• No results found

NATTE HEIDEONTGINNINGEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "NATTE HEIDEONTGINNINGEN"

Copied!
2
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

NATTE HEIDEONTGINNINGEN

Huidig landschapsbeeld

Sommige van de natte heideontginningen zijn maar klein en toch goed herkenbaar aan het ontginningspatroon. Langs veel wegen staan inmiddels verspreide (agrarische) bebou- wing waardoor het gebied geleidelijk aan zijn kenmerkende openheid heeft verloren.

Berken langs de wegen zijn karakteristiek voor deze vochtige gronden.

Het Appensche en Gietelse Veld is een bijzonder voorbeeld van natte heideontginning. Op het Appen- sche Veld is in de 19e eeuw productiebos aangeplant bij landgoed de Poll. Het Gietelse Veld heeft een afwijkend, eigen ontginningspatroon. Hier is geen sprake van haakse patronen, maar van diagonale lijnen en ruitvormige percelen tussen de wegen.

Ontstaan

Veel natte heideontginningen zijn kleinere, geïsoleerde gebieden meestal gelegen tussen de lager gelegen beek- dalen en hoger gelegen bouwlanden en dekzandruggen.

Deze gebieden waren door kwel en afstromend water erg nat. Bovendien waren de zandgronden erg voedsel- arm. Lange tijd bleven deze gebieden onontgonnen en onbewoonbaar. Verschillende factoren maakten het mogelijk de heidegebieden rond 1900 te ontginnen.

Belangrijk waren de ontdekking van kunstmest, de komst van goedkope wol uit Australië (waarmee het nut van de heidevelden voor de schapenhouderij verviel) en de ver- betering van de ontwatering van de natte heidevelden.

Men ging rationeel te werk. Dit is te zien aan de rechte lijnen: zo veel mogelijk rechte wegen en rechte percelen.

Foto: Ferdinand van Hemmen

(2)

HET BOERENERF ONDER DE LOEP

Gebiedskenmerken Natte Heideontginningen Algemeen

Natte heideontginningen hebben een rationele, vaak recht- hoekige verkaveling in een vlak landschap. Kavelgrenzen wor- den vaak bepaald door beken en sloten. Het landschap was in het verleden besloten door houtwallen en houtsingels op de hogere delen en knotbomen in de lagere gebieden. Tegen- woordig zijn natte heideontginningen meer open, doordat veel beplanting is verdwenen. Er zijn vaak nog onverharde wegen te vinden.

Bebouwing

De voorgevels van boerderijen zijn op de weg gericht, de bijgebouwen staan achter (ten opzichte van de weg) het woongedeelte van de boerderij of de woning. Boerderijen, voormalige boerderijen, woningen en overige bebouwing staan verspreid in het landschap.

Grondgebruik

Grasland en bouwland komen beide veel voor.

Beplanting

Erfbeplanting bestaat uit een haag rond de voortuin, hoog- stamfruitbomen en één of meerdere kastanjebomen. Weinig beplanting op het achtererf, maar wel streekeigen beplanting langs de kavelgrens, zoals elzensingels.

Tip

Wij adviseren u om houtwallen en houtsingels aan te leggen in combinatie met de erfbeplanting. Probeer langs stallen en schu- ren bomen en struiken te planten in een houtwal, elzensingel of houtsingel zodat ze beter in het omringende landschap opgaan.

NATTE HEIDEONTGINNINGEN

Wat en waar planten?

Knotelzen, zo regelmatig mogelijk planten

De meest voorkomende streekeigen boom- en struiksoorten voor de natte heideontginningen en de plek op het erf en in het landschap waar u ze het beste aan kunt planten.

Elzensingels:

Zwarte els.

Houtwal en houtsingel:

Zomereik aangevuld met zachte berk, zwarte els, lijs- terbes en struiken zoals meidoorn, sleedoorn, veldes- doorn, boswilg en hondsroos.

Knotbomen:

Zwarte els, schietwilg en gewone es langs sloten en in lager gelegen delen van het gebied.

Hoogstamboomgaard:

Hoogstamfruitbomen met appel (Goudrenet, Notarisappel, Zoete Bloemée, peer

(Clapps favourite, Beurré Hardy), pruim (Reine Claude, D’Anthan, Reine Victoria) omhaagd met meidoorn.

Solitaire bomen op het erf:

Hoogstamfruitboom, paarde kastanje.

Haag rond of bij de voortuin:

Beuk, haagbeuk, liguster, veldesdoorn, meidoorn.

Haag rond of bij de fruitgaarde/

moestuin:

Meidoorn.

Voor plantinstructie:

www.landschapsbeheergelderland.nl

Elzen, aan één zijde van de greppel planten

De meest voorkomende streekeigen boom- en struiksoorten voor de natte heideontginningen en de plek op het erf en in het landschap waar u ze het beste aan kunt planten.

Elzensingels:

Zwarte els.

Houtwal en houtsingel:

Zomereik aangevuld met zachte berk, zwarte els, lijs- terbes en struiken zoals meidoorn, sleedoorn, veldes- doorn, boswilg en hondsroos.

Knotbomen:

Zwarte els, schietwilg en gewone es langs sloten en in lager gelegen delen van het gebied.

Hoogstamboomgaard:

Hoogstamfruitbomen met appel (Goudrenet, Notarisappel, Zoete Bloemée, peer

(Clapps favourite, Beurré Hardy), pruim (Reine Claude, D’Anthan, Reine Victoria) omhaagd met meidoorn.

Solitaire bomen op het erf:

Hoogstamfruitboom, paarde kastanje.

Haag rond of bij de voortuin:

Beuk, haagbeuk, liguster, veldesdoorn, meidoorn.

Haag rond of bij de fruitgaarde/

moestuin:

Meidoorn.

Voor plantinstructie:

www.landschapsbeheergelderland.nl

Elzen, aan één zijde van de greppel planten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

14  D/2016/3241/308  www.inbo.be  6

leiden tot een fysiologisch minder diepgaand onderzoek dat als oecologisch onderzoek echter nog te weinig door metin- gen in het veld wordt ondersteund.. Er was, wat ideeën en

Archive for Contemporary Affairs University of the Free State

Hoewel Tipe Z potwerk op die oppervlakte voorkom, behoort dit later na Tipe V te verander, omdat 'n mens kan verwag dat die Tipe V bewoners hul eie kenmerkende potwerk

Aileen bij de plaatsen uit het dagverhaal (voor voiledigheid kan niet worden ingestaan) is de bron vermeld, in de andere gevailen is met het jaartal

This study will aim to determine whether the income-capitalisation method (as preferred by Mooiman (2000) and Joubert (2012)) is the preferred method of valuation of grain silos,

Het zou best eens kunnen zijn dat onderzoek naar darmecologie in vis niet alleen voor het voedingson- der-zoek maar ook voor het onderzoek naar meer ecologi- sche

Mergstraal Het transporteren van in de boom geproduceerde stoffen naar het centrale deel van de boom, waar deze stoffen in lege cellen worden opgeslagen.. Ze bestaan uit