• No results found

geonieuws maandblad van de mineralogische kring antwerpen v.z.w. 41(10), december 2016

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "geonieuws maandblad van de mineralogische kring antwerpen v.z.w. 41(10), december 2016"

Copied!
20
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

geonieuws

maandblad van de mineralogische kring antwerpen v.z.w.

41(10), december 2016

In dit nummer:

 Cronstedt: 'Kleurenspel'

 Senegaliet

 In memoriam: Henry Barwood

 Marialiet

(2)

Mineralogische Kring Antwerpen vzw

Koninklijke Maatschappij

Oprichtingsdatum 11 mei 1963

Zetel Boterlaarbaan 225, B-2100 Deurne

Statuten B.S. 17 11 77, nr. 9925

BTW-nummer BE 0417.613.407

Wettelijk depot Kon. Bib. België BD 3343

Verschijningsdata maandelijks, behalve in juli en augustus.

Redacteur en verantwoordelijke uitgever Rik Dillen, Doornstraat 15, B-9170 Sint-Gillis-Waas

Betalingen IBAN: BE36 7895 8091 0281 - BIC: GKCCBEBB

M.K.A. v.z.w., Marialei 43, B-2900 Schoten

Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, of op welke wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.

De auteur is verantwoordelijk voor de inhoud van zijn/haar artikel.

NUTTIGE ADRESSEN

Hugo BENDER, Pieter Van den Bemdenlaan 107, B-2650 Edegem.  03 4408987.  <hugo.bender@skynet.be>

Bestuurder. Secretaris, ledenadministratie.

Paul BENDER, Pieter Van den Bemdenlaan 107, B-2650 Edegem.  03 4408987.  <paul.bender@skynet.be>

Bestuurder. Technische realisatie Geonieuws, coördinator Minerant.

Rik DILLEN, Doornstraat 15, B-9170 Sint-Gillis-Waas.  03 7706007.  <rik.dillen@skynet.be>

Redacteur Geonieuws.

Axel EMMERMANN, Lobbesplein 12, B-2640 Mortsel.  03 2953554 en 0496 359117

 <axel.emmermann@telenet.be> Werkgroep technische realisaties, werkgroep fluorescentie.

Bart HEYMANS, Sint-Gillislaan 15, B-9200 Dendermonde.  052 211637  <bart.heymans@gmail.com>

Website edelsteenkunde

Peter JANSSENS, Heuvel 52, B-2580 Putte.  0491 229106  <peter.janssens@telenet.be>

Werkgroep fotografie.

Etienne MANS, Guido Gezellestraat 24B, 2630 Aartselaar.  03 8888124.  <etienne.mans@telenet.be>

Bestuurder. Bibliothecaris, uitleendienst, samenaankoop, organisatie excursies.

Paul MESTROM, Anjerveld 27, NL-4613 DC Bergen op Zoom.  0031 16 424 3470  <pmestrom@home.nl>

Werkgroep micromineralen, werkgroep determinaties.

Theo MULLER, Mosselstraat 26, B-8470 Gistel.  059 279252  <theomuller@scarlet.be>

Bestuurder, optische mineralogie.

Herwig PELCKMANS, Nicolaas Theelenstraat 1, B-3500 Hasselt.

 0486 121128  <herwig.pelckmans@gmail.com>

Bestuurder. Ondervoorzitter, organisatie lezingen, werkgroep determinaties, werkgroep micromineralen.

Paul TAMBUYSER, Surmerhuizerweg 23, NL-1744 JB Eenigenburg.

 00 31 226 394231.  <paul@mineralogy.eu>

Werkgroep edelsteenkunde, webmaster.

Ineke VAN DYCK, Walbogaard 11, B-9140 Temse.  03 8276736.  <ivandyck24@gmail.com>

Werkgroep zeolieten. Verzending Geonieuws. Organisatie minibeurs 'Schatten op zolder'.

Ludo VAN GOETHEM, Boterlaarbaan 225, B-2100 Deurne.  03 3215060.  <ludo.vangoethem@belgacom.net>

Vertegenwoordiging openbare besturen.

Paul VAN HEE, Marialei 43, B-2900 Schoten.  03 6452914.  <pvanhee@skynet.be>

Bestuurder. Voorzitter.

Anny VAN HEE-SCHOENMAEKERS, Marialei 43, B-2900 Schoten.  03 6452914.

Penningmeesteres.

info@minerant.org www.minerant.org

Titelpagina

Calcietkristal uit de N'Chwaning II Mine, Kuruman, Kalahari, Northern Cape Province, Zuid-Afrika.

Verzameling en foto © Pierre Rondelez.

(3)

MKA-kalender

Vrijdag 9 december 2016 - maandelijkse vergadering

Maandelijkse vergadering in zaal 'ELZENHOF', Kerkplein in Edegem-Elsdonk.

19.00 h bibliotheek (open tot 19.45 h)

19.30 h gelegenheid tot transacties, determinaties, afspraken voor privé-excursies, raadple- gen van de bibliotheek, uitleendienst of... gewoon een gezellig babbeltje... Mineraal van de maand: senegaliet - meer informatie hierover elders in dit nummer.

20.15 h

'Chemische formules - géén toverspreuken'' Rik Dillen

Lijkt Mn2+4(Al,Mg)6(SiO4)2(Si3O10)[(As,V)04](OH)6 voor jou eerder op de eerste paragraaf van het rode boekje van Mao dan op de formule van een in België heel populair mineraal?

Vanavond wordt aangetoond dat chemische formules voor de mineralogie geen toverspreuken zijn, en zelfs geen "noodzakelijk kwaad" uitgevonden door per- verse en sadistische wetenschappers, maar dat ze echt wel nuttig zijn, ook voor de amateur-verzamelaar. Je leert dat het niet gaat om een willekeurige opeen-

volging van letters en omlaaggevallen kleine cijfertjes, maar om een heel systematische codering voor de samenstelling van een mineraal, waaruit je zelfs een aantal eigenschappen kunt afleiden.

Het is niet de bedoeling er een saaie les van te maken, en hopelijk kan iedereen er iets van meedra- gen.

Zaterdag 10 december 2016 - edelsteenkunde

Vergadering van de Werkgroep Edelsteenkunde in zaal 'ELZENHOF', Kerkplein, Edegem, van 9.30 h tot 12 h.

Toermalijn

In de mineralogie is toermalijn een groepsbenaming voor mineralen zoals elbaiet, draviet, uviet, schorl etc. In de edelsteenkunde spreken we gewoon van toermalijn maar worden er extra benamingen gebruikt afhankelijk van de kleur van de steen zoals achroiet (kleurloos), schorl (zwart), indicoliet (blauw), verdeliet (groen) enz. Tijdens deze vergadering proberen we zowel de nomenclatuur als de fysische kenmerken van deze bijzondere edelsteen toe te lichten. Bart Heymans coördineert deze vergadering maar ieders inbreng is welkom. Breng ook wat toermalijnen mee, zowel ruw als geslepen.

(4)

Zaterdag 10 december 2016 - micromineralen

Vergadering werkgroep micromineralen in zaal 'ELZENHOF', Kerkplein, Edegem, van 13.30 tot 16.30 h.

'Fosfaten van Beieren'

Pierre Rosseel en Paul Mestrom

Deze maand buigt de werkgroep zich opnieuw over de fascinerende groep van de fosfaat-mineralen. Dit keer is de Oberpfalz in de deelstaat Beieren in Duitsland aan de beurt.

De belangrijkste vindplaats in dit gebied is de wereldvermaarde pegmatiet van Hagendorf. Er werden hier maar liefst 199 verschillende mineralen gevonden. Meer dan 100 daarvan zijn fosfaten en voor maar liefst 22 ervan is Hagendorf de type-vindplaats! Het bekendst zijn wellicht de fraaie strogele naalden van strunziet (niet te verwarren met het geliefde Belgische ferristrunziet).

Verder kijken we naar de fosfaten van de Leonie-mijn in Auerbach (van de mooie naalden van het zeldzame churchiet-(Y) is dit de type-vindplaats) en van Waidhaus.

Natuurlijk zijn er ook weer mineralen van de betreffende vindplaatsen verkrijgbaar.

Heb je je lidgeld voor 2017 al betaald ? Bedankt ! Vergeten ? Doe het dan nù !

Dan blijf je Geonieuws

zonder onderbreking ontvangen !

(5)

Tijdschriften

 RIV. MINERAL. ITALIANA 40(2), 06.16

76-89 Bazzite e altri minerali negli gneiss dell'Ambin 90-119 Miniera di Pralongo (Trento)

120-123 Novita di minedralogia sistematica Italiana

 CAHIER DES MICROMONTEURS #132, 36.16 3-4 L'eleonorite de Fumade (Tarn)

5-27 Les indices minéralogiques du Massif de l'Esté- rel, 2ième partie

28-29 Un trimmer, à rien ne coûte

30-32 Zerene Stacker, logiciel d'amélioration de la profondeur de champ

 DER AUFSCHLUSS 67(4), 08.16

185-196 Das Sauerland aus einer anderen Sicht - ein geologischer Überblick

197-199 'Grenz Welten'zwischen Hochsauerland und Hessische Senke

200-211 Grube Christiane und Rosenschlösschen bei Adorf

218-230 Das Sauerländer Besucherbergwerk in Ramsbeck

2314-248 Das Pb-Zn-Erzrevier von Ramsbeck - Magerstättengeologie und Mineralogie

 ELEMENTS 12(3), 06.16 Themanummer: 'Cosmic dust'

 MINERALIEN WELT 27(4), 08.16 16-17 Neuigkeiten aus dem Erongo

18-37 Suche und Verwendung von Schmucksteinen in Sachsen vom 16. bis zum 18. Jahrhundert 38-47 Grube Silbergaut bei Emmershausen im

Taunus

48-60 Neue Mineralfunde aus den Phonolithbrüchen von Aris in Namibia

61-72 Mineralienfunde aus dem Steinkohlebergwerk West (Niederrehin, DE)

74-85 Achat- und Chalcedonmineralisationen im Gebiet des Rothaargebirges

(Sauerland/Wittgenstein)

86-96 Achate vom Fundbereich Flonheim-Uffhofen, Rheinland-Pfalz

 LE CAILLOUTEUX #299, 06.16

3-8 Les minéralisations uranifères de la Haute Ar- denne

10 Putnisite, un minéral découvert en Australie

(6)

De column van Cronstedt

Kleurenspel

Een van de dingen die me zo boeien bij mineralen, is dat je er in feite nooit op uitgekeken raakt.

Er valt altijd wel iets nieuws te ontdekken dat je niet eerder ge- zien hebt. Vaak denk ik wel eens: nu gaan we het toch wel stilaan gehad hebben, qua opzienbarende vondsten. En dan worden er wat later bijvoorbeeld gigantische kristallen van löllingiet gevonden. Of zeer onlangs die prachtige volborthieten van Malpillas, Mexico. Gewoon te gek! En het leuke is, dat iedereen die zelf gaat zoeken ook wel eens een interessante vondst doen. Zoals ik verrast werd door de volgende ontdekking...

Veel mineralen kunnen in diverse kleurschakeringen voorkomen, andere hebben een uitgesproken, type- rende kleur. Azuriet, realgar en malachiet zijn voor- beelden van wat we de idiochromatische mineralen noemen, terwijl fluoriet en kwarts typische voorbeel- den zijn van de allochromatische mineralen. Tot hier toe niets aan de hand, ware het niet dat er enkele rare snuiters zijn onder de mineralen die wel eens van kleur kunnen wisselen!

Als dat gebeurt bij verschillende belichtingen, is dat in feite nog niet echt extravagant te noemen. Alexan- driet (een variëteit van chrysoberyl) staat er bvb. voor bekend om over te schakelen van smaragdgroen bij daglicht naar robijnrood bij kunstlicht. Ook andere mi- neralen zoals bijvoorbeeld fluoriet kunnen van kleur veranderen in functie van de lichtbron waarmee ze belicht worden. En dan hebben we het uiteraard enkel over de diverse soorten “wit licht”, niet over UV of dergelijke.

De grootste magiërs onder de mineralen zijn diegene die een uitgesproken pleochroïsme vertonen. Wie meer details wil over dit fenomeen, verwijzen we naar een artikel van Paul Tambuyser in een Geonieuws uit de oude doos, o.a. te vinden op onze webstek (1984, nr. 3, pag 44). Laten we ons hier beperken door pleo- chroïsme te verstaan als een kristal dat, bekeken van- uit verschillende hoeken, twee of meer verschillende kleuren vertoont wanneer het belicht wordt met de- zelfde lichtbron. Een van de meest bekende voorbeel- den is spodumeen, meer bepaald de variëteit kunziet.

Als je een kristal bekijkt volgens zijn lengte-as (de c- as), dan zal je de typerende diep-roze kleur zien van

kunziet. Bekijk je datzelfde mineraal echter loodrecht op zijn lengte-as, dan is het kristal nagenoeg kleur- loos. Bij de MM-verzamelaars is vooral osumiliet uit de Eifel bekend voor dit fenomeen. Maar al bij al is het aantal mineralen waarbij je duidelijk het pleochroïsme kan vaststellen zonder het gebruik van gepolariseerd licht, erg beperkt (cordiëriet, andalusiet en zoïsiet zijn enkele andere voorbeelden).

Groot was dan ook mijn verbazing, toen ik een speci- men met clinochloor van de Yellow Cat Mine, Clear Creek Area, California bekeek en plotseling de kristal- len van kleur zag veranderen! Inderdaad, als je naar een kristal keek in de richting van de c-as, was dat diep donker flesgroen. Maar als je het kristal draaide, werd het helderder en lichter van kleur, en als je het loodrecht op de c-as bekeek, was de kleur te vergelij- ken met de roze-rode fluorieten van de Alpen!

Enig speurwerk op het web leverde geen bijkomende info op: volgens Mindat vertoont clinochloor nauwe- lijks enig pleochroïsme! Mogelijks zijn bepaalde “on- zuiverheden” mee verantwoordelijk voor dit uitzon- derlijk optisch gedrag. De vindplaats ligt immers in een chroom-rijke omgeving … en chroomhoudende clinochloor is ons allen wel bekend als kämmereriet (o.a. uit Turkije). Deze variëteit heeft een zeer type- rende kleur, maar … vertoont geen pleochroïsme.

Anderzijds valt dit fenomeen bij andere clinochloor- specimens in mijn verzameling evenmin te bewonde- ren. Ik vermoed dat het pleochroïsme bij de clino- chloor van de Yellow Cat dus te wijten is aan een wel- bepaald chroom-gehalte. Uiteraard is verder onder- zoek nodig om deze stelling te bewijzen of weerleg- gen...

Van kleur wisselende groetjes, Axel

 axel.cronstedt@mineralogie.be

(7)

Deze keer nemen we nog eens een fosfaat onder de loep, namelijk senegaliet. In de filosofie van Strunz hoort dit thuis in de familie van de 'waterhoudende fosfaten met andere anionen', waarvan in de volgende tabel een paar voorbeelden:

fluelliet Al2(PO4)F2(OH)·7H2O

ceruleiet Cu2Al7(AsO4)4(OH)13·11.5H2O juanitaiet Bi(Cu,Ca,Fe)10(AsO4)4(OH)11·2H2O senegaliet Al2(PO4)(OH)3.H2O

Senegaliet is orthorombisch, puntgroep mm2. De celparameters zijn a = 7.675 Å, b = 9.711 Å, c = 7.635 Å en Z = 4. Kristalletjes zijn tot een paar mm groot, afgevlakt volgens [010], met dominante vlakken {001}, {010}, {101}, {111} (en soms {502}), en verder o.a. de vlakjes {100}, {011} en {021}. Er is een onduidelijke splijting volgens {010}. De hardheid is 5.5 in de schaal van Mohs, en de dichtheid is 2.55. Senegaliet is doorschijnend, en qua kleur kunnen we het omschrijven als alle nuances van kleurloos tot beige-geel. Het vertoont een glasglans en is optisch twee-assig positief.

Tot nu toe werd het op welgeteld 4 plaatsen in de wereld ontdekt, namelijk op de type-vindplaats in Senegal (vanwaar uiteraard de naam van het mineraal), en op drie plaatsen in Brazilië:

 Pirocaua deposit, Godofredo Viana, Maranhão (bij de monding van de Maracaçumé rivier) (Siqueira, 1982)

In de Jangada ijzerertsmijn (ook Coluna mine genoemd), Brumadinho, Minas Gerais. Deze ijzer- ertsmijn wordt sinds 1961 uitgebaat door de CVRD (Companhia Vale do Rio Doce) (Frost et al., 2013).

Het Maicuru basisch complex, Monte Alegre, Pará. Dit is een afzetting in lateriet, van belang omwille van het voorkomen van zeldzame aardmetalen en belangrijke reserves titaanerts (Lemos, 1989).

Mineraal van de maand

Senegaliet van Kouroudiako, Senegal

Cédrick Gineste en Rik Dillen

Senegalietkristal van 1.5 mm (Kouroudiako, Senegal).

Verzameling en foto © Antonio Zordan.

(8)

Senegalietkristal van Kouroudiako, Senegal.

Kristal 1 mm. Verzameling en foto © Cédrick Gineste.

Opvallend is het feit dat senegaliet (tot nu toe) altijd gevonden werd in een erg ijzerrijke omgeving, hoewel het zelf geen ijzer bevat.

De typevindplaats voor senegaliet is een ijzerertsafzetting op de Kourou Diakouma-heuvel (ook ge- speld als Kouroudiako) bij Saraya, in het oosten van Senegal (Falémé rivierbekken), dichtbij de grens met Mali.

Deze heuvel heeft een bijna perfect conische vorm (maar het is géén vulkaan), en zou een ijzererts- reserve van een paar tientallen miljoen ton bevatten. Maar verderop in de Falémé-vallei zit nog veel meer ijzererts, waarover later meer.

Bij de mineralogen werd de plaats in 1976 bekend met de ontdekking van het mineraal senegaliet.

Sindsdien wordt de vindplaats heel sporadisch eens bezocht door een of andere (al dan niet privé-) expeditie. En dit jaar was er voor het eerst iemand uit de streek zelf die op de beurs van Sainte- Marie-aux-Mines zowaar uitsluitend senegaliet-specimens verkocht. Die waren voor het grootste deel van een erbarmelijke kwaliteit. Je raadt het al: uit het gesteente gehakt, niet gereinigd en zonder fatsoenlijk verpakkingsmateriaal in een doos gegooid. Maar toch konden we met enig geduld uit de stapel enkele tientallen behoorlijk goede specimens tevoorschijn toveren.

De geologie van dit gebied werd uitvoerig bestudeerd en beschreven door Gineste (2005), die het gebied bezocht in 2000 en 2003. Meer informatie is beschikbaar op de website (zie literatuurlijst).

Historiek

De eerste vermelding van het ijzerertsvoorkomen van Falémé vinden we terug in een rapport van Skawych (1933). Tot na de eerste wereldoorlog geraakte de vondst helemaal in de vergeethoek. Pas in 1955 herontdekte een expeditie de vindplaats, terwijl ze op zoek was naar cassiterietvoorkomens in de granieten van het district Saraya.

De werkomstandigheden voor de geologen waren ronduit desastreus: ze hadden geen mechanische hulpmiddelen, geen geologische kaarten en zelfs geen gewone topografische kaarten. In omstan- digheden die vandaag ondenkbaar zouden zijn slaagde de kleine groep onderzoekers erin om een behoorlijk aantal sonderingen en proefuitgravingen te doen.

Al gauw ontdekten ze echter dat de laag met het rijke ijzererts veel minder dik en omvangrijk was dan gehoopt, en dat een groot deel onder de laag ijzeroxiden uit ijzersulfiden bestond, voornamelijk pyriet. En ijzerertsen die veel zwavel bevatten zijn, zoals bekend, compleet onbruikbaar voor de

(9)

winning van ijzer via de hoogoventechniek. Een groot deel van het voorkomen had dus geen econo- mische waarde. Daarenboven ligt de site erg ver van de kust (de dichtstbijzijnde haven is die van Dakar, langs de weg ongeveer 750 km). De enkele tientallen miljoen ton ijzererts die wel economisch rendabel zijn waren onvoldoende om een exploitatie op te zetten, en er werd gedurende vele jaren dan ook geen echt ontginningsproject opgestart.

Er werd wel sporadisch nog verder geologisch onderzoek verricht in de streek, o.a. op zoek naar kopermineralen.

In 1975 werd de Société des Mines de Fer du Sénégal Oriental (MIFERSO) opgericht met aandeel- houders uit Frankrijk, Duitsland, Japan en de Senegalese staat, met als belangrijkste doelstelling de exploratie en eventueel exploitatie van de ertsvoorkomens van de Falémé-vallei.

Talrijke studies werden uitgevoerd in de periode 1975-1982. Uiteindelijk konden in 1983 ertsreserves vastgesteld worden voor het gebied rond Kouroudiako die opliepen tot meer dan 300 miljoen ton supergene ijzerertsen met een gemiddelde ijzerconcentratie van 59 %, en nog eens evenveel armere ertsen met een gemiddeld gehalte van 42 % ijzer (Sustrac, 1944).

De studie van de genese van de ijzerertsafzettingen, die erg complex is, is nog altijd niet afgerond.

Het ontstaan van de afzettingen in hun geologische context wordt uitvoerig beschreven en gedis- cussieerd door Gineste (2005).

De vindplaats van Kouroudiako bevindt zich op ongeveer 100 km van de 'piste' van Kédougou, vlakbij de Falémé-rivier en ook vlakbij de Malinese grens. Het gaat om een heuvel van ongeveer 400 meter hoog boven de laterietvlakte die op 150 m boven de zeespiegel ligt.

Kouroudiako werd een aantal keer bezocht door Hubertus Hühne (2007). Dat ter plaatse steentjes kappen niet bepaald vergelijkbaar is met een strandwandeling is een feit: bij temperaturen die kun- nen oplopen tot 45 à 50°C, drink je gemiddeld zo'n 10 liter water per dag.

Mineralogie

Op de achtergrond de noordelijke, kegelvormige top van de Kouroudiako, gezien vanuit een dorp in de buurt.

Foto © Cédrick Gineste

(10)

Magnetiet vind je sowieso niet aan de oppervlakte, omdat de ijzerertsen in de bovenste lagen van het voorkomen helemaal gemartitiseerd zijn, of anders gezegd, het magnetiet is helemaal pseudo- morf omgezet in hematiet.

Aan het oppervlak komen in de oxidische ertsen geregeld kubische holten voor, waar ooit pyrietkris- tallen gezeten hebben. In diepere lagen worden wel verse pyrietkristallen gevonden. Qua sulfiden komt er ook nog chalcopyriet en pyrrhotiet voor.

Iets verderop, maar nog steeds in het Falémé-district werden nog de volgende sulfiden gesignaleerd:

digeniet, chalcociet, covelliet, vallériiet, mackinawiet, pentlandiet, smythiet, milleriet, bravoiet, nic- coliet, sphaleriet, arsenopyriet, molybdeniet en tellurobismutiet.

De fosfaten-paragenese is een erg plaatselijk fenomeen in zones met goethiet en limoniet, die lensvormige holten bevatten. Die holten zijn waarschijnlijk ontstaan doordat ingesloten stukjes van andere gesteenten (breccie) opgelost zijn. Blijkbaar hebben zich enkel de fosfaten kunnen afzetten in de holten. De volgorde van afzetting is - in grote lijnen - eerst turkoois, daarna varisciet, augeliet, senegaliet, wavelliet en tenslotte crandalliet. Neem er wel nota van dat dit een algemene tendens is, geen absolute zekerheid voor alle specimens.

Senegaliet is op deze plek het meest voorkomende fosfaatmineraal. We kunnen verschillende mor- fologische varianten onderscheiden. Vaak komen goed ontwikkelde kristalletjes voor tot enkele mm.

Soms vormen senegalietkristalletjes groepjes tot 10 mm.

Senegalietkristallen van Kouroudiako, Senegal. Beeldbreedte 4 cm.

Gevonden in 2000 door Cédrick Gineste.

Verzameling en foto

© Cédrick Gineste.

Holte met prismatische senegaliet- kristallen van Kouroudiako, Senegal.

Beeldbreedte ongeveer 4 cm.

Sommige senegalietkristallen zijn overdekt met sferulieten van crandalliet.

Verzameling en foto

© Cédrick Gineste.

(11)

Links: enkele kristalvormen van senegaliet. Naar Johan (1976)

Rechts: SEM-opname van een senegalietkristal. Het maatstreepje is 10 µm lang.

De orthorombische kristallen lijken qua vorm vrij goed op hemimorphiet-kristallen.

De vorm {111} is meestal niet te zien, omdat de meeste kristalletjes met die kant van het kristal aan de matrix vastzitten. Johan (1976) beschreef twee extreme habitus: tabulaire kristallen met een sterk ontwikkeld pinacoïd-vlak {010}, en prismatische kristallen met als dominerende vormen {100}

en {010}. Soms is {502} zeer sterk ontwikkeld, wat dan leidt tot een min of meer ruitvormig kristal.

In ieder geval zijn de kristalletjes meestal dakvormig of spitspyramidaal beëindigd (Hühne, 2007).

Bij de bemonsteringscampagnes in 2000 en 2003 (Gineste, 2005) werden de volgende types onder- scheiden:

1. Grote prismatische kristallen, licht oranjegeel gekleurd in een harde matrix van goethiet en he- matiet, die voorkomen aan de rand van de kern van de geoxideerde zone. Dit type komt eerder zelden voor.

2. Gele kristallen in grote geïsoleerde holtes in goethiet. Dit zijn de meest spectaculaire specimens, zowel qua grootte van de kristallen als door de intensere gele kleur.

3. Kleinere (1-3 mm) kristalletjes, eerder beige, soms ingeplant op een laagje witte varisciet of ook wel op blauwe turkoois. De holtes waarin ze voorkomen kunnen qua afmetingen variëren van enkele mm tot 10 cm.

4. Heel kleine kristalletjes die direct op de goethiet-limoniet matrix zitten.

Deze laatste twee habitus (*) zijn vooral interessant voor de micromounters, omdat de kristalletjes meestal helder glanzen.

(*) 'De laatste twee habitus zijn...' is geen typfout! De meervoudsvorm van habitus is (zowel in de oorspronkelijke taal, het Latijn, als in het Nederlands) 'habitus'. Mocht je niet overtuigd zijn: cfr.

http://woordenlijst.org/#/?q=habitus. Je spreekt dus van bvb. 'meerdere habitus', en niet van habitussen, of habiti, habita enz.

Turkoois komt hier voor als blauwe kristallijne laagjes van 0.5 tot 5 mm dik. Zelden komen uiterst kleine lamellaire kristalletjes voor. Soms zijn de laagjes opgebouwd uit concentrische laagjes met verschillende kleurnuances van bijna wit tot donkerder blauw. Die zonering heeft waarschijnlijk te maken met partiële dehydratatie. In sommige gevallen wisselen laagjes van verschillende fosfaatmi- neralen elkaar af. Zo werden een aantal specimens door Gerhard Müller bestudeerd met X-stralen- diffractometrie (Hühne, 2007). Er kunnen dus ook laagjes tussen zitten die bestaan uit augeliet, wavelliet en crandalliet. Merk hierbij op dat in deze specimens niet alles wat blauw is, turkoois is! Ook augeliet vormt hier - tegen alle verwachtingen in - soms blauwe laagjes.

(12)

Ik vrees dat het voor de leek niet vanzelfsprekend is om alle laagjes die op de specimens voorkomen met enige trefzekerheid te benoemen en in detail te beschrijven zonder analyse. Neem er dus vrede mee dat je 1) de senegalietkristalletjes kunt herkennen en 2) dat je weet dat de meeste blauwe laagjes wel degelijk hoofdzakelijk uit turkoois bestaan, maar ook nog andere fosfaten kunnen bevat- ten.

Wavelliet is op deze vindplaats veel zeldzamer dan senegaliet, maar vormt wel grotere kristallen (tot 6 mm).

Dankwoord - acknowledgements

We zijn in de eerste plaats heel veel dank verschuldigd aan Cédrick Gineste die bereid was om als co-auteur op te treden en ook een aantal foto's leverde, en aan Antonio Zordan en wijlen Henry Barwood voor hun foto's van senegaliet.

In the first place we owe sincere thanks to Cédrick Gineste, who was willing to co-author this article and delivered several photos, and to Antonio Zordan and the late Henry Barwood for their photos of senegalite.

Literatuur

Anthony J W, Bideaux R A, Bladh K W, and Nichols M C (1990) Handbook of Mineralogy, Mineral Data Publishing, Tucson Arizona, USA, 538.

Bassot, J.-P. (1966), 'Etude géologique du Sénégal oriental et de ses confins guineo-maliens'. Mémoires du BRGM # 40.

Bassot, J.-P. (1994), 'Albitisations dans le Paléoprotérozoïque de l’Est Sénégal ; relations avec les minéralisations ferrifères de la rive gauche de la Falémé'. Journal of African Earth Sciences, 25 (3), 353-367.

Bessoles, B. (1977), 'Géologie de l’Afrique. Le craton ouest-africain'. Mémoires du BRGM # 88, 402 pp.

Bleam, W.F. et al. (1989), '27Al Solid-state nuclear magnetic resonance study of five-coordinate aluminum in augelite and senegalite', Phys. Chem. Minerals 16, 816-820.

Combes, A. (1980), 'Etude des gisements de fer de la Falémé (Sénégal)'. Rapport sur les travaux de la phase de certification. Rapport BRGM, 80DAK002, 3 vol., 75 pages.

Da Costa, M.-L., Reymao Maria De Fatima, F. (1984), 'Senegalita, Al2(OH)3(H2O)(PO4), nos fosfatos lateriticos do Para e Maranhao (Amazonia Oriental)'. Revista Brasileira de Geociencias, 14(3), 170 - 174.

Drame F. (2004), 'Exploitation des mines de fer de la Falémé. Enfin un opérateur de taille pour Miferso'. Walfadjri L’Aurore, Dakar, 20 juillet 2004.

Fleischer M, Cabri L J, Nickel E H, Pabst A (1977) New mineral names, American Mineralogist, 62, 593-600

Frost, R. L. et al. (2013), 'The molecular structure of the phosphate mineral senegalite Al2(PO4)(OH)3.H2O –A vibrational spectroscopic study'. Journal of Molecular Structure, # 1048, 420-425.

Gebhard, Georg (1976), 'Neue Mineralien: Senegalit (1976)', Lapis 2(12), 39.

Gineste, Cédrick (2005), 'Sénégalite et phosphates associés de Kouroudiako, Falémé, Sénégal', www.pangeaminerals.org/2005/09/01/senegalite-kouroudiako-lrm

Gineste, Cédrick (2005), 'Sénégalite et phosphates associés de Kouroudiako, Falémé, Sénégal', Le Règne Minéral

# 65, 13-24.

Haubold, G. (1981), 'Eisenerz-Grossprojekt im Senegal'. Erzmetall (1981), 4(10), 536 - 539.

Haubold, G., Jordan, D., Jordan, I. (1982), 'A gigantic iron ore project in Senegal'. Natural Resources and Development, 15, 41-47.

Hühne H. (2007), 'Exkursionen im Senegal, Westafrika-Goldsuche und die Typlokalität von Senegalit', Lapis 32(11), 32-37.

Johan, Z. (1976), 'La sénégalite, Al2(PO4)(OH)3.H2O, un nouveau minéral'. Lithos 9(2), 165 - 171.

Keegan, T.D., Araki, T., Moore, P.B. (1979), 'Senegalite, Al2(PO4)(OH)3.H2O, a novel structure type'. American Mineralogist, 64(11-12), 1243 - 1247.

(13)

Lemos, V. P., da Costa, M. C. (1989), 'Mineralogical aspects of the laterites of Maicuru', Sociedade Brasileira de Geoquimica, Rio de Janeiro, RJ (Brazil), 531 pp. 13. International Geochemical Exploration Symposium. 2.

Brazilian Geochemical Congress; Rio de Janeiro, RJ (Brazil); 1-6 Oct 1989, 375-384.

Maillot, R. (1982), 'The Faleme iron ore project'. Mining Magazine (London), 147(1), 50-53.

Maillot, R. (1983), 'Un grand projet africain : L’exploration des mines de fer de la Falémé (Sénégal)'. Industrie Minérale, 65(3), 143 - 146.

Milesi, J.P., et al. (1988), 'Position des gisements d’or et de fer de la région Loulo-Falémé dans l’évolution lithostructurale du Protérozoïque inférieur au Mali et au Sénégal. Principaux Résultats Scientifiques', BRGM, pp. 159 - 160.

Milesi, J.P. et al. (1989), 'Les minéralisations aurifères de l’Afrique de l’Ouest. Leurs relations avec l’évolution lithostructurale au Protérozoïque inférieur'. Chronique de la recherche minière, # 497, 3 - 98.

Poellmann, H., et al. (1987), 'Senegalit, Al2(PO4)(OH)3.H2O, ein seltenes Phosphatmineral von Pirocaua und Cansa Perna/ NE-Brasilien'. Der Aufschluss, 38(8 - 9), 303 - 307.

Schwartz, M.O. et Melcher F. (2004), 'The Falémé Iron District, Senegal'. Economic Geology. 99, 917 - 939.

Siquiera, N.V. (1982), 'Padrao de distribuicao de elementos principais e tracos nas lateritas fosfotadas da Cha- pada de Pirocaua (MA). [Distribution pattern of main and trace elements in phosphatic laterites from Piro- caua Plateau (MA)])', Universidade Federal do Para, Belem (Brazil). Nucleo de Ciencias Geofisicas e Geolo- gicas, thesis, 237 pp..

Skawytch, C. (1933), 'Rapport sur l’étude géologique du Sud-est du Sénégal'. Gt. Gal. A.O.F., Service des Mines, Dakar.

Soule de Lafont, D. (1957), 'Rapport préliminaire sur les gisements de fer de la rive sénégalaise du bassin de la Falémé (Sénégal)'. S.G.P.M. A.O.F., Dakar, 45 pp.

Sustrac, G. (1984), 'Plan minéral de la République du Sénégal'. Dakar, Direction des Mines et de la Géologie, 725 pp.

Witschard, F. (1965), 'Contribution à l’étude géologique, pétrographique et métallogénique des massifs graniti- ques du Sénégal oriental'. Mémoires du B.R.G.M., 44, 1-170.

Senegalietkristallen van Kouroudiako, Senegal.

Beeldbreedte ongeveer 0.5 mm.

Verzameling en foto © Henry Barwood.

(14)

In memoriam Henry Barwood

Herwig Pelckmans

Bij de opmaak van dit nummer kwam ons het droevige bericht ter ore dat Dr. Henry Barwood (koosnaam 'Bumpi') op 9 september 2016 overleden is ten gevolge van complicaties na een chirurgische ingreep (men had een niersteen moeten verwijderen). Dat was nauwelijks twee weken nadat hij ons (op 24 augustus) nog met enthousiasme toelating had verleend om zijn foto van senegalietkristallen (aan het einde van het artikel over senegaliet) te publiceren.

Toen ik de e-mail kreeg van zijn zoon Adam die het overlijden van zijn vader meldde, was dat voor mij een echte schok:

This message is really hard for me. My dad died yesterday afternoon. As he may have told you in prior communication, he went in to the hospital for what we thought would be a relatively simple, non-invasive procedure to remove a kidney stone. He came out of the procedure fine, but in recovery he went into cardiac arrest. They worked on him for 40 minutes but couldn't resuscitate him. They believe a clot in his leg went to his heart. From what we're told, he went very quick, he didn't have time to be scared or even know what had happened to him. The nurse said he was talking and just crashed. I'm really devastated. I lost my collecting buddy and the best dad that ever existed on earth. I've flown all night from L.A. to Troy to help my mom sort things out. My dad's wishes were for a viking burial at sea over the Mariana Trench, but short of that he just wished to be cremated, so he'll be cremated in Dothan, Alabama. He hated funerals and didn't want one so there will be no service. This message is the worst thing I've ever had to type, but he really loved communicating with everyone on this list so I want to make sure everybody knows what happened.

Adam

Ik kwam voor het eerst in contact met Bumpi in Tucson, meer dan 10 jaar geleden. Bumpi was een zeer extrovert persoon, met niet alleen een groot lichaam (hij paste maar net achter het stuur van de grootste SUV), maar ook en vooral het spreekwoordelijke "groot hart". Hij zat nooit verlegen voor het delen van zijn mening, zijn enorme kennis over (vooral syeniet- en fosfaat)mineralen en zijn zelf gevonden specimens. In februari hebben we nog samen verzameld in de Copper Creek Area in Arizona, en in mei zat ik nog met hem aan tafel tijdens het NCMA micromount symposium in Califor- nia, waar we beiden uitgenodigd waren als gastsprekers. Henry was een zeer passioneel persoon, en wist zijn passie ook op meesterlijke wijze te delen met iedereen die naar hem luisterde. En zelfs als je hem niet kon horen, slaagde hij er via een zeer uitgebreide mailinglist toch nog in om zijn uitgebreide vriendenkring op de hoogte te houden van zijn nieuwste mineralenfoto's en -weetjes.

Het heengaan van Henry is dan ook een enorm verlies voor onze hobby. Ik mis hem nu al.

Uit welingelichte bron vernamen we overigens dat Tony Kampf, samen met Paul Adams en Barb Nash, een nieuw mineraal hebben beschreven ter ere van Henry Barwood. Dat artikel werd slechts enkele dagen voor zijn overlijden ter goedkeuring naar de IMA gestuurd. Hieruit blijkt eens te meer dat Bumpi ook door de professionele mineralogen erg gewaardeerd werd. We hopen alleszins dat het een mooi syenietmineraal uit Arkansas is. De kans is overigens groot dat Henry het nieuwe mineraal ook nog zelf gevonden had.

(15)

Hij was in de USA en ook wereldwijd bekend als wetenschapper en mineralenverzamelaar. Hij was heel bedreven in het determineren, en maakte ook fantastische foto's van mineralen. Hij heeft tal van lezingen gegeven over micromineralen, fossielen, kleimineralogie en alle mogelijke met mineralogie gerelateerde onderwerpen. Hij was de laatste jaren vaak present op het Micromount Symposium in Tucson. Hij was ook altijd bereid om informatie en specimens met andere verza- melaars te delen. Tot voor een paar weken was hij nog super-actief o.a. op de MINDAT-forums.

Bekijk maar eens zijn talrijke micro-opnamen van mineralen op http://www.mindat.org/gallery- 11247; je zult er zeker van genieten.

Dr. Henry Barwood was professor aan de Troy University in Alabama, waar hij diverse vakken do- ceerde die deel uitmaken van de aardwetenschappen.

Al lachend hadden zijn vrienden hem nog aangemaand om zeker de niersteen naderhand te claimen voor zijn collectie. Kenschetsend was zijn droge humor. Zo vind je bijvoorbeeld op zijn 'Homepage' op MINDAT: 'The software tells me that I have to enter some content. I did.'.

Of nog zijn commentaar bij een inderdaad uitstekend foto van segnitiet van de Clara-groeve van Edgard Müller, die POTD ('Photo of the day') werd, waarop ik gereageerd had dat het beter was te spreken van 'POMD' ('Photo of my day') en Henry Barwood daarop prompt antwoordde 'An outstan- ding image of an excellent mineral specimen! I pronounce it PTMMD (Photo That Made My Day).' Op MINDAT vind je ook een aantal bijzonder praktische en interessante artikels van hem, o.a.

 Analysis of Arkansas Syenite Minerals - Part 2

 Analysis of some Arkansas syenite unknowns using the Mini-XRF

 Construction and testing of a mini-XRF unit designed for mineral grain analysis

 405nm laser pointer mineral spectra

 Simple photomicrography stand for DSLR cameras

Langs deze weg bieden we zijn echtgenote Jane, zijn zoon Adam en dochter Shelby ons oprecht medeleven aan.

MINERALENBEURS DECEMBER 2016

Harelbeke (BE), 4 december 2016, 10-17 h (Lithos) Cultureel Centrum "Het Spoor", Eilandstraat 6, 8530 Harelbeke.

Info : Luc Verfaillie, Houtkaai 28, 8000 Brugge.

 stone-d-1971@telenet.be

(16)

Marialiet, de ene Maria is de andere niet!

Chris Deroo

Het was het artikel 'Valse broeders onder de mineraalnamen' van Erik Vercammen, gepubliceerd in Geonieuws van oktober 2014, dat er mij aan herinnerde, dat ik er recent ook zo eentje was tegen- gekomen. Alleen waren het in mijn geval zusters.

Marialiet werd door de Duitse mineraloog Gerhard vom Rath (°1830 - 1888) benoemd naar zijn vrouw Maria Rosa vom Rath, zo luidt de algemeen geciteerde versie omtrent de naamgeving van het mineraal, o.m. te vinden in 'Strunz' Mineralogische Tabellen' en op MINDAT. Een mooi en aandoenlijk eerbetoon aan zijn echtgenote. Alleen is het zo dat je romantische verhaaltjes best met een kubusje haliet neemt. Ze stroken zelden met de werkelijkheid, of anders gezegd, te mooi om waar te zijn.

Gerhard vom Rath

Gerhard vom Rath werd op 20 augustus 1830 in Duisburg in het Duitse Rijnland in een welgesteld gezin geboren. Zijn ouders baatten een suikerraffinaderij uit. Hij studeerde o.m. in Keulen, aan de universiteit van Bonn en in Berlijn, waar hij in 1853 gra- dueerde. In 1856 werd hij assistent van de Duitse geoloog Johann Jakob Nöggerath (°1788 - 1877) aan het mineralogisch museum van Bonn om er uiteindelijk in 1872 directeur te worden.

Ondertussen was hij aan de Universiteit van Bonn professor geo- logie en mineralogie geworden. Vom Rath werd algemeen ge- roemd om zijn accuraat onderzoek. Hij beschreef ook een groot aantal nieuwe mineralen en droeg bij tot de verdere kennis van

verschillende reeds gekende mineralen, zoals tridymiet. Hij reisde veel, vooral in Zuid-Europa, Pa- lestina en de Verenigde Staten en schreef verschillende werken over petrologie, geologie en geogra- fie. Ook aardbevingen en meteorieten droegen zijn inte- resse weg. Men gaat ervan uit dat de man, centraal in het schilderij van Raphael Ritz (°1829 - 1894), Gerhard vom Rath is, die, in een huis in Binn, mineralen uit Lengenbach onderzoekt.

Op persoonlijk vlak ging het hem helaas niet zo voor de wind. Zijn echtgenote bleek chronisch ziek te zijn en hun drie zonen stierven allen zeer jong, de eerstgeborene op veertienjarige leeftijd, de andere twee kort na hun geboorte. Gerhard zelf stierf door een beroerte op 20 april 1888 in Koblenz. Naast het mineraal rathiet (een lood- thallium sulfarseniet) werd in Keulen ook een straat naar hem genoemd.

 

Gerhard vom Rath  (°1830 ‐ 1888) 

‘Der Mineraloge’, een schilderij uit 1883 van de Zwitserse schilder Raphael Ritz (°1829 -  1894). 

(17)

Marialiet, een naam voor een ander mineraal.

Een eerste vaststelling: de naam marialiet bleek al eerder gebruikt te zijn geweest voor een witte vorm van het mineraal berzelien, afkomstig uit Al- bano, Italië. Dit laatste mineraal werd in januari 1831 beschreven in het 'Biblioteca Italiana i sia Giornale di Letteratura, Scienze ed Arti’ onder de titel 'Nuovo Minerale de ’contorni di Roma'.

Het werd door de Zwitserse kristallograaf en geograaf Louis-Albert Necker de Saussure (°1786 - 1861) [de Saussure was zijn moeder’s naam, Alber- tine Andrienne de Saussure (°1766 - 1841). Zij was de dochter van de grote Zwitserse naturalist Horace-Benedict de Saussure (1740 - 1799)]

naar de Zweedse chemicus Jöns Jacobson Berzelius (°1779 - 1848) ge- noemd: 'Questo minerale fu trovato a Galloro, vicino alla Riccia ne’ contorni di Roma [in Albano Laziale]. Fu esaminato dai signori Smithson [de Engelse chemicus en mineraloog James Lewis Smithson (°1765 - 1829)], Baruffi [de Italiaanse ontdekkingsreiziger en auteur van populaire wetenschappelij-

ke werken Giuseppi Filippo Baruffi (°1801 - 1875)] e Necker, ma particolarmente da quest’ ultimo che ce ne somministra le seguenti notizie. […]. E in forma di ottaedri rettangolari, bianco leggermente traslucido, d’aspetto non brillante, vitreo nella frattura. Poichè adunque egli è multo probabile que questo minerale abbia a comporre una nuova specie, il signor Necker proponede dinominarlo berze- lina'.

Een witte variëteit van'Berzelien' werd daarna door een zekere Ryllo 'Marialit’ genaamd, zoals de Amerikaanse mineraloog James Dwight Dana (°1813 - 1895) in de IIIe editie van zijn 'A system of mineralogy', gepubliceerd in 1850, vermeldde 'Haüyne, Berzeline Necker, Marialite Ryllo'. De naam refereert vermoedelijk naar de H. Maria als verwijzing naar de maagdelijke, witte kleur van het mineraal: 'Marialit, perhaps f. Maria Mary, on account of its whiteness'.

     

Wie deze Ryllo was, is allesbehalve duidelijk. De enige persoon die hiervoor in aanmerking lijkt te komen, is een zekere Poolse jezuïet Maksymilian Stanislaw Ryllo (°1802 - 1848). Dit was alleszins niet zijn werkelijke naam. Ryllo was aanvankelijk een Poolse officier, ene Graaf Radamansky. Deze zou in de aanloop naar de Poolse opstand van 1830, toen er verschillende clandestiene genootschappen werden op- gericht, en wellicht om aan vervolging te ontsnappen, in 1824 onder de naam ‘Piotr Rolly’ tot de Jezuïetenorde zijn toegetreden. Blijkbaar werd de naam Rolly achteraf, om één of andere reden, gewijzigd in Ryllo.

In 1836 werd Ryllo in opdracht van het Vaticaan als missionaris naar Libanon ge- stuurd. In april 1837 bevond hij zich in Damascus en reisde vervolgens verder via de Eufraat en de Tigris en bezocht hij o. a. steden zoals Bagdad, Mosul en Ninivę, waar hij enig archeologisch onderzoek verrichtte.

De regio bleek echter een Frans-Brits politiek wespennest te zijn en algauw had Ryllo het bij de Fransen verkorven, zodat hij uiteindelijk, uit vrees voor zijn leven, de wijk moest nemen naar Malta, waar hij op 23 oktober 1841 aankwam. Maar ook

daar bakte zijn haring niet helemaal. Ryllo’s sermoenen - eens een revolutionair, altijd een revolutionair - bleken er voor het Britse establishment net iets te vooruitstrevend te zijn voor die tijd. Het resultaat was dat Ryllo opnieuw zijn biezen mocht nemen en op 1 september 1843 uitweek naar Syracuse op Sicilië.

Daar kreeg hij in januari 1846 de opdracht zich naar Beiroet in Syrië te begeven en een Nijlexpeditie te organiseren. Die zending vertrok echter pas in de zomermaanden van 1847 en in februari 1848 bereikte hij Khartoem in Soedan. Daar werd Ryllo getroffen door dysenterie en overleed er op 17 april.

   

Maksymilian Stanislaw Ryllo (°1802 - 1848) Jöns Jacobson

Berzelius (°1779 - 1848)

(18)

Is deze Ryllo onze gezochte persoon? De mogelijkheid is reëel, maar is op basis van voorgaande gegevens helaas niet hard te maken. Enerzijds klopt de tijdslijn wel. Omstreeks 1831 is Ryllo om en bij de 30 jaar en noemt hij zich reeds Ryllo en niet meer Radamansky. Hij verblijft in die periode ook in Rome waar hij instaat voor de propaganda voor het geloof. De Jezuïeten hadden bovendien een speciale band met de H. Maria.

In 1584 stichtten zij de Mariacongregaties, lekenbewegingen die in heel Europa mensen samenbrachten. In elke Jezuïetenkerk staat trouwens een Mariabeeld.De naam Marialiet kwam dus niet uit de lucht vallen.

Anderzijds hoewel hij blijkbaar wel een wetenschappelijke achtergrond had, getuige daarvan zijn archeo- logische activiteiten en ook de Nijlexpeditie had naast een godsdienstig ook een wetenschappelijk doel, wijst niets er op dat Ryllo ook enige mineralogische interesse had.

Berzelien en Haüyn blijken identiek.

In 1866 kon vom Rath echter aantonen dat Berzelien in feite identiek was aan het mineraal haüyn. Zijn besluit verscheen in het 'Zeitschrift der Deut- schen Geologischen Gesellschaft': 'Diese Abänderung ist bisher ir-riger Weise als eine eigenthümliche Mineralgattung unter dem Namen Berzelin Necker aufgefaßt worden. […]. Die vorstehenden Zahlen stimmen so nahe mit dem Ergebnisse der oben mitgetheilten Whitney'schen [de Amerikaan- se geoloog Josiah Dwight Whitney (°1819 - 1896)] Analysen des blauen Haüyn's von demselben Fundort überein, daß man, hierauf gestüzt, den Berzelien als ein selbständiges Mineral streichen muß''.

Hij werd daarin bijgetreden door de Franse kristallograaf en mineraloog Alfred Louis Olivier Legrand des Cloizeaux (°1817 - 1897) : 'La Berzéline, que j'ai placée à la suite de l'amphigène [leuciet] d'après une analyse de Gmelin [de Duitse mineraloog en chemicus Christian Gottlob Gmelin (°1792 - 1860)] accompagne la Haüyn à l'Ariccia et présente avec elle la plus

grande analogie d'aspect et de forme; elle ne s'en distingue que par sa couleur généralement grisâ- tre'. Het gevolg was dat zowel berzelien als de variëteitsnaam marialiet hun statuut en bestaansreden verloren.

Nieuw mineraal, oude naam.

Anderzijds beschrijft vom Rath in hetzelfde hiervoor vermelde document een nieuw mineraal van Pianura, Campi Flegrei, Campania : 'Die vorstehende Analyse beweist daß die quadratischen Prismen im Piperno ein neues Mineral bilden, von der Form des Mejonits und mehrerer anderer quadratischer Mineralien vom Vesuv und von einer Zusammensetzung, welche ungefähr dem sogenannten Oligo- klas entspricht. Und so glaube Ich hier dasjenige Mineral gefunden und nachgewiesen zu haben, dessen Existenz uns bei Erwähnung des Trachyts von Cuma wahrscheinlich geworden war'.

Vom Rath gaf het mineraal een voorlopige naam en stelde voor om als het tot een definitieve naam- geving zou komen, de vrijgekomen naam Marialiet hiervoor te gebruiken: 'Ich werde hier für dies Mineral vorläufig den Namen 'Mizzonit von Pianura' gebrauchen. Sollte es nöthig erscheinen, dem neuen Minerale einen eigenthümlichen Namen zu geben, so erlaube ich mir, als solchen Marialith vorzuschlagen. Mit diesem Name bezeichnete schon Ryllo den weißen Haüyn von Albano, welcher Name jedoch durch meine Analyse wieder frei geworden ist'.

Met andere woorden, de realiteit is zoals altijd heel wat minder idyllisch dan gedacht. Samengevat komt het hierop neer dat Marialiet een reeds bestaande naam was, waarvoor een verklaring slechts kan vermoed worden en die door vom Rath herbenuttigd werd, en, helaas voor zijn echtgenote, niets met haar te maken had. En daarmee is ook dat emo-verhaal naar het rijk der fabelen verwezen.

Of zoals de Italianen het zo mooi stellen: 'si non è vero è ben trovato'! (Als het niet waar is, dan is het toch goed gevonden!). Al is het natuurlijk best mogelijk dat vom Rath de naam Marialiet wel geschikt vond omdat zijn vrouw zo heette. Was het mineraal van Ryllo rood geweest en had deze het de naam ‘sanctusspiritiet’ gegeven, dan had vom Rath hem ongetwijfeld niet hergebruikt.

Alfred Louis Olivier Legrand des Cloizeaux (°1817 - 1897) 

(19)

Mineralen naar een echtgenote genoemd.

Hierop aansluitend komen we natuurlijk tot de onvermijdelijke vraag of er dan toch geen mineralogen zijn die een mineraal naar hun echtgenote genoemd hebben? Zeker wel, zoals blijkt. Enig speurwerk leverde al snel zo’n 80 mineralen op [er zijn er ondertussen ongetwijfeld al een paar bijgekomen]

die naar een dame waren genoemd.

Vijftien daarvan waren genaamd naar een koppel (man en vrouw) en ééntje naar vader en dochter.

Uiteindelijk blijken er zo’n zes mineralen naar een echtgenote te zijn genoemd:

 Chantaliet, naar Chantal Sarp (°1944), de Zwitserse echtgenote van de Turkse mineraloog Halil Sarp (°1944), de conservator van het 'Département de Minéralogie’ van de 'Université de Genève’, die het mineraal beschreef.

 Clairiet, naar Claire Zingg Martini (°1936), de echtgenote van de Zuid-Afrikaanse geoloog Jacques Edouard Joseph Martini (°1936), die het mineraal beschreef.

 Giniiet, naar Adelheid 'Gini’ Keller (°1940), de echtgenote van de Duitse mineraloog en kristal- lograaf Paul Keller (°1940), die het mineraal beschreef.

 Rosemaryiet, naar F. Rosemary Wyllie, de echtgenote van de Brits-Amerikaanse petroloog en geochemicus Peter John Wyllie (°1930), naar wie het mineraal wyllieiet werd genoemd.

 Een bijzonder geval is lauriet, naar Laura Louisa Henrietta Rupe (°1833), de echtgenote van de Amerikaanse chemicus Charles Arad Joy (°1823 - 1891). Dat mineraal werd echter beschreven door de Duitse chemicus Friedrich Wöhler (°1800 - 1882), die het dus benoemde naar de echt- genote van één van zijn assistenten. Een naamgeving die op zijn minst vragen doet rijzen.

 En last but not least, eylettersiet, door zijn ontdekker, de Belgische geoloog Leopold Van Wam- beke ( 2012), genoemd naar zijn echtgenote Lea Eyletters. Merkwaardig is wel dat Van Wam- beke hier de achternaam van zijn echtgenote en niet haar voornaam heeft gebruikt. Blijkbaar was 'Leaiet’ voor hem geen optie.

Referenties

Farah, Caesar, E. (, The Politics of intervention in ottoman Lebanon 1830 - 1861, 2000.

Dana, James Dwight (1850), 'A System of Mineralogy', Third Edition, blz. 369.

Lewis, W. J. (1888), Obituary Notice of Gerhard vom Rath, Mineralogical Magazine 8(37), 121-123 - http://www.minersoc.org/pages/Archive-MM/Volume_8/8-37-121.pdf

Necker de Saussure, Louis-Albert (1831), 'Nuovo Minerale de ’contorni di Roma', Biblioteca Italiana o sia Giornale di Letteratura, Scienze ed Arti 1831, Vol. 58, blz. 246-247.

Strunz, Karl Hugo, Mineralogische Tabellen.

Vercammen Erik (2014), 'Valse broeders onder de mineraalnamen', Geonieuws 39(8), 225-227

Vom Rath, Gerhard (1866), 'Mineralogisch-geognostische Fragmente aus Italien', Zeitschrift der Deutschen Geologischen Gesellschaft, 18(3), 487-642.

Laibacher Zeitung 24 februari 1848.

MINDAT, www.mindat.org - The Padre Ryllo Affair from Contempo- rary Journals, http://melita3historica.x90x.net/19853.html.

Marialiet-kristal van Morogoro, Uluguru Mnts, Morogoro regio, Tanzania.

Verzameling en foto © Axel Emmermann.

(20)

Inhoudstafel jaargang 41 (2016)

1 11 12-15 17-19 20-23 24

Cronstedt: 'Mineralen tellen' Suggesties voor auteurs

Het minst banale museum-display ter wereld Polluciet

Gewoonweg bariet... of toch iets speciaals ?

Axel Cronstedt Rik Dillen

Axel Emmermann Rik Dillen

Paul Van hee 2 31

32-33 34-35 36-39 40-42 43-44 45-47 48-51 51-52

Cronstedt: 'De C-mineralen uitdaging' Schatten op zolder - 18 oktober 2015 MKA-determinatiedag

Een pyrietspecimen met een identiteitscrisis Löllingiet

Kristalmorfologie van löllingiet

Historiek en typevindplaats(en) van löllingiet Löllingiet van Bou Azzer, Marokko

Boekrecensie ExtraLapis 49 Amethyst

Axel Cronstedt Koen van Vooren Rik Dillen

Raymond Dedeyne Rik Dillen

Herwig Pelckmans Herwig Pelckmans Herwig Pelckmans Raymond Dedeyne 3 58-59

64 65-69 70-71 72-78

Boekrecensie: Schwarzwald 1 Cronstedt: 'Russisch glas' Renieriet

Nieuws over ianthiniet

Sitio do Castelo mijn, Folgosinho, Portugal

Raymond Dedeyne Axel Cronstedt Rik Dillen

Herwig Pelckmans Etienne Mans 4 87

88 89-90 92 93-98 99-101 102-112

Cronstedt: Kringwinkels

Werkgroep edelsteenkunde 30 jaar jong

Boekrecensie 'Collector's guide to Herkimer diamonds' Museum Boekenberg

Palygorskiet

Een nieuw mineraal: vanackeriet Georges Vanacker 1923-1992

Axel Cronstedt Paul Tambuyser Johan Maertens Rik Dillen Rik Dillen Rik Dillen 5 121

122-124 125 126-127 128-132 133-137 138

Cronstedt: 'De zeldzaamste edelsteen ter wereld' Determineren zonder analyse... jawel, dat kan (soms) Werkgroep determinatie

Het mysterie van Raymond, deel 1 Het mysterie van Raymond, deel 2

Het mysterie van Raymond, deel 3 (fluorescentie) Het mysterie van Raymond: samenvatting en besluit

Axel Cronstedt Raymond Dedeyne Paul Mestrom Paul Mestrom Herwig Pelckmans Axel Emmermann Paul Mestrom 6 144-151

155 156-160 161-164 165-168

Jaaroverzicht 2015

Cronstedt: 'Mineralen tellen (2)'

Brekingsindex meten met de gemmologische refractometer Bepaling van de dichtheid van een mineraal

Hoe betrouwbaar zijn je smithsoniet labels ?

Paul Van hee, Ludo Van Goethem, Hugo Bender Axel Cronstedt

Theo Muller Theo Muller Raymond Dedeyne 7 175-176

178 179-180 181-187 188-192

Boekrecensie: 'Mineral and gem deposits of eastern Brazilian pegmatites

Cronstedt: 'Oud en toch nieuw'

Boekrecensie: 'Mineralogy of uranium and thorium' Een (bijna) perfecte turkoois-imitatie

Talk

Raymond Dedeyne Axel Cronstedt Hans van 't Zelfde Raymond Dedeyne Rik Dillen

8 199-200 201-202 204 206-210 211-220

Boekrecensie: ExtraLapis 50 Kalifornien Boekrecensie: Minerales de las Islas Canarias Cronstedt: 'Mineraal van het jaar'

Astrophylliet

Sainte-Marie-aux-Mines 2016

Raymond Dedeyne Ludo Van Goethem en Axel Cronstedt

Rik Dillen

Raymond Dedeyne 9 232

233-248 Boekrecensie: 'Harz'

Mineralen verzamelen in Nova Scotia (Canada) Bay of Fundy Raymond Dedeyne Raymond McDougall 10 254

255-261 262-263 264-267

Cronstedt: 'Kleurenspel' Senegaliet

In memoriam Henry Barwood Marialiet

Axel Cronstedt Rik Dillen

Herwig Pelckmans Chris Deroo

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Vlieg heel ver naar boven en dan weer terug Met mijn beide vleugels vlieg ik vrij en ver Hoog in de wolken…?. Tot aan de sterren Vlieg als een vogel, hoog in

Alle beleggingsbesluiten voor zover deze niet zijn gedelegeerd binnen de operationele uitvoering van het beleggingsbeleid worden genomen door het bestuur, na advies van

Veel verdelers laten zich helaas teveel leiden door de exorbitante prijzen die in de States worden betaald (of toch tenminste gevraagd) maar ze vergeten dat ze hier te lande op

Alle beleggingsbesluiten voor zover deze niet zijn gedelegeerd binnen de operationele uitvoering van het beleggingsbeleid worden genomen door het bestuur, na advies van

Onze taak is het in deze tijd om, zo mogelijk dit jaar en het daarop volgende halve verenigingsjaar, te komen tot een praktisch werken op magisch en esotherisch terrein, en

Wanneer honderd mensen iets denken, dan zullen de dingen die zij anders denken niet doordringen, maar gedachten die bij hen ongeveer gelijk bestaan worden zéér sterk en die

Dat hoeft niet voor Geonieuws: uiteraard verwijs je best naar de litera- tuurlijst in de tekst telkens als dat opportuun is, maar in de literatuurlijst kunnen ook publicaties