• No results found

FOCUS OP SAMENWERKING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "FOCUS OP SAMENWERKING"

Copied!
36
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

TOENAME VAN HET AANTAL SAMENWERKINGSVERBANDEN

150 200 250

LO K A LE E N R E G I O N A LE

S A M E N W E R K I N G

VA N B A S I S S C H O LE N

O P H E T G E B I E D VA N I C T

(2)

11 IInnlleeiiddiinngg 55 2

2 SSaammeennwweerrkkeennddee sscchhoolleenn 99

2.1 Deelname 10

2.2 Kenmerken samenwerkende scholen 11

2.3 Geografische spreiding 12

3

3 DDee ssaammeennwweerrkkiinnggssvveerrbbaannddeenn 1155 3.1 Aantal samenwerkingsverbanden 16 3.2 Kenmerken van de samenwerkingsverbanden 17

3.3 Betrokken partijen 21

4

4 CCoonncclluussiieess eenn vvoooorruuiittbblliikk 2255

Verantwoording 29

Inhoudsopgave

(3)
(4)
(5)

F O C U S O P S A M E N W E R K I N G

Lokale en regionale samenwerking van basisscholen op het gebied van ICT

(6)
(7)

1 I N L E I D I N G

Opdracht

In welke mate werken scholen voor primair onderwijs samen op het gebied van Informatie en Communica- tie Technologie(ICT)? Hoeveel scholen werken samen in lokale en regionale samenwerkingsverbanden, en wat zijn daarvan de kenmerken?

Deze vragen staan centraal in het onderzoek dat onderzoeks- en adviesbureau Oberon heeft uitge- voerd in opdracht van de Stichting Ict op School.

Doel is een landelijk beeld te krijgen van de deelna- me van basisscholen aan lokale en regionale samen- werkingsverbanden rondom ICT.

ICT en samenwerking tussen scholen

Samenwerking is geen doel op zich, maar is een hulpmiddel voor scholen om ICT in het onderwijs te integreren. Wil een school efficiënt en effectief ICT in het onderwijs gebruiken, dan moet er voldoende balans zijn tussen1:

• De infrastructuur: computers, netwerken en inter- netverbindingen maken het mogelijk om ICT in het onderwijs in te zetten;

• De visie: er is een heldere zienswijze over de manier waarop ICT het onderwijs versterkt;

• De kennis en vaardigheden: docenten en leerlin- gen hebben voldoende competenties om compu- ters te gebruiken in leersituaties;

• De onderwijskundige inhoud: didactische toepas- singen en educatieve programma’s ondersteunen het beoogde gebruik van ICT voor onderwijsdoel- einden.

Door lokaal of regionaal te kiezen voor bovenschool- se samenwerking kunnen scholen elkaar steunen bij de implementatie van ICT, kunnen ze kennis en expertise beter benutten en kan de vraag naar ICT- producten en diensten effectiever en efficiënter wor- den georganiseerd. Daarbij kunnen andere partijen zoals gemeenten, schoolbegeleidingsdiensten, on- derwijsinstellingen en bedrijfsleven een belangrijke rol spelen. Samenwerking kan scholen bruikbare pro- ducten en diensten opleveren op het gebied van infrastructuur, visie, kennis en vaardigheden, en onderwijskundige inhoud.

(8)

6FOCUS OP SAMENWERKING

De stichting Ict op School wil het onderwijsveld zoveel mogelijk stimuleren en waar mogelijk onder- steunen bij het opzetten en ontwikkelen van samen- werkingsverbanden rondom ICT. De resultaten van deze eerste peiling worden ingezet om de onder- steuning en interventies van Ict op School optimaal te laten aansluiten bij de huidige stand van zaken rondom samenwerking.

Waarom dit onderzoek?

Het in kaart brengen van samenwerking is geen doel op zich. De vraag waar het uiteindelijk om draait is:

heeft samenwerking tussen scholen op het gebied van ICT een zodanige opbrengst, dat het bijdraagt aan effectief en efficiënt gebruik van ICT in de dage- lijkse praktijk in het onderwijs?

Voordat we deze vraag kunnen beantwoorden is het eerst nodig om de stand van zaken rondom samen- werking op het gebied van ICT in kaart te brengen.

Het voorliggende onderzoek focust dan ook op samenwerking. Het geeft vanuit een breed blikveld een overzicht van de mate waarin wordt samenge- werkt door scholen op het gebied van ICT en hoe die samenwerking is vormgegeven. Betrokken partijen worden in beeld gebracht en producten en diensten beschreven.

In deze eerste peiling wordt geen kwaliteitsoordeel over de samenwerkingsverbanden gegeven. Wel bie- den de resultaten inzicht in de kenmerken die naar verwachting van invloed zijn op de kwaliteit en opbrengsten van samenwerking. In de toekomst zal nader worden verkend welke combinatie van ken- merken voor de samenwerkingsverbanden en de scholen de beste resultaten opleveren.

Opzet van het onderzoek

Doel van dit onderzoek is een landelijk beeld te schetsen van de deelname van basisscholen (regulier en speciaal) aan ICT-samenwerkingsverbanden. Bij de opzet van het onderzoek zijn we er van uitgegaan individuele scholen niet te belasten met de dataver- zameling. Er is daarom gekozen voor dataverzame- ling door onderwijsbegeleidingsdiensten (OBD’s).

Deze diensten hebben over het algemeen een rede- lijk tot goed zicht op scholen in hun servicegebied en kunnen gegevens aanleveren over het al dan niet samenwerken van deze scholen op het gebied van ICT.

ICT-coördinatoren van de OBD’s hebben door middel van gestructureerde vragenlijsten de samenwer- kingsverbanden in hun OBD-servicegebied in kaart gebracht. Daarbij zijn gegevens verzameld over samenwerkende partijen, hun rol, bestuurlijke sta- tus, aantal betrokken scholen, producten, diensten etc.

Daarnaast hebben OBD’s aangegeven welke scholen in hun servicegebied zijn aangesloten bij de betreffende samenwerkingsverbanden, welke scho- len niet samenwerken of waarvan niet bekend is of ze deelnemen aan een ICT-samenwerkingsverband.

Bij de dataverzameling zijn alleen die samenwer- kingsverbanden betrokken waaraan minimaal vijf scholen deelnemen en waar sprake is van (perspec- tief op) duurzame samenwerking. Er zijn geen inhou- delijke of kwaliteitscriteria geformuleerd, omdat het hier een eerste inventarisatie betreft.

De data voor dit onderzoek zijn verzameld door OBD’s in de periode juli-oktober 2002.

1

I N L E I D I N G

11Vier in balans.

Stichting Ict op School, 2001

(9)

L E E S W I J Z E R

De lezer treft in deze publicatie een weergave aan van de bij OBD’s bekende samenwerkingsverbanden en de daarbij betrokken scholen. Het biedt een lan- delijk plaatje van lokale en regionale samenwerking tussen scholen en andere partijen rondom het gebruik van ICT in het primair onderwijs. Het geeft de stand van zaken weer van eind 2002.

We zijn ons er van bewust dat het beeld dat scholen zelf hebben van samenwerking op het gebied van ICT soms af kan wijken van het hier geschetste beeld.

Het beeld dat naar voren komt in deze rapportage is immers een weergave van de bij OBD’s bekende situ- atie. Om scholen niet te belasten zijn individuele scholen niet betrokken bij het onderzoek, zodat hun visie op de stand van zaken nog niet is meegenomen.

De Stichting Ict op School staat open voor alle reac- ties naar aanleiding van deze publicatie.

Hoe is deze publicatie opgebouwd? Na de inleiding wordt in hoofdstuk 2 de stand van zaken weergege- ven rondom samenwerking tussen scholen. Hoeveel scholen werken samen op het gebied van ICT en hoe kenmerken deze scholen zich? Hoe is de geografi- sche spreiding van samenwerkende scholen en zijn er concentraties niet-samenwerkende scholen?

Vervolgens geeft hoofdstuk 3 een beeld van de vorm en inhoud van die samenwerking. Hoeveel samen- werkingsverbanden zijn er in Nederland, wat zijn de belangrijkste kenmerken en welke partijen zijn erbij betrokken?

In hoofdstuk 4 formuleren we enkele samenvattende conclusies en een vooruitblik. Tot slot volgt een kor- te verantwoording van de hier gepresenteerde onder- zoeksgegevens.

De gepresenteerde resultaten in hoofdstuk 2 zijn gebaseerd op een bestand van 6872 scholen, 89%

van alle bij het CFI geregistreerde scholen. De gepre- senteerde gegevens in hoofdstuk 3 hebben betrek- king op de samenwerkingsverbanden die bij de OBD’s bekend zijn (zie Verantwoording).

(10)
(11)

In dit hoofdstuk geven we antwoord op de volgende onderzoeksvragen:

Hoeveel scholen voor primair onderwijs werken samen in een ICT-samenwerkingsverband?

Welke kenmerken hebben de samenwerkende scholen?

Hoe is de geografische spreiding van de samen- werkende scholen en waar zijn witte vlekken (concentraties niet-samenwerkende scholen)?

2 S A M E N W E R K E N D E S C H O L E N

(12)

10FOCUS OP SAMENWERKING

De helft van de basisscholen werkt samen in een ICT-samenwerkingsverband

Samenwerking rondom ICT staat op de agenda van de basisscholen in Nederland. Figuur 1 laat zien dat 45% van de scholen samenwerkt in een samenwer- kingsverband. Daarnaast heeft 7% recent concrete initiatieven genomen tot samenwerking met andere scholen.2Dit wil zeggen dat bij 52% van de basis- scholen in Nederland op enigerlei wijze sprake is van samenwerking op het gebied van ICT. Van éénderde van de scholen is bekend dat ze (nog) niet samen- werken. Van 17% van de basisscholen zijn geen gege- vens over samenwerking bekend. Deze scholen bevinden zich vooral in de provincies Groningen, Lim- burg en Zuid-Holland.

Deelname soms aan meer dan één samenwerkingsverband

Verreweg de meeste deelnemende scholen werken samen in één samenwerkingsverband (84%). Daar- naast zijn er ook scholen die in twee (13%) of meer samenwerkingsverbanden (3%) participeren.

2 . 1 D E E L N A M E

2

S A M E N W E R K E N D E S C H O L E N

31%

45% 7%

17%

22 In totaal is voor 3083 scholen (45%) in kaart gebracht tot welk samenwerkings- verband zij horen.

Daarnaast is bij 483 scholen (7%) een initiatief tot samenwerking geregistreerd.

onbekend

Figuur 1: DDeeeellnnaammee vvaann sscchhoolleenn aaaann IICCTT--ssaammeennwweerrkkiinnggssvveerrbbaannddeenn ((nn == 66887722))

geen samenwerking initiatieven tot samenwerking wel samenwerking

(13)

Schoolgrootte geen factor voor deelname

Van de samenwerkende scholen is 44% een kleine school met minder dan 190 leerlingen. Daarna volgen grote scholen met meer dan 250 leerlingen (34%) en middelgrote scholen (21%).

Wanneer we kijken binnen de drie onderscheiden groepen (kleine, middelgrote en grote school), dan zien we gelijke percentages. Ongeveer de helft van de scholen neemt deel aan een ICT-samenwerkings- verband, ongeacht hun grootte.

Deelname gelijk bij verschillende denominaties

Scholen van de drie meest voorkomende denomina- ties in Nederland nemen vergelijkbaar deel aan ICT- samenwerkingsverbanden. Ongeveer de helft van de scholen van de openbare, rooms-katholieke en pro- testants-christelijke scholen neemt deel aan een samenwerkingsverband op het gebied van ICT of heeft concrete initiatieven voor samenwerking.

Van de samenwerkende scholen is 35% openbaar, 33% rooms-katholiek en 25% protestants-christelijk.

Protestants-christelijke scholen zijn dus iets minder vaak vertegenwoordigd in een samenwerkingsver- band. De overige 7% is verdeeld over onder andere islamitische en algemeen bijzondere scholen.

Speciaal basisonderwijs volgt

Binnen het speciaal onderwijs neemt één op de drie scholen deel aan een ICT-samenwerkingsverband.

Daarmee volgen ze de ontwikkeling in het reguliere basisonderwijs, waar ruim de helft samenwerkt. Van de samenwerkende scholen is 7% een school voor speciaal basisonderwijs.

2 . 2 K E N M E R K E N S A M E N W E R K E N D E S C H O L E N

(14)

12FOCUS OP SAMENWERKING

Regionale verschillen

Landelijk gezien werkt ruim de helft van de scholen samen op het gebied van ICT. Wanneer we een onderverdeling maken per provincie komen de regio- nale verschillen duidelijk aan het licht. Zo blijkt in zes provincies de deelname boven het landelijke gemid- delde te liggen: in Flevoland, Zeeland, Drenthe, Over- ijssel, Noord-Brabant en Zuid-Holland. Twee andere provincies, Utrecht en Friesland zijn representatief

voor het landelijke gemiddelde: daar is de deelname ongeveer 50% (figuur 2).

In vier provincies is er sprake van een relatief groot percentage scholen dat deelneemt aan twee samen- werkingsverbanden: Noord-Brabant (33%), Friesland (26%), Noord-Holland (22%) en Overijssel (15%). In de provincie Utrecht zijn er scholen die aan drie of meer samenwerkingsverbanden deelnemen (11%).

2 . 3 G E O G R A F I S C H E S P R E I D I N G

2

S A M E N W E R K E N D E S C H O L E N

Drenthe Flev

oland Zeeland

Zuid-Holland Utr

echt Friesland

Gelderland Noor

d-Holland Limbur g

Groningen Overijssel

Noor d-Br

abant 90

85

80 79

73

54

49 48

37 56 52

35

69

59 71

17 12 18 22 29

6 2 4

47

10 11 17

8 13 8 12 15 10

wel samenwerking geen samenwerking onbekend

Figuur 2: PPeerrcceennttaaggeess ssaammeennwweerrkkeennddee sscchhoolleenn bbiinnnneenn ddee pprroovviinncciieess 100

90

80

70

60

50

40

30

20

(15)

Witte vlekken aanwezig

Zijn er gebieden waar opvallend veel niet-samenwer- kende scholen zijn? In hoeveel provincies is het per- centage samenwerkende scholen kleiner dan 50%, het landelijk gemiddelde? Op deze vraag naar zoge- noemde witte vlekken geeft figuur 2 antwoord.

Uit de resultaten blijkt dat er in de provincies Noord- Holland en Gelderland sprake is van een relatief laag deelnamepercentage. Ook in Limburg en Groningen is het percentage deelnemende scholen laag, maar daar is van het grootste deel van de scholen niet bekend of ze deelnemen aan een ICT-samenwer- kingsverband. Hierdoor kan niet met zekerheid geconcludeerd worden of deelname van de scholen in deze twee provincies onder het landelijke gemid- delde zit.3

Van de niet-samenwerkende scholen is 29% rooms- katholiek, 31% protestants-christelijk en 31% open- baar.

Verstedelijking geen factor

Naast de provinciale spreiding is er ook gekeken naar de factor verstedelijking. Wordt er binnen ste- delijke gebieden meer samengewerkt door scholen, of werken scholen op het platteland juist meer samen op het gebied van ICT? De resultaten laten zien dat de deelname van scholen in stedelijke gebie- den met een dichtheid van meer dan 1000 inwoners per km2(53%) ongeveer even groot is als de deelna- me van de plattelandse scholen met een dichtheid van minder dan 1000 inwoners per km2(51%). Dat wil zeggen dat de mate van verstedelijking geen bepa- lende factor is voor het al dan niet deelnemen aan een ICT-samenwerkingsverband.

Relatief meer samenwerking bij 1.9-scholen

Is er verschil in deelnamepercentages tussen de zogenoemde ‘witte’ ‘(› 75% 1.0-leerlingen) en ‘zwar- te scholen (› 50% 1.9 leerlingen)? Bij de scholen met vooral 1.00 leerlingen is de deelname gelijk aan het landelijke gemiddelde (51%). Scholen met veel 1.9- leerlingen nemen relatief vaker deel aan een ICT samenwerkingsverband: het percentage is 64%.

33 Het is bij Ict op School bekend dat in deze provincies meer wordt samengewerkt dan de figuur laat zien.

Het hier vermelde percentage samenwerkende scholen, gebaseerd op gegevens die de OBD’s hebben verstrekt, kan dan ook met zekerheid als een onderschatting

(16)
(17)

Ruim de helft van de scholen voor primair onderwijs werkt samen op het gebied van ICT. Hoe is die samenwerking vormgegeven? In dit hoofdstuk bespreken we de volgende vragen:

Hoeveel samenwerkingsverbanden zijn er bekend?

Wat zijn de belangrijkste kenmerken van de samenwerkingsverbanden?

Welke partijen zijn betrokken bij de samenwer- kingsverbanden?

In deze peiling richten we ons op samenwerkings- verbanden voor en door scholen, waarbij minimaal vijf scholen betrokken zijn en waar sprake is van (of perspectief op) duurzame samenwerking. Er zijn geen andere selectiecriteria geformuleerd.

3 D E S A M E N W E R K I N G S V E R B A N D E N

(18)

16FOCUS OP SAMENWERKING

Jonge en snelle ontwikkeling

Hoeveel lokale en regionale samenwerkingsverban- den op het gebied van ICT zijn er voor en door scho- len voor pimair onderwijs? Eind 2002 waren er 227 samenwerkingsverbanden bekend bij de OBD’s.

Samenwerking op het gebied van ICT is een relatief jonge en snelle ontwikkeling, zo blijkt uit figuur 3. In deze figuur zijn de samenwerkingsverbanden opge- nomen waarvan een startdatum bekend is.

Een kwart is opgericht vóór 2000. Het oudste samen- werkingsverband dateert van 1985. Nu, 18 jaar na die datum kent het aantal ICT-samenwerkingsverbanden een enorme groei. Tussen 2000 en 2002 is het aantal verdubbeld. Dit zegt overigens niets over het volume

(aantal betrokken scholen) en de intensiteit van de samenwerking.

Aantal samenwerkingsverbanden en bereik

In de provincies Noord-Brabant, Zuid-Holland en Overijssel zijn de meeste samenwerkingsverbanden (34, 29 en 28). In Zeeland en Flevoland zijn relatief weinig samenwerkingsverbanden (9 en 8). Het aan- tal samenwerkingsverbanden zegt overigens niets over het bereik. Zo wordt in de twee laatstgenoemde provincies wel 85 tot 90% van de scholen bereikt. In de genoemde provincies met de meeste samenwer- kingsverbanden ligt het bereik lager: variërend van 45 tot 79%.

3

D E S A M E N W E R K I N G S V E R B A N D E N

3 . 1 A A N TA L S A M E N W E R K I N G S V E R B A N D E N

voor 2000 2000 2001 2002

250

200

150

100

50

0

Figuur 3: Jaarlijkse toename van het aantal samenwerkingsverbanden (n=193)

(19)

Volume meestal niet groot

Het volume van de 227 samenwerkingsverbanden is over het algemeen niet groot (zie figuur 4). Bij drie op de vier samenwerkingsverbanden gaat het om samenwerking tussen minder dan 20 scholen. Bij éénderde van de samenwerkingsverbanden zijn 5 tot 10 scholen betrokken. In een kwart van de gevallen is sprake van samenwerking tussen meer dan 20 scho- len. Daarbinnen valt een zestal samenwerkingsver- banden waarbij meer dan 100 scholen betrokken zijn.

Reikwijdte: lokaal en regionaal

Ruim de helft van de samenwerkingsverbanden ope- reert binnen één gemeente (zie figuur 5). Veel samenwerkingsverbanden (41%) hebben echter een regionaal karakter: zij hebben een bereik van meer- dere gemeenten. Daarnaast richt een klein deel van de samenwerkingsverbanden (4%) zich op één of meerdere provincies.

3 . 2 K E N M E R K E N VA N D E S A M E N W E R K I N G S V E R B A N D E N

25%

35%

41% 55%

4%

40%

5-10 scholen 11-20 scholen

› 20 scholen

één gemeente meerdere gemeenten overig

Figuur 4: Aantal scholen per samenwerkingsverband

Figuur 5: Reikwijdte van de samenwerkingsverbanden

(20)

18FOCUS OP SAMENWERKING

Bestuurlijk-juridische vorm varieert

De meest voorkomende vorm van de samenwer- kingsverbanden is de projectvorm (55%) (zie figuur 6). Eenvijfde van de samenwerkingsverbanden heeft een stichting opgericht om de samenwerking bestuurlijk-juridisch tot stand te brengen (21%).

Daarnaast zijn er vele andere vormen waarin samen- werkingsverbanden opereren, zoals een bedrijfs- vorm, een onderdeel van gemeentelijke dienst, een vereniging of federatie. In veel gevallen wordt samengewerkt binnen de bestaande bestuurlijke overlegorganen.

Samenwerking tussen denominaties

Veel scholen blijken over de grenzen van denomina- ties samen te werken op het gebied van ICT (zie figuur 7). Eenderde van de samenwerkingsverbanden betreft een combinatie van rooms-katholiek, protes- tants-christelijk en openbaar (31%). Combinaties van twee denominaties komt bij 14% van de samenwer- kingsverbanden voor.

Ongeveer één op de zes samenwerkingsverbanden opereert binnen één denominatie. Samenwerking binnen de eigen denominatie is bij de drie denomi- naties ongeveer even groot (rooms-katholiek 15%, protestants-christelijk 19% en openbaar 19%).

3

D E S A M E N W E R K I N G S V E R B A N D E N

23%

11%%

55%

19%

15%

14% 19%

2%

project 21%

stichting anders onbekend

31%

Figuur 6: Bestuurlijk-juridische vorm Figuur 7: Samenwerkende denominaties

protestants- christelijk 2 denominaties 3 denominaties onbekend openbaar katholiek

(21)

Kennis- en marktoriëntatie

De samenwerkingsverbanden richten hun activiteiten op verschillende aspecten van ICT. Daarbij kunnen we een onderscheid maken tussen kennisoriëntatie en marktoriëntatie.

Bij kennisoriëntatie wordt er vooral aandacht geschonken aan het faciliteren van interacties tussen de scholen, die gericht zijn op toepassing van ICT.

Samenwerkingsverbanden ontwikkelen in dit geval activiteiten die voornamelijk gericht zijn op het ont- wikkelen en delen van kennis en ervaring rond toe- passing van ICT in onderwijspraktijk. De activiteiten zijn onder andere: uitwisseling van good practices, opleidingen, ICT-advies-op-maat en onderwijskundi- ge inhoud.

Bij marktoriëntatie treedt het samenwerkingsver- band op als intermediair tussen de scholen en markt- partijen voor de verwerving van producten en dien- sten. Er is niet of nauwelijks sprake van interactie tussen de scholen onderling. De activiteiten zijn bila- teraal en vooral gericht op het creëren van de rand- voorwaarden rondom ICT. De activiteiten bestaan uit o.a. installatiediensten, gezamenlijke inkoop, beheer op afstand en helpdesk.

Veruit de meeste samenwerkingsverbanden kenmer- ken zich door kennisoriëntatie (84%). Van markto- riëntatie is sprake bij 68% van de samenwerkings- verbanden. 63% van de samenwerkingsverbanden richt zich zowel op kennis- als marktoriëntatie (zie figuur 8).

Figuur 8: Oriëntatie op kennis, markt of beide

100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0

Kennis- en 84

68 63

% samenwerkingsverbanden

(22)

20FOCUS OP SAMENWERKING

Producten en diensten

Wat levert samenwerking op aan concrete producten en diensten voor scholen? Figuur 9 laat zien dat uit- wisseling van good practices de meest voorkomende opbrengst is (78%). Het faciliteren van interacties tussen de scholen krijgt een hoge prioriteit bij de samenwerkingsverbanden. Daarnaast is het aanbod van de gezamenlijke inkoop een belangrijke bilatera- le dienst (74%). Daarna volgen kennisgeoriënteerde diensten als ICT-advies, onderwijskundige inhoud en opleidingen.

Bijna een kwart van de samenwerkingsverbanden (23%) biedt alle onderscheiden producten en dien- sten op het gebied van kennis en marktoriëntatie.

Ook de aanwezigheid van een dienstenplatform of steunpunt dat als intermediair tussen de vraag- en aanbodzijde kan optreden, kan van belang zijn voor samenwerkende scholen. In 53% van de samenwer- kingsverbanden is een dergelijk dienstenplatform aanwezig. Hierbij zijn vooral schoolbegeleidings- diensten (38%), bedrijfsleven (23%), gemeenten (14%) en Pabo’s (11%) betrokken.

Figuur 9: Aangeboden diensten en producten

3

D E S A M E N W E R K I N G S V E R B A N D E N

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

78

74

68

68

67

59

53

50

9

% samenwerkingsverbanden Uitwisseling good practice

Gezamenlijke inkoop

ICT-advies-op-maat

Onderwijskundige inhoud

Opleidingen

Beheer op afstand

Helpdesk

Installatiediensten

Andere producten/diensten

(23)

3 . 3 B E T RO K K E N PA RT I J E N

Betrokken partners

Samenwerkingsverbanden zijn er voor en door scho- len. Bij een klein deel van de samenwerkingsverban- den (9%) zijn er naast scholen en schoolbesturen geen andere partijen betrokken. Bij de overige samenwerkingsverbanden zijn wel andere partijen betrokken, zoals onderwijsbegeleidingsdiensten, gemeenten, bedrijfsleven, PABO’s, VO-scholen en ROC’s.

Naast andere scholen zijn onderwijsbegeleidings- diensten en gemeenten de meest voorkomende samenwerkingspartners (figuur 10).

Figuur 10: Betrokken partijen

0 20 40 60 80 100

63

37

19

12

10

9 OBD

Gemeente(n)

Bedrijfsleven

Pabo

Scholen VO

ROC

(24)

22FOCUS OP SAMENWERKING

Initiatief voor samenwerking vooral vanuit scholen en besturen

Wie nemen het initiatief tot samenwerking op het gebied van ICT? Dat zijn vooral de basisscholen (75%) en de schoolbesturen (50%). Daarnaast ne- men schoolbegeleidingsdiensten (30%) en gemeen- ten (28%) ook relatief vaak initiatief voor het initiëren van ICT-samenwerking.

Constitutionele partijen: vooral scholen en hun besturen

De bestuurlijke verantwoordelijkheden binnen de samenwerkingsverbanden worden vooral gedragen door de scholen en hun besturen (zie figuur 11).

Daarnaast zijn onderwijsbegeleidingsdiensten en gemeenten in éénderde van de samenwerkingsver- banden betrokken als constitutionele partij.

3

D E S A M E N W E R K I N G S V E R B A N D E N

Figuur 11: Constitutionele partijen

0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100

% samenwerkingsverbanden

66

54

31

29

9

5

5 Schoolbesturen

Scholen PO

OBD

Gemeente(n)

Andere partijen

Bedrijfsleven

Scholen VO

(25)

Figuur 12: Rol van de gemeente

0 20 40 60 80 100

5 9 9

26 31

Rol van de gemeente

De lokale overheid kan een belangrijke rol spelen bij het initiëren en stimuleren van samenwerking tussen scholen. In 47% van de samenwerkingsverbanden speelt de gemeente een rol. De inhoud van deze rol varieert (zie figuur 12). De meest voorkomende rol is financieel faciliterend (31%). In een kwart van de samenwerkingsverbanden is de rol van de gemeente algemeen faciliterend. De gemeente voert in 9% van de samenwerkingsverbanden de regie. Een inhoude- lijke bijdrage van de gemeente is in 9% van de samenwerkingsverbanden aan de orde.

Faciliterend financieel

Faciliterend algemeen

Regie en coördinatie

Inhoudelijk

Andere rol

(26)
(27)

Samenwerking rond ICT staat op de agenda

Ruim de helft van de Nederlandse scholen voor pri- mair onderwijs werkt samen met andere scholen om ontwikkelingen rondom ICT aan te pakken. Daarbij zoeken ze vaak samenwerking met andere partijen, zoals onderwijsbegeleidingsdiensten, gemeenten, Pabo’s, ROC’s en het bedrijfsleven.

Samenwerking gebeurt vaak met scholen binnen het eigen bestuur, maar er wordt ook veel samengewerkt tussen scholen met verschillende denominaties. In éénderde van de samenwerkingsverbanden werken openbaar, rooms-katholiek en protestants-christelijk onderwijs samen.

Meer dan 200 samenwerkingsverbanden

De samenwerking op het gebied van ICT heeft vorm gekregen in meer dan 200 samenwerkingsverban- den. Meestal zijn scholen betrokken bij één samen- werkingsverband, maar samenwerking in twee of meer verbanden komt ook voor. De helft van de samenwerkingsverbanden opereert binnen de grens van een gemeente, de overige samenwerkingsver- banden hebben een regionaal karakter.

In ongeveer de helft van de samenwerkingsverban- den speelt de gemeente een rol. Meestal is die rol algemeen of financieel faciliterend. Onderwijsbege- leidingsdiensten zijn een belangrijke partij in de ICT- samenwerkingsverbanden. Zij leveren vooral ken- nisgeoriënteerde diensten zoals opleidingen, visie- ontwikkeling, ICT-advies en didactische toepassin- gen. Ook geven onderwijsbegeleidingsdiensten aan vaak betrokken te zijn bij een dienstenplatform, als intermediair tussen vragende en aanbiedende partij- en.

4 C O N C L U S I E S E N VO O R U I T B L I K

(28)

26FOCUS OP SAMENWERKING

Breed scala aan ICT- samenwerkingsverbanden

In deze peiling zijn, naast een ondergrens van vijf scholen, vooraf geen selectiecriteria gehanteerd bij het definiëren van samenwerkingsverbanden. Doel was een zo compleet mogelijk beeld te krijgen van vormen van samenwerking tussen scholen op het gebied van ICT. Deze opzet heeft een breed scala aan samenwerkingsverbanden opgeleverd. Met andere woorden: samenwerkingsverbanden zijn er in alle soorten en maten. Ze onderscheiden zich in volume (aantal samenwerkende scholen), reikwijdte, betrok- ken partners, het aantal betrokken besturen, het aantal denominaties en de (juridische) vorm die wordt gekozen. Samenwerkingsverbanden richten zich zowel op kennis- als marktgeoriënteerde dien- sten en producten, waarbij meestal de nadruk ligt op kennisoriëntatie. Bij de organisatorische en inhou- delijke uitwerking van de samenwerkingsverbanden lijkt de lokale situatie richtinggevend.

Regionale verschillen

Deze eerste peiling laat zien dat ongeveer de helft van de Nederlandse scholen voor primair onderwijs nog niet samenwerkt op het gebied van ICT. Binnen deze groep niet-samenwerkende scholen zijn de ver- schillende denominaties gelijk verdeeld. Ook hebben we geen verschillen in deelname geconstateerd tus- sen scholen in stedelijke gebieden en op het platte- land.

Wel zijn er enkele witte vlekken aan te wijzen: gebie- den waar meer dan de helft van de scholen niet samenwerkt. In de provincies Noord-Holland en Gel- derland wordt relatief minder samengewerkt: onge- veer éénderde van de scholen neemt deel aan een ICT-samenwerkingsverband. In de provincies Zuid- Holland, Utrecht en Friesland werkt ongeveer de helft van de scholen samen op het gebied van ICT: verge- lijkbaar met het landelijk gemiddelde.

4

C O N C L U S I E S E N VO O R U I T B L I K

(29)

Stimulering en ondersteuning van initiatieven

De stichting Ict op School wil, door het stimuleren van samenwerking en kennisuitwisseling, scholen in staat stellen op effectieve en efficiënte wijze ICT in het onderwijs te integreren. Deze eerste peiling geeft richting aan de toekomstige interventies van Ict op School. Daarbij zijn twee lijnen te onderscheiden.

Samenwerking tussen scholen heeft in de afgelopen jaren een impuls gekregen. Het aantal samenwer- kingsverbanden is in de afgelopen twee jaar verdub- beld. Ondanks deze toename is ongeveer de helft van de basisscholen nog niet in een ICT-samenwer- kingsverband betrokken. Zij kunnen worden gesti- muleerd zich aan te sluiten bij eventueel reeds bestaande samenwerkingsverbanden in hun regio.

Wanneer er nog geen initiatieven zijn in de regio kun- nen lokale overheden en schoolbesturen worden geïnformeerd over de voordelen van samenwerken op het gebied van ICT en kunnen mogelijke initiatie- ven worden ondersteund.

Daarnaast is begeleiding en stimulering van bestaan- de samenwerkingsverbanden een belangrijke lijn.

Samenwerken op het gebied van ICT is een relatief jonge ontwikkeling. Veel samenwerkingsverbanden bevinden zich nog in de oriëntatie- of startfase. Ict op School kan deze ontwikkelingen ondersteunen, waarbij interventies op maat zijn geboden. Ook samenwerkingsverbanden die al langer bestaan kun- nen worden ondersteund, bijvoorbeeld in het zoeken

de marktpositie. Verder geldt onderlinge samenwer- king uiteraard ook voor de samenwerkingsverbanden zelf. Het ondersteunen van kennisuitwisseling tussen de samenwerkingsverbanden kan een betekenisvol- le bijdrage leveren aan de kwaliteit.

(30)

28FOCUS OP SAMENWERKING

4

C O N C L U S I E S E N VO O R U I T B L I K

Vooruitblik

Samenwerking en kennisuitwisseling kan scholen helpen om ICT op effectieve en efficiënte wijze in het onderwijs te integreren. Dit onderzoek geeft een overzicht van de mate waarin, eind 2002, wordt samenwerkt door scholen op het gebied van ICT en hoe die samenwerking is vormgegeven. Betrokken partijen zijn in beeld gebracht en producten en dien- sten beschreven. Zoals we in de inleiding al hebben aangegeven is het in kaart brengen van samenwer- king geen doel op zich. Een belangrijke vraag is immers: levert samenwerking concrete meerwaarde op voor scholen bij het integreren van ICT in de dage- lijkse praktijk van het onderwijs?

Een volgende stap na deze eerste peiling is dan ook verdieping: vanuit het overzichtsbeeld inzoomen op bepaalde aspecten van samenwerking. Daarbij zijn een aantal vragen interessant. Sluiten diensten en producten van samenwerkingsverbanden aan bij de specifieke vragen en behoeften van scholen? Is er voldoende afstemming met andere samenwerkings- verbanden, ook buiten ICT? Wegen de kosten op tegen de baten? Wat betekenen de opbrengsten van samenwerking voor de dagelijkse praktijk van leer- krachten en leerlingen? Hoe is de samenwerking met andere partijen en lokale overheden? Maar ook: wat zijn de redenen van scholen om (nog) niet samen te werken op het gebied van ICT? Het in 2003 geplande verdiepingsonderzoek heeft dan ook als centraal the- ma: de concrete opbrengst van ICT-samenwerking voor scholen en de dagelijkse onderwijspraktijk van leerkrachten en leerlingen.

Daarnaast willen we gegevens uit het verdiepingson- derzoek gebruiken om de in dit rapport gepresen- teerde uitkomsten nader te valideren en te analyse- ren. Ook gaan we op zoek naar kenmerken die van invloed zijn op de kwaliteit en het rendement van samenwerking. Deze kenmerken zullen richtingge- vend zijn voor het actualiseren van de regiokaart van Ict op School (www.ictopschool.net/regiokaart).

Tot slot: ruim de helft van de basisscholen werkt samen op het gebied van ICT, in meer dan 200 samenwerkingsverbanden. Het aantal samenwer- kingsverbanden is de afgelopen twee jaar verdub- beld. Zullen in de komende jaren méér basisscholen voor samenwerking op het gebied van ICT kiezen? In hoeverre sluiten ze zich aan bij bestaande samen- werkingsverbanden en welke nieuwe samenwer- kingsvormen worden op de kaart gezet? Door de meting in de toekomst te herhalen kan worden beke- ken hoe de samenwerking tussen scholen, met als doel een efficiënte en effectieve integratie van ICT in het onderwijs, zich verder ontwikkeld.

(31)

V E R A N T WO O R D I N G

Doel van het onderzoek is een landelijk beeld te schetsen van samenwerking tussen scholen voor pri- mair onderwijs op het gebied van ICT. Dit streven is gehaald dankzij de medewerking van 35 (van 39) OBD’s. Door fusies is het aantal OBD’s inmiddels afgenomen tot 33, een ontwikkeling die naar alle waarschijnlijkheid de komende jaren doorzet.

Vier OBD’s hebben niet aan het onderzoek deelge- nomen, waaronder twee landelijke begeleidings- diensten op levensbeschouwelijke grondslag. In de andere twee niet-deelnemende OBD-regio’s (provin- cie Limburg en Zuid-Holland) is door Oberon recht- streeks informatie verzameld bij de bij hen bekende samenwerkingsverbanden. Hier werd ongeveer 50%

respons gehaald.

De respons van de OBD’s was afhankelijk van de lokale situatie. Sommige OBD’s koppelden terug dat er geen samenwerkingsverbanden bij hen bekend waren, in andere OBD-regio’s bleken er soms meer dan 15 samenwerkingsverbanden operationeel.

Bij het aanleveren van schoolgegevens bleek een grote variatie tussen de respondenten. Niet alle OBD’s konden ons bruikbare schoolgegevens aanle- veren: soms was er geen overzicht van scholen in het OBD-servicegebied of kon niet worden aangegeven welke scholen in welk samenwerkingsverband deel- nemen.

Achtergrondgegevens over scholen, zoals aantal leer- lingen, leerlinggewichten, denominatie en geografi- sche kenmerken, zijn afgetapt uit het scholenbe- stand van CFI en via de BRINnummers gekoppeld

CBS-gegevens van de gemeenten (aantal inwoners, stedelijkheid) toegevoegd.

Niet alle scholen die door de OBD’s zijn genoemd, konden worden gekoppeld aan het CFI-bestand, mogelijk door fusies, sublocaties en foutieve of ont- brekende BRINnummers. In totaal zijn 6872 scholen gekoppeld. Onder de niet-gekoppelde scholen parti- cipeert 45% (=137 scholen) in 74 verschillende samenwerkingsverbanden.

De gepresenteerde resultaten in hoofdstuk 2 zijn gebaseerd op een bestand van 6872 scholen, 89%

van alle bij het CFI geregistreerde scholen. De gepre- senteerde gegevens in hoofdstuk 3 hebben betrek- king op de 227 samenwerkingsverbanden die bij de OBD’s bekend zijn.

Het is mogelijk dat er samenwerkingsverbanden zijn die (nog) niet bekend zijn bij de OBD’s en daarom niet zijn betrokken bij deze eerste peiling. Daarnaast bleek tijdens het onderzoek dat er een substantieel aantal (20) samenwerkingsverbanden zijn waaraan minder dan vijf scholen deelnemen. Ook deze samenwerkingsverbanden zijn niet in de huidige stand van zaken opgenomen. Voor de interpretatie van de gegevens op schoolniveau (bijvoorbeeld het percentage samenwerkende scholen) heeft dit impli- caties: scholen waarvan gemeld wordt dat ze niet samenwerken, werken mogelijk wel samen in kleine- re samenwerkingsverbanden of in samenwerkings- verbanden die niet bij de OBD’s bekend zijn. Dat betekent dat de hier gepresenteerde schoolgegevens beschouwd kunnen worden als een onderschatting

(32)
(33)

Het overzicht van samenwerkingsverbanden wordt actueel gehouden via de website van ICT op School:

www.ictopschool.net/regiokaart.

Gebruikte afkortingen

BRIN Basis Registratie INstellingen CBS Centraal Bureau Statistiek CFI Centrale Financiën Instelling ICT Informatie en Communicatie

Technologie

OBD Onderwijs Begeleidings Dienst

(34)

32FOCUS OP SAMENWERKING

Ict op School is een onafhankelijke stichting die door het stimuleren van samenwerking en kennisuitwisseling scholen voor primair en voortgezet onderwijs in staat wil stellen op effec- tieve en efficiënte wijze ICT in het onderwijs te integreren. In de rol van procescoördinator en consumentenorganisatie voert Ict op School activiteiten uit die gericht zijn op verbetering van ICT-producten en – diensten voor het onderwijs.

Ict op School is opgericht door de organisaties voor bestuur en management, verenigd in de vereniging van Samenwerkende Werkgevers Organisaties (VSWO, bestaande uit VBKO, Besturenraad, VBS en VOS-ABB), met medewerking van de verenigingen van onderwijsma- nagers AVS en VVO en de besturenorganisaties Concent en VGS.

(35)

Colofon

U Uiittggaavvee ICT op School

T Teekksstt Oberon:

Miriam Walraven, Pinar Coskun, Claudia van Lotringen, Eef Jacobs ICT op School:

Alfons Brummelhuis, René Nelissen

V

Voorrmmggeevviinngg Buro Dvada, Utrecht

D Drruukk

USP bv, Utrecht

F Foottooggrraaffiiee

Sijmen Hendriks (met dank aan Montessori school De Petteflet, Tilburg)

IISSBBNN::

90-805646-5-6

Utrecht, maart 2003

In opdracht van de Stichting Ict op School www.ictopschool.net

info@ictopschool.net

(36)

ONDERZOEK& ADVIES

VOOR DE ONDERWIJS- EN WELZIJNSSECTOR POSTBUS1423

3500BK UTRECHT TEL. : 030 - 230 60 90 FAX : 030 - 230 60 80 E-MAIL : info@oberon-o-a.nl

In opdracht van:

IICCTT oopp SScchhooooll Bleijenburg 1 2511 VC Den Haag Telefoon: 070 - 311 78 38 Fax: 070 - 311 78 48 Scholen investeren veel in het integreren van ICT in de onderwijspraktijk. Door lokaal

of regionaal te kiezen voor bovenschoolse samenwerking kunnen de scholen elkaar steunen bij de implementatie van ICT, kunnen ze kennis en expertise beter benut- ten en kan de vraag naar ICT-producten en diensten effectiever en efficiënter wor- den georganiseerd.

Focus op samenwerking geeft de stand van zaken weer rondom lokale en regionale samenwerking van basisscholen op het gebied van ICT.

Focus op samenwerking is te verkrijgen bij de Stichting Ict op School.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aangezien elke school niet evenveel kleuters telt wordt er procentueel gekeken (het aantal kleuters die effectief deelnemen aan een project/activiteit van SVS ten opzichte van

De overschotten in dit budget werden in het jaar- verslag van 2008 nog als een knelpunt beschouwd, maar in 2009 werd er meer uitgegeven voor zowel de collectieve

De kinderopvang heeft het onderwijs aangeboden om scholen waar nodig en mogelijk te ondersteunen bij de organisatie van de noodopvang, zodat ouders en kinderen die recht hebben

Inmiddels zijn verscheidene frisse scholen ontwikkeld die zo goed als kli- maatneutraal zijn.. De RVO publiceert jaarlijks een overzicht van de vijftien

De mr adviseerde negatief over de slui- ting, stapte naar de geschillencommissie en vroeg deze het bevoegd gezag op te dragen de school nog een schooljaar open te houden om zo

De informatie is bedoeld voor ouders die nu kinderen op onze school hebben èn voor ouders van toekomstige leerlingen.. Voor ouders die De Lonneboot al kennen, is het van belang op de

• Als drie indicatoren voldoende zijn, en één ervan zit maar nét boven de norm en/of vertoont een dalende trend, dan bestaat de kans dat er in de (naaste) toekomst twee indicatoren

Vakantiepark Slagharen 50 jaar en geeft het zijn bezoekers 4 nieuwe attractie in het geheel nieuwe themagebied Jules Verne Adventureland!. 2014 In 2014 worden de wigwams