Tijdschrift Geestelijke Verzorging | jaargang 19 | nr 84
11
H
et is geen goed teken als er steeds opnieuw wordt gevraagd naar wat je nu eigenlijk precies doet. Want dit zou erop kunnen wijzen dat je niet duidelijk bent geweest. Dat de ander geen beeld heeft gekregen dat beklijft. Toch is dit waar geestelijke verzorging vaak mee zit. Met de voortdurende opdracht zichzelf uit te leggen. Ik ben daar niet gelukkig mee. Maar toch ook niet helemaal ongelukkig. Doordat ik steeds opnieuw bevraagd word, blijf ik nadenken over wat ik doe. Een geestelijk verzorger maakt weinig kans om gemakzuchtig te worden.Als een vraag herhaald wordt, valt te overwegen om het antwoord te herhalen. Net zo lang tot het ingesleten is. Maar ook de tegenovergestelde keuze is mogelijk: niet weer met hetzelfde antwoord komen, aangezien dat antwoord blijkbaar niet heeft gewerkt. Een herhaalde vraag kan het signaal zijn dat je uit een ander vaatje moet tappen. Volg je die lijn, dan houdt dat wat mij betreft in: stoppen met antwoorden die zijn samengesteld uit filosofische en spirituele opvat- tingen. In plaats van zulke chique cocktails zou ik dan een formulering zoeken die meer in de richting gaat van ‘heerlijk helder’.
Wat zou zo’n antwoord kunnen zijn? Ik doe een poging: geestelijke verzorging is hulp bij de vraag wat problemen met ons doen. Het verschil is meteen duidelijk. In de gezondheidszorg zit geestelijke verzorging niet op de hoofdweg, waar de vraag leidend is wat wij met problemen (kunnen) doen. Geestelijke verzorging zit op een zijweg die de hoofdweg wel regelmatig kruist.
Een patiënt bevindt zich immers op beide wegen tegelijk. Diens vraag is niet alleen: is er een op- lossing voor datgene waar ik onder lijd? Maar ook: wat betekent het voor mij om ziek, opgeno- men of gehandicapt te zijn? Welke verandering brengt dat teweeg in wie ik ben en hoe ik ben?
En kan ik met die verandering zinvol leven?
Het is niet fraai wat problemen met ons doen. Vaak laten ze de schil van evenwicht en con- trole barsten. Door de barst komt een hoop naar buiten wat troebel is: angst, wanhoop, schuld, eenzaamheid, verwarring, verwijt, haat, walging, woede, verdriet, spijt, verbittering, schaamte. De taak van geestelijke verzorging is om zulke reacties te erkennen. En de patiënt te helpen om het troebele onder ogen te zien en te onderzoeken. Op de zijweg wordt aan moeite niet voorbijge- sneld.
Deze benadering beantwoordt toch niet helemaal aan het criterium van heerlijk helder. Mis- schien is het beter te spreken van ‘vreselijk helder’. Dat vangt de paradoxale kant van het ant- woord. De heldere boodschap over geestelijke verzorging is dan, dat geestelijke verzorging zich bezighoudt met wat onhelder is en vreselijk om te beseffen.
Guus van Loenen, geestelijk verzorger bij Vincent van Gogh voor geestelijke gezondheidszorg