Les 1 voor 2 januari 2021
“‘Komt toch en laat ons tezamen richten,
zegt de Here; al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen
wit worden als
sneeuw; al waren zij rood als karmozijn, zij zullen worden als
witte wol.’”
Jesaja 1:18 NBGEen identiteitscrisis. Jesaja 1:1-9
Een vorm van godsvrucht. Jesaja 1:10-17 Een aanbod van vergeving. Jesaja 1:18 Een kans om te kiezen. Jesaja 1:19-31 Een punt van geen terugkeer. Jesaja 5:1-7 Jesaja was de zoon van Amoz en stamde af van een koninklijke
familie. Hij werd als profeet geroepen toen hij jong was tegen het einde van Uzzia's regering (790-739 v.Chr.), Tijdens het mederegentschap van Jotham (ongeveer 750-739 v.Chr.). Zijn bediening duurde minstens 60 jaar en omvatte de regering van Uzzia, Jotham, Achaz en Hizkia (de koningen van Juda).
Het boek Jesaja begint met het uitleggen van de
identiteitscrisis van Gods volk, een oproep tot verandering en een aanbod van vergeving van God.
“Een rund kent zijn bezitter en een ezel de kribbe van zijn eigenaar, maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk heeft geen
inzicht." (Jesaja 1:3)
2 Koningen 15-20 en 2 Kronieken 26-32 behandelen het tijdsbestek waarin Jesaja zijn bediening uitvoerde.
Tegen het einde van Uzzia's regering verkondigde God iets (Jesaja 1:2-4):
Israël was vergeten wie hun Heer was en ze hadden hun identiteit verloren.
Als gevolg van hun scheiding van God leden ze ernstige verliezen (verzen 5-8).
Maar een overblijfsel bleef nog steeds trouw (vers 9).
Wat waren ze aan het doen?
Wat was er met hen aan de hand?
Wat was God aan het doen?
Zion staande houden Een overblijfsel bewaren
De HEERE verlaten
de Heilige Israëls gelasterd (SV) Verdorven geworden
Slechtheid en zonde Geen kennis
De Heer niet begrijpen
In opstand komen tegen God
Fysieke wonden
Een verwoest land
Brandende steden
Geplunderd door hun vijanden
"Een rund kent zijn bezitter en een ezel de kribbe van zijn eigenaar, maar Israël heeft geen kennis, Mijn volk heeft geen inzicht." (Jesaja 1:3)
Ze brachten offers en baden tot God met opgeheven
handen, maar ze hielden alleen de schijn op. Hun handen waren met bloed bevlekt (vers 16) omdat ze gewelddadig en oneerlijk waren jegens de zwakken (vers 17).
Hun riten waren zonder berouw. God beschouwde hen als zonde omdat ze oppervlakkig waren.
Het volk van God herhaalde dezelfde fouten verschillende keren (Mattheüs 23:23-28). We moeten op onze hoede zijn dat we niet in dezelfde fout vervallen.
Hoe kon iets dat God had bevolen zonde worden (ongerechtigheid)?
“ ‘Komt toch en laat ons tezamen richten’, zegt de Here; ‘al waren uw zonden als scharlaken, zij zullen wit worden als sneeuw; al waren zij rood als
karmozijn, zij zullen worden als witte wol.’ ‘’ (Jesaja 1:18 NBG)
God wil het bloedige rood aan de handen van de Israëlieten veranderen in het wit van Zijn
zuiverheid. Hij wil onze zonden vergeven en ons hart zuiveren.
Hij vraagt ons om slechts tot Hem te komen met de bedoeling om de dingen met Hem in orde te maken (berouw).
Ons hart verandert als we werkelijk vergeving accepteren (Jeremia 31:31-34). Zodra we onze behoefte aan vergeving erkennen, zijn we klaar om alles te accepteren wat God voor ons heeft.
"Als u gewillig bent en luistert, zult u het goede van het land eten." (Jesaja 1:19)
God draagt een oplossing aan, maar de keuze is aan ons (Deut. 30:19).
vers 19 vers 20
Maar als gij weigert en weerspannig zijt
zult gij door het zwaard worden
verteerd Als je gewillig en
gehoorzaam bent Je zult het goede
eten
God biedt in Jesaja 1 een verbond aan dat verge- lijkbaar is met andere die Hij eerder had gesloten, en naar gebruik van de verbonden in die tijd:
Wat God heeft gedaan
De voorwaarden van het verbond Vermelding van de getuigen
Zegeningen en vloeken Het maakt niet uit hoeveel we
hebben gezondigd of hoe ver we van God verwijderd zijn. Gods genade kent geen grenzen. Hij is altijd bereid om ons te vergeven.
"Wat is er nog meer te doen aan Mijn wijngaard, dan wat Ik eraan gedaan heb?" (Jes. 5:4). Gods vergeving is grenzeloos, maar we kunnen het verwerpen tot een punt waarop geen terugkeer moge- lijk is: de zonde tegen de Heilige Geest (Matt. 12:31-32; Hebr. 6:4-6).
Het is buitengewoon moeilijk om zover te komen om de smeekbede van de Heilige Geest niet te horen. Gods geduld is aanhoudend (2 Petrus 3:9). Zijn roep is onophoudelijk.
God zal al het mogelijke doen om ons te overtuigen Hem te accepteren voordat we dat punt bereiken.
Onze ziel kan alleen “verloren gaan” (vers 9) als we koppig besluiten om niet naar Hem te luisteren.
Samenvatting Les 01
Identiteitscrisis
Als Gods volk Hem vergeet en zijn zegeningen als vanzelfsprekend beschouwt,
herinnert Hij hen eraan dat ze door het verbond aan Hem verantwoording
schuldig zijn. Vol genade wijst Hij hen op hun toestand, waarschuwt Hij hen voor
de vernietigende gevolgen die over hen zullen komen als ze zijn bescherming
afwijzen. Hij spoort hen aan zich door Hem te laten genezen en te laten reinigen.
“Als niet het hele hart aan God gegeven wordt, kan in ons nooit die verandering plaatsvinden waardoor we naar Zijn beeld
worden hersteld. Van nature zijn we van God vervreemd."
Ellen G. White (Steps to Christ p. 43 [Schreden naar Christus, hoofdstuk 5 — TOEWIJDING — pag.41])
“God aanvaardt een schuldbelijdenis niet als er geen sprake is van oprecht
berouw en hervorming. Bepaalde dingen in het leven moeten
veranderd worden. Alles wat voor God aanstootgevend is, moet worden
weggedaan. Dat is het gevolg van oprecht berouw over de zonde."
Ellen G. White (Steps to Christ p. 39 [Schreden naar Christus, hoofdstuk 4 — HET BELIJDEN VAN SCHULD — pag.38])