• No results found

Uitwerkingsplan Lage Heide Natuur

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share " Uitwerkingsplan Lage Heide Natuur "

Copied!
290
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Uitwerkingsplan Lage Heide Natuur

Gemeente Valkenswaard

Bijlagen

(2)
(3)

Postbus 435 – 5240 AK Rosmalen T (073) 523 39 00 – F (073) 523 39 99 E info@croonen.nl – I www.croonenadviseurs.nl

Uitwerkingsplan Lage Heide Natuur

Gemeente Valkenswaard Bijlagen

Datum:

6 januari 2010

Projectgegevens:

BYL02-BVFZ0008-01a NAT01-BVF00016-01d NAT01-BVF00016-02b

(4)
(5)

Croonen Adviseurs

Inhoud

Bijlage 1: Beeldkwaliteitplan Lage Heide Landgoed (Buro 5)

Bijlage 2: Inrichting en beheer Landgoed Lage Heide Valkenswaard (Bosgroep Zuid-Nederland)

Bijlage 3: Inrichting Molenaarsbos (Bosgroep Zuid-Nederland) Bijlage 4: Toelichting watertoets (Oranjewoud)

Bijlage 5: Evaluatie Natuuronderzoeken Lage Heide (Croonen Adviseurs) (NAT01-BVF00016-02b)

Bijlage 6: Evaluatie Voortoets Natura 2000 Lage Heide (Croonen Adviseurs) (NAT01-BVF00016-01d)

Bijlage 7: Programma van Eisen 754 Archeologische begeleiding (beekdalen) bestemmingsplanprocedure Dommeldal Gemeente Valkenswaard (RAAP)

Bijlage 8: Selectiebesluit archeologisch onderzoek (gemeente Valkenswaard) Bijlage 9: Exploitatie Lage Heide Natuur (gemeente Valkenswaard)

Bijlage 10: Notitie: zienswijzenbehandeling ontwerp-uitwerkingsplan ‘Lage Heide, natuur’ (gemeente Valkenswaard)

Bijlage 11: Beschrijving monumentale zwarte els en zomereik (gemeente Val- kenswaard)

(6)
(7)

Bijlage 1

Beeldkwaliteitplan

Lage Heide Landgoed

(Buro 5)

(8)
(9)

Gemeente Valkenswaard | Buro 5 maastricht maastricht, oktober 2010 200913005

Beeldkwaliteitpl an lage Heide l andgoed

(10)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed

(11)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed

INHOUDSOPGAVE

1. INlEIDING 5

1.1 Beeldkwaliteitplan laGe heide natuur - landGoed 5

1.2 doel Beeldkwaliteit 6

1.3 planGeBied 6

1.4 leeswijzer 7

DEEl 1 VISIE

2. VISIE NAtUUr������� 111111

2.1 ontstaansGeschiedenis en Bestaand landschap 11

2.2 inrichtinGsVisie natuurGeBied 13

2.3 natuurtypen en landschapselementen 17

2.4 natuurcompensatie 24

2.5 recreatieVe routes 25

2.6 oeVerwal 27

2.7 kunstwerken 29

3. lANDGOEDEr�������ENzONE 31

3.1 randVoorwaarden en uitGanGspunten 31

3.2 inrichtinG ‘‘natuurdeel’’ landGoed 33

3.3 inrichtinG terp 35

4. DUUr�������zAAmHEID IN lAGE HEIDE 41

DEEl 2 BEElDKWAlItEIt

5. BEElDKWAlItEIt tEr�������P 45

5.1 Beeldkwaliteit 45

5.2 ontwerpthema’ s 47

5.3 BeBouwinG 54

5.4 Buitenruimte 57

Br�������ONNEN 60

cOlOfON 61

(12)

 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed luchtbeeld 2009

N

(13)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 

1. INlEIDING

1.1 BEElDKWAlItEItPlAN lAGE HEIDE NAtUUr������� - lANDGOED

de gemeente Valkenswaard heeft grote ambities met de zuidwestflank van Valkenswaard. het betreft een integrale gebiedsontwikkeling met een nieuw woongebied en natuurontwikkeling: ‘lage heide woongebied’ en ‘lage heide natuur’. het gebied werd voorheen aangeduid als ‘Valkenswaard-zuid’.

de gemeente Valkenswaard gaat voor de gebiedsontwikkeling lage heide een bestemmingsplan opstellen. het deel van het bestemmingsplan dat handelt over het natuurgedeelte is onherroepelijk goedgekeurd.

het natuurgedeelte omvat een grootschalige ontwikkeling van natuur en bestaat uit een aantal ontwikkelingsgerichte projecten. de projecten vallen allemaal onder de bestemming ‘‘natuur - uit te werken’’. het betreft onder andere een waterbergingsgebied voor de dommel, een nieuw landgoed van minimaal 15 hectare groot, natuurontwikkeling en versterking van de ehs natuur, extensieve recreatie en een groene overgangszone naar de kern van Valkenswaard. deze projecten zijn samen met meer beheersmatige aspecten (o.a. belemmeringszone watergang, beschermingszone natte natuurparel) op integrale wijze vastgelegd in de plankaart en de voorschriften van het in 2007 door de gemeenteraad goedgekeurde globale bestemmingsplan.

door Buro 5 maastricht is een visie opgesteld voor de uitwerking van het natuurgedeelte. als basis voor deze uitwerking hebben onder andere gediend ‘‘inrichtingsplan landgoederenzone dommeldal’’ (mro, augustus 2008), ‘‘planuitwerking waterbergingsgebied Valkenswaard-zuid’’ (nelen & schuurmans, augustus 2008) en de beleidsnotitie “rood voor Groen, nieuwe landgoederen in Brabant (provincie noord-Brabant, vastgesteld door Gs op 2 november 2009)”.

in deze visie is samen met de gemeente op gedetailleerd niveau gekeken naar de inrichting van het gebied. daarvoor heeft overleg plaatsgevonden met diverse instanties en partijen welke betrokken zijn bij de uitvoering van het project. in het plangebied is ook een compensatiegebied voor bos aangewezen en er is ruimte gereserveerd voor toekomstige natuurcompensatie. het ontwerp heeft geleid tot een kaartbeeld ‘‘Visie natuurdeel’’.het voorliggende document behandelt ook specifiek de beeldkwaliteit van het beoogde landgoed.

(14)

 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed schema: drie schaalniveaus

1. bestemmingsplan, 2007 “natuur uit te werken”

2. landgoed

3. terp

de provincie noord-Brabant heeft richtlijnen uitgewerkt om een nieuw landgoed te kunnen realiseren:

richtlijnen die gaan over de grootte van het landgoed, de inrichting, toegankelijkheid en beheer van het landgoed en over het landgoedcomplex. om inzicht te krijgen in de opgave van het landgoed en de verankering van het landgoed binnen het natuurgebied wordt eerst de visie voor het natuurgedeelte toegelicht. de beeldkwaliteit omvat diverse schaalniveaus (landgoed, detail bebouwing) en thema’s (natuur, buitenruimte, bebouwing).

1.2 DOEl BEElKWAlItEItPlAN

een beeldkwaliteitplan is een samenhangend pakket aan intenties, aanbevelingen en/of richtlijnen voor het veiligstellen, creëren of verbeteren van de beeldkwaliteit in een bepaald gebied. het beeldkwaliteitplan heeft drie doelen: het is een beleidskader, ontwerp- en uitvoeringskader en toetsingskader. het doel van het beeldkwaliteitplan is het vastleggen van de ambities van de planvorming. zij geeft inzicht in de kwaliteit van het nieuwe landgoed en geeft aan op welke wijze de bebouwing deel uit gaat maken van het natuurgebied. het beeldkwaliteitplan geeft tevens inzicht in de wijze waarop bij het nieuwe natuurgebied rekening is gehouden met de cultuurhistorische, archeologische en ecologische waarden en de waterhuishoudkundige omstandigheden.

dit beeldkwaliteitplan dient als kader voor de provincie en voor het waterschap. tevens is zij een inspiratiebron en houvast voor burgers. de architectonische beeldkwaliteitseisen van de terp, omschreven in hoofdstuk 5, worden vastgesteld als welstandsbeleid.

1.3 PlANGEBIED

Voor het beeldkwaliteitplan zijn drie schaalniveaus te onderscheiden (zie schema’s):

- het natuurgedeelte uit het bestemmingsplan‘‘Valkenswaard-zuid’’. het plangebied ligt tussen de dommelse watermolen en de luikerweg.

- het landgoed (gronden welke volgens de regeling landgoederen worden omgezet van landbouwgrond naar natuur); zij omvat minimaal 15 hectare en is gelegen aan de westzijde van het natuurgebied, naast het nieuw te ontwikkelen woongebied.

- de terp op het landgoed: private deel landgoed met vijf landgoedwoningen.

de hoofdstukindeling is afgestemd op de schaalniveaus.

(15)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 

1.4 lEESWIjzEr�������

in de opbouw van het voorliggende document is een hoofdstukindeling gevolgd welke is afgestemd op de drie schaalniveaus. het rapport bestaat uit twee delen: deel 1 beschrijft de visie en deel 2 beschrijft de beeldkwaliteit van de terp. de indeling is verder als volgt:

deel 1: visie

- hoofdstuk 2 - Visie natuur:

Voor het natuurgedeelte wordt de visie op hoofdlijnen beschreven. als eerste wordt de ontstaansgeschiedenis en het huidige landschap beschreven, gevolgd door de globale visie op het natuurdeel. daarna wordt specifieker ingezoomd op de verschillende natuurtypen en landschapselementen, de natuurcompensatieplicht, het recreatief netwerk, de oeverwal en de kunstwerken. de beschrijvingen zijn verduidelijkt met tekeningen en referentiebeelden.

- hoofdstuk 3 - landgoed:

in het begin van het hoofdstuk worden de planologische randvoorwaarden en uitgangspunten omtrent het landgoed toegelicht. Vervolgens wordt toegelicht hoe de landerijen van het nieuwe landgoed zich voegen in de ontwikkeling van het natuurgedeelte. in de laatste paragraaf wordt ingegaan op de stedenbouwkundige en landschappelijke inpassing van het bebouwde deel van het nieuwe landgoed.

- hoofdstuk 4 – duurzaamheid: de gemeente Valkenswaard wenst duurzaamheid in de bredere betekenis in te passen in de planontwikkeling lage heide. duurzaamheid strekt zich uit over meerdere schaalniveaus. in hoofdstuk 4 worden de duurzaamheidsmaatregelen voor het natuurgedeelte en het landgoed beschreven. dit is gebaseerd op het document ‘plan van aanpak duurzaam en comfortabel wonen in lage heide’ (sre milieudienst, dec. 2009).

deel 2: beeldkwaliteit

- hoofdstuk 5 - terp landgoed:

na een algemene uiteenzetting over beeldkwaliteit wordt ingegaan op de vier ontwerpthema’s voor het landgoed: 1. eigentijdse vertaling, 2. ensemble, 3. binnen-buiten en 4. duurzaamheid. de ontwerpthema’s zijn een combinatie van stedenbouwkundige, landschappelijke en architectonische uitgangspunten. tenslotte wordt afzonderlijk ingegaan op de beeldkwaliteitsaspecten voor de bebouwing en de buitenruimtes.

monumentale boom nabij de dommel weiland aan de dommel

(16)
(17)

deel 1

ViSie

(18)

10 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed dommelse watermolen

(19)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 11 historische kaart 1901

2. VISIE NAtUUr�������

2.1. ONtStAANSGEScHIEDENIS EN BEStAAND lANDScHAP

het plangebied ligt in een omgeving met oude dekzandruggen en voormalige woeste (natte) gronden.

in het verleden zijn de natte gebieden ontgonnen en is een agrarisch landschap ontstaan. op de hoger gelegen delen zijn Valkenswaard en dommelen ontstaan. het plangebied bestaat uit een open landschap met weilanden en akkers.

karakteristiek daarbinnen zijn de beekdalen van de dommel en de keersop. het plangebied bevat een deel van het stroomgebied van de dommel en bestaat uit een licht glooiend landschap met een lager gelegen beekdal (graslanden). het landschap langs de dommel was in het verleden een kleinschalig beeklandschap met kleine weiden, hooilanden en houtwallen. de hooilanden werden als kleine percelen gemarkeerd met lijnvormige randbeplantingen bestaande uit struiken en bomen die loodrecht op de beek werden geprojecteerd.

om het beekdal heen ligt een broekontginninglandschap. zij strekt zich uit van de dommel tot de Venbergseweg. in de huidige situatie kenmerkt het gebied zich door openheid. de gronden zijn grotendeels als akker in gebruik. het grootschalige karakter is van oudsher aanwezig, ook toen het nog woeste grond was. het noordelijke deel was vroeger in gebruik als vloeiveldensysteem met oost- west lopende waterlopen met houtwallen. het zuidelijke deel is lange tijd woeste grond gebleven en ontgonnen tot een grootschaliger landbouwgebied.

het landschap bestaat op dit moment uit een aaneenschakeling van verschillende types agrarisch grondgebruik. zij wordt gekenmerkt door het open en rationele karakter, afgewisseld door verspreid liggende kleinere bosgebieden, oude zandwegen, boom- en singelbeplanting en verspreid voorkomende bebouwing. er ligt her en der een kwekerij of een boomgaard en verder vooral graslanden en akkers.

tenslotte liggen in het gebied nog enkele kleine boselementen. de aanwezigheid van het beekdal en de beek de dommel genereert grote landschappelijke en ecologische waarden voor het gebied. de belangrijkste natuurwaarden in het plangebied en omgeving zijn gebonden aan de landschapselementen zoals waterlopen en struwelen e.d. daarnaast zijn de weide- en akkergronden van belang als four- ageeren jachtgebied van diverse vogelsoorten, vleermuizen en kleine zoogdieren.

(20)

12 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed stroombed van de dommel

(21)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 13 visie natuurdeel (kaart op a2 bijgevoegd)

2.2 INr�������IcHtINGSVISIE NAtUUr�������GEBIED

het gehele plangebied, inclusief de landgoederenzone, heeft de natuurbestemming en wordt deels ingericht als waterbergingsgebied. de ecologische hoofdstructuur (ehs) loopt direct langs de dommel. met betrekking tot natuur is de belangrijkste opgave de versnelde aanleg en inrichting van de ecologische hoofdstructuur. onderdeel van een duurzaam ecologisch netwerk vormt het realiseren van ecologische verbindingszones en het opheffen van barrières.

de afwisseling tussen open en besloten en droge en natte gebieden moet behouden, versterkt en verder ontwikkeld worden. met de herinrichting wordt het dommeldal omgevormd tot een afwisselend geheel van bos, grazige vegetaties, struwelen, moeras en poelen. de cultuurhistorische en aardkundige waarden zijn hierbij uitgangspunt. daarnaast wordt het landschapsbeeld verbeterd door de sloop van oude, leegstaande gebouwen. een nieuw landgoed draagt bij aan de versterking van de landschappelijke kwaliteiten.

het dommeldal is als Belvedère gebied aangewezen. cultuurhistorische eigenschappen van het dommeldal moeten behouden blijven en dienen als inspiratiebron bij nieuwe ontwikkelingen. kort samengevat is dit de sterke afwisseling tussen (broek)bosjes en open graslanden en de oorspronkelijke onregelmatige verkaveling en sterk meanderende beek. in de visie is zoveel mogelijk rekening gehouden met de bestaande landschappelijke kenmerken zoals kavelstructuren, laanstructuren, bomenstructuur, bestaande cultuurhistorische relevante bebouwing, etc. het plangebied ligt nabij een natura 2000- gebied (habitat of Vogelrichtlijngebied) en de waterloop ‘de dommel’ maakt daarvan deel uit.

het handhaven van de kleinschalige structuur en de ontwikkeling van structuurdragers zoals houtsingels en zandwegen kan plaatsvinden door middel van agrarisch natuurbeheer en landschapsbeheer en ook door de inzet van de regeling groen/blauwe diensten. het uitgangspunt is dat in het gebied alleenhet uitgangspunt is dat in het gebied alleen gebiedseigen bomen (en struiken) worden aangeplant.

N

(22)

1 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed extensief weiland - bloemrijk grasland

(23)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 1

begrazing door dieren

broekbos

in de visie is uitgegaan van een oost-west zonering:

- oostelijke zone: zoekgebied voor natuurcompensatie met behoud van de kleinschalige percelen die door middel van hagen en houtwallen van elkaar gescheiden zijn en bestaande en nieuw aan te planten bosperceeltjes. de overgang naar het natuurgebied rondom de dommel is geleidelijk en het bestaande populierenbos wordt vervangen door een natuurlijker bos/struweel. omdat dit gebied dicht bij de kern van Valkenswaard ligt komen er wandelpaden aan de rand van de percelen of langs de voorgestelde houtwallen en op de overgang tussen het zoekgebied voor natuurcompensatie en het natuurdeel rondom de dommel. tevens is de oeverwal, met op de kruin een wandelpad, onderdeel van de oostelijke zone en sluit het wandelpad aan op de Goorkes. nieuw aan te planten knotelzen versterken de zichtrelatie naar de dommel. een tweetal groene overgangszones zijn beoogd tussen het natuurgebied en de bebouwde kom van Valkenswaard (industrieterrein Van linschotenstraat).

- natuurgebied rondom de dommel: binnen deze zone kan de natuur haar gang gaan. Beheer vindt plaats door begrazing en de vegetatie komt spontaan tot ontwikkeling. streefbeeld voor de natuurontwikkeling is een meanderende beek in een halfopen tot gesloten landschap dat bestaat uit een afwisseling van moeras, bloemrijke graslanden, open water en bos. deze gebieden worden deel van de ecologische hoofd structuur (ehs).

- westelijke zone: landgoederenzone en landschappelijk waardevol agrarisch gebied. hier is ruimte voor de ontwikkeling van een landgoed van minimaal 15 hectare. het landgoed wordt ingericht voor struweelvogels, kleine zoogdieren en watergebonden flora en fauna en het streefbeeld omvat bloemrijk grasland, boomgroepen, houtwallen, houtsingels en struweel. omdat het een landschappelijk open broekgebied betreft wordt geen inrichting met bos voorgestaan. het nieuwe landgoed is een gevolg van de ambitie van provincie en gemeente om ruimtelijke kwaliteit in het buitengebied te bevorderen en rode functies toe te staan in het buitengebied in ruil voor een aanmerkelijke verbetering van de groene kwaliteiten van het buitengebied. het agrarisch bedrijf aan het Broek 15-17 en de bijbehorende woningen verdwijnen als gevolg van de aanleg van het nieuwe landgoed.

(24)

1 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed struweel

(25)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 1

geelgors waterspitsmuis

2.3 NAtUUr�������tyPEN EN lANDScHAPSElEmENtEN de volgende natuurtypen worden onderscheiden:

- Bos en struweel:

Bestaand bos en struweel in het gebied wordt gehandhaafd en versterkt met nieuwe aanplant. deze houtopstanden werden vroeger vaak aangeplant en beheerd als hakhout. het halfopen landschap dat hierdoor ontstaat is een geschikte biotoop voor struweelvogels (zoals de geelgors, zanglijster, winterkoning, heggenmus) en kleine zoogdieren zoals de waterspitsmuis. in de noordzijde van het plangebied, wordt als gevolg van de gewenste natuurcompensatie voorzien in een nieuwe bosje met struweel.

- extensief grasland:

de bestaande gras- en akkerlanden worden omgevormd tot extensief grasland. door een meer extensief beheer van deze percelen zal de natuurwaarde voor flora en fauna toenemen.

- Bloemrijk grasland:

door een extensivering van het gebruik en specifiek beheer worden bestaande weilanden en akkers getransformeerd naar bloemrijk grasland. Bloemrijk grasland is een overkoepelend begrip waaronder diverse vegetatietypen geschaard kunnen worden. op de vochtigere locaties is de ontwikkeling van dotterbloemgrasland mogelijk. op drogere locaties ligt de ontwikkeling van glanshaverhooiland of kamgrasweide voor de hand. hierdoor ontstaan nieuwe leef- en broedgebieden voor verschillende diersoorten. een kleinschalig landschap wordt ontwikkeld welke o.a. als leefgebied voor struweelvogels dienst doet. het oorspronkelijke verkavelingspatroon wordt benadrukt door de versterking en de aanleg van houtwallen. in de graslanden worden tevens solitaire bomen gesitueerd.

- zoekgebied voor natuurcompensatie:

het zoekgebied is gesitueerd in een halfopen landschap. Voor het aangeduide gebied wordt een extensief gebruik voorgestaan. in de toekomst is in deze zone ruimte voor natuurcompensatie in de vorm van bossages, bloemrijk grasland en landschapselementen (braam- en doornstruweel) en berken-eikenbos. de natuurcompensatie is ter verhoging van de ecologische waarde van het gebied en dient aan te sluiten op het bestaande landschap met de kleinschalige verkaveling. het gebied is van belang als fourageer- en jachtgebied van diverse vogelsoorten, vleermuizen en kleine zoogdieren.

(26)

18 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed de dommel

(27)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 19 poel

moeras

- moeras:

een tweetal zones in het dommeldal worden afgegraven en het grondwaterpeil wordt omhooggebracht zodat er een moeras ontstaat. het moeras is een natuurontwikkeling die aansluit op de natuurdoeltypen uit de ecologische hoofdstructuur.

- dommel

de dommel is een meanderende laaglandbeek met flauwe taluds. de begroeiing bestaat uit plantensoorten van natte ruigten en natte graslanden. door de kenmerkende flora en fauna hebben deze oevers een hoge ecologische waarde. zij zijn gebonden aan typische terreinomstandigheden.

de huidige situatie (inclusief de oeverwalletjes langs de dommel) wordt gehandhaafd.

- poelen

in een viertal gebieden wordt de toplaag ontgraven om poelen te creëren. poelen zijn natuurlijke of gegraven laagtes, gemaakt om over water voor vee te kunnen beschikken. ze hebben een ecologische waarde en zijn primair een leefgebied voor amfibieën. daarom zijn de poelen aan weerszijden van de dommel gesitueerd. een poel is doorgaans een geïsoleerd stilstaand water. zij wordt periodiek opgeschoond/gebaggerd om tenminste 50% van het natte oppervlakte van de poel als open water te behouden. deze poelen mogen af en toe droog vallen.

de volgende landschapselementen worden onderscheiden:

de landschapselementen bieden dieren tijdens hoogwatersituaties de mogelijkheid om op droge plekken te vluchten en bieden broed- en schuilgelegenheden voor vele dieren. de diversiteit van de fauna wordt bevorderd.

- laan:

een laan is een weg of pad, die aan beide zijden met een of meerdere rijen bomen is beplant en is bedoeld en aangelegd als laan. Bij een laan gaat het meestal om bomen van dezelfde soort en leeftijd en er is sprake van een herkenbaar en regelmatig plantverband. in het dommeldal is een laan voorzien ter begeleiding van de fietsroute door het dommeldal (weg met aan beide zijden bomen). een deel van de bomenlaan is bestaand (westzijde), een ander deel betreft een nieuwe

(28)

20 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed bomenrij in Valkenswaard

(29)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 21 knotbomen

laan

aanplant. de laan heeft hoofdzakelijk een ruimtelijke betekenis. ter hoogte van de ehs vervalt de bomenlaan als gevolg van de aanwezige bospercelen en de ehs.

Verder richting het oosten ligt het fietspad tussen de bomenlaan (tot aan de kromstraat). de recreanten krijgen onder de bomen door een schitterend zicht op het natuurgebied, de bebouwde kom van Valkenswaard en dommelen en op de kerk.

- Bomenrij:

Bomenrijen komen in heel nederland voor en zijn vaak zeer bepalende elementen in het landschap, met een grote verscheidenheid aan vormen. op de zandgronden komen bomenrijen van oudsher voor langs perceelsgrenzen en langs paden. de verschillende bomenrijen versterken de coulissenwerking in het gebied en benadrukken de richting van de oeverwal en/of de verkavelingsrichting en vormen deels de begrenzing van de kleinschalige percelen. Bomenrijen hebben niet alleen een landschappelijke waarde maar ook waarde als broedgebied voor vogels of als ecologische corridor, bijvoorbeeld voor vleermuizen. Bomenrijen zijn aanwezig/wenselijk langs de oeverwal (niet boven op de oeverwal maar nabij de voet van de oeverwal), langs de dommel en langs de percelen in de oostelijke zone.

knotwilgen worden behouden en nieuw aangeplant op delen langs de dommel.

de bestaande knotelzen aan de oostzijde worden richting Valkenswaard uitgebreid.

- solitaire bomen en boomgroepen:

solitaire bomen zijn zeer kenmerkend voor het landschap en vanuit die optiek waardevol om te behouden en om nieuw aan te planten. Verspreid over de extensieve graslanden zijn solitaire, streekeigen, landschappelijke bomen voorzien die goed bestand zijn tegen natte en droge perioden, bijvoorbeeld wilgen en eiken. daarnaast worden ook enkele boomgroepen aangeplant.

(30)

22 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed solitaire boom

(31)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 23 houtwal

houtsingel

- houtwal en hagen:

een houtwal is een vrijliggend lijnvorming en aaneengesloten landschapselement, groeiend op een aarden wal, met een opgaande begroeiing van inheemse bomen en/of struiken. Voorzien zijn een groot aantal (struweel)hagen en houtwallen. ze benadrukken de historische landschapspatronen in het gebied en ze zorgen voor een schaalverkleining in het gebied. de houtwallen kwamen oorspronkelijk veel voor in het dommeldal. ze dienden als perceelsscheiding en veekering maar leverden ook gebruikshout op. door de komst van prikkeldraad en de schaalvergroting en ruilverkavelingen zijn vele kilometers van deze elementen verdwenen. in de westelijke zone worden de langgerekte broekpercelen benadrukt, in de oostelijke zone de onregelmatige blokkenverkaveling.

de houtwallen bieden dieren tijdens hoogwater situaties de mogelijkheid om naar droge plekken te vluchten en bieden broed- en schuilgelegenheden voor vele dieren. ook langs de dommel worden enkele kleine, licht verhoogde, plekjes gemaakt waar dieren kunnen schuilen bij hoog water. de houtwallen hebben een wisselnde breedte.

naast een ruimtelijke en cultuurhistorische betekenis hebben deze landschapselementen een ecologische betekenis voor de struweelvogels in het gebied. ze zijn tevens van belang ter oriëntatie voor vleermuizen en als verbindingszone voor fauna.

Voor het beheer en onderhoud van het landschap en wandelpaden (zoals houtwallen en knotwilgen) kan ook gebruik gemaakt worden van de subsidieregelingen ‘Groene en Blauwe diensten’. Groene diensten zijn gericht op het beheer van landschap en wandelpaden (zoals houtwallen en knotwilgen).

een Blauwe dienst kan zich richten op het vasthouden van water op percelen en in de watergangen.

de Groene en Blauwe diensten zorgen ervoor dat agrariërs en particuliere grondeigenaren een reële beloning ontvangen voor hun werk aan het behoud van de landschapselementen.

(32)

2 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed

2.4 NAtUUr�������cOmPENSAtIE

in het natuurgebied is voorzien in natuurcompensatie als gevolg van de aanleg van de lage heideweg en de aanleg van een nieuwe woonwijk ten zuiden van dommelen. door de weg en de woonwijk verdwijnen natuurwaarden en deze moeten gecompenseerd worden. hiervoor is een separaat compensatieplan opgesteld. Vanuit de compensatie van de lage heideweg ligt een opgave van 17,09 hectare. tenminste 0,50 hectare nieuwe natuur wordt ingericht als bos in de vorm van een eiken-berkenbos of beuken- eikenbos. dit bos is voorzien aan de noordzijde van het plangebied, ten oosten van de dommel. de overige oppervlakte is niet nader gespecificeerd. in een deel van het plangebied lage heide is een zoekgebied aangemerkt. dit voldoet aan de eisen vanuit de beleidsregel natuurcompensatie: het gebied ligt geheel in de Ghs-landbouw, het gebied ligt buiten de ehs en ligt in de nabijheid van de aantastende ingreep. het zoekgebied is ruimer dan de 17,09 hectare.

als gevolg van de nieuwe woonwijk dient 0,92 hectare bos gecompenseerd te worden.

deze compensatieopgave zal worden gerealiseerd in het eerder aangewezen compensatiegebied (percelen e777, e2005, e2006).

uitsnede visie natuurdeel

N

(33)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 2

wandelpad

fietspad

2.5 r�������Ecr�������EAtIEVE r�������OUtES

de toegankelijkheid van het toekomstige natuurgebied wordt vergroot door het aanleggen van fiets- en wandelroutes. samen vormen zij een netwerk dat niet alleen het natuurgebied zelf ontsluit maar ook verbindingen legt naar de omliggende kernen, de Venbergse watermolen/dommelse watermolen en aangrenzende natuurgebieden.

- wandelpaden

de wandelpaden zijn deels gesitueerd op landschappelijke overgangen zoals de oeverwal, op de overgang tussen het ‘puur natuur’ gebied van de dommel en de oostelijke zone, op de overgang naar de woongebieden en rondom de terp. de wandelroutes zijn gekoppeld aan bestaande kavellijnen en landschapselementen (houtwallen, lanen, bomenrijen, bosschages). in natte perioden zullen de paden in het lager gelegen gedeelte wat moeilijker begaanbaar worden. de paden zijn uitgevoerd in zand of een combinatie van zand en gras. om het natuurlijke karakter van het plangebied te behouden en te versterken, is verlichting niet voorzien.

- Fietspad:

het fietspad maakt onderdeel uit van een groter regionaal netwerk. het is een schakel welke woonwijken in Valkenswaard verbindt met de nieuwe woonwijk ten zuiden van dommelen. daarnaast wordt op het westelijke deel van de oeverwal een fietspad aangelegd. dit fietspad wordt zodanig aangelegd dat het ook geschikt is voor wandelaars. om het natuurlijke karakter te behouden en te versterken, is verlichting niet voorzien. in de avonduren zijn alternatieve fietspaden, ten noorden en zuiden van het natuurgebied, voorhanden (langs de dommelseweg en de luikerweg). naast een verbinding in een netwerk zorgen de paden tevens voor de ontsluiting van de natuurontwikkeling rondom de dommel. het is het enige verharde oost-west pad welke de dommel kruist. de fietsbrug wordt uitgevoerd in een combinatie van staal en hout. het fiets-wandelpad op het westelijke deel van de oeverwal is het gehele jaar berijdbaar, het fiets-wandelpad dat in oost-west richting het dommeldal doorsnijdt zal tijdens overstromingen deels niet toegankelijk zijn.

waar het fietspad de dommel kruist, is een rustplek gesitueerd. de plek nabij de brug biedt zicht op de natuurontwikkeling in het dommeldal. in deze omgeving kan men bij uitstek de aardkundige waarden van dit natuurgebied (beekdal) aanschouwen.

(34)

2 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed themakaart oeverwal en kunstwerken

themakaart routes (wensbeeld)

(35)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 2

oeverwal zonder bomen

doorsnede overwal (wensbeeld)

2.6 OEVEr�������WAl

aan de west- en noordzijde van het waterbergingsgebied wordt een oeverwal aangelegd ten behoeve van het beoogde waterbergingsgebied. deze wal voorkomt ook overstroming in de bebouwde kom van dommelen. de oeverwal krijgt een asymetrisch profiel met op de kruin (bedraagt 5 meter) van de wal een wandelroute in combinatie met een onderhoudspad (zandpad van 4 meter). richting het lager gelegen gebied wordt een flauw talud (1:6) aangelegd met extensief beheerd gras, waardoor de overgang tussen natuurgebied en kade geleidelijk is. aan de zijde van de bebouwde kom/nieuwe woonwijk, wordt een talud van 1:3 voorgesteld waardoor de bestaande bomenrij tussen het zandpad en de westelijk geprojecteerde woonwijk gehandhaafd kan worden. conform eis van het waterschap worden geen bomen op de taluds aangebracht. de bestaande bomenrij aan de westelijke zijde van de kade ligt dan ook op tenminste 2 meter afstand van de onderkant van het talud. het talud dat grenst aan het natuurgebied wordt in de toekomst begraasd door dieren. het talud dat grenst aan het toekomstige woongebied (1:3) zal extensief beheerd worden door het waterschap. tussen de bestaande sloot en de onderkant van de wal is, ten behoeve van onderhoud, voorzien in een strook van circa

3 meter. de oeverwal biedt wandelaars en fietsers een open zicht op het landschap. ten behoeve van de hemelwaterafvoer in de nieuwe woonwijk, wordt een nieuw systeem van wadi’s en bergingen aangelegd.

de sloot ten westen van de oeverwal blijft behouden en hoeft niet te worden verbreed.

(36)

28 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed

klepstuw 1 nu en toekomst (situatie nabij de dommelse watermolen)

nieuwe situatie huidige situatie

(37)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 29 fietsbrug over de dommel

fietsbrug over de dommel

huidige situatie

2.7 KUNStWEr�������KEN

er worden diverse kunstwerken aangelegd in het gebied: een geautomatiseerde klepstuw in de dommel, stuwen met spanduikers in de zijwatergangen en twee bruggen over de dommel. de kunstwerken vragen om een goede landschappelijke inpassing: dit vraagt om het ondergronds (onderzijde talud, buiten het waterbergingsgebied) plaatsen van de telemetriekast en het toepassen van hout voor de kunstwerken zelf (beweegbare delen, stuw/klep) en de beschoeiing van de taluds (i.v.m. erosie). de afwerking met hout is vergelijkbaar met de afwerking bij de dommelse watermolen. de overige taluds worden uitgevoerd in gras zodat ze opgaan in het omringende landschap. de twee bruggen zijn vormgegeven in hout en staal en voor de herkenbaarheid wordt uitgegaan van één ontwerp voor beide bruggen.

(38)

30 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed kaart omvang landgoederenzone

N

(39)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 31

3.1 r�������ANDVOOr�������WAAr�������DEN EN UItGANGSPUNtEN Rood voor groen regeling

onderdeel van het natuurgebied, is de aanleg van een nieuw landgoed. dit nieuwe landgoed dient te voldoen aan de richtlijn ‘rood voor groen, nieuwe landgoederen in Brabant’ van de provincie noord- Brabant.

de provincie hanteert voor nieuwe landgoederen de volgende definitie:

‘een functionele eenheid, bestaande uit bos of andere natuur al dan niet met agrarische gronden met een productiedoelstelling. Vormen van bos- en landbouw kunnen onderdeel uitmaken van de bedrijfsvoering.

het geheel omvat minimaal 10 hectare grond en is voor 90% openbaar toegankelijk. op het landgoed staat een woonhuis met tuin van allure en uitstraling. als ruimtelijk kenmerk geldt dat er een raamwerk van wegen, waterlopen, lanen en singels is, waarbinnen de verschillende ruimtegebruikvormen zijn gerangschikt. het geheel is een ecologische, economische en esthetische eenheid waarvan de invulling is geïnspireerd door het omringende landschap, de cultuurhistorie en de bodemgesteldheid.’

Verder is aangemerkt dat een landgoed een meerwaarde kent voor natuur en ecologie, recreatie, cultuurhistorie en landschap en beeldkwaliteit. tevens van belang is een goede inpassing van het ‘rood’.

zij is bij voorkeur grenzend aan zowel een stedelijk als een natuurgebied. het fungeert op die manier enerzijds als uitloopgebied voor de inwoners van het stedelijke gebied en anderzijds als buffer voor de aanwezige grote groengebieden.

landgoederenzone

het landgoed voldoet aan de richtlijnen zoals omschreven in de beleidsnotitie rood voor groen. de landgoederenzone heeft een oppervlakte van circa 15,5 hectare en is gelegen in de zuidwest hoek van het natuurgebied grenzend aan de nieuwe woonwijk. zij bestaat uit een landgoedcomplex (terp met 5 landgoedwoningen), een stelsel van voetpaden, natuurontwikkeling en agrarisch natuurbeheer. hierdoor komt het landgoed niet op zichzelf te staan, maar ligt het (conform provinciale richtlijnen ‘rood voor groen’) nabij de bebouwde kom. op die manier ontstaat ook de mogelijkheid om het zuidelijk deel van de landgoederenzone als aaneengesloten natuurgebied te realiseren en te beleven.

zowel het landgoedcomplex als het omliggende, toekomstige, natuurgebied is gelegen in de Ghs- landbouw.

3. lANDGOEDEr�������ENzONE

(40)

32 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed

Bestaande natuur- en landschapswaarden worden gehandhaafd en ontwikkeld en er is sprake van een aanzienlijke meerwaarde voor het landschappelijke raamwerk. concreet wordt 7,5 hectare aangewezen als nieuw natuurgebied waarbij aansluiting wordt gezocht bij de ehs. het overige deel moet in stand gehouden worden met agrarisch natuurbeheer. het landgoed vormt de afronding van de bebouwde kern en nieuw te ontwikkelen woongebied. het fungeert als uitloopgebied voor het aangrenzende woongebied.

het vormt tevens de overgangszone tussen het bebouwd gebied en het beekdal van de dommel. de kansen voor nieuw bos zijn onderzocht waarbij geconcludeerd is dat nieuw bos minder passend is in het landgoed.

er zijn wel kansen voor houtwallen, bloemrijk grasland, houtsingels en struweel; dat zijn natuurtypen die beter passen in het beeld van het beekdal dat hier aanwezig is. de reeds aanwezige natuurwaarden worden gehandhaafd en ontwikkeld. Binnen de natuurbestemming zullen zowel natuurontwikkeling, agrarisch natuurbeheer en recreatief medegebruik mogelijk worden gemaakt.

Voor wat betreft de ruimtelijke structuur is aansluiting gezocht bij de analyse van het landschap en bij de ruimtelijke structuur van het naastgelegen nog te ontwikkelen woongebied. het landgoedcomplex wordt ontsloten vanuit een van de woonstraten die aantakt op de Venbergseweg. de positionering van het complex is zodanig dat zichten vanuit de woonwijk vrijgehouden worden.

door de situering in het waterbergingsgebied is ter plekke van de bebouwing en bijhorende tuinen een ophoging gewenst. deze terp is door middel van een dam met de oeverwal verbonden. rondom de terp zijn weilanden voor privaat gebruik gesitueerd. tevens is voorzien in een 5 meter brede strook aan de oostzijde, voor de aanplant van struweel ter afscherming van het bestaande agrarisch gebouw/

perceel.

de terp is het centrale ontwerpthema voor de bebouwing op het landgoed. naast een praktische functie, het behouden van droge voeten, heeft de terp een sterke bindende factor in zich. het bebouwingscluster op het landgoed gaat visueel een eenheid vormen.

Belvedère gedachtegoed

in het streven om cultuurhistorie meer te betrekken bij de ruimtelijke ontwikkelingen, hebben vier ministeries de nota Belvedère opgesteld. het gehele dommeldal is aangewezen als Belvedèregebied.

de landgoederenzone is formeel geen onderdeel van het aangewezen dommeldal, maar zij is, als gevolg van de ligging aan de dommel, wel hiermee verbonden. Bij het ontwerp van de landgoederenzone en het landgoedcomplex is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van de bestaande landschappelijke kenmerken:

bloemrijk grasland

struweel ter afscherming

(41)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 33

het noordelijk deel was vroeger in gebruik als vloeiveldensysteem met oost-west lopende waterlopen met houtwallen. het huidige landschap kenmerkt zich door openheid. in de toekomstige situatie wordt deze openheid gehandhaafd en wordt een natuurontwikkeling met bloemrijk grasland voorgesteld.

de oost-west structuur wordt als basis genomen voor de aanleg van wandelpaden en houtwallen. zij vormen kamers waarbinnen een landgoedcomplex wordt gesitueerd. het zuidelijk deel is lange tijd woeste grond gebleven en ontgonnen tot een grootschaliger landbouwgebied. dit gebied wordt ingericht met bloemrijk grasland, nat schraalland en kruidenrijk en faunarijk grasland. ook hier is de oost-west structuur basis voor de inpassing van landschappelijke elementen.

3.2 INr�������IcHtING ‘‘NAtUUr�������DEEl’’ lANDGOED

de bestaande agrarische percelen worden omgezet in gronden met een ‘extra landschappelijke waarde’

en natuur. in de landgoederenzone wordt 7,5 hectare ingericht als natuurterrein. de lager gelegen, natte delen van het gebied zijn hiervoor kansrijk.

de extra landschappelijke waarde is:

- ecologie: een transformatie van agrarische grond naar bloemrijk grasland en het toevoegen van landschapselementen (houtwallen / singels / bomen);

- cultuurhistorie: het toevoegen van landschapselementen en herstellen van landschapspatronen;

- landschapsbeleving: creëren van een aantrekkelijk landschap nabij een woonwijk, het toegankelijk maken van het gebied (oeverwal, padenstructuur) en de natuurbeleving.

het landgoed wordt gekoppeld aan de ecologische hoofdstructuur die is gelegen naast de dommel.

omdat het een landschappelijk open broekgebied betreft wordt geen inrichting met bos voorgestaan. de Bosgroep zuid-nederland heeft een advies opgesteld voor natuurontwikkeling en beheer van het nieuwe landgoed. in het plangebied wordt een natuurlijk bloemrijk grasland met boomgroepen voorgesteld rondom de terp en in het meest zuidelijke deel van het landgoed. daarnaast kan een perceel (ten zuiden van het fietspad, naast de dommel) worden ingericht als nat schraalland. tenslotte worden de overige percelen (ter plaatse van het voormalige gebouwen aan het Broek 15-17) ingericht als kruidenrijk en faunarijk grasland. om deze natuurbeheertypen te realiseren is verschraling noodzakelijk en een aanpassing van de waterhuishouding. de inrichtingsmaatregelen bestaan uit eenmalige maatregelen

kruiden- en faunarijk grasland

landschapselement laan met fietspad

(42)

3 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed begin beplantingen struweel

oeverwal

houtwal

grens 1/3 grens 1/6

begin beplantingen bomen

(grondverzet, raster plaatsen en aanplant) en overgangsbeheer (extra maaien en afvoeren, inboet).

zowel in het noordelijk deel (waar de terp met de landgoedwoningen is gesitueerd) als in het zuidelijk deel worden houtwallen aangelegd. de oost-west verkavelingsstructuur van de voormalige vloeivelden is als thema genomen. Voor de houtwallen wordt een walstructuur aangebracht ongeveer ¾ meter hoog, 1 meter breed op de kruin en een talud van 1:1 of 1:2. conform de eis van het waterschap wordt, ter hoogte van de onderkant van het talud van de kade ‘gestart’ met de aanplant van struweel en bomen (zie schema aansluiting houtwal op oeverwal). het zandlichaam loopt wel door tot aan de bovenkant kade. Grond voor de wallen wordt uit het terrein gehaald door enkele laaggelegen percelen te plaggen.

de houtwallen worden beplant met struiksoorten en enkele bomen (inlandse eik, Vuilboom, sleedoorn, meidoorn, hondsroos). essentieel voor natuurontwikkeling is dat zoveel mogelijk sloten gedempt of verondiept worden. de houtwallen worden onderhouden door periodiek afzetten van de bomen en struiken op de wal. het broekgebied heeft zijn waarde als foerageer- en jachtgebied. wanneer een extensief maai- en of begrazingsbeheer kan worden ingesteld zal de waarde voor flora en fauna sterk toe kunnen nemen. het landgoed wordt ingericht voor struweelvogels en watergebonden flora en fauna.

aan de bestaande wegen wordt een wandelpadenstructuur en een fietspad toegevoegd. het fietspad sluit aan op het regionale fietsknooppuntennetwerk. het landgoed zal voor publiek toegankelijk zijn.

daarvoor is een stelsel van wandelpaden aangelegd toegankelijk vanuit de nieuwe woonwijk, aansluitend op het fiets-wandelpad op de westelijke oeverwal. tevens zijn wandelpaden voorzien in noord-zuid richting. wandelpaden zijn gekoppeld aan de houtwallen, aan bestaande sloten en aan het bestaande broekbos. alle wegen en paden zijn openbaar inclusief de toegangsweg naar het landgoedcomplex. de beoogde recreatie is extensief (wandelen) en de voorzieningen beperkt en kleinschalig. langs fiets- en wandelpaden komt geen openbare verlichting. het landgoed geldt als stedelijk uitloopgebied voor de inwoners en bezoekers van Valkenswaard en dommelen. de waterlopen worden deels behouden en deels gedempt ten behoeve van de natuurdoelstellingen in de aangrenzende ecologische hoofdstructuur.

rekening is gehouden met een beoogd waterbergingsgebied. de bebouwing van het landgoed komt op een terp te staan. het ‘verlies’ aan waterberging wordt ruimschoots gecompenseerd door de sloop en transformatie van de locatie het Broek 15-17.

tussen de terp en de omliggende houtwallen en oeverwal zijn weilanden gesitueerd. door de overstromingsmogelijkheid is het niet mogelijk om hier gebouwen of andersoortige bouwwerken te situeren. een open en halfopen, natuurlijke, inrichting is beoogd. de individuele percelen dienen het liefst vloeiend in elkaar over te lopen (als een gemeenschappelijk uitloopgebied) of begrensd te worden door een ‘open’ erfafscheiding zoals een afrastering met draad.

gele kwikstaart

schema aansluiting houtwal op oeverwal

(43)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 3

3.3 INr�������IcHtING tEr�������P

wat betreft de ligging van het landgoedcomplex is binnen de aanduiding landgoederenzone op de bestemmingsplankaart uit 2007, een afweging gemaakt. er is gekozen voor de situering van het landgoedcomplex dichtbij de huidige kernrand en de toekomstige uitbreiding van dommelen. het landgoedcomplex wordt daardoor een soort ‘voorpost’ van het nieuwe woongebied en krijgt een duidelijke relatie met zowel het natuurgebied als het woongebied. zodoende blijft de ‘verstening’ beperkt en gelegen nabij het woongebied. een en ander komt het beekdallandschap ten goede.

Vorm van de terp

er wordt uitgegaan van de bouw van vijf woningen op percelen van gemiddeld 1250 m2. om de nieuwe landgoedwoningen te kunnen vrijwaren van wateroverlast, zullen deze op een terp worden gebouwd.

uit de studie van “nelen & schuurmans (planuitwerking waterbergingsgebied Valkenswaard-zuid, augustus 2008 en de uitwerking van oranjewoud) blijkt dat ter hoogte van de landgoedbebouwing de oeverwal circa 0,55 tot 0,8 meter hoog zal zijn (24.00 m nap). deze hoogte moet tenminste voor de terp worden aangehouden (minimaal 24.10 m nap) . de terp zal landschappelijk worden ingepast in het natuurgebied (met vloeiende vormen passend bij het organische karakter van de natuur en afgebakend worden door middel van een flauw talud (1:6). ook zal de ontsluitingsweg op een kade/dam worden aangelegd met een talud van 1:6.

de weilanden waarin de terp wordt gesitueerd hebben een lager peil. deze weilanden krijgen een waterbergende functie, gemiddeld 1 maal in de 50 jaar zullen deze onder water lopen tot een maximum van 23.60 m nap.

ontsluiting

de landgoedwoningen worden via een centrale toegangsweg en een gemeenschappelijk hof ontsloten.

de toegangsweg is op een dam gelegen. de toegangsweg heeft een formeel en openbaar karakter (dus ook toegankelijk voor nooddiensten, vuilniswagens en hulpdiensten).

de toegangsweg wordt aan de noordzijde begrensd door een beukenhaag (aangelegd op privé-terrein) en aan de zuidzijde door een transparante afscheiding zoals een afrastering met draad. aan de noordzijde van de weg wordt een groenstrook van 2 meter aangelegd met enkele gebiedseigen bomen,

afbeelding ontsluiting landgoed irislaan

Venbergseweg

nieuwe ontsluiting

(44)

3 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed terp met bebouwing (wensbeeld)

schaal 1: 1000

N

(45)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 3

bijvoorbeeld knotwilgen. de bedoeling is dat de hof autovrij blijft om een rustige en ontspannen sfeer te creëren met hoge verblijfskwaliteiten.

de entree naar het landgoed wordt benadrukt door de aanplant van een rode beuk. deze rode beuk verwijst naar de bestaande rode beuk in het woongebied lage heide en krijgt zo een herkenbare betekenis. de centrale toegangsweg gaat over de oeverwal naar de nieuwe woonwijk. daar sluit zij aan op een woonstraat. Via deze woonstraat is de hoofdroute door de woonwijk bereikbaar (Venbergseweg).

Gezien de grootte van de kavels vindt het parkeren ten behoeve van de bewoners en bezoekers op eigen erf plaats. het is ook mogelijk dat auto’s parkeren in de groenstrook. de toegangsweg krijgt een afmeting van 3 meter, de totale breedte van de dam bedraagt 5,5 meter.

gebruik

het private en semi-private deel van het landgoed bestaat uit een aantal delen met elk hun eigen gebruik.

in het beeldkwaliteitplan wordt dieper ingegaan op de hiermee samenhangende verschijningsvorm van deze delen. de te onderscheiden delen zijn:

- privé kavels:

het woonhuis met de bijhorende tuin voor privé gebruik, een nadere toelichting hierop vindt plaats bij de ‘positie gebouwen’;

- weilanden:

het betreft de omliggende weilanden en het talud van de terp. deze gronden mogen alleen als weiland voor dieren gebruikt worden. Voor de erfafscheidingen dient aangesloten te worden op de richtlijnen zoals verwoord bij de visie voor het gehele natuurdeel. het verharden van de weilanden is niet toegestaan, evenals het realiseren van gebouwen/bouwwerken of het gebruik als parkeergelegenheid.

- Gemeenschappelijk hof en de dam:

deze semi-private ruimte dient als entree tot de privé kavels. de ruimte kent een gemeenschappelijk gebruik. de sfeer richt zich op het gehele ensemble met gebakken klinkers, hagen, gras en bomen.

terp landgoed bij maximaal hoogwater rode beuk

(46)

38 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed doorsnede a- a’

doorsnede B- B’

(47)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 39

B

B

a

a’

positie gebouwen

de 5 woningen vormen door de plaatsing op een terp een ruimtelijke eenheid. zij vormen een cluster binnen een privaat bouwblok, gescheiden van het publiektoegankelijke deel van het landgoed. de bebouwing van het landgoed is gesitueerd rondom een centrale ruimte, een plein. maximaal toegestaan is een inhoud van 1500 m3 per wooneenheid, inclusief bijgebouwen. Bergingen en garages dienen bij voorkeur in dit hoofdvolume opgenomen te worden of duidelijk ondergeschikt aan het hoofdvolume te zijn.

uitgangspunten voor de positionering zijn:

- de toegangsweg wordt beëindigd door een woning. zij onderscheidt zich qua hoofdmassa van de andere vier woningen. in architectonische zin zijn alle 5 woningen familie van elkaar.

- om rust en eenheid te bevorderen worden alle woningen met hun zij-voor- en achtergevels parallel gelegd aan en haaks gelegd op de tussenliggende perceelsgrenzen.

- in het bestemmingsplan worden bouwvlakken aangeduid voor de hoofd- en bijgebouwen. hoofd- en bijgebouwen dienen bij voorkeur geïntegreerd te worden (of dicht bij elkaar) waardoor er geen versnippering optreedt.

- aan- en bijgebouwen per woning met een maximum oppervlak van 100 m2. Verharding

de verharding op het landgoed dient geminimaliseerd te worden. het geheel dient een groene uitstraling te krijgen met bomen en hagen. de toegangsweg en het centrale plein worden uitgevoerd in gebakken klinkers, identiek aan de woonstraten in de nieuwe woonwijk. zodoende ontstaat er ook een duidelijke link met het woongebied lage heide.

(48)

0 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed

duurzaamheid in het natuurgebied en de landgoederenzone

Voor wat betreft de inrichting van het natuurgebied en de landgoederenzone wordt uitgegaan van het behoud van watergebonden natuur. daarnaast heeft het gehele plangebied een natuurbestemming waarbij de ecologische hoofdstructuur (ehs) direct langs de dommel loopt.

Bij de herinrichting van het dommeldal worden cultuurhistorische elementen en natuurlijke structuren behouden of in ere hersteld zoals de afwisseling tussen bosjes, de open graslanden, de oorspronkelijke onregelmatige verkavelingen en de sterk meanderende beek. natuur wordt uitgebreid door bestaande agrarische percelen en weilanden om te vormen tot bloemrijk grasland, de aanplant van een berken- eikenbos, de aanleg van poelen en moeras. Vegetatie is streekeigen.

wandelpaden en fietspaden maken het gebied toegankelijk voor recreanten. openbare verlichting wordt niet aangelegd, dit tast het natuurlijk karakter te veel aan en is hinderlijk voor de verschillende dieren.

Verschillende landschapselementen zoals lanen, bomenrij, solitaire bomen en houtwallen zorgen voor een ruimtelijke, cultuurhistorische en ecologische betekenis. het dommeldal wordt door middel van een ecologische verbindingszone in het zuiden van de nieuwe woonwijk verbonden met het keersopdal.

dommel met streekeigen vegetatie

meanderende beek

(49)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 1

4. DUUr�������zAAmHEID IN lAGE HEIDE NAtUUr�������

algemeen

duurzaamheid zal in de bredere betekenis ingepast worden in de planontwikkeling van het landgoed.

duurzaamheid is daarbij zoveel mogelijk als integraal ontwerpthema in het ontwerp geïntegreerd.

het landgoed dient een icoon te worden op het gebied van duurzaamheid. hiervoor wordt een pakket aan stimulerende maatregelen aangeboden, met als doel comfortabel wonen op het landgoed. niet alleen technisch aanwezig, maar ook zichtbaar voor de buitenwereld.

duurzaamheid staat voor het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu, zowel nu als ook voor de toekomstige generaties en is daarmee integraal onderdeel van de kwaliteit van de gebouwde omgeving. duurzaamheid is meer dan alleen een aantal technische maatregelen. het omvat thema’s als energie, materiaal, afval, gezondheid, stedenbouw en cradle to cradle. zij heeft invloed op het stedenbouwkundige ontwerp, de inrichting van de openbare ruimte en de uitwerking van de woningen en krijgt op verschillende schaalniveaus een plek in het verhaal.

door middel van diverse onderzoeken is aangetoond dat het stellen van behoorlijke ambities op het gebied van duurzaamheid in het geval van lage heide realistisch is. kansrijke maatregelen zijn uitgebreid beschreven in het document ‘duurzaam en comfortabel wonen in lage heide, sre milieudienst, december 2009’. Voor de stimulering, uitvoering, en vooral de borging, van de geambieerde maatregelen, staan verschillende soorten instrumenten tot de beschikking. het beeldkwaliteitplan is er daar een van.

duurzaamheid strekt zich uit over alle schaalniveaus die in lage heide natuur worden onderscheiden, van stedenbouwkundig niveau tot gebouwniveau: dus zowel in het natuurgebied, in de landgoederenzone en op de terp. duurzaamheid wordt beschouwd als een kwaliteitsaspect. de duurzaamheidsmaatregelen voor de terp (bebouwing en buitenruimte) worden beschreven in het volgende hoofdstuk.

wandel- en fietspaden bomenrij

(50)
(51)

deel 2

Beeldkwaliteit

(52)

 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed sfeerimpressie terp

(53)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 

5. BEElDKWAlItEIt tEr�������P

5.1 BEElDKWAlItEIt

een goede landschappelijke en architectonische inpassing van het nieuwe landgoed in de omgeving is gewaarborgd door middel van een beeldkwaliteitplan. de inpassing in het landschap en de aansluiting op de structuur en de cultuurhistorische kenmerken van het gebied is beschreven in hoofdstuk 3. in dit hoofdstuk wordt de gewenste architectonische vormgeving van het landgoed beschreven aan de hand van vier inspirerende ontwerpthema’s:

- eigentijdse vertaling - ensemble van gebouwen - binnen-buiten

- duurzaamheid

deze ontwerpthema’s moeten voldoende houvast bieden voor een samenhangend, eigentijds, duurzaam en comfortabel, zorgvuldig in het landschap gelegen, landgoedcomplex. zonder te vervallen in zeer gedetailleerde voorschriften.

om een samenhangend geheel te realiseren is het aan te bevelen met één architect te werken, die affiniteit heeft met duurzaam bouwen. indien dit niet het geval is, en er meerdere architecten deze opgave vormgeven, is het noodzakelijk dat een kwaliteitsteam zorgdraagt voor de gewenste eenheid en toetsing aan het beeldkwaliteitplan. naast een architectonische opgave is het ook zeker een landschappelijke opgave: woning, tuin en landschap dienen naadloos in elkaar over te lopen en architectuur en buitenruimte dienen in harmonie ontworpen te worden. aan het team dient dan ook een landschapsarchitect toegevoegd te worden.

in hoofdstuk 5.4 wordt de inrichting van de terp beschreven. de samenwerking tussen gebouwen en buitenruimte dienen het geheel op een hoger niveau te tillen. een belangrijk aandachtspunt is de situering van de terrassen. deze dienen aansluiting te vinden met de woonbebouwing en het omliggende landschap.

bebouwing en landschap in harmonie

binnen-buiten

(54)

 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed perspectief toerit terp

(55)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 

5.2 ONtWEr�������PtHEmA’S

ontwerpthema 1 - eigentijdse vertaling

het landgoed dient qua opzet en bebouwing een eigentijdse vertaling te zijn van de Brabantse boerderij:

een verzameling gebouwen in combinatie met een gemeenschappelijk terrein. er dient sprake te zijn van vernieuwende architectuur, die in harmonie staat met het omliggende landschap.

in het ontwerpthema ‘ensemble van gebouwen’ wordt ingegaan op de positionering van de gebouwen en de buitenruimtes.

Bouwmassa

het landgoed bestaat uit vijf woningen waarbinnen een onderscheid gemaakt wordt tussen de woning die gelegen is in de zichtas van de toegangsweg en de vier woningen die gelegen zijn naast de toegangsweg/centraal plein. de formele positie van de woning in de zichtas vertaalt zich in een eenduidig volume, minimaal twee lagen met een grote kap haaks op de hof en een centrale oriëntatie op de hof. de gootlijnen kunnen variëren, een symmetrische kap is geen voorwaarde. de overige vier woningen verwijzen qua bouwmassa juist naar het archetype van de schuur met langgerekte footprints, een lage goot en een grote kap. het betreft een enkel volume of een samengesteld (maximaal twee) volume. Voor alle vijf woningen geldt een maximale inhoud van 1500 m3 per woning. dit betekent een maximaal grondoppervlak van circa 240 m2 voor de vier woningen en een maximaal grondoppervlak van circa 190 m2 voor de enkele woning in de centrale zichtas.

de positionering van de vier woningen dient zodanig te zijn dat er geen versnippering van gebouwen en bouwwerken optreedt en transparantie naar het omliggende landschap aanwezig is. hoofd- en bijgebouwen dienen met elkaar een architectonisch ensemble te vormen. dit betekent dat bijgebouwen ook gedekt worden met een kap. de kaprichting is zodanig dat er een begeleiding is van dwarskappen aan de openbare ruimte, zie impressie op pagina 44. hoofd- en bijgebouwen zijn geïntegreerd onder een gezamenlijke kapvorm (er kan ook een ‘geplooide’ kap ontstaan, echter in 1 zijde geknikt) of de garages en andere bijgebouwen worden los van het hoofdvolume gerealiseerd zodanig dat het hoofdvolume herkenbaar blijft. deze losse garages en bijgebouwen dienen gedekt te worden met een lessenaarskap of zadeldak.

eigentijdse vertaling eigentijdse vertaling

(56)

8 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed

de kappen krijgen een zeer herkenbare overstek (waardoor ook extra zonwering kan worden ingebouwd), of de kappen gaan naadloos over in de gevels waardoor een sculptuur ontstaat.

Materialen

de centrale gedachte van cradle to cradle (wieg tot wieg) is dat alle gebruikte materialen na hun leven in een product, nuttig kunnen worden ingezet in een ander product. het gebruik van lokale materialen is een van de onderdelen hiervan. dit sluit ook aan op de visie materialen te gebruiken die streekeigen zijn om het archetype van de boerderijen te realiseren.

in tegenstelling tot het onderscheid in de hoofdmassa van de enkele woning en de vier naastgelegen woningen, geldt er één materialenpalet voor alle woningen. Vanuit de cradle to cradle filosofie moeten toxische materialen vermeden worden en materialen composteerbaar zijn. daarnaast moeten bouwdelen zoveel mogelijk prefab zijn. in het document ‘duurzaam en comfortabel wonen in lage heide’ worden nog meerdere maatregelen met betrekking tot materialen gegeven.

de ‘architectuurtaal’ van de vijf woningen dient ook hetzelfde te zijn. dit materialenpalet zorgt ook voor de gewenste samenhang. dit palet is afgestemd op het omliggende landschap en bestaat uit een handvorm baksteen, keramische dakpannen, riet, Fsc-hout, vegetatiedaken en/of leem. het materiaalgebruik voor de gehele terp is sober en in gedekte tinten, hiermee in harmonie met het omliggende landschap. er dient dan ook gekozen te worden voor één hoofdmateriaal per woning. losse bijgebouwen zijn eenvoudig qua opzet, in hout vormgegeven (vergelijkbaar met de omgeving van de dommelse watermolen), met vegetatiedaken of met pannen bedekte kappen.

landelijk, transparant, licht zijn enkele kenmerken; hierbij passen riet of vegetatiedaken, het toepassen van Fsc-hout al dan niet in combinatie met baksteen. het Fsc-hout is een hernieuwbaar materiaal (duurzaam beheerde bossen) en om die reden passend in de cradle to cradle filosofie. Groene daken zijn vooral zichtbare duurzaamheidsmaatregelen passend bij de cradle to cradle gedachte. houtskeletbouw is vanuit de duurzaamheidsgedachte ook een goede bouwwijze. deze woningen zijn weer gemakkelijk uit elkaar te halen, waarna materialen gemakkelijk gescheiden en hergebruikt kunnen worden.

hoofdwoning als beëindiging van as

overkragende kappen

duurzame materialen

(57)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 9

ontwerpthema 2 - ensemble van gebouwen

de vijf woningen vormen door hun ligging op de terp, door de groepering rondom de gemeenschappelijke hof en door hun samenhangende architectuur voor een ruimtelijke eenheid.

de vijf woningen vormen samen met de buitenruimtes één compositie. de compositie kenmerkt zich door een l-vormige omzoming van woningen rondom de toegangsweg en hof.

Voor de compositie is het van belang dat:

- de zichtas wordt beëindigd met een woning. deze woning heeft een duidelijk gezicht naar de hof, met een entree en dwarskap. deze woning dient een eenduidig enkel volume te krijgen. de tuin bevindt zich vooral ten oosten van de woning.

- de overige vier woningen liggen ten noorden van de oprijlaan. zij hebben, minimaal, zowel aan de noordzijde als aan de zuidzijde een goed zicht op het landgoed en het omliggende natuurgebied.

deze woningen kunnen bestaan uit enkele of meervoudige volumes waarbij zowel hoofdgebouwen als bijgebouwen een ensemble vormen. de voorgevelrooilijnen zijn op elkaar afgestemd, zie naastgelegen schema, waardoor een gestaffelde opbouw ontstaat en een verwijding aan de hof.

- de entree bestaat uit een oprijlaan (de dam) welke begeleid wordt door een bomenrij (bijvoorbeeld knotwilgen). Bij de entree wordt een rode beuk geplant om de status van het landgoed aan te geven en de entree wordt verder gemarkeerd door een kopse gevel (transparante gevel) van de eerste woning.

- de entree komt uit op een gemeenschappelijke hof.

- de centrale hof is een formele plek, het belang wordt benadrukt door een bomengroep of een enkele grote boom (bijvoorbeeld 3 rode beuken of 3 eiken).

- rust en eenvoud zijn ook van toepassing voor de footprints van de woningen, geen onnodige toevoegingen en diverse bebouwingsrichtingen, maar heldere volumes.

- de woningen dienen zodanig gesitueerd te worden op het eigen perceel dat de tuinen aan minimaal drie zijden ononderbroken doorlopen en er doorzichten naar het omliggende landschap zijn.

- de bijgebouwen en aanbouwen dienen duidelijk ondergeschikt te zijn aan de vijf woningen of geïntegreerd in het hoofdvolume (dit laatste heeft de voorkeur).

rooijlijn volumes hoofdwoning als beëindiging van as

voorgevels en entrees opritten

hoofje en doorkijkers naar landschap

(58)

0 Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed perspectief: uitzicht op het landschap en op de kerk van dommelen

(59)

Beeldkwaliteitplan lage Heide landgoed 1 architectuur met een sterke relatie binnen - buiten

de samenhang tussen de gebouwen wordt bewerkstelligd door de compositie van gebouwen en buitenruimtes en de gemeenschappelijke positie op de terp.

ontwerpthema 3 - Binnen - buiten

een belangrijke woonkwaliteit voor het landgoed is het zicht op en de nabijheid van het omringende natuurlijke landschap. in zowel de compositie van het ensemble als de architectuur van de bebouwing dient een duidelijke relatie nagestreefd te worden tussen ‘‘Binnen en Buiten’’.

het thema Binnen en Buiten wordt doorvertaald op verschillende schaalniveaus:

- terp:

het binnen en buiten wordt gecreëerd door het hoogteverschil van de terp en omringende weilanden.

Vanaf de entree en de gemeenschappelijke hof zijn er zichten over de bloemrijke graslanden en de kerk van dommelen, mogelijk gemaakt door openingen tussen de gebouwen.

- kavel:

de privé tuinen worden aan de voorzijde omgeven door lage hagen. Gezien de ligging van het landgoedcomplex in de natuur en de geweldige zichten daarop, heeft het sterk de voorkeur (wensbeeld) geen hagen of andere niet-transparante erfafscheidingen te plaatsen in de achtertuinen.

hierdoor lopen de grote private tuinen over in de omliggende weilanden. tussen de woningen kunnen hagen aangeplant worden (maximaal 2 meter hoog, soort beplanting beuk of esdoorn).

- woning:

de woningen zijn, vanuit het oogpunt van duurzaamheid/energie, optimaal noord-zuid gesitueerd zodat men zoveel mogelijk de mogelijkheden voor passieve en actieve zonne-energie kan benutten.

de noord-zuid oriëntatie met de daarbij behorende transparantie aan de zuidzijde, dient verenigd te worden met de wens transparantie naar het landschap te maken (= noordzijde). het landschap vormt ook de achtertuin van de toekomstige bewoners. landschap, tuin en begane grond dienen naadloos in elkaar over te gaan: te creëren door bijvoorbeeld grote puien, openslaande deuren, terrassen (met dakoverstekken als zonwering).

architectuur met een sterke relatie binnen - buiten

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vogelrichtlijngebieden 2004 Opdrachtgever:Ministerie van Landbouw,Natuur en Voedselkwaliteit,dir.Natuurbeheer Oktober 2004,Alterra,Centrum Geo-informatie Topografische

Het gebied wordt ook aangewezen als het Natura 2000-gebied Regte Heide & Riels Laag, waarbij instandhoudingsdoelstellingen worden toegevoegd.. In artikel 1 van het besluit staat

bestaande bebouwing en verhardingen meestal geen deel uitmaken van het aangewezen gebied (zie verder Nota van toelichting bij het besluit).. tot aanwijzing als

Als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, vierde lid, van de Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding

[r]

(a) De doelstelling van het gebied Strabrechtse Heide & Beuven is aangepast van uitbreiding en verbetering naar behoud van oppervlakte en kwaliteit, omdat door

bestaande bebouwing en verhardingen meestal geen deel uitmaken van het aangewezen gebied (zie verder Nota van toelichting bij het besluit).. tot aanwijzing als

Als speciale beschermingszone in de zin van artikel 4, vierde lid, van de Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 21 mei 1992 inzake de instandhouding