• No results found

Vergelijking van verschillende CDT-bepalingsmethodenM. DOESBURG-van KLEFFENS

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Vergelijking van verschillende CDT-bepalingsmethodenM. DOESBURG-van KLEFFENS"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

200 Ned Tijdschr Klin Chem 2003, vol. 28, no. 4 Literature

1. Grootjans-Geerts I, Wielders JPM. Pilotonderzoek naar hypovitaminose D bij ogenschijnlijk gezonde Turkse vrouwen. Ned Tijdschr Geneesk 2002; 146: 1100-1101.

2. Souberbielle J-C, et al. Vitamin D status and redefining serum parathyroid hormone reference range in the elderly.

J Endocr Metab 2001; 86: 3086-3090.

3. Lips P. Vitamin D deficiency and secondary hyperpara- thyroidism in the elderly. Endocr Rev 2001; 145: 477-501.

4. Janssen HCJP, Samson MM, Verhaar HJJ. Vitamin D defi- ciency, muscle function and falls in the elderly people. Am J Nutr 2002; 75: 611-615.

5. Pfeiffer M, Begerow B, Minne HW. Vitamin D and muscle function. Osteopor Int 2002; 13: 187-194.

6. Marshall TG, Marschall FE. Vitamin D may be harmful in rheumatic disease. Rapid response at BMJ Website to Mudur G. Br Med J 2003; 326: 12b.

Ned Tijdschr Klin Chem 2003; 28: 200-201

Vergelijking van verschillende CDT-bepalingsmethoden

M. DOESBURG-van KLEFFENS1, J. VELMANS1en J. van PELT2

Transferrine bestaat uit verschillende isovormen, waarvan de naam wordt bepaald door het aantal siaalzuurgroepen. Zo worden onderscheiden hexa-, penta-, tetra-, tri-, di-, mono- en asialotransferrine. De relatieve hoeveelheden van deze isovormen vormen een min of meer vast patroon, dat onder anderen beïnvloed wordt door chronisch overmatig alcohol- gebruik. Personen die langere tijd een ruime hoeveel- heid alcohol per dag nuttigen hebben een hoger per- centage asialo- en disialotransferrine dan normaal. De halfwaardetijd van deze CDT-vormen is 12-17 dagen, zodat de CDT-verhoging pas normaliseert enkele we- ken nadat men is gestopt met chronische alcohol- inname. Koolhydraat-deficiënt transferrine (CDT) is daarmee een marker voor chronisch overmatig alco- holgebruik (1).

De bepaling speelt een rol in de vorderingsprocedure van het CBR en daarom kan de uitslag vergaande consequenties hebben en er zelfs indirect toe leiden dat van een betrokkene het rijbewijs wordt ingetrok- ken. Aan de bepaling zullen dus eisen gesteld dienen te worden met betrekking tot juistheid en precisie en het resultaat mag uiteraard niet afhankelijk zijn van het laboratorium dat de bepaling uitvoert (2). Omdat er inmiddels ook andere bepalingsmethoden voor CDT geïntroduceerd zijn, hebben wij een indruk gepro- beerd te verkrijgen van de variatie binnen en tussen de laboratoria en van de verschillende bepalings- methoden. Hiervoor vergeleken wij 4 verschillende methoden voor de bepaling van CDT.

Materialen en Methoden

Er werden 2 gepoolde humane sera met verschillende concentraties aan CDT gemaakt (een normale en een verhoogde hoeveelheid CDT). Deze werden naar ver- schillende laboratoria verzonden om het gehalte aan

CDT te bepalen (in %). Hiervoor werden de volgende methoden toegepast: Axis CDT (‘anion exchange’- kolom, gevolgd door immuno-assay met antitrans- ferrine-antilichamen), capillaire elektroforese, immuno- elektroforese (IEF) en HPLC (methode Jeppson) (3).

Voor iedere methode werden twee verschillende labo- ratoria uitgezocht, die vervolgens een intra-assay VC en een inter-assay VC bepaalden.

Resultaten en Discussie

De verkregen resultaten zijn samengevat in figuur 1.

Wat betreft de ‘juistheid’ van de verkregen CDT-re- sultaten, geldt voor zowel monster A als B dat de resultaten verkregen met de Axis methode voor beide deelnemende laboratoria goed overeenstemmen. Dit- zelfde geldt voor de capillaire elektroforesemethode.

Resultaten van zowel HPLC als IEF laten een grote laboratoriumafhankelijkheid zien. De trend die alle resultaten laten zien tussen de verschillende metho- den en laboratoria is voor beide monsters nagenoeg gelijk. Dat wil zeggen dat er geen concentratie-afhan- kelijk verschil in resultaten optreedt.

Wat betreft de vergelijkbaarheid van de resultaten van de methoden onderling, blijkt dat de HPLC-resulta- ten, in Venlo voor beide monsters en in Amersfoort voor monster B, goed overeen komen met resultaten van de Axis methode. Daarentegen komen de HPLC- resultaten voor monster A in Amersfoort beter over- een met de resultaten verkregen met capillaire elek- troforese (CE). Verder kan geconcluceerd worden dat de verkregen uitslagen met Axis, CE en IEF signifi- cant verschillen ten opzichte van elkaar. Helaas be- staat er geen (inter)nationale standaard of QC-mate- riaal voor de CDT-bepaling. Wel is een aantal jaren geleden besloten dat de HPLC-methode voor confir- matie en opsporen van isovormen de beste methode is (Consensus meeting Berlijn, 2000). Op grond van onze resultaten zou CE ook een goede kandidaat kun- nen worden.

Viecuri Medisch Centrum voor N-Limburg1, KCHL, Venlo en LUMC2, CKCL, Leiden

(2)

201 Ned Tijdschr Klin Chem 2003, vol. 28, no. 4

Wat betreft de precisie van de diverse methoden kan voor beide rondgezonden monsters eenduidig worden opgemerkt dat IEF de hoogste VC laat zien. Hierdoor is deze methode niet geschikt voor kwantitatieve be- paling van %CDT. Wel kan IEF gebruikt worden als (kwalitatieve) analyse bij onverklaarbare afwijkende CDT-uitslagen. De overige methoden laten wisse- lende, maar acceptabele VC’s zien.

Conclusies

Resultaten voor %CDT zijn methode-afhankelijk en de VC’s lopen uiteen per methode, per bepaling en per laboratorium. De VC’s van de Axis methode en de capillaire elektroforese zijn het laagst en de uitsla- gen (CDT%) vertonen de minste laboratoriumafhan- kelijkheid. Doordat de consequenties van een CDT%- uitslag vergaand kunnen zijn, zijn goede kwaliteits- controles uiterst noodzakelijk. Duidelijk is dat de resultaten met verschillende analysemethoden zeker niet door elkaar gebruikt kunnen worden en dat voor

iedere methode een eigen referentiewaardebereik moet worden vastgesteld.

Dankbetuiging

De deelnemende laboratoria uit Almelo (Twenteborgzieken- huis, dr. J. Hessels), Amersfoort (Meander Medisch Centrum, dr. ir. J.P.M. Wielders) en Nijmegen (Canisius-Wilhelmina Zie- kenhuis, dr. M. de Metz en UMC St Radboud, prof. dr. R.A.

Wevers) worden bedankt voor de verleende medewerking.

Literatuur

1. Arndt T. Carbohydrate-deficient transferrin as a marker of chronic alcohol abuse: a critical review of pre-analysis, analysis and interpretation. Clin Chem 2001; 47: 13-27.

2. Punt JMHM, Masseus WMM, Janssens PMW, Pelt J van.

Over de betekenis van de %CDT uitslag bij de beoordeling van het patroon van alcoholgebruik. Ned Tijdschr Klin Chem 2002; 27: 271-278.

3. Jeppsson JO, Kristensson H, Fimiani C. Carbohydrate-defi- cient transferrin quantified by HPLC to determine heavy consumption of alcohol. Clin Chem 1993; 39: 2115-2120.

Figuur 1. %CDT- resultaten (gemiddelde en precisie, +2SD in grafiek weergegeven) van de deelnemende laboratoria van monster A (a) en B (b). Gem. = gemiddelde; IEF = Immuno-elektroforese.

a b

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Deze IFCC werk- groep produceerde een aantal publicaties waarin disia- lotransferrin als te meten analyte werd vastgesteld, de HPLC methode van Helander als candidate Reference

Het klassiek beeld van een duobaan is dat het de werk- nemer, man of vrouw, ondersteunt in de zorgtaken door met zijn tweeën één functie in te vullen (1); voor de werkgever is

Vanwege het gebruik van een afkapgrens 6 als lande- lijk (of zelfs wereldwijd) gehanteerde norm (ook door het CBR: 2,6 %CDT) dient overwogen te worden om betrouwbaarheidsintervallen

In this paper we introduced a state space realization for the so called weakly causal I/O systems (weakly causal transfer functions). It has been shown that

Medicijnen bij stoppen met roken worden vergoed in de basisverzekering in combinatie met een goedgekeurd begeleidingsprogramma, maar vallen (nu nog) onder het eigen risico (zie het

Tabel 3.9a Samenvatting resultaten investeringen en minimale poorttarieven voor productie van organische mestkorrels N:P:K 2-5-5 uit dikke fractie, Mineraal-K uit dunne fractie

although overall, the risk of dying is increased in patients with type 1 diabetes, evidence indicates that if – care givers and patients care well, are engaged

According to the framework of preferred customership, customer attractiveness is the first cornerstone of the virtuous circle of preferred customer status presented in Figure 1.