• No results found

ONTVANGEN 1 9APR 2016 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "ONTVANGEN 1 9APR 2016 Rijksdienst voor Ondernemend Nederland"

Copied!
32
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

ONTVANGEN 1 9 APR 2016

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

> Retouradres Postbus 40225 8004 DE Zwolle

Gemeente Tynaarlo Dhr. R.B. Baas Postbus 5 9480 AA VRIES

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Postbus 40225 8004 DE Zwolle mijn.rvo.nl T 088 042 42 42 ffwet@rvo.nl

Datum 18 april 2016

Betreft Verklaring van geen bedenkingen

Onze referentie WABO/2015/038.vvgb.zh

Uw referentie 2068733 Bijlagen 4

Geacht College,

De Staatssecretaris van Economische Zaken heeft op 24 november 2015 een verzoek ontvangen van de gemeente Tynaarlo om een verklaring van geen bedenkingen als bedoeld in artikel 2.27 van de Wet Algemene Bepalingen

Omgevingsrecht (hierna: het verzoek). Het verzoek betreft een aanvraag om een vergunning op grond van de Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht (hierna:

Wabo) ingediend door gemeente Tynaarlo (hierna: de initiatiefnemer).

Bevoegdheid

Flora- en faunawet

Op grond van artikel 75, derde lid, van de Flora- en faunawet is de

Staatssecretaris van Economische Zaken voor zover niet overeenkomstig artikel 68 van de Flora- en faunawet door gedeputeerde staten ontheffing verleend is, of kan worden verleend, bevoegd ten aanzien van beoordeling van aanvragen ter verkrijging van een ontheffing van de verboden genoemd in de artikelen 8 tot en met 18 van de Flora- en faunawet.

Gezien artikel 75d van de Flora- en faunawet is de Staatssecretaris van Economische Zaken tevens bevoegd om te besluiten op het verzoek om een verklaring van geen bedenkingen.

Procedure

Inhoud aanvraag

Het project betreft de realisatie van twee winkels aan de bestaande bebouwing van de Hoofdweg 77 te Eelde. Hierbij zal een deel van de bestaande bebouwing worden gesloopt en groenstructuur worden verwijderd. Deze verklaring van geen bedenkingen ziet nadrukkelijk niet toe op de sloop van de schuur, omdat deze reeds is gesloopt.

Verzoek ontwerpverklarïng van geen bedenkingen

Op 24 november 2015 is van de Gemeente Tynaarlo een verzoek met kenmerk 2058733 ontvangen om een ontwerpverklarïng a f t e geven.

Pagina 1 van 9

(2)

De gemeente Tynaarlo is op 14 december 2015 schriftelijk op de hoogte gebracht van het feit dat de aanvraag op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht (Awb) nog onvoldoende gegevens of bescheiden bevat om deze in behandeling te kunnen nemen. De ontbrekende gegevens zijn op 15 december 2015 ontvangen.

Verzoek definitieve verklaring van geen bedenkingen

De gemeente Tynaarlo heeft de Omgevingsvergunning en de ontwerpverklarïng van geen bedenkingen van 29 januari 2016 tot en met 10 maart 2016 ter inzage gelegd. Op 18 april 2016 heeft Rijksdienst voor Ondernemend Nederland het verzoek ontvangen om de definitieve verklaring a f t e geven.

In het verzoek is aangegeven dat naar aanleiding van de terinzagelegging van de Omgevingsvergunning en de ontwerpverklarïng van geen bedenkingen geen zienswijzen met betrekking tot het onderdeel Flora- en faunawet zijn ingebracht.

Besluit

Reikwijdte verklaring

Een vergunning op grond van de Wabo wordt ingevolge artikel 2.20a van de Wabo niet verleend als de Staatssecretaris van Economische Zaken heeft verklaard dat hij daartegen bedenkingen heeft. De verklaring heeft betrekking op handelingen waar een ontheffing op grond van artikel 75 van de Flora- en faunawet vereist is.

Verklaring

Gelet op de Flora- en faunawet en de Algemene wet bestuursrecht verklaart de Staatssecretaris van Economische Zaken:

Geen bedenkingen te hebben tegen het verlenen van een Omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1 of 2.2 van de Wabo door het College van burgemeester en wethouders van de gemeente Tynaarlo aan gemeente Tynaarlo.

De Omgevingsvergunning dient ten minste onder de hieronder genoemde

beperkingen te worden verleend. Aan de Omgevingsvergunning dienen ten minste de hieronder genoemde voorschriften te worden verbonden ter bescherming van de gewone dwergvleermuis {Pipistrellus pipistrellus) en de laatvlieger {Eptosicus serotlnus), alsmede ter bescherming van de directe leefomgeving van deze soorten.

De overwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan dit besluit worden in Bijlage 1 toegelicht.

Voorschriften en beperkingen

Algemeen

a. De verklaring van geen bedenkingen wordt verleend tot uiterlijk 5 jaar na het onherroepelijk worden van de omgevingsvergunning waar dit besluit deel van uitmaakt.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Datum

18 april 2016 Onze referentie WABO/2015/038

Pagina 2 van 9

(3)

b. De verklaring van geen bedenkingen maakt deel uit van de

Omgevingsvergunning. Daar waar voorschriften uit de verklaring van geen bedenkingen de inhoud van de Omgevingsvergunning tegenspreken, prevaleert het voorschrift.

Beperkingen

c. De verklaring van geen bedenkingen heeft uitsluitend betrekking op de hierna genoemde soorten en de hierna genoemde verboden handelingen:

O Artikel 11 voor zover dit betreft het verstoren van voortplanting- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger;

d. De verklaring van geen bedenkingen heeft uitsluitend betrekking op de realisatie van het project 2068733 (WABO-Ref.nr.), functieverandering Hoofdweg 77 Eelde, gelegen aan de Hoofdweg 77 in de gemeente Tynaarlo, één en ander zoals is weergegeven in figuur 1 van het bij het verzoek gevoegde rapport' Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde' van 12 november 2015.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Datum

18 april 2016 Onze referentie WABO/2015/038

Voorschriften

d.

U dient, met in achtneming van onderstaande voorschriften, de

maatregelen uit te voeren zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het bij het verzoek gevoegde rapport' Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde' van 12 november 2015 (bijlage 4 bij dit besluit).

U dient bij de planning van de werkzaamheden rekening te houden met de zomerperiode van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger. Deze loopt globaal van april tot en met oktober. Afhankelijk van het seizoen en de weersomstandigheden kan deze periode langer dan wel korter zijn. De geschiktheid van de periode voor het uitvoeren van de werkzaamheden dient te worden bepaald door een deskundige op het gebied van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger.

De werkzaamheden dienen te worden uitgevoerd onder begeleiding van een deskundige op het gebied van vleermuizen.

U dient een ecologisch werkprotocol op te stellen met daarin

bovengenoemde mitigerende maatregelen. Alle betrokken partijen, met name ook de uitvoerenden op de bouw- of projectlocatie, dienen van het werkprotocol op de hoogte gesteld te worden.

Met vriendelijke groet.

De Staatssecretaris,Jvan Economische namens deze:

Marco Klaassen

De teammanager Vergunningen Rijksdienst voor Ondernemend Nederland

Pagina 3 van 9

(4)

Bijlage 1: overwegingen Flora- en faunawet

Beschermde soorten

De aanvraag heeft betrekking op de volgende soorten:

De gewone dwergvleermuis en de laatvlieger zijn beschermde inheemse

diersoorten als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a, van de Flora- en faunawet en zijn tevens opgenomen in bijlage IV van de EU-Habitatrichtlijn, dier- en

plantensoorten van communautair belang die strikt moeten worden beschermd.

Verbodsbepalingen

De aanvraag heeft betrekking op ontheffing van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor wat betreft exemplaren van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger.

Overtreding van verbodsbepalingen

Aantasten voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger

Artikel 11 van de Flora- en faunawet verbiedt de aantasting van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van beschermde inheemse diersoorten. De

verbodsbepalingen worden enkel overtreden als de door dit artikel beschermde voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen hun specifieke functie niet meer naar behoren kunnen vervullen. De functionaliteit van deze beschermde

voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen gaat dan door het uitvoeren van de werkzaamheden achteruit of wordt (volledig) aangetast. De voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen kunnen hierdoor niet meer dezelfde functie aan de beschermde diersoorten bieden als voorheen.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Datum

18 april 2016 Onze referentie WABO/2015/038

De gewone dwergvleermuis en de laatvlieger zijn in het plangebied aangetroffen.

Er is 1 zomerverblijfplaats van de gewone dwergvleermuis tussen het pannendak en het dakbeschot van de te slopen aanbouw aangetroffen. Van de laatvlieger is een zomerverblijfplaats in het kantoorpand aangetroffen. Door de werkzaamheden kunnen voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone

dwergvleermuis en de laatvlieger worden beschadigd, vernield en verstoord.

Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de soorten tot een minimum te beperken stelt u maatregelen voor zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het bij het verzoek gevoegde rapport' Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde' van 12 november 2015. De door u voorgestelde maatregelen zijn voldoende.

Door de werkzaamheden gaat de zomerverblijfplaats van zowel de gewone dwergvleermuis als van de laatvlieger verloren. Met inachtneming van alle bovengenoemde maatregelen zorgt u vooraf voor voldoende alternatief dat in kwantiteit en kwaliteit overeenkomt met de huidige functionaliteit van de

voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaats voor de aanwezige populatie van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger.

Pagina 4 van 9

(5)

De functionaliteit van de voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger blijft daarmee gegarandeerd.

Echter, ondanks deze maatregelen worden door het realiseren van de

werkzaamheden voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger verstoord. Immers, de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger worden gedwongen om de huidige verblijfplaats te verlaten en een alternatief te gaan zoeken. Door de werkzaamheden wordt het in artikel 11 van de Flora- en faunawet neergelegde verbod op het verstoren van de vaste rust- of verblijfplaats van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger derhalve overtreden, zodat voor die werkzaamheden een verklaring is vereist.

Overtreding van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet, voor wat betreft het aantasten van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger, is in dit geval dan ook aan de orde.

Is ontheffing mogelijk?

Op grond van artikel 75, lid 5, van de Flora- en faunawet kan voor het project ontheffing van verbodsbepalingen uit de Flora- en faunawet slechts verleend worden wanneer er geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Op grond van artikel 75, lid 6, aanhef en onder c, wordt voor soorten genoemd op bijlage IV van de Habitatrichtlijn ontheffing slechts verleend wanneer er, naast de voorwaarde dat geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort, geen andere

bevredigende oplossing bestaat en met het oog op andere, bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen, belangen.

Belang

De belangen waarnaar verwezen wordt in artikel 75, zesde lid, onderdeel c, van de wet zijn genoemd in artikel 2, lid 3 van het Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten. U heeft ontheffing van verbodsbepalingen aangevraagd op grond van het belang: 'de uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling'.

Voor soorten die zijn opgenomen in bijlage IV van de Habitatrichtlijn kan alleen ontheffing verleend worden ten behoeve van belangen genoemd in de

Habitatrichtlijn. Het door u aangevraagde belang 'de uitvoering van

werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling' is niet genoemd in de Habitatrichtlijn. Het belang genoemd in artikel 2, derde lid, aanhef en onder j , van het Vrijstellingsbesluit kan in dit geval echter wel aan de

ontheffingverlening ten grondslag liggen, er is immers geen sprake van verstoring die afbreuk doet aan de gunstige staat van instandhouding.

De werkzaamheden die nodig zijn voor de realisatie van het project worden uitgevoerd in het kader van ruimtelijke inrichting en ontwikkeling. Ten behoeve van dit belang kan ontheffing worden verleend, mits geen benutting of

economisch gewin plaatsvindt en zorgvuldig wordt gehandeld.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Datum

18 april 2016 Onze referentie WABO/2015/038

Pagina 5 van 9

(6)

Van benutting of economisch gewin van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger is geen sprake. Ik verwacht dat er door het realiseren van het project geen permanent negatieve effecten optreden ten aanzien van de aanwezige populatie van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger.

Andere bevredigende oplossing

Het project is locatiegebonden. Alle alternatieven gaan uit van uitbreiding van de huidige bebouwing langs de Hoofdweg, dan wel complete nieuwbouw ter plaatse van de Hoofdweg. Door de gekozen inrichting, werkwijze en de planning (buiten de kwetsbare periode) wordt schade aan de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger zoveel mogelijk voorkomen. Hiermee is voldoende aangetoond dat geen andere bevredigende oplossing voorhanden is.

Gunstige staat van instandhouding

Zoals hiervoor is geconstateerd komt de functionaliteit van de voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van gewone dwergvleermuis en de laatvlieger door de voorgenomen werkzaamheden niet in het geding, maar is wel sprake van verstoren. Daar de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger wel in de omgeving aanwezig blijven komt de gunstige staat van instandhouding niet in het geding.

Om negatieve effecten van de werkzaamheden op de soorten tot een minimum te beperken stelt u maatregelen voor zoals beschreven in hoofdstuk 5 van het bij het verzoek gevoegde rapport' Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde' van 12 november 2015. De door u voorgestelde maatregelen zijn voldoende.

Er worden 12 nieuwe verblijfplaatsen voor de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger gerealiseerd zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke verblijfplaats.

De gunstige staat van instandhouding van de gewone dwergvleermuis en de laatvlieger komt niet in gevaar, mits gewerkt wordt conform de door u voorgestelde maatregelen en volgens de overige in de verklaring opgenomen voorschriften.

Conclusie

Ik verklaar geen bedenkingen te hebben tegen het afgeven van een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.27, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, mits hieraan de in deze verklaring genoemde voorschriften en beperkingen worden verbonden.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Datum

18 april 2016 Onze referentie WABO/2015/038

Pagina 6 van 9

(7)

Bijlage 2: mededelingen

Bescherming Natura 2000-gebieden

De bescherming van Natura 2000-gebieden is geregeld in de

Natuurbeschermingswet. Om de gevolgen voor een Natura 2000-gebied te beoordelen moet onder meer een passende beoordeling worden uitgevoerd.

Deze beoordeling op grond van de Flora- en faunawet treedt niet in de plaats van een passende beoordeling op grond van de Natuurbeschermingswet. Ook geeft de uitkomst van een beoordeling op grond van de Flora- en faunawet geen indicatie voor de uitkomst van een passende beoordeling.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Datum

18 april 2016 Onze referentie WABO/2015/038

Soorte/ibesc/ier/n/ng

Zorgplicht

Voor alle soorten geldt de zorgplicht ex artikel 2 van de Flora- en faunawet, die van toepassing is op zowel beschermde als onbeschermde dier- en

plantensoorten, ongeacht vrijstelling, ontheffing of vergunning. Op grond hiervan dient de initiatiefnemer zoveel als redelijkerwijs mogelijk is schade aan deze soorten te voorkomen.

Aanwezigheid vogels

De initiatiefnemer dient gedurende de werkzaamheden rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Verstoring van broedgevallen van vogels dient te worden voorkomen. Voor de in het plangebied te verwachten vogelsoorten kan dit plaatsvinden door werkzaamheden buiten de broedperiode van aanwezige soorten uit te voeren. Tevens kunnen voorbereidende maatregelen worden getroffen om te voorkomen dat vogels tot broeden kunnen komen binnen het plangebied. Ik wijs de initiatiefnemer erop dat voor het broedseizoen geen standaardperiode wordt gehanteerd in het kader van de Flora- en faunawet. Van belang is of een broedgeval aanwezig is, ongeacht de periode. Voorts wijs ik de initiatiefnemer erop dat verblijfplaatsen van vogels die hun verblijfplaats het hele jaar gebruiken jaarrond zijn beschermd. Voor het verwijderen van dergelijke verblijfplaatsen is te allen tijde een ontheffing vereist.

Pagina 7 van 9

(8)

Bijlage 3: Begripsbepalingen

In dit besluit wordt verstaan onder:

Begrip

Bijlage 1, behorende bij het Besluit

vrijstelling beschermde dier- en

plantensoorten Nest

Voortplantings- vaste rust- of verblijfplaats

of

Deskundige

Toelichting

Besluit vrijstelling beschermde dier- en plantensoorten (Stb. 2000, 525), laatstelijk gewijzigd bij Stb.2012, 615

Het nest van een vogel is de plaats of ruimte die een vogel gebruikt voor het leggen en uitbroeden van de eieren en, voor zover het geen nestvlieders betreft, het grootbrengen van de jongen. In de context van artikel 11 van de Flora- en faunawet moet onder nest ook de

inhoud en de functionele omgeving daarvan, voor zover het broedsucces van vogels daarvan afhankelijk is, worden begrepen. Daartoe zijn alle activiteiten begrepen die het broedsucces negatief beïnvloeden of teniet doen.

Tot voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen als bedoeld in artikel 11 van de Flora- en faunawet worden locaties gerekend waarin zich kraamkolonies,

paarverblijven, overwinteringsplaatsen en verblijven van groepen mannetjes bevinden, afhankelijk van de soort.

Essentiële migratie- en vliegroutes en foerageergebieden die van belang zijn voor de instandhouding van een voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaats van de soort op populatieniveau, vallen hier ook onder.

Daarnaast vallen ook tijdelijke, seizoensgebonden,

verblijfplaatsen (bijvoorbeeld nesten, holen, burchten) of standplaatsen die van belang zijn voor de gunstige staat van instandhouding van een soort op populatieniveau of per exemplaar hieronder.

Het Ministerie van Economische Zaken verstaat onder een deskundige een persoon die voor de situatie en soorten ten aanzien waarvan hij of zij gevraagd is te adviseren e n / o f t e begeleiden, aantoonbare ervaring en kennis heeft op het gebied van soortspecifieke ecologie.

De ervaring en kennis dient te zijn opgedaan doordat de deskundige:

O op HBO-, dan wel universitair niveau een opleiding heeft genoten met als zwaartepunt (Nederlandse) ecologie; en/of

O op MBO niveau een opleiding heeft afgerond met als zwaartepunt de Flora- en faunawet,

soortenherkenning en zorgvuldig handelen ten opzichte van die soorten; en/of

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Datum

18 april 2016 Onze referentie WABO/2015/038

Pagina 8 van 9

(9)

als ecoloog werkzaam is voor een ecologisch

adviesbureau, zoals bijvoorbeeld een bureau welke is aangesloten bij het Netwerk Groene Bureaus; en/of zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenbescherming en is aangesloten bij en

werkzaam voor de daarvoor in Nederland bestaande organisaties (zoals bijvoorbeeld Zoogdiervereniging, RAVON, Stichting Das en Boom, Vogelbescherming Nederland, Vlinderstichting, Natuurhistorisch Genootschap, KNNV, NJN, IVN, EIS Nederland, FLORON, SOVON, STONE, Staatsbosbeheer,

Natuurmonumenten, De Landschappen en Stichting Beheer Natuur en Landelijk gebied) en/of

zich aantoonbaar actief inzet op het gebied van de soortenmonitoring en/of - bescherming.

Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Datum

18 april 2016 Onze referentie WABO/2015/038

Pagina 9 van 9

(10)

Datum aanvraag: 19 november 2015 Aanvraagnummer: 2068733 Bevoegd gezag: Gemeente Tynaarlo Pagina 1 van 2

Formulierversie 2015.03

Handelingen met gevolgen voor beschermde plant- en diersoorten

1 Handelingen met gevolgen voor beschermde plant- en diersoorten

Als uit te voeren handelingen beschermde planten en/of dieren kunnen beschadigen, moet op basis van de Flora- en faunawet worden beoordeeld of u dit onderdeel moet opnemen in de aanvraag voor de omgevingsvergunning of dat mogelijk een vrijstelling geldt. Voor het antwoord op deze vragen en voor het invullen van de aanvraag hebt u specifieke (ecologische) kennis en rapporten nodig. Het is raadzaam hiervoor contact op te nemen met een ecologisch deskundige. Neem contact op met uw gemeente voor meer informatie.

Op welke beschermde plant- en/of diersoorten en verbodsbepalingen heeft uw aanvraag voor een omgevingsvergunning betrekking?

Laatvlieger Eptesicus serotinus en gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus

Verbodsbepaling artikel 11 Flora- en faunawet: het verstoren van voortplantings-, rust of ver-blijfplaatsen van dieren.

Geef een samenvatting van het

doel van uw project. Realisatie van twee winkels achter bestaande bebouwing.

Het gaat bij het project om een func-tieverandering van het gebied waarbij sloop en nieuwbouw van gebouwen plaatsvindt.

Geef de planning van de

handelingen en een onderbouwing hiervoor aan.

Dit aspect is uitgewerkt in bijlage Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde.

Tasten uw handelingen de functies van de groei-, voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de plant- en/of diersoorten aan?

Ja Nee

Tasten uw handelingen de gunstige staat van instandhouding voor de plant- en/of diersoorten aan?

Ja Nee Treft u maatregelen die de

aantasting van de groei-, voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de plant- en/of diersoorten beperken of voorkomen (mitigerende maatregelen)?

Ja Nee

Treft u maatregelen om de onvermijdelijke aantasting van de groei-, voortplantings- en/of vaste rust- en verblijfplaats van de plant- en/of diersoorten die optreedt te compenseren (compenserende maatregelen)?

Ja Nee

Vraagt u een vergunning aan voor een vogelsoort, een soort die staat vermeld op bijlage IV van de Europese Habitatrichtlijn, en/of een soort die staat vermeld op bijlage I bij het Besluit

vrijstellingen beschermde dier- en plantensoorten?

Ja Nee

(11)

Datum aanvraag: 19 november 2015 Aanvraagnummer: 2068733 Bevoegd gezag: Gemeente Tynaarlo Pagina 2 van 2

Welk belang heeft uw project? De bescherming van flora en fauna De veiligheid van het luchtverkeer

De volksgezondheid of openbare veiligheid Dwingende reden van groot openbaar belang met inbegrip van redenen van sociale of economische aard en voor het milieu wezenlijk gunstige effecten

De uitvoering van werkzaamheden in het kader van bestendig beheer en onderhoud in de landbouw en in de bosbouw

Bestendig gebruik

De uitvoering van werkzaamheden in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling

Een ander belang Zijn er alternatieven voor uw

project? Ja

Nee

(12)

Activiteitenplan Flora - en faunawet Hoofdweg 77 Eelde

(13)

Activiteitenplan Flora - en faunawet Hoofdweg 77 Eelde

12 november 2015

Projectnummer 247.00.07.52.01

(14)

247.00.07.52.01

I n h o u d s o p g a v e

1 I n l e i d i n g 5

2 B e s c h r i j v i n g l o c a t i e 7

3 P l a n n e n e n w e t t e l i j k b e l a n g 9

4 E c o l o g i s c h o n d e r z o e k 11

4.1 Onderzoek aanwezigheid 11

4.2 Functie projectgebied 12

4.3 Kortetermijneffecten 14

4.4 Langere termijneffecten 14

5 B e s c h e r m i n g s m a a t r e g e l e n 17

5.1 Maatregelen om de functionaliteit te waarborgen 17 5.1.1 Voorafgaand aan de eigenlijke werkzaamheden 17

5.1.2 Tijdens de uitvoering 19

5.2 Maatregelen om gunstige staat van instandhouding te

waarborgen 20

5.3 Zorgplicht 20

6 V e r a n t w o o r d i n g 21

7 L i t e r a t u u r 23

(15)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 5

1

1 I n l e i d i n g

Er zijn plannen voor de realisatie van een aanbouw aan de bestaande bebou- wing van de Hoofdweg 77 te Eelde. Een deel van de bestaande bebouwing en een losse schuur worden gesloopt.

In het kader van de planvorming is een natuurwaardenonderzoek en aanvullend huismussen- en vleermuizenonderzoek uitgevoerd. Uit het huismussenonder- zoek komt naar voren dat er geen huismussen nestelen in de bebouwing. Uit het vleermuizenonderzoek is naar voren gekomen dat in de te slopen aanbouw een verblijfplaats van de op basis van de Flora- en faunawet (Ffw) streng be- schermde gewone dwergvleermuis en laatvlieger aanwezig is.

Voorliggend activiteitenplan geeft de maatregelen weer die worden genomen om de gunstige staat van instandhouding ter plaatse te waarborgen. Door het werken volgens de in voorliggend activiteitenplan voorgestelde werkwijze en maatregelen, hebben de activiteiten geen schadelijke effecten op de be- schermde soorten.

Het activiteitenplan wordt in het kader van een aanvraag omgevingsvergunning (Handelingen met gevolgen voor beschermde plant- en diersoorten) ter beoor- deling voorgelegd aan de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) (voorheen de Dienst Regelingen) van het Ministerie van Economische Zaken.

Het activiteitenplan is grotendeels gebaseerd op de ‘Soortenstandaard gewone dwergvleermuis Pipistrellus pipistrellus’ die in opdracht van de RVO van het Ministerie van Economische Zaken is opgesteld (RVO, 2014). De soortenstan- daard bevat ecologische informatie over de betreffende soort, regels voor bescherming, richtlijnen voor onderzoek en voorbeelden van beschermings- maatregelen. Voor laatvlieger is geen soortenstandaard beschikbaar. Laatvlie- ger is wat alternatieve verblijfplaatsen betreft kritischer dan gewone dwergvleermuis.

De ligging van het projectgebied wordt weergegeven in figuur 1.

AANLEIDING

ACTIVITEITENPLAN

SOORTENSTANDAARD

PROJECTGEBIED

(16)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 6

F i g u u r 1 . T o p o g r a f i s c h e k a a r t m e t l i g g i n g p r o j e c t g e b i e d ( r o z e )

(17)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 7

2

2 B e s c h r i j v i n g

l o c a t i e

Het projectgebied ligt in de bebouwde kom van Eelde, in het kilometerhok1 233-572. Vorenstaand figuur 1 geeft een topografisch overzicht van de ligging van het projectgebied. Het projectgebied grenst aan de noord- en zuidzijde aan bebouwing langs de Hoofdweg. Ten westen van het projectgebied ligt de Hoofdweg, aan de oostzijde is een grote parkeerplaats aanwezig.

Provincie: Drenthe

Gemeente: Tynaarlo

Plaats: Eelde

Straat: Hoofdweg 77

RD coördinaat: 233750-572600

Het projectgebied ligt niet in en grenst niet aan een beschermd gebied in het kader van de Natuurbeschermingswet 1998. Voor het plan is geen vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 vereist (BügelHajema Adviseurs, 2015).

Het projectgebied betreft het pand Hoofdweg 77. Het betreft een uit bakste- nen opgetrokken woning met een zadeldak. Rond de bebouwing is verharding en enige beplanting aanwezig.

1 Een kilometerhok is een vastgelegd gebied van 1 km bij 1 km. De Topografische Dienst heeft deze hokken ingevoerd als rasterverdeling voor het tekenen van de topografische kaarten van Nederland.

LIGGING

NATUURBESCHERMINGS- WET 1998

HUIDIGE SITUATIE

(18)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 8

F i g u u r 2 . A c h t e r z i j d e w o n i n g m e t o p d e v o o r g r o n d d e t e s l o p e n a a n b o u w ( l o s s t a a n d e s c h u u r i s r e e d s g e s l o o p t )

(19)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 9

3

3 P l a n n e n e n

w e t t e l i j k b e l a n g

Er bestaan plannen voor het realiseren van twee winkels. Hiertoe zal de vrij- staande schuur, alsmede de meest oostelijke aanbouw van het pand Hoofdweg 77 worden gesloopt. De nieuwbouw betreft laagbouw met een plat dak aanslui- tend op de te behouden bebouwing en grenzend aan het naastgelegen pand.

Figuren 3 en 4 geven een overzicht van de bebouwing in de oude en nieuwe situatie.

F i g u u r 3 . B e s t a a n d e s i t u a t i e , a a n z i c h t v a n u i t h e t z u i d e n m e t i n r e c h t s d e t e s l o p e n a a n b o u w

F i g u u r 4 . N i e u w e s i t u a t i e , a a n z i c h t v a n u i t h e t z u i d e n m e t r e c h t s ( d e e l v a n ) d e n i e u w e a a n b o u w m e t p l a t d a k

De werkzaamheden bestaan uit reguliere sloop- en bouwwerkzaamheden. Bij de werkzaamheden wordt zwaar materieel, zoals een graafmachine en vracht- wagens, ingezet.

PLANNEN

WERKZAAMHEDEN

(20)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 10

De werkzaamheden worden naar verwachting begin 2016 opgestart, maar niet eerder dan de omgevingsvergunning (inclusief Verklaring van geen bedenkingen in het kader van de Flora- en faunawet) is verkregen. De oplevering van de nieuwbouw wordt verwacht in het derde of vierde kwartaal van 2016.

Doordat maatregelen worden genomen om (a) de functionaliteit te waarbor- gen, (b) de gunstige staat van instandhouding te waarborgen en (c) aan de zorgplicht te voldoen, is de handeling conform het nieuwe beoordelingskader van de Flora- en faunawet2 aan te merken als ‘verstoring’. Hierdoor wordt de aanvraag van een Verklaring van geen bedenkingen getoetst aan de nationale belangen zoals deze in de Flora- en faunawet zijn benoemd.

De Verklaring van geen bedenkingen wordt aangevraagd in het kader van ruim- telijke inrichting en ontwikkeling (belang j Ffw). Het gaat bij het plan om een functieverandering van het gebied waarbij nieuwbouw van gebouwen plaats- vindt.

De locatiekeuze is een zorgvuldige afweging, waarbij teruggegaan kan worden naar de gemeentelijke structuurvisie (2006). Uitgangspunt van de structuurvi- sie is het binnen de kern Eelde-Paterswolde ruimtelijk en functioneel verster- ken van de winkelgebieden, zodat de bevolking zoveel mogelijk gebonden raakt aan deze centra.

Eind 2008 is een overeenkomst gesloten om het centrum van Eelde integraal te vernieuwen. De planvorming voorziet in de uiterst noodzakelijke impuls voor het centrum, zowel in ruimtelijke kwaliteit als versterking van het voorzienin- genniveau. De doelstellingen van het plan sluiten aan bij de gewenste positio- nering van het centrumgebied: een aantrekkelijker en completer hart voor het dorp Eelde-Paterswolde.

In een proces met de betrokken partijen en de klankbordgroep die voor het centrum is gevormd, is een ruimtelijk model ontwikkeld. Hierbij zijn de aan- wezige ondernemers betrokken. De gestelde opgave was een duurzame struc- tuur te ontwikkelen waarin het centrum in enkele stappen kan worden vernieuwd en waarin het centrum tijdens die vernieuwing kan blijven functio- neren. Na het afwegen van alle factoren is gekozen om de bebouwingsmassa langs de Hoofdweg uit te breiden, dan wel te vernieuwen.

Aan het ruimtelijk model lagen diverse alternatieven ten grondslag. Alle alter- natieven gaan uit van uitbreiding van de huidige bebouwing langs de Hoofdweg (zoals onderhavig plan), dan wel complete nieuwbouw ter plaatse van de Hoofdweg.

2 Voorlichtingsbijeenkomst Dienst Regelingen van het Ministerie van Economische Zaken, 16 september 2013 te Baarn.

PLANNING WERKZAAMHEDEN

WETTELIJK BELANG

RUIMTELIJKE INRICHTING OF ONTWIKKELING

ALTERNATIEVEN/BELANG

(21)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 11

4

4 E c o l o g i s c h

o n d e r z o e k

4 . 1

O n d e r z o e k a a n w e z i g h e i d

In het voortraject van de plannen is in 2015 door BügelHajema Adviseurs on- derzoek uitgevoerd naar beschermde soorten ingevolge de Flora- en faunawet.

Hierbij is gericht onderzoek uitgevoerd naar de aanwezigheid, dan wel afwe- zigheid van (verblijfplaatsen van) vleermuizen. Op basis van het onderzoek is vastgesteld dat een mannetje gewone dwergvleermuis en een mannetje laat- vlieger een zomerverblijfplaats in de aanbouw hebben. De bevindingen zijn gerapporteerd in het Advies Natuurwaarden Hoofdweg 77 te Eelde (BügelHa- jema Adviseurs, 2015).

Op 25 mei, 26 juni, 22 augustus en 23 september 2015 is het projectgebied bezocht ten behoeve van de inventarisatie van vleermuizen. Het onderzoek is uitgevoerd op basis van het Vleermuisprotocol 20133 dat is ontwikkeld door het Netwerk Groene Bureaus en de Zoogdiervereniging in overleg met de Dienst Landelijk Gebied en de voormalige Gegevensautoriteit Natuur.

Vleermuizen maken gebruik van echolocatie om zich te oriënteren in een ge- bied en voor het lokaliseren van prooien tijdens de jacht. Deze echolocatie vindt plaats door middel van ultrasone geluiden die de vleermuis produceert en is soortspecifiek (frequentie en ritme). Met behulp van een ultrageluidde- tector (batdetector) kunnen deze geluiden voor mensen hoorbaar worden ge- maakt.

Bij het onderzoek is gebruikgemaakt van Pettersson D240x ultrasounddetecto- ren. Met een Edirol R 09-RH zijn geluidsopnamen gemaakt die later zijn geana- lyseerd met behulp van het programma Bat Sound Pro 3.31b. Alle vier inventarisaties vonden plaats onder gunstige weersomstandigheden (zie tabel 1). Het tijdstip van het uit de verblijfplaats vliegen van vleermuizen is soort- specifiek en vindt globaal enige tijd na zonsondergang plaats. De inventarisa- ties zijn uitgevoerd door mevrouw drs. A.A. Schwab, ecoloog BügelHajema Adviseurs.

3 http://www.netwerkgroenebureaus.nl/werken-aan-kwaliteit/vleermuisprotocol.

NATUURONDERZOEK

VLEERMUIZENONDERZOEK

(22)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 12

Tabel 1. Omstandigheden tijdens de vleermuizeninventarisaties Datum Tijdsduur Zonsondergang/-

opkomst Weer Temp.

25-05-2015 21:30-23:30 21:41 bewolkt, droog, wind Bft 2 11°C

24-06-2015 22:00-24:00 22:04 bewolkt, droog, windstil 16°C

22-08-2015 20:45-22:45 20:50 licht bewolkt, droog, wind Bft 2 21°C 23-09-2015 19:15-21:15 19:37 licht bewolkt, droog, wind Bft 2 16°C

Voor een beschrijving van de waarnemingen per bezoek verwijzen wij naar het Advies Natuurwaarden Hoofdweg 77 Eelde (BügelHajema Adviseurs, 2015).

4 . 2

F u n c t i e p r o j e c t g e b i e d

Binnen en direct rond het projectgebied zijn geen bomen met holten aanwezig die voor vleermuizen geschikt zijn als verblijfplaats. Het pand Hoofdweg 77 is beoordeeld als potentieel geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen. Vanwe- ge de potentie als verblijfplaats voor vleermuizen is vervolgens een vleermui- zenonderzoek uitgevoerd.

Op basis van het raadplegen van de Nationale Database Flora en Fauna (NDFF) blijkt dat in de omgeving van het projectgebied baardvleermuis, gewone dwergvleermuis, gewone grootoorvleermuis, laatvlieger, ruige dwergvleermuis en watervleermuis zijn waargenomen.

Op basis van de inventarisaties zijn een verblijfplaats van gewone dwergvleer- muis en een verblijfplaats van laatvlieger vastgesteld aan de zuidzijde van de te slopen aanbouw (zie figuur 5). Gewone dwergvleermuis gebruikt een net- werk van verschillende verblijfplaatsen, waarbinnen ze regelmatig van ver- blijfplaats wisselen. Het betreft hier naar alle waarschijnlijkheid één individu die gedurende het hele jaar in de fabriek verblijft. Winterverblijfplaatsen zijn lastig vast te stellen. Men kan ervan uitgaan dat een locatie die als zomer- en paarverblijfplaats wordt gebruikt, tevens dienst doet als winterverblijfplaats.

NDFF

VERBLIJFPLAATSEN

(23)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 13 F i g u u r 5 . Z u i d z i j d e p a n d H o o f d w e g 7 7 m e t u i t v l i e g l o c a t i e s . G e l e

p i j l : l a a t v l i e g e r e n g r o e n e p i j l : g e w o n e d w e r g v l e e r m u i s

Gewone dwergvleermuis bewoonde op 25 mei en 24 juni 2015 een verblijf- plaats in het pand. Het betreft een zomerverblijfplaats van een solitair man- netje. De zomerverblijfplaats bevindt zich tussen het pannendak en het dakbeschot van de te slopen aanbouw. Via openingen achter overhangede ge- velpannen is toegang mogelijk tot deze ruimte. Op 22 augustus en 23 septem- ber 2015 verbleven er geen gewone dwergvleermuizen in het projectgebied.

Het projectgebied vormt geen belangrijk onderdeel van het foerageergebied.

Er lopen geen vliegroutes langs het projectgebied. Zie voor een uitgebreide beschrijving het Advies Natuurwaarden Hoofdweg 77 te Eelde.

De afwezigheid van laatvlieger en ruige dwergvleermuis op 22 augustus en 23 september 2015 doet vermoeden dat de verblijfplaatsen onder het pannendak niet geschikt zijn als winterverblijfplaats. Dit wordt ondersteund doordat de verblijfplaatsen aan de buitenzijde van de isolerende schil van de bebouwing aanwezig zijn, tussen de dakpannen en het geïsoleerde dakbeschot. Op basis van de constructie van het dak is het niet waarschijnlijk dat vleermuizen ver- der weg kunnen kruipen (er is geen spouw aanwezig). De verblijfplaatsen zijn daardoor niet vorstvrij wat juist van belang is voor een goed functionerende winterverblijfplaats.

Het kantoorpand vervult voor laatvlieger een functie als zomerverblijfplaats voor een solitair mannetje (vrouwtjes verblijven in de zomer in groepen). Op 24 juni 2015 verbleef één exemplaar laatvlieger onder het pannendak van de te slopen aanbouw. De vleermuis vloog vanonder een nokpan aan de zuidzijde uit. Op 25 mei, 22 augustus en 23 september 2015 verbleven er geen laatvlie- gers in het projectgebied. Zie voor een uitgebreide beschrijving het Advies Natuurwaarden Hoofdweg 77 te Eelde.

GEWONE DWERGVLEER- MUIS

LAATVLIEGER

(24)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 14

Over het gebruik van paar- en winterverblijfplaatsen is voor laatvlieger weinig bekend. Zoals eerder bij de bespreking van gewone dwergvleermuis is beschre- ven, is het onwaarschijnlijk dat de verblijfplaats van laatvlieger een functie heeft als winterverblijf.

4 . 3

K o r t e t e r m i j n e f f e c t e n

Door renovatie en verbouw van de fabriek gaat een verblijfplaats van een soli- tair mannetje gewone dwergvleermuis en een verblijfplaats van een solitair mannetje laatvlieger verloren. Dit is in strijd met artikel 11 van de Flora- en faunawet. Bij het onzorgvuldig uitvoeren van de werkzaamheden kunnen te- vens dieren worden verwond en/of gedood. Het verwonden en/of doden van individuen is in strijd met artikel 9 van de Flora- en faunawet.

Door het treffen van maatregelen, zoals deze in hoofdstuk 5 Beschermings- maatregelen zijn opgenomen, worden zowel tijdens als na de werkzaamheden in het geheel geen negatieve effecten op individuele dieren verwacht. Van vleermuizen is bekend dat ze gedurende het jaar gebruikmaken van verschil- lende locaties binnen hun netwerk. De aangetroffen mannetjes gewone dwerg- vleermuis en laatvlieger zullen dan ook niet geheel afhankelijk zijn van het projectgebied.

Ten aanzien van het verlies van vaste verblijfplaatsen wordt daarnaast een ruim aanbod aan alternatieve verblijfplaatsen aangeboden in de vorm van vleermuiskasten en toegankelijkheid van spouwmuren in het te behouden pand. Door het voorgenomen plan zal de functionele leefomgeving van gewone dwergvleermuis en laatvlieger nauwelijks veranderen. De waarde van het pro- jectgebied is en blijft wat dit aspect betreft zeer beperkt. Opgaand groen met een waarde als foerageergebied bevindt zich buiten het projectgebied. Gezien de terreinkenmerken van het omliggende gebied en de tijdens de inventarisa- ties waargenomen verspreiding van dieren in de omgeving worden in dit kader geen negatieve effecten op de functionele leefomgeving verwacht.

4 . 4

L a n g e r e t e r m i j n e f f e c t e n

Gewone dwergvleermuis is de meest algemeen voorkomende vleermuizensoort en wordt niet bedreigd. De soort wordt vrijwel overal in Nederland aangetrof- fen. Het is een cultuurvolger en is dan ook veel in de bebouwde omgeving te vinden.

Laatvlieger is in Nederland een algemene soort, maar staat wel op de Rode lijst vermeld als ‘kwetsbaar’. De soort wordt vrijwel overal in Nederland aan-

(25)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 15 getroffen, maar wordt de laatste jaren duidelijk minder algemeen. Het is een

typische soort van het agrarische landschap en de rand van bebouwingskernen.

Indien er bij de planning en uitvoering van de werkzaamheden geen bescher- mingsmaatregelen worden genomen, kan de verspreiding van gewone dwerg- vleermuis en laatvlieger op lokaal niveau afnemen. Op populatieniveau zal dit echter weinig impact hebben. Bij het treffen van beschermingsmaatregelen, zoals deze in hoofdstuk 5 Beschermingsmaatregelen zijn opgenomen, worden zowel tijdens als na de werkzaamheden in het geheel geen negatieve effecten op de staat van instandhouding verwacht.

(26)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 17

5

5 B e s c h e r m i n g s m a a t -

r e g e l e n

Ten aanzien van gewone dwergvleermuis en laatvlieger worden maatregelen genomen om de functionaliteit van het leefgebied en de gunstige staat van instandhouding te waarborgen en worden maatregelen genomen om aan de zorgplicht te voldoen.

5 . 1

M a a t r e g e l e n o m d e f u n c t i o n a l i t e i t t e w a a r b o r g e n

Bij het treffen van maatregelen om de functionaliteit te waarborgen, worden twee fasen onderscheiden: maatregelen die tijdig voorafgaand aan de werk- zaamheden worden genomen om de vleermuizen een vervangende verblijf- plaats te bieden en maatregelen die kort voor en tijdens de werkzaamheden worden genomen. Deze twee fasen zijn hierna uitgewerkt.

5 . 1 . 1

V o o r a f g a a n d a a n d e e i g e n l i j k e w e r k z a a m h e d e n

Voorafgaand aan de eigenlijke werkzaamheden zijn 12 nieuwe verblijfplaats- voorzieningen gerealiseerd om de functionaliteit van het gebied voor laatvlie- ger en gewone dwergvleermuis te garanderen. Omdat de nieuwe aanbouw uit een bouwlaag met plat dak bestaat, is deze gezien de hoogte niet geschikt om nieuwe verblijfplaatsen te realiseren.

De alternatieve verblijfplaatsen betreffen acht vleermuiskasten waarvan vier van het type Chillon en vier van het type Chambord (zie figuur 6). Er is geko- zen de kasten zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke verblijfplaats op te hangen. Om een diversiteit aan klimaatomstandigheden te creëren, zijn ver- schillende kasten en windrichtingen gekozen.

Laatvlieger is een kritische soort die in tegenstelling tot gewone dwergvleer- muis niet vaak in vleermuiskasten verblijft. Daarom is daarnaast op vier loca- ties in de te behouden bebouwing ruimte gemaakt onder de overhangende gevelpannen. Deze openingen zijn 5 cm breed en 2 cm dik en daarmee toegan- kelijk voor laatvlieger. Er is gekozen de locaties van de openingen zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke verblijfplaats aan de gevels op de zuid- en oostzijde van de bebouwing te realiseren (zie figuur 7). De vleermuiskasten en de openingen onder de gevelpannen zijn zodanig aangebracht dat deze elkaar niet belemmeren in aanvliegroute.

(27)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 18

F i g u u r 6 . V l e e r m u i s k a s t C h i l l o n ( l i n k s ) e n v l e e r m u i s k a s t C h a m b o r d ( r e c h t s )

De typen Chillon en Chambord zijn zeer duurzame kasten. De kasten Chillon zijn gemaakt van houtbeton en de kasten Chambord van verduurzaamd plaat- materiaal; ze zijn beide met verf behandeld. Er is gekozen voor deze types kasten, omdat deze vleermuiskasten zijn ontwikkeld in samenwerking met de Zoogdiervereniging. De Zoogdiervereniging is een gerenommeerde vereniging met kennis van zaken.

F i g u u r 7 . L o c a t i e s z e s k a s t e n z u i d - e n o o s t z i j d e b e b o u w i n g ( c i r - k e l s ) e n l o c a t i e s i n v l i e g o p e n i n g e n o n d e r p a n n e n d a k ( g e l e p i j l e n )

(28)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 19 F i g u u r 8 . L o c a t i e s v l e e r m u i s k a s t e n w e s t z i j d e b e b o u w i n g ( r o d e c i r -

k e l s )

De alternatieve verblijfplaatsen zijn begin augustus 2015 gerealiseerd. Als gewenningsperiode wordt doorgaans een periode van drie maanden in het ac- tieve seizoen van vleermuizen (april tot en met oktober) gehanteerd. In het te slopen deel van de bebouwing verblijven in de winter geen vleermuizen. Dit houdt in dat de sloopwerkzaamheden direct na het verlenen van de omge- vingsvergunning kunnen worden opgestart.

5 . 1 . 2

T i j d e n s d e u i t v o e r i n g

Bij de planning en uitvoering van de eigenlijke werkzaamheden worden verder de volgende maatregelen getroffen:

- De sloop van de aanbouw wordt vanwege de eerdergenoemde gewen- ningsperiode na oktober 2015 opgestart. De werkzaamheden zijn niet of nauwelijks verstorend voor de functies van de nieuwe verblijfplaatsen.

- Voorafgaand aan de sloopwerkzaamheden van de aanbouw wordt het pand ongeschikt gemaakt voor vleermuizen. Minimaal drie dagen (met avondtemperaturen van meer dan 10°C) voor aanvang van de werk- zaamheden worden de gevelpannen (ook wel kantpannen genoemd) van de verschillende kappen/daken aan beide zijden handmatig verwijderd.

Van iedere zijde blijft echter de bovenste gevelpan en de vorst zitten.

Verder worden er verspreid over de dakvlakken nog enkele pannen ver- wijderd. Hiermee wordt het klimaat onder de pannen verstoord (tocht) en komt er tevens daglicht onder de pannen. Aanwezige vleermuizen zullen de volgende avond uitvliegen en niet terugkeren.

- Verder zal de (tuin)beplanting buiten het broedseizoen van vogels wor- den verwijderd: buiten de periode 15 maart tot en met 15 juli. Dit om

(29)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 20

te voorkomen dat (op een later moment) in gebruik zijnde vogelnesten worden verstoord en/of vernietigd.

- Tijdens sloop- en nieuwbouwwerkzaamheden wordt lichtverstoring van de bestaande, dan wel de nieuwe verblijfplaatsen (in- en uitvliegope- ningen) voorkomen.

5 . 2

M a a t r e g e l e n o m g u n s t i g e s t a a t v a n i n s t a n d h o u d i n g t e w a a r b o r g e n

Door het waarborgen van de functionaliteit, zoals hiervoor in paragraaf 5.1 besproken, wordt tevens de gunstige staat van instandhouding gewaarborgd.

5 . 3

Z o r g p l i c h t

Bij het waarborgen van de functionaliteit (paragraaf 5.1) zijn al veel maatre- gelen opgenomen die tevens invulling geven aan de zorgplicht. In het kader van de zorgplicht zullen verder de werkzaamheden worden stopgezet als toch op enig moment vleermuizen of bewoonde nesten van vogels worden aange- troffen. Vervolgens zal een ter zake kundige worden ingeschakeld voor het afstemmen van verdere maatregelen.

(30)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 21

6

6 V e r a n t w o o r d i n g

Het activiteitenplan is opgesteld door mevrouw drs. A.A. Schwab in samenwer- king met collega's. Mevrouw Schwab werkt reeds zes jaar als ecoloog bij BügelHajema Adviseurs. BügelHajema Adviseurs is een allround adviesbureau voor ruimtelijke ordening en milieu en heeft een brede ervaring met het op- stellen van activiteitenplannen. Het bureau is aangesloten bij Netwerk Groene Bureaus.

BügelHajema Adviseurs is gemachtigd voor het doen van veldwerk in het kader van de Flora- en faunawet door het Netwerk Groene Bureaus (ontheffing FF/75A/2010/003) en heeft een brede ervaring op dit gebied.

Het vleermuizenonderzoek is uitgevoerd op basis van het Vleermuisprotocol (maart 2013) dat is ontwikkeld door het Netwerk Groene Bureaus (NGB) en de Zoogdiervereniging (VZZ) in overleg met de Dienst Landelijk Gebied (DLG) en de voormalige Gegevensautoriteit Natuur (GaN).

Het activiteitenplan is grotendeels gebaseerd op de soortenstandaard voor gewone dwergvleermuis. Deze soortenstandaard is opgesteld en gecoördineerd door de Dienst landelijk Gebied. De soortenstandaard bevat informatie over de beschermde soort en zijn leefomgeving, regels en hun toepassing, onderzoek en mogelijke maatregelen (zie ook hoofdstuk 7 Literatuur).

ACTIVITEITENPLAN

VELDONDERZOEK

SOORTENSTANDAARD

(31)

247.00.07.52.01 - Activiteitenplan Flora- en faunawet Hoofdweg 77 Eelde - 12 november 2015 23

7

7 L i t e r a t u u r

1. BügelHajema Adviseurs, Advies Natuurwaarden Hoofdweg 77 Eelde, projectnummer 147.00.07.52.00, Assen oktober 2015.

2. Bureau Waardenburg bv / Zoogdiervereniging, Vleermuiskasten, Toepas- sing, gebruik en succesfactoren, rapportnummer 12-156, Culemborg 30 november 2012.

3. Dienst Landelijk Gebied, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedsel- kwaliteit, Handreiking Flora- en faunawet, Voor werkzaamheden en ac- tiviteiten in het kader van bestendig gebruik, bestendig beheer en on- derhoud en ruimtelijke inrichting en ontwikkeling, versie 1.1 (werk- kader intern), 31 oktober 2008.

4. Dienst Regelingen, Wijziging beoordeling ontheffing Flora- en faunawet bij ruimtelijke ingrepen, brief met referentie ffw2009.corr.046, 26 au- gustus 2009.

5. Rijksdienst voor Ondernemend Nederland, Ministerie van Economische Zaken, Soortenstandaard Gewone dwergvleermuis Versie 2.0, publica- tienummer RVO-S21-402/BF16681, december 2014.

(32)

C o l o f o n

O p d r a c h t g e v e r Gemeente Tynaarlo

C o n t a c t p e r s o o n De heer J.E. Ploeger

R a p p o r t

Mevrouw drs. A.A. Schwab BügelHajema Adviseurs

F o t o g r a f i e BügelHajema Adviseurs

P r o j e c t l e i d i n g De heer drs. J. van Brussel BügelHajema Adviseurs

P r o j e c t n u m m e r 247.00.07.52.01

BügelHajema Adviseurs bv Bureau voor Ruimtelijke Ordening en Milieu BNSP Vaart nz 48-50

Postbus 274 9400 AG Assen T 0592 316 206 F 0592 314 035

E assen@bugelhajema.nl W www.bugelhajema.nl Vestigingen te Assen, Leeuwarden en Amersfoort

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het beschadigen, vernielen of verstoren van voortplantings- of vaste rust- of

Ik verleen u ontheffing van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het verstoren van voortplantings- of vaste rust-

Ik verleen u ontheffing van de verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het verstoren van voortplantings- of vaste rust-

verbodsbepalingen genoemd in artikel 11 van de Flora- en faunawet voor zover dit betreft het verstoren van voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van de

Door de werkzaamheden wordt het in artikel 11 van de Flora- en faunawet neergelegde verbod op het verstoren van de vaste rust- of verblijfplaats van de gierzwaluw derhalve

Als u toch een ontheffing nodig heeft voor een soort genoemd in artikel 3.1 van de Wet natuurbescherming, dient u voor het verkrijgen van deze ontheffing voor het project een

Indien er een wildcamera voor de burcht geplaatst wordt en aangetoond wordt dat de bever het hol heeft verlaten en minimaal 2 dagen niet meer gesignaleerd is kan ervanuit

Overweging: De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer Op grond van artikel 10, tweede lid, aanhef en onder e, van de Wob blijft verstrekking van informatie achterwege voor