• No results found

Publicatieblad van de Europese Unie L 310/21 BESLUITEN/BESCHIKKINGEN COMMISSIE

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Publicatieblad van de Europese Unie L 310/21 BESLUITEN/BESCHIKKINGEN COMMISSIE"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

II

(Besluiten op grond van het EG- en het Euratom-Verdrag waarvan publicatie niet verplicht is)

BESLUITEN/BESCHIKKINGEN

COMMISSIE

BESCHIKKING VAN DE COMMISSIE van 20 mei 2008

betreffende de door Nederland ten uitvoer gelegde staatssteun ter stimulering en vergemakkelijking van de herstructurering van de tuinbouwsector (C 74/03 ex N 450/01)

(Kennisgeving geschied onder nummer C(2008) 1847) (Slechts de tekst in de Nederlandse taal is authentiek)

(2008/875/EG) DE COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeen­

schap, en met name op artikel 88, lid 2, eerste alinea,

Gelet op de Overeenkomst betreffende de Europese Economi­

sche Ruimte, en met name op artikel 62, lid 1, onder a),

Na de belanghebbenden overeenkomstig de genoemde bepalin­

gen te hebben aangemaand hun opmerkingen te maken (1), en gezien deze opmerkingen,

Overwegende hetgeen volgt:

I. PROCEDURE

(1) Bij brief van 27 juni 2001, geregistreerd op 4 juli 2001, heeft de Permanente Vertegenwoordiging van Nederland bij de Europese Unie de Commissie overeenkomstig arti­

kel 88, lid 3, van het Verdrag in kennis gesteld van de participatie in een vennootschap met beperkte aansprake­

lijkheid in de sector glastuinbouw die bedrijven en ter­

reinen aankoopt (geregistreerd onder nr. N 450/01).

(2) Bij brieven van 11 maart 2002, 15 juli 2002, 17 decem­

ber 2002 en 21 oktober 2003, respectievelijk geregis­

treerd op 12 maart 2002, 18 juli 2002, 26 december 2002 en 25 oktober 2003, hebben de Nederlandse auto­

riteiten de Commissie schriftelijke gegevens verstrekt.

(3) Bij brief van 10 december 2003 (2) heeft de Commissie Nederland meegedeeld dat zij besloten had de procedure van artikel 88, lid 2, van het EG-Verdrag in te leiden ten aanzien van de bovenbedoelde aanmelding.

(4) Het besluit van de Commissie tot inleiding van de pro­

cedure is in het Publicatieblad van de Europese Unie bekend­

gemaakt (3). De Commissie heeft de belanghebbenden verzocht hun opmerkingen binnen een maand kenbaar te maken. De Commissie heeft geen opmerkingen van belanghebbenden ontvangen.

(5) Bij brief van 11 januari 2004, geregistreerd op 21 januari 2004, hebben de Nederlandse autoriteiten aanvullende gegevens verstrekt. In 2004 hebben verscheidene bijeen­

komsten van de Nederlandse autoriteiten en de Commis­

sie plaatsgevonden. Voorts hebben de Nederlandse auto­

riteiten bij brief van 18 mei 2005, geregistreerd op 23 mei 2005, opmerkingen over de inleiding van de procedure ingediend.

(1) PB C 15 van 21.1.2004, blz. 24. (2) C(2003) 4477 def.

(3) Zie voetnoot 1.

(2)

II. BESCHRIJVING Achtergrond van de maatregel

(6) In 2001 hebben de Land- en Tuinbouw Organisatie Ne­

derland (LTO) (4) en de besloten vennootschap Ontwikke­

lings- en Participatiebedrijf Publiek Private Sector BV (OPP) aangekondigd een vennootschap te willen oprich­

ten,„Stallingsbedrijf Glastuinbouw Nederland Beheer BV”

(SGN). Deze vennootschap zou bedrijven en terreinen in de glastuinbouwsector aankopen, tijdelijk beheren en ver­

kopen om de herstructurering in de tuinbouwsector te stimuleren en te vergemakkelijken.

(7) Na de oprichting van SGN zouden het Productschap Tuinbouw (PT) (5), het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), OPP en SGN een commandi­

taire vennootschap oprichten. In deze commanditaire vennootschap zou SGN de beherende vennoot zijn en de andere partners de stille vennoten. De commanditaire vennootschap (CV) zou bedrijven en terreinen in de glas­

tuinbouwsector aankopen, tijdelijk beheren en verkopen om de herstructurering in de tuinbouwsector te stimule­

ren en te vergemakkelijken.

(8) Voor de oprichting van de CV was een startkapitaal no­

dig. Deze kapitaalinbreng zou als volgt worden uitge­

splitst:

— Ministerie van LNV (via het Bureau Beheer Land­

bouwgronden (BBL)): kapitaal: 2 268 500 EUR; ach­

tergestelde leningen, marktwaarde: 2 268 500 EUR

— PT (6): kapitaal: 2 722 500 EUR; achtergestelde lenin­

gen, marktwaarde: 2 722 500 EUR

— OPP: kapitaal: 4 991 000 EUR

— SGN: kapitaal: 150 000 EUR

(9) Het rendement op het in de CV ingebrachte kapitaal en de achtergestelde leningen is vastgesteld op 15 % in kas­

middelen per jaar tijdens de gehele looptijd van het pro­

ject (15 jaar). De aandeelhouders krijgen jaarlijks dividend uitgekeerd. Het rendement en het dividend worden tegen de marktkoers vastgesteld.

(10) De CV en SGN zouden worden opgericht om de ruimte­

lijke herstructurering in de tuinbouwsector te stimuleren.

Het doel hiervan is de tuinbouwers in specifieke gebieden te concentreren, zodat de sector zich gemakkelijker kan aanpassen aan de eisen op het gebied van de ruimtelijke ordening en de ecologische duurzaamheid.

(11) Op grond van haar statuten mag de CV zich niet inlaten met activiteiten op het gebied van vastgoedontwikkeling of speculaties die de grondprijzen zouden kunnen beïn­

vloeden. Haar activiteiten mogen alleen bestaan uit het aankopen, verkopen en tijdelijk beheren van eigendom­

men. Het aankopen, verkopen en tijdelijk beheren van grond door de CV en haar beherende vennoot SGN moeten gebeuren tegen de marktprijs. Het aankopen, verkopen en tijdelijk beheren onder de marktprijs zijn op grond van haar statuut verboden. De particuliere on­

dernemingen in de sector worden door de autoriteiten noch verplicht noch aangemoedigd om met (in het bij­

zonder) de CV samen te werken.

(12) Volgens de Nederlandse autoriteiten zal de maatregel de tuinbouwers geen direct of indirect voordeel opleveren dat de mededinging zou kunnen beïnvloeden of beper­

ken, aangezien de CV de bedrijven of terreinen altijd tegen een marktprijs zal moeten verkopen, wil zij haar winstmarge handhaven, de haalbaarheid realiseren en haar activiteiten kunnen voortzetten.

(13) De maatregel heeft een looptijd van 15 jaar en is niet cumuleerbaar met andere steunmaatregelen. In totaal is voor de steunmaatregel een begroting van 15 123 000 EUR uitgetrokken.

Redenen voor de inleiding van de procedure (14) De Commissie heeft de procedure ten aanzien van de

aangemelde steunmaatregel ingeleid, omdat de Commis­

sie op basis van de verstrekte beperkte informatie niet kon beoordelen of de maatregel verenigbaar was met artikel 87 van het Verdrag. In het besluit tot inleiding van de procedure heeft de Commissie toegelicht welke informatie nodig is om te kunnen beoordelen of de aan­

gemelde maatregel staatssteun vormt en zo ja, of deze steun verenigbaar is met de interne markt.

(4) LTO Nederland is een privaatrechtelijke bedrijfsorganisatie in de landbouwsector.

(5) De Nederlandse landbouw en agro-industrie kennen naast de niet- gouvernementele organisaties met rechtspersoonlijkheid nog een vorm van vertegenwoordiging, nl. het productschap (een verticale publiekrechtelijke organisatie per sector). De productschappen zijn hoofdzakelijk werkzaam op het gebied van voedselveiligheid, dieren­

welzijn, kwaliteit, afzetbevordering en arbeidsomstandigheden. Een deel van hun activiteiten betreft de tenuitvoerlegging van de Euro­

pese regelgeving. De verordeningen van het Productschap Pluimvee en Eieren die producenten en ondernemingen heffingen opleggen om de verwezenlijking van een in die verordeningen genoemd spe­

cifiek doel te financieren, moeten door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit worden goedgekeurd.

(6) De participatie van het PT zal uitsluitend uit eigen middelen worden gefinancierd, er zal geen parafiscale heffing worden toegepast op de productie, verwerking of afzet van tuinbouwproducten.

(3)

(15) De aanmelding bevatte gegevens over de oprichting van SGN, die 50 % van haar startkapitaal uit overheidsmid­

delen zou financieren (7). Daarnaast zou de overheid de belangrijkste deelneemster zijn, die de CV startkapitaal verschaft. Bij de inleiding van de procedure kon de Com­

missie niet vaststellen of het beginsel van „een particu­

liere investeerder in een markteconomie” in acht was genomen bij de vaststelling van de participaties door de Nederlandse autoriteiten, noch of van de regeling gebruik kon worden gemaakt om ondernemingen in moeilijkhe­

den te redden. De Commissie bleef derhalve bij haar standpunt, dat de inbreng van overheidskapitaal in SGN en de CV de Nederlandse glastuinbouwsector een voor­

deel kon opleveren en bijgevolg steun in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag vormt.

III. OPMERKINGEN VAN NEDERLAND

(16) Bij brief van 18 mei 2005 heeft de Commissie opmer­

kingen over de inleiding van de procedure van de Neder­

landse autoriteiten ontvangen. Daarnaast zijn aanvullende gegevens verstrekt bij brieven van 11 januari 2004 en verscheidene bilaterale bijeenkomsten in de loop van 2004.

(17) In hun brief van 11 januari 2004 hebben de Nederlandse autoriteiten de volgende informatie verstrekt:

— Het bestuur van SGN heeft gepreciseerd dat „sale-and- lease back”-constructies van bedrijven en terreinen uitgesloten zijn en dat dit expliciet zal worden ver­

meld in de verkoopcontracten.

— Het haalbaarheidsonderzoek inzake de verkoop en ruimtelijke herstructurering is uitgevoerd (door De­

loitte & Touche, een auditbedrijf). Het onderzoek be­

vat berekeningen over de economische haalbaarheid van het investeringsbeleid, alsook een rendementsver­

wachting.

— Het bestuur van SGN heeft erop gewezen en verze­

kerd, dat de berekeningen en rendementsverwachtin­

gen van het onderzoek van Deloitte & Touche als basis hebben gediend voor de in het ondernemings­

plan vastgestelde rendementsverwachting van 15 %, die marktconform is.

(18) Tijdens de bilaterale bijeenkomsten hebben de Neder­

landse autoriteiten verklaard dat het dividend van 15 % zal worden verdeeld volgens de risicoparticipaties van de

verschillende aandeelhouders. Dit zou de volgende verde­

ling geven: 50 % voor OPP, 25 % voor PT en 25 % voor het ministerie van LNV.

(19) LTO-Nederland en OPP hebben elk een aandeel van 50 % in SGN, de beherende vennoot van de CV. Bij een even­

tuele winst van SGN wordt deze gelijkelijk verdeeld tus­

sen LTO-Nederland en OPP.

(20) In hun brief van 18 mei 2005 hebben de Nederlandse autoriteiten inlichtingen verstrekt over de CV en haar activiteiten. De Nederlandse autoriteiten hebben verklaard dat het haalbaarheidsonderzoek is uitgevoerd nadat LTO het initiatief had genomen om een grondbedrijf op te starten, en dat het als basis voor het ondernemingsplan en het investeringsrendement heeft gediend. Alle financi­

ele risico's zijn opgenomen in het ondernemingsplan.

Zowel particuliere als publieke partners zijn benaderd om deel te nemen in de onderneming. De particuliere investeerders die zijn benaderd om als partner deel te nemen aan het project, waren niet bekend met de modus operandi en de aanpak van de door SGN voorgestelde activiteiten (8). Uiteindelijk betekende dit een te grote on­

zekerheid voor deze particuliere investeerders en hebben zij afgezien van de kapitaalinbreng in de CV. Aangezien in het haalbaarheidsonderzoek sprake was van een inves­

teringsrendement voor de activiteiten die door de CV zouden worden ontwikkeld, en het risico niet groter zou zijn dan op de markt, hebben de publieke partners besloten te participeren in het bedrijf.

(21) De Nederlandse autoriteiten hebben bevestigd dat de CV de„actor” op de markt is. Aangezien stille vennoten per definitie geen beheersactiviteiten mogen uitoefenen, wor­

den deze uitgeoefend door SGN als beherende vennoot.

SGN handelt in deze namens de CV.

(22) De Nederlandse autoriteiten hebben verklaard dat bij de activiteiten van SGN, wat het beheer van de CV betreft, vrijwel uitsluitend kleine en middelgrote ondernemingen betrokken zijn. De publieke partners verschaffen uitslui­

tend kapitaal en achtergestelde leningen aan de CV. De investeringsbesluiten moeten gebaseerd zijn op het voor­

uitzicht van een rendement, en het ondernemingsplan is een leidraad voor de investeringen. Aangezien het pro­

jectgebaseerde activiteiten betreft, zullen in latere stadia ook andere particuliere investeerders participeren. Naast het kapitaal en de achtergestelde leningen mag geen an­

dere steun voor hetzelfde doel worden verleend.

(7) De middelen in de vorm van kapitaal en achtergestelde leningen die het Productschap Tuinbouw, het Ontwikkelings- en Participatiebe­

drijf Publieke Sector b.v. en het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) inbrengen, worden als staatsmiddelen be­

schouwd. Het Productschap Tuinbouw is een publiekrechtelijke in­

stantie. De OPP is een dochteronderneming van een bank die voor 100 % in handen van de overheid is.

(8) De particuliere partners waren nooit eerder actief betrokken geweest bij herstructureringsactiviteiten. Dat deze beperkt waren tot het aan­

kopen, verkopen en beheren van de grond en dat er geen ruimte was voor andere (investerings)activiteiten, was hun niet bekend. Daar­

naast gaven zij de voorkeur aan achtergestelde leningen boven kapi­

taalinbreng. Voor de oprichting van de CV was ook kapitaal vereist.

De publieke partners hadden voldoende ervaring met de herstructu­

rering van gebieden en terreinen en waren bekend met de betrokken markten.

(4)

(23) De Nederlandse autoriteiten hebben verklaard dat de CV niet de bedoeling heeft individuele ondernemingen te steunen, wel het Nederlandse beleid inzake ruimtelijke ordening te ondersteunen en de duurzame ontwikkeling van de glastuinbouwsector in specifieke gebieden te sti­

muleren. Hiertoe koopt en verkoopt de CV grond in strategische gebieden (9). De verkoop en het weer uitge­

ven van gronden en eigendommen moet tegen markt­

prijzen gebeuren, zodat het rendement van de CV kan worden gehaald (10). De CV investeert niet in bedrijven in moeilijkheden en sale-and-lease-back contracten worden expliciet uitgesloten.

(24) Ten slotte hebben de Nederlandse autoriteiten verzekerd dat de aanbestedingsvoorschriften in acht zijn genomen omdat, aangezien gecertificeerde taxateurs betrokken zijn bij de aankoop van gronden en eigendommen door de CV, de overdrachten ruim onder het in artikel 7 van Richtlijn 2004/18/EG (11) vastgestelde maximum van 206 000 EUR zullen blijven en de taxateur in overleg met de andere bij de aankoop of verkoop van de eigen­

dom betrokken partij moet worden geselecteerd.

IV. BEOORDELING VAN DE STEUN

(25) De CV en haar beherende vennoot SGN zouden zich in de glastuinbouwsector bezighouden met de aankoop van gronden en eigendommen voor de productie van tuin­

bouwproducten. In de eerste plaats moet worden nage­

gaan of de participatie in de CV en haar beherende ven­

noot SGN kan worden beschouwd als staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag en zo ja, of deze steun verenigbaar is met de gemeenschappelijke markt.

(26) Overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het Verdrag zijn steunmaatregelen van de staten of in welke vorm ook met staatsmiddelen bekostigd, die de mededinging door begunstiging van bepaalde bedrijven of bepaalde produc­

ties vervalsen of dreigen te vervalsen, onverenigbaar met de gemeenschappelijke markt, voor zover deze steun het handelsverkeer tussen de lidstaten ongunstig beïnvloedt.

(27) Zoals blijkt uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europse Gemeenschappen kan steun aan een

onderneming het handelsverkeer tussen de lidstaten on­

gunstig beïnvloeden en de mededinging vervalsen, wan­

neer die onderneming op een markt opereert die open­

staat voor intracommunautair handelsverkeer (12). De CV en haar beherende vennoot SGN zijn actief op de markt voor grond, en in het bijzonder grond voor de productie van tuinbouwproducten. Op deze twee markten vindt een actief intracommunautair handelsverkeer plaats (13).

(28) Het kapitaal en de achtergestelde leningen worden ge­

financieerd uit de begrotingen van het ministerie van LNV (via het Bureau Beheer Landbouwgronden, in totaal 4 537 000 EUR), het PT (5 445 000 EUR), het OPP (4 991 000 EUR) en SGN (150 000 EUR). Het PT is een bij wet ingestelde overheidsinstantie, het OPP een vennootschap met beperkte aansprakelijkheid waarvan 100 % van de aandelen in handen is van overheidsinstan­

ties en SGN een vennootschap met beperkte aansprake­

lijkheid waarvan 50 % in handen is van het OPP (en 50 % van LTO Nederland, een particuliere organisatie).

Gelet op de structuren van de kapitaalinbreng in de CV kan worden geconcludeerd dat de regering participeert in deze CV en dat dit kapitaal (ten dele indirect) afkomstig is uit overheidsmiddelen.

(29) De onderhavige maatregel is selectief aangezien wordt geïnvesteerd om bedrijven en terreinen in de tuinbouw­

sector aan te kopen, tijdelijk te beheren en weer te ver­

kopen om de ruimtelijke herstructurering in de tuin­

bouwsector te stimuleren en te vergemakkelijken. Deze activiteiten stimuleren ontwikkelingen in de tuinbouw­

sector en bijgevolg ook de productie van tuinbouwpro­

ducten.

(30) Overeenkomstig artikel 87, lid 1, van het Verdrag is er evenwel geen sprake van steun wanneer geen voordeel wordt toegekend, aangezien de maatregel in dat geval de mededinging niet vervalst en het handelsverkeer tussen de lidstaten niet ongunstig beïnvloedt. Bijgevolg moeten de gevolgen van de maatregel worden bepaald om vast te stellen of aan de betrokken sectoren een voordeel wordt toegekend.

(31) Overeenkomstig de mededeling van de Commissie inzake de toepassing van de artikelen 92 en 93 (nu 87 en 88) van het EG-Verdrag en van artikel 5 van Richtlijn (9) Strategische gebieden zijn gebieden waar alle voorwaarden voor

glastuinbouw aanwezig zijn, bijv. mogelijkheden inzake heraanleg en water- en weginfrastructuur. Deze voorwaarden zouden door derde partijen tot stand worden gebracht, aangezien de CV en haar beherende vennoot SGN zich niet mogen inlaten met derge­

lijke activiteiten.

(10) Het rendement wordt gehaald door verschillende percelen aan te schaffen, deze te herstructureren en te verkopen tegen een hogere prijs, aangezien dit een waardevermeerdering betekent die niet voortvloeit uit de kapitaalinbreng, doch louter te danken is aan de locatie en de mogelijkheden in de omgeving. Voorts kunnen de marktprijsontwikkelingen meestal een voordeel opleveren.

(11) Richtlijn 2004/18/EG van het Europees Parlement en de Raad van 31 maart 2004 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten (PB L 134 van 30.4.2004, blz. 114).

(12) Zie met name het Arrest van het Hof van 13 juli 1988, zaak C-102/87, Frankrijk /Commissie, Jurispr. 1988, blz. 4067.

(13) Grond is een verhandelbaar goed; de hoge waarde van grond en de investeer- en exploitatiemogelijkheden maken de verkoop ervan aantrekkelijk voor investeerders die op Europese of internationale schaal opereren. Er is een aanzienlijk intracommunautair handels­

verkeer van tuinbouwproducten. Voor groenten en fruit bijv. was er in 2005 een intracommunautair handelsverkeer met een waarde van 7 099 miljoen EUR voor groenten en 5 899 miljoen EUR voor fruit (bron: Eurostat).

(5)

80/723/EEG op openbare bedrijven in de industriesec­

tor (14) (hierna „de mededeling van 1993” genoemd) wordt een kapitaalinjectie als steun beschouwd wanneer deze geschiedt onder omstandigheden die voor een par­

ticuliere investeerder die handelt onder normale markt­

voorwaarden niet aanvaardbaar zouden zijn. Om vast te stellen of deze maatregel een voordeel oplevert, moet bijgevolg het beginsel van de particuliere investeerder in een markteconomie worden toegepast (15).

(32) De Commissie merkt op, dat deze beslissing op geen enkele manier vooruitloopt of afdoet aan een verdere analyse door de Commissie op het gebied van openbare aanbestedingen en die hierop van toepassing zijnde regel­

geving.

(33) De gevolgen van de maatregel dienen op de volgende niveaus te worden onderzocht: de kapitaalinjectie en de participatie van de overheid in de CV, voordeel voor SGN, de andere vennoten van de CV en eventueel toe­

komstige belanghebbenden en voordeel voor derden (16).

Kapitaalinjectie en participatie van de overheid in de CV

(34) Voor de modellen van het ondernemingsplan voor de CV is een conservatieve planningsbenadering toegepast. Het eerste model is vastgesteld op de grondslag van een plan­

ning over een periode van 10 jaar, het tweede over een periode van 15 jaar. Op basis van de berekeningen in het ondernemingsplan en de vastgestelde financiële risico's is gekozen voor een periode van 15 jaar als investerings­

periode.

(35) Het ondernemingsplan bestrijkt een gemiddeld grondaan­

bod van 140 hectare, dat geleidelijk zou worden aange­

kocht. Gedurende de eerste drie jaar zou geen grond worden verkocht, alleen de aankoop- en verhuuractivitei­

ten zouden worden gebruikt om de investering veilig te stellen (als onderpand; er wordt een minimale beschik­

bare oppervlakte grond gegarandeerd). Na deze eerste jaren wordt de jaarlijkse verkoop bepaald op 50 hectare.

Als eigen vermogen wordt een minimum van 27 miljoen EUR vastgesteld. Om de risico's te beperken, wordt het eigen vermogen iets hoger vastgesteld. Dit wordt echter gedaan door middel van achtergestelde leningen en niet door middel van een rechtstreekse inbreng van kapitaal.

Volgens de overgelegde berekeningen is de netto con­

tante waarde van de investering positief.

(36) Voorts werd noodzakelijk geacht dat de onderneming zo flexibel mogelijk is en een projectgebaseerde aanpak moet volgen om te kunnen inspelen op de economische

cyclus. In het ondernemingsplan is sprake van een inves­

teringsrendement van 17,13 % per jaar. Rekening hou­

dend met de marktrisico's is het investeringsrendement uiteindelijk vastgesteld op 15 % per jaar voor een totale investeringsperiode van 15 jaar.

(37) In zaak T-296/97, Alitalia (17), is bepaald dat het gedrag van een particuliere investeerder in een markteconomie is ingegeven door de vooruitzichten ten aanzien van de rendabiliteit.

(38) In zijn arrest in zaak T-228/99, Westdeutsche Landes­

bank (18), oordeelt het Gerecht van eerste aanleg dat het gemiddelde rendement geen automatisch criterium kan zijn om te bepalen of er sprake is van staatssteun en wat de omvang daarvan is. Het gebruik van het gemid­

delde rendement stemt overeen met de gedachte dat een verstandige particuliere investeerder, te weten een inves­

teerder die winstmaximalisatie wenst zonder echter te veel risico's te lopen ten opzichte van andere marktdeel­

nemers, bij de berekening van de voor zijn investering te verwachten passende vergoeding in beginsel een mini­

mumrendement zou vereisen dat gelijk is aan het gemid­

delde rendement van de betrokken sector. In het arrest in zaak C-305/89, Italië/Commissie (19), is het Hof van oor­

deel dat een particuliere investeerder, waarmee de deel­

neming van een publiek investeerder die doelstellingen van economisch beleid nastreeft, moet worden vergele­

ken, zich niet noodzakelijkerwijs zal gedragen als een gewone investeerder die zijn kapitaal belegt om daaruit op min of meer korte termijn een rendement te halen, maar zich ten minste zal moeten gedragen als een parti­

culiere holding of een particuliere groep ondernemingen die een structuurbeleid voert en die wordt geleid door het uitzicht op rendement op langere termijn.

(39) Daar de overheid participeert in een commanditaire ven­

nootschap, zal de staat, als eigenaar van (een deel van) het aandelenkapitaal, uitsluitend aansprakelijk zijn voor de schulden van de vennootschap tot de liquidatiewaarde van de activa. Zo zal het financiële risico van de investe­

ring waarin de overheid zou participeren, beperkt zijn.

(40) Het ondernemingsplan is goed doordacht en gebaseerd op gematigde verwachtingen. De CV en SGN gaan beide uit van een langetermijnvisie met een gematigd groeimo­

del. De financiële risico's die samenhangen met de eco­

nomische cyclus worden op die manier uitgesloten om de kans op een investeringsrendement en de hoogte daar­

van te vergroten. Het plan bevat beleidsdoelstellingen, cijfers betreffende de rendementsverwachting en bereke­

ningen van het financiële risico. Uitgaande van de con­

clusies van het haalbaarheidsonderzoek van Deloitte &

Touche kan het project als haalbaar worden beschouwd.

De terughoudendheid van de particuliere markt ten aan­

zien van het financieren van de startfase van het project had te maken met de onbekendheid met de herstructure­

ring van land en de specifieke kenmerken van de land­

bouw- en glastuinbouwmarkt.

(14) Mededeling van de Commissie— Toepassing van de artikelen 92 en 93 van het EG-Verdrag en van artikel 5 van Richtlijn 80/723/EEG op openbare bedrijven in de industriesector (PB C 307 van 13.11.1993, blz. 3).

(15) Zie mededeling van 1993.

(16) Deelnemers zijn personen van wie grond of eigendom wordt ge­

kocht, en die deze beheren of aankopen.

(17) Zaak T-296/97, Alitalia/Commissie, Jurispr. 2000, blz. II-3871, punt 84.

(18) Zaak T-228/99, Westdeutsche Landesbank Girozentrale/Commissie, Jurispr. 2003, blz. II-435, zie met name de punten 251 en 255.

(19) Zaak C-305/89, Italië/Commissie, Jurispr. 1991, blz. I-1603.

(6)

(41) De kapitaalinjecties waren in het onderhavige geval ge­

baseerd op redelijke rendementsverwachtingen op mid­

dellange tot lange termijn. De verschillende partijen ver­

langden een investeringsrendement van 15 % per jaar over een periode van 15 jaar. Dit rendement was in overeenstemming met het gemiddelde rendement in de betrokken sector (20). De investeerders hebben dezelfde criteria gehanteerd als kapitaalverstrekkers onder normale marktvoorwaarden.

(42) De Commissie ziet niet in waarom een investeerder in een markteconomie geen kapitaal zou mogen verstrek­

ken, wanneer kan worden verwacht dat deze initiële in­

vesteringen de onderneming zal helpen om rendabel te worden.

(43) Op grond hiervan kan worden gesteld, dat de Neder­

landse autoriteiten met het verstrekken van een startkapi­

taal van 15 123 000 EUR geen voordeel aan het stal­

lingsbedrijf hebben toegekend en hebben gehandeld als een investeerder en kredietgever in een markteconomie.

Voordeel voor SGN, de andere vennoten van de CV en eventuele toekomstige belanghebbenden (44) Uit de door de Nederlandse autoriteiten verstrekte infor­

matie blijkt dat de aankoop, het beheer en de wederver­

koop van terreinen en bedrijven tegen marktprijzen ge­

schiedt. De beslissing om te participeren in een vennoot­

schap was gebaseerd op de noodzakelijke flexibiliteit van de onderneming en de mogelijkheid om op basis van projecten te werken. Dankzij een projectgebaseerde aan­

pak kunnen particuliere investeerders deelnemen aan ver­

schillende projecten, wat het financiële risico vermindert en het rendement op de startinvestering garandeert (21).

Door de regelingen tot oprichting van de CV en SGN wordt gegarandeerd dat de marktpositie van de CV zelf, en namens haar van SGN, niet verschilt van die van andere investeerders en dat zij alleen activiteiten uitoefe­

nen voor de hierboven genoemde doeleinden (waarbij investeringen in de ontwikkeling van de betrokken loca­

ties expliciet worden uitgesloten). Voorts geldt voor de grond en de eigendommen die de CV, en namens haar SGN, zou willen aankopen, de marktprijs voor grond en eigendommen, die wordt vastgesteld met de hulp van onafhankelijke taxateurs die door de kopende en verko­

pende partij worden ingeschakeld. Als beherende ven­

noot kan SGN aansprakelijk worden gesteld voor tekor­

ten van de CV.

(45) Volgens de door de Nederlandse autoriteiten verstrekte gegevens is alleen het startkapitaal uit staatsmiddelen

verstrekt, en zijn geen andere steun of staatsmiddelen beschikbaar voor de CV of haar beherende vennoot SGN.

(46) Aangezien de CV een normaal rendement moet betalen aan haar investeerders, geen voordelige of bevoorrechte positie op de markt heeft en activiteiten uitoefent op basis van vrij vastgestelde marktprijzen, kan de Commis­

sie niet stellen dat er sprake is van een concurrentievoor­

deel dat de CV niet had kunnen krijgen onder normale marktvoorwaarden. De Commissie is van oordeel, dat de CV zelf en haar vennoten (LTO- Nederland) of eventueel toekomstige belanghebbenden geen voordeel wordt toe­

gekend.

Voordeel voor derden

(47) Volgens de door de Nederlandse autoriteiten verstrekte gegevens gebeuren de aankoop, het beheer en de weder­

verkoop van de grond en de kasopstanden tegen markt­

prijzen. Voor de door de CV aangekochte grond en ei­

gendommen geldt de marktprijs voor grond en eigen­

dommen, die wordt vastgesteld met de hulp van onaf­

hankelijke taxateurs die door de verschillende partijen worden ingeschakeld.

(48) Door de regelingen tot oprichting van de CV en haar beherende vennoot SGN wordt gegarandeerd dat geen andere activiteiten worden uitgeoefend en dat de CV een maximaal rendement nastreeft. Het toekennen van voordelen aan bepaalde derden is niet in overeenstem­

ming met de in de regelingen tot oprichting van de CV neergelegde doelstelling. Aangezien wordt uitgesloten dat de CV eigendommen aankoopt, verkoopt en beheert te­

gen andere prijzen dan de marktprijs, wordt gegaran­

deerd dat geen steun wordt verleend aan bedrijven in moeilijkheden.

(49) Voor de vaststelling van de prijs van de grond worden erkende taxateurs ingeschakeld. Bij het gebruik van deze en van andere diensten, worden de voorschriften van Richtlijn 2004/18/EG nageleefd.

(50) Daar de CV, en namens haar SGN, volgens de door de Nederlandse autoriteiten verstrekte informatie handelt zoals iedere andere marktdeelnemer ten aanzien van zijn klanten (de personen van wie de eigendom of grond wordt gekocht, en die de eigendom of grond beheren of kopen), kan worden geconcludeerd dat derden die bij de activiteiten van de CV en haar beherende vennoot SGN zijn betrokken, geen voordeel, en bijgevolg geen enkele vorm van steun wordt toegekend.

V. CONCLUSIE

(51) Op grond van het voorgaande is de twijfel weggenomen, die de Commissie heeft gebracht tot de inleiding van de procedure en tot de voorlopige bevindingen in het besluit tot inleiding van de procedure.

(20) Investeringen in grond. De verschillende particuliere investeerders (NBM Amstelland, Arcadis, Grontmij, Groenfonds, ING, Fortis, Na­

tionale Investerings Bank, Locatie Ontwikkelingsbedrijf, ABN AMRO, Rabobank) die zijn benaderd om deel te nemen aan het project, verklaarden dat een investering in grond meestal op mid­

dellange termijn wordt gedaan (10 tot 20 jaar) en dat de investeer­

ders een winst van 15 % zouden moeten krijgen wanneer men vergelijkt met (min of meer) vergelijkbare of soortgelijke investerin­

gen in grond.

(21) Deze particuliere investeringen zullen projectmatig worden gedaan en worden gerelateerd aan de verschillende fasen van het project.

(7)

(52) De Commissie concludeert derhalve, dat de participatie van de Nederlandse autoriteiten in de CV en SGN door middel van kapitaalinbreng en achtergestelde leningen gebaseerd is op het beginsel van de particuliere investeer­

der in een markteconomie en bijgevolg geen staatssteun vormt in de zin van artikel 87, lid 1, van het EG-Verdrag,

HEEFT DE VOLGENDE BESCHIKKING GEGEVEN:

Artikel 1

De participatie van de Nederlandse autoriteiten in de comman­

ditaire vennootschap ter stimulering en vergemakkelijking van de herstructurering van de tuinbouwsector, voor een bedrag van

15 123 000 EUR aan kapitaal en achtergestelde leningen, vormt geen staatssteun in de zin van artikel 87, lid 1, van het Verdrag.

Artikel 2

Deze beschikking is gericht tot het Koninkrijk der Nederlanden.

Gedaan te Brussel, 20 mei 2008.

Voor de Commissie Mariann FISCHER BOEL

Lid van de Commissie

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

(a) als een entiteit een groot aantal soortgelijke (maar niet identieke) tegen reële waarde gewaardeerde activa of verplichtingen (bijvoorbeeld obligaties) houdt en een op een

Overwegende dat ervoor gezorgd moet worden dat de uitvoering van de in deze verordening vervatte maatrege- len er niet toe leidt dat, met name door begunstiging van bepaalde

(159) Vervolgens merkt de Commissie op dat de specifieke pensioenrechten welke tot aan de hervorming zijn opge- bouwd door werknemers die zijn aangenomen voor het transport en

b) indien de EU-uitvoer van de onder de overeenkomst vallende producten in de referentieperiode onder de respectieve in bijlage 3 bij deze overeenkomst genoemde drempel ligt,

a) ook bij karkassen van kuikens, kippen en kalkoenen voor de productie van de in lid 1 genoemde verse, bevroren en diep- gevroren delen regelmatig overeenkomstig artikel 16, lid

De referenties van de in bijlage II bij dit besluit vermelde geharmoniseerde normen die zijn opgesteld ter ondersteuning van Richtlijn 2008/57/EG worden bekendgemaakt in

den na het einde van de desbetreffende rapportageperiode en loopt van 1 januari tot en met 31 maart en van 1 juli tot en met 30 september. Zowel het begin als het einde van een

De verschillende rijpingsperioden van vruchten met de BGA “Pesca di Delia” zijn het gevolg van het feit dat binnen het genoemde gebied de vroege cultivars (die niet veel warmte