onderdeel van een brede welzijnsstichting
Nee, onderdeel van de gemeente
Anders: ...
Vraag 8
Waarover heeft uw steunpunt contact met de gemeente? (Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Geen contact
£ Wmo-beleidsondersteuning
£ Betrokkenheid bij de Wmo-raad of het Wmo-platform
£ Maatschappelijke stage
£ Voortgang van de werkzaamheden van het steunpunt
£ Invulling van de basisfuncties vrijwilligerswerk
£ Promotiecampagne als NL DOET
£ Maatschappelijk betrokken ondernemen
£ Mantelzorg
£ Anders: ...
Vraag 9
Hoe is het contact met de gemeente?
Goed
Voldoende
Slecht
N.v.t.
Vraag 10
Hoe is het contact met de brede welzijnsinstelling?
Goed
Voldoende
Slecht
N.v.t.
Ondersteuning
Vraag 11
Welke vorm van ondersteuning vindt plaats binnen uw steunpunt? Wat verwacht u binnen de komende vier jaar te bieden?
Vindt nu plaats Verwachting komende vier jaar
Steunpunt vrijwilligerswerk £ £
Steunpunt mantelzorg £ £
Sportservicepunt £ £
Makelaar maatschappelijk betrok- ken ondernemen
£ £
Maatschappelijk makelaar £ £
Wmo-loket £ £
Reïntegratie/sociale activering £ £
Vraag 12
Ziet u voor uw steunpunt een rol weggelegd als regionaal steunpunt in de komende vier jaar?
Ja
Nee
Vraag 13
Is uw steunpunt op meerdere locaties bereikbaar binnen de eigen gemeente?
(Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Nee
£ Ja, in de vorm van backoffice en frontoffice
£ Ja, in de vorm van informatiezuilen/informatiepunten
£ Ja, in de vorm van een digitale vacaturebank (internet)
£ Ja, in de vorm van vacaturemappen
£ Anders: ...
Medewerkers
Vraag 14
Hoeveel betaalde medewerkers heeft uw steunpunt?
...
Vraag 15
Hoeveel vrijwilligers heeft uw steunpunt?
...
Vraag 16
Hoe is het medewerkersbestand samengesteld (betaald en onbetaald)?
Mannen ... %
Allochtonen ... %
Jongeren (onder 25 jaar) ... %
Medewerkers tussen 25 en 40 jaar ... %
Financiën
Vraag 17
Wat is het totaal te besteden budget van uw steunpunt in 2010? Wanneer uw organisatie deel uitmaakt van een grotere of samengestelde organisatie, noteer hier dan alleen het budget voor ondersteuning van het vrij- willigerswerk, inclusief maatschappelijke stage.
...
Vraag 18
Welk bedrag (onderdeel van bedrag genoemd bij vraag 17) is voor invulling van de maatschappelijk makelaars- functie gereserveerd?
...
Vraag 19
Krijgt uw steunpunt structurele subsidie (geen projectsubsidie) van de gemeente?
Nee
Ja
Indien ja, hoeveel?: ...
Vraag 20
Hoe wordt deze structurele subsidie van de gemeente aan uw steunpunt in 2011 voortgezet?
De subsidie neemt toe
De subsidie blijft gelijk
De subsidie neemt af
De subsidie valt weg
Vraag 21
Van welke andere partijen ontvangt uw steunpunt financiering in 2010? (Meer dan één antwoord mogelijk)
Gemeente (projectsubsidie)
Provincie
Het Rijk
Europese Unie
Fondsen
Bedrijven
Scholen
Donateurs
Klanten
Anders: ...
Vraag 22
Heeft uw steunpunt te maken (gehad) met financiering door middel van aanbestedingsprocedures?
Nee
Ja (vul hieronder in waar het om ging)
Ja, namelijk voor: ...
Vraag 23
Wat zijn knelpunten met betrekking tot de financiering van uw steunpunt? (Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Onvoldoende financiële middelen voor nieuwe activiteiten/ontwikkelingen
£ Onzekerheid over financiële continuïteit door politieke ontwikkelingen en/of gemeentelijke afhankelijkheid
£ De gemeente vraagt meer diensten dan dat ze financiert
£ De gemeente houdt bij de afrekening vast aan oude dienstenpakketten en/of kwantitatieve productafspraken
£ Als ingebouwd steunpunt is het gereserveerde budget onduidelijk
£ Als ingebouwd steunpunt is het aanvragen van fondsen niet of nauwelijks mogelijk
£ Het steunpunt levert vanuit ideëel oogpunt meer diensten, dan dat het vanuit de financiering kan aanbieden
£ Anders: ...
Functies
Vraag 24
Hoeveel uur per week (betaald en vrijwillig) besteedt uw steunpunt gemiddeld aan onderstaande functies in 2010?
Bemiddeling (niet inzake maatschappelijke stage) ... uren per week
Informatie en advies ... uren per week
Promotie ... uren per week
Deskundigheidsbevordering ... uren per week
Belangenbehartiging ... uren per week
Werkontwikkeling ... uren per week
Faciliteiten ... uren per week
Steunpunt mantelzorg/informele zorg ... uren per week Maatschappelijk makelaarsfunctie ... uren per week Maatschappelijk betrokken ondernemen ... uren per week Sociale activering/reïntegratie ... uren per week Andere functie (vul in welke in kader) ... uren per week
Andere functie, namelijk: ...
Vraag 25
Hoeveel bemiddelingen zijn er gemiddeld per maand (in 2010)?
Via internet ... bemiddelingen per maand
Via de balie van het steunpunt ... bemiddelingen per maand
Vraag 26
Hoeveel van de in vraag 25 genoemde bemiddelingen is succesvol? Onder succesvol verstaan we: een plaatsing van een vrijwilliger voor de duur van minimaal 3 maanden of een afgeronde klus.
Via internet ... succesvolle bemiddelingen per maand
Via balie van het steunpunt ... succesvolle bemiddelingen per maand
Vraag 27
In welk percentage van de bemiddelingen (via de balie) gaat het om ‘moeilijk bemiddelbare personen’ al dan niet vanuit sociale activering?
...
Vraag 28
Hoeveel organisaties heeft uw steunpunt in het bestand staan?
...
Vraag 29
Hoeveel procent van deze organisaties zijn:
Professionele organisaties die werken met vrijwilligers ... %
Vrijwilligersorganisaties ... %
Overig ... %
Vraag 30
Met welke sectoren of organisaties heeft uw steunpunt contact? (Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Sport/recreatie
£ Zorg/welzijn
£ Sociaal cultureel werk
£ Kunst/cultuur
£ Onderwijs
£ Natuur/milieu
£ Religie en levensbeschouwing (geloofsgemeenschappen)
£ Burgerinitiatieven
£ Bewonersgroepen
£ Allochtone (zelf-)organisaties
Anders, namelijk: ...
Vraag 31
Hoeveel vacatures staan er in de vacaturebank?
...
Vraag 32
Van hoeveel organisaties zijn deze vacatures afkomstig?
...
Vraag 33
Wat zijn de openingstijden van uw steunpunt? Vink de dagdelen aan waarop het steunpunt geopend is.
Ochtend Middag Avond
Maandag £ £ £
Dinsdag £ £ £
Woensdag £ £ £
Donderdag £ £ £
Vrijdag £ £ £
Zaterdag £ £ £
Zondag £ £ £
Basisfuncties
Vraag 34
De activiteiten van steunpunten zijn in te delen in de in 2008 ontwikkelde basisfuncties vrijwilligerswerk (zie www.prestatieveld4.nl). Welke activiteiten voert uw steunpunt uit binnen de basisfunctie ‘Vertalen maatschappelijke ontwikkelingen’? (Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Signaleren maatschappelijke ontwikkelingen
£ Belangenbehartiging
£ Inventariseren van knelpunten, wensen en behoeften uit het vrijwilligersveld
£ Meedenken in de beleidsvorming van de gemeente
£ Ondersteunen interactieve beleidsvorming door gemeente
£ Stimuleren van nieuwe vormen van vrijwilligerswerk
£ Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
Vraag 35
Welke activiteit voert uw steunpunt uit binnen de basisfunctie ‘Verbinden en Makelen’? (Meer dan één ant- woord mogelijk)
£ Verzamelen vacatures en beheren vacaturebank
£ Verzamelen van aanbod aan vrijwilligers
£ Actief matchen van vraag en aanbod
£ Netwerken aanleggen op doelgroepen of thema’s
£ Samenwerkingsverbanden tot stand brengen
£ Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
Vraag 36
Welke activiteit voert uw steunpunt uit binnen de basisfunctie ‘Versterken’? (Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Het geven van informatie en advies
£ Opstellen en versturen van een nieuwsbrief
£ Aanbieden van cursussen
£ Onderhouden website
£ Bemensen helpdesk
£ Consulteren van organisaties
£ Aanbieden van faciliteren (vergader-, kopieermogelijkheden etc.)
£ Fondsen werven
£ Vrijwilligersverzekering aanbieden
£ Leveren van een bijdrage aan administratieve lastenverlichting
£ Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
Vraag 37
Welke activiteit voert uw steunpunt uit binnen de basisfunctie ‘Verbreiden’?
(Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Uitvoeren promotiecampagne
£ Verspreiden folder
£ Reclame in kranten/bladen/internet
£ Vrijwilligerbijeenkomst (waardering)
£ Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
Vraag 38
Welke activiteit voert uw steunpunt uit binnen de basisfunctie ‘Verankeren’?
(Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Verzamelen en verspreiden van goede voorbeelden
£ Evalueren van eigen werkzaamheden
£ Evalueren van gemeentelijk beleid
£ Evalueren van projecten en organisaties in het veld
£ Maken en onderhouden sociale kaart
£ Het steunpunt geeft geen uitvoering aan deze basisfunctie
Vraag 39
Welke activiteiten en projecten - die in deze vragenlijst nog niet aan bod gekomen zijn - voert uw steunpunt nog meer uit?
...
...
...
Vraag 40
Wat zijn de belangrijkste knelpunten voor uw steunpunt in de uitvoering van functies en projecten?
(Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Beperkt aantal uren
£ Beperkte financiële middelen
£ Beperkte bewegingsruimte door het ingebouwd zijn van het steunpunt
£ Opleidingsniveau personeel
£ Anders: ...
Maatschappelijke stage
Vraag 41
Welke producten rond maatschappelijke stage heeft uw steunpunt in 2010 aangeboden?
(Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Gastlessen
£ Organisatie vrijwilligersmarkt of stagebeurs
£ Gebruik (digitale) vacaturebank
£ Groepsbemiddeling
£ Individuele bemiddeling
£ Begeleiding en ondersteuning van leerlingen tijdens de stage
£ Coaching en advisering school
£ Coaching en advisering stagebieders
£ Netwerkbijeenkomsten
£ Ontwikkeling van stageconcepten
£ Geen producten
£ Anders: ...
Vraag 42
Hoeveel scholen maken gebruik van uw steunpunt voor maatschappelijke stage?
...
Vraag 43
Tot welk(e) onderwijstype(n) behoren deze scholen? (Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Praktijkonderwijs
£ VMBO
£ HAVO
£ VWO
£ Gemengd
£ MBO
£ HBO
£ Anders: ...
Vraag 44
Hoeveel leerlingen bemiddelt uw steunpunt (naar schatting) in 2010 naar een maatschappelijke stage?
...
Vraag 45
Wie financiert de dienstverlening van uw steunpunt rond maatschappelijke stage?
(Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Gemeente (binnen reguliere budget van het steunpunt)
£ Gemeente in de vorm van een extra subsidie
£ Provincie
£ Scholen
£ Bedrijven
£ Het Rijk
£ Anders: ...
Bekendheid
Vraag 46
Heeft uw steunpunt het afgelopen jaar onderzoek gedaan naar
Ja Nee
Bekendheid van het steunpunt £ £
Imago van het steunpunt £ £
Klanttevredenheid (van organisaties/vrijwilligers)
£ £
Werkgebied
Vraag 47
Wat is het werkgebied van uw steunpunt? (Meer dan één antwoord mogelijk) Structurele
werkzaamheden
Incidentele werkzaamheden
N.v.t.
Buurt of wijk £ £ £
Lokaal £ £ £
Regionaal £ £ £
Provinciaal £ £ £
Anders, namelijk (geef aan of het gaat het om structurele of incidentele werkzaamheden):
...
Samenwerking
Vraag 48
Welke samenwerkingspartners heeft uw steunpunt naast vrijwilligersorganisaties?
(Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Gemeente
£ Provinciale steunfuncties (CMO etc.)
£ Landelijke organisaties (Vereniging NOV, MOVISIE, MEZZO etc.)
£ Koepelorganisaties
£ Steunpunten vrijwilligerswerk
£ Steunpunten mantelzorg
£ Bedrijven
£ Onderwijs
£ Sportservice-centra
£ Informele zorgorganisaties
£ Reïntegratiebedrijven
£ UWV
£ Service clubs (Rotary, Lions etc.)
£ Culturele platforms
£ Fondsen
£ Media
£ Welzijnsinstellingen
£ Zorginstellingen
£ Anders: ...
Ondersteuningsbehoefte
Vraag 49
Welke ondersteuning zou uw steunpunt graag krijgen? (Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Overleg, samenwerking en/of uitwisseling van kennis en ervaringen met soortgelijke steunpunten vrijwilligerswerk
£ Inhoudelijke ondersteuning ten aanzien van nieuwe activiteiten en ontwikkelingen
£ Ondersteuning bij organisatieontwikkeling
£ Ondersteuning bij het ontwikkelen van imago en naamsbekendheid
£ Ondersteuning bij training en opleiding van het eigen personeel
£ Ondersteuning bij projectmanagement
£ Ondersteuning bij financiële vraagstukken (o.a. subsidie en fondsenwerving)
£ Ondersteuning bij de promotie van vrijwilligerswerk: vanuit landelijke campagnes
£ Ondersteuning bij regionalisering
£ Ondersteuning bij inbedding van de basisfuncties in de werkzaamheden
£ Vormgeven van het Europees jaar van het vrijwilligerswerk in 2011
£ Anders: ...
Vraag 50
Van wie zou uw steunpunt deze ondersteuning graag ontvangen? (Meer dan één antwoord mogelijk)
£ Gemeente
£ Provinciale steunfunctie (CMO etc.)
£ Landelijke organisaties (Vereniging NOV, MOVISIE, EM etc.)
£ Steunpunten Vrijwilligerswerk
£ Bedrijfsleven
£ Onderwijs
Specifieke kennis-/adviesorganisatie of anders, namelijk: ...
Overig
Vraag 51
Heeft u nog vragen of opmerkingen over deze enquête? Wij horen ze graag!
...
...
...
Movisie is hét landelijke kennisinstituut en adviesbureau
voor maatschappelijke ontwikkeling. We bieden toepasbare
kennis, adviezen en oplossingen bij de aanpak van sociale
vraagstukken op het terrein van welzijn, participatie, zorg
en sociale veiligheid. in ons werk staan vijf actuele thema’s
centraal: huiselijk & seksueel geweld, kwetsbare groepen,
leefbaarheid, mantelzorg en vrijwillige inzet. onze ambitie
is daadwerkelijk te investeren in een krachtige samenleving
waarin burgers zoveel mogelijk zelfredzaam kunnen zijn.
Door middel van een 2-meting heeft Movisie onderzoek gedaan naar de stand van zaken van het werk van lokale steunpunten vrijwilligerswerk. De steunpunten werden onder andere bevraagd over onderwerpen als de interne organisatie, functies die vervuld worden, werkgebieden waarin zij actief zijn, samenwerkingsrelaties en ondersteuningsbehoefte. Dit rapport beschrijft de uitkomsten van de 2-meting. Bij de weergave van de onderzoeksresultaten wordt waar mogelijk een vergelijking gemaakt met de eerder uitgevoerde 0-meting (2006) en 1-meting (2008). op basis van de onderzoekresultaten worden conclusies en aanbevelingen gegeven.
Postbus 19129 * 3501 DC Utrecht * T 030 789 20 00 * F 030 789 21 11 * www.movisie.nl * info@movisie.nl