• No results found

Handleiding voor werken met de Monitor de Bibliotheek op school. Versie november 2020

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Handleiding voor werken met de Monitor de Bibliotheek op school. Versie november 2020"

Copied!
30
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Handleiding voor

werken met de Monitor de Bibliotheek op school

Versie november 2020

(2)

Colofon

Auteurs

Sardes, Kees Broekhof

Thomas van Dalen Advies, Thomas van Dalen Eindredactie

de Bibliotheek op school, Astrid van Dam Grafische vormgeving

Cubiss, Ingrid de Jong Fotografie

iStockphoto, 123rf Copyright

© debibliotheekopschool.nl 2020

Kunst van Lezen (Stichting Lezen/Koninklijke Bibliotheek) Nieuwe Prinsengracht 89

1018 VR Amsterdam + 31 (0)20 6230 566

www.debibliotheekopschool.nl

Deze publicatie is mogelijk gemaakt door de samenwerking van Stichting Lezen en de Koninklijke Bibliotheek binnen het leesbevorderingsprogramma Kunst van Lezen.

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande toestemming van debibliotheekopschool.nl worden verveelvoudigd of openbaar gemaakt.

uitgave november 2020

(3)

Stappenplan ‘Werken met de Monitor de Bibliotheek op school’ 2

Fase 1 - Scholen werven, uitvoering voorbereiden 3

Fase 2 - Uitvoering 6

Fase 3 - Terugkoppeling 8

Fase 4 - Vervolg 9

Stappenplan ‘Feedback naar scholen over de Monitor de Bibliotheek op school’ 12

Stap 1 - Resultaten analyseren 13

Stap 2 - Doelen stellen 23

Stap 3 - Werkwijzen bepalen 24

Stap 4 - Uitvoeren 27

Inhoud

(4)

2

Voor wie is deze handleiding bedoeld?

Deze handleiding is in de eerste plaats bedoeld voor de monitorcoördinator. De monitorcoördinator is degene in de bibliotheek, die in het kader van de Monitor de Bibliotheek op school het contact onderhoudt met de schooldirectie. Het is vaak ook degene die de school voorbereidt op het werken met de monitor en die het team van de school informeert over de resultaten. Daarover gaat deze handleiding.

De handleiding is ook bedoeld voor de leesconsulent. De leesconsulent is verantwoordelijk voor de uitvoering van de monitor en werkt direct samen met het team van de school. Afhankelijk van de afspraken over de taakverdeling, kan ook zij degene zijn die het team informeert over de monitor en de resultaten. Als de bibliotheek samenwerkt met een groot aantal scholen, ligt het voor de hand dat de contacten met het team niet alleen zijn voorbehouden aan de monitorcoördinator.

De monitorcoördinator en de leesconsulent hebben beiden een goede kennis nodig van het werken met de monitor. Om deze handleiding voor langere tijd bruikbaar te houden, zijn alle voorbeelden niet gekoppeld aan de meest actuele resultaten. Ze dienen enkel ter illustratie van de situaties die zich voor kunnen doen. Je past ze vervolgens aan aan de eigen situatie.

De Handleiding voor het werken met de Monitor de Bibliotheek op school en de Bijlagen zijn opgenomen in de toolkit Monitor op www.debibliotheekopschool.nl. In de toolkit Monitor zijn alle documenten opgenomen die nodig zijn bij het uitvoeren van de Monitor.

Vooraf (Fase 0) Voorbereiding in de bibliotheek

Steun van je eigen directeur

Deelnemen aan de monitor is een beleidsbeslissing: het betekent dat de bibliotheek doelbewust en doelgericht gaat investeren in de samenwerking met het onderwijs. Verzeker je ervan dat deze beslissing op het directieniveau van de bibliotheek ondersteund wordt.

Organisatie in de bibliotheek

Welke functie je als monitorcoördinator vervult in de bibliotheek hangt af van de organisatie binnen de bibliotheek. Mogelijk ben je onderwijsspecialist of een leesconsulent. Vaak is de monitorcoördinator een functionaris met een HBO-opleiding. Hoe dan ook, jij bent degene die het werken met de monitor coördineert. Als er meerdere mensen vanuit de bibliotheek betrokken zijn bij het werken met de monitor, ben jij degene die dit werk coördineert, de voortgang volgt en bijstuurt waar nodig. Je hebt contact met de bibliotheekdirectie, de schooldirectie en de leesconsulenten die verantwoordelijk zijn voor het uitvoerende werk rond de monitor.

Ga je voor het eerst werken met de monitor? Wil je meer weten over de analyse van de monitorgegevens of van de meerwaarde van de monitor voor scholen? In de toolkit monitor zijn 3 webinars beschikbaar:

• Werken met de monitor

• Masterclass analyse monitorgegevens

• Scholen motiveren om mee te doen met de monitor

Stappenplan ‘Werken met de Monitor de Bibliotheek op school’

(5)

Fase 1 Scholen werven, uitvoering voorbereiden

Rugdekking: bespreking met de directie en de taal-/leescoördinator1 van de school

Bespreek de deelname aan de monitor met de directie van de school. Leg het belang van de monitor uit en geef aan wat er van de leerkrachten en de leerlingen verwacht wordt. Zeg dat het niet om iets eenmaligs gaat, maar om een meting die jaarlijks in het hele land plaatsvindt. Benadruk dat de monitor het mogelijk maakt om effectiever en efficiënter samen te werken. Vraag ruimte om dit op een vergadering toe te lichten. Je hebt hiervoor anderhalf uur nodig.

Privacy leerlingen

In verband met de nieuwe privacyregels, vastgelegd in de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) wordt met ingang van meting 2018-2019 in de leerlingvragenlijst geen voor- en achternaam én geboortedatum van de leerling gevraagd. De leerlingen vullen de vragenlijst anoniem in en vullen alleen groep en leeftijd in.

Bespreek met de directie van de school de deelname aan het blok informatievaardigheden. De monitor bevat vragen over lezen en informatievaardigheden voor leerlingen en leerkrachten van groep 5 t/m 8. Leerkrachten groep 1 t/m 4 krijgen in de monitor alleen de vragen over lezen aangeboden. Het blok informatievaardigheden is optioneel. Maak vooraf zelf een keuze of je de vragen informatievaardigheden standaard aanbiedt aan de scholen of bespreek dit met de directie van de school.

De leescoördinator is een nuttige schakel naar het team van de school. Hij/zij kent de leerkrachten goed en heeft veel contact met hen. Maak daar gebruik van. Bespreek hoe jullie de taken rond de monitor verdelen en wat jullie gezamenlijk oppakken.

Hij/zij kan bijvoorbeeld gemakkelijk aan informatie komen over het lesrooster (nodig voor de vragenlijst over beleid). Ook kan de steun van de leescoördinator handig zijn als het team zich gereserveerd mocht opstellen bij de introductie van de monitor of bij de rapportage. De eindverantwoordelijkheid rond het werken met de monitor ligt bij jou, als specialist op het gebied van bibliotheekwerk en onderwijs. Laat je expertise zelfbewust zien tijdens je presentaties.

Als je de monitor niet alleen voor lezen, maar ook voor informatievaardigheden gaat inzetten, zorg er dan voor dat je contact hebt binnen de school met degene die daarvoor verantwoordelijk is.

Als de school nog niet ‘toe is’ aan de monitor, houd dan eerst een aparte presentatie over het effect van vrij lezen op de taalontwikkeling. Gebruik hiervoor de brochure, factsheet en korte films Meer lezen, beter in taal (Kunst van Lezen) en de powerpointpresentatie de Bibliotheek op school. Hiervoor kun je terecht in de toolkit op www.debibliotheekopschool.nl bij de tools Netwerk & beleid, Marketing & communicatie en Lezen.

Draagvlak: presentatie bij teamvergadering

Dit is een belangrijk moment. Als deze bijeenkomst goed verloopt, worden de leerkrachten enthousiast voor de monitor en zijn ze bereid om eraan mee te werken.

Voorbereiding

• Lees het artikel ‘Relaties tussen leesgedrag en Cito-scores van kinderen’ van Denise Kortlever en Jeroen Lemmens grondig en kopieer het voor de leerkrachten.

• Neem de powerpointpresentatie ‘Meedoen met de monitor’ (Toolkit Monitor) door en bereid de toelichting bij de dia’s voor.

Deze is te vinden in de notitiepagina van de powerpoint. Pas de presentatie desgewenst aan volgens je eigen inzichten.

Bekijk of je de promotiefilm Monitor de Bibliotheek op school (duur 3.07 minuten) wilt laten zien. Deze film vind je ook in de toolkit monitor.

• Vul de ontbrekende gegevens in de powerpointpresentatie in: drie voorbeelden van de samenwerking met de bibliotheek (zie de betreffende dia).

• Bedenk samen met je leesconsulent(en) hoe jullie de gegevensverzameling willen plannen. Plan ruim binnen de tijd waarin de monitor openstaat. Zorg ervoor dat er nog tijd over blijft om uit te lopen. De planning van de monitor vind je in de toolkit Monitor.

TIP!

(6)

4

• Kopieer voor leerkrachten de vragenlijsten voor leerlingen en leerkrachten. Je vindt deze vragenlijsten in de toolkit Monitor.

Als je de monitor ook gaat inzetten voor informatievaardigheden, denk er dan aan om de duur van je presentatie goed te plannen, zodat je voldoende tijd hebt voor dit onderwerp.

• Bespreek met de directeur het autorisatieproces (zie ook p. 4 Toevoegen scholen en leesconsulenten).

Uitvoering

• Laat de directeur het onderwerp introduceren. Hij/zij benadrukt het belang van de monitor en spreekt de verwachting uit dat de leerkrachten hier graag hun medewerking aan zullen verlenen.

• Licht de dia’s toe met behulp van de tekst bij de powerpointpresentatie op de notitiepagina.

• Verzamel tijdens de vergadering de email-adressen van de leerkrachten die de leerkrachtenvragenlijst gaan invullen.

Er is een online demo van de vragenlijst voor leerlingen die je kunt inzetten bij de instructie voor het schoolteam of leerlingen. De link naar de demo wordt vermeld in de mailberichten aan leerkrachten en leesconsulenten én staat in de FAQ op de beheerpagina van de leesconsulenten.

Om het invullen goed te laten verlopen kun je leerkrachten adviseren om een leerlinglijst naast de computer te leggen waarop de leerlingen het invullen kunnen aftekenen. Scholen kunnen eventueel leerlingen een kenmerk geven (bv volgnummer) dat door leerlingen wordt ingevuld aan het begin van de vragenlijst zodat er desgewenst een anonieme monitoring van voortgang kan plaatsvinden door de monitorvolger op de school.

Vervolg

• Geef de email-adressen door aan de leesconsulent. Hij/zij is verantwoordelijk voor de gegevensverzameling op school.

• Geef de leesconsulent het advies om de email-adressen eerst te checken door alle adressen een bericht te sturen met de inhoud: “Beste leerkracht, je ontvangt dit bericht van de bibliotheek om te controleren of je emailadres correct is. Graag direct reageren door deze e-mail te beantwoorden met ‘OK’.”

• Bespreek met de leesconsulent de planning van de gegevensverzameling.

Gegevens invoeren met de beheerpagina monitorcoördinator

Bekijk het webinar Werken met de monitor in de toolkit monitor.

Aanmelding door monitorcoördinator

• De voorbereiding van de afname van de monitor start met het aanmelden van de bibliotheek door de monitorcoördinator.

www.mdbos.nl is de pagina voor aanmelden nieuwe bibliotheken en voor inloggen op de eigen beheerpagina voor bibliotheken die in voorgaande jaren hebben deelgenomen aan de monitor. Inloggen met email-adres en wachtwoord. Een nieuw wachtwoord kun je opvragen met de link rechts bovenaan de inlogpagina.

• Nieuwe bibliotheken melden zich aan via de link: www.mdbos.nl

• Op het online registratieformulier vul je de gegevens van de bibliotheek in (naam en plaats) en jouw eigen naam en e-mailadres. Na het opslaan van deze gegevens ontvang je automatisch een bevestiging via het e-mailadres dat is opgegeven.

• Let op: er kan zich maar één monitorcoördinator per bibliotheek aanmelden. En het e-mailadres van de

monitorcoördinator kan daarna niet meer via de portal worden aangepast2. Het is dus zaak om intern goed af te spreken wie deze rol op zich neemt en wie deze aanmelding verzorgt.

• In de bevestiging staan de gegevens die je hebt ingevoerd. Ook worden belangrijke aanvullende instructies gegeven voor het vervolg. Bewaar deze e-mail goed. De Handleiding voor het werken met de Monitor de Bibliotheek op school en de Bijlagen worden met de e-mail meegestuurd. De handleiding is ook te vinden in de toolkit Monitor.

• Via de link kom je op de eigen beheerpagina van de monitorcoördinator. Je krijgt dan een venster te zien waarop je je wachtwoord moet wijzigen. Dit is verplicht. Dit wachtwoord moet uit minimaal 8 tekens bestaan, minimaal 1 hoofdletter, 1 kleine letter en 1 cijfer. Onthoud het nieuwe wachtwoord goed en zorg dat je het altijd weer kunt

achterhalen.

2 - Als het e-mailadres van de monitorcoördinator moet worden aangepast stuur je een e-mail met dit verzoek aan de helpdesk van de monitor.

TIP!

TIP!

TIP!

(7)

Toevoegen scholen en leesconsulenten

• Via de beheerpagina kun je het verdere proces voorbereiden.

• Het tabblad Algemeen geeft je de mogelijkheid om eventuele foutjes in de naam van de bibliotheek, de plaats of je naam te corrigeren. Deelname aan het blok vragen informatievaardigheden is optioneel voor de groepen 5 t/m 8. Bij de bibliotheekgegevens staat standaard aangevinkt: “Deze bibliotheek neemt deel aan het blok informatievaardigheden.”

Die optie moet aangevinkt blijven als de bibliotheek aan één of meerdere scholen de vragen informatievaardigheden wil aanbieden.

• Via het tabblad Scholen vul je de gegevens van de scholen uit het werkgebied van jouw bibliotheek in die deel gaan nemen aan de monitor. Klik op ‘Toevoegen’: je kunt dan vervolgens linksboven zoeken naar een school door een BRIN-code, naam van een vestiging en/of een plaatsnaam te typen. De rest van de gegevens wordt dan automatisch aangevuld. Als je al eerder de namen van scholen hebt ingevoerd, dan kun je die hier importeren zonder ze allemaal handmatig in te hoeven voeren. Je krijgt daarvoor een melding te zien.

• Via het tabblad Scholen kan de monitorcoördinator per school aanvinken of deze school de vragen informatievaardigheden moet ontvangen. Het vinkje voor deelname aan het blok informatievaardigheden op het tabblad Algemeen moet hiervoor blijven staan. De monitorcoördinator kan ook aanvinken of het een SBO school betreft en of er een schoolbibliotheek aanwezig is.

• Via het tablad Scholen zet de monitorcoördinator het autorisatieproces in werking. Achter elke school staat een rood slotje.

Dit betekent dat deze school nog geen autorisatie heeft afgegeven. De monitorcoördinator ontvangt een notificatiemail als de directeur van de school de autorisatie heeft goedgekeurd. Vanaf dit moment kan de meting verder worden uitgezet en kunnen de scholen uitgenodigd worden.

Let op! Zolang dit slotje rood is kan deze school niet worden uitgenodigd om de monitor in te vullen.

• Klik op het slotje achter een school om de uitnodiging voor autorisatie te versturen. Alle stappen in het autorisatieproces staan beschreven in ‘Bijlagen Handleiding voor werken met de Monitor de Bibliotheek op school‘. Je vindt dit document in de toolkit Monitor.

• Via het tabblad Leesconsulenten vul je de gegevens van de leesconsulent in die op deze school werkzaam is. Het systeem vraagt hierbij om naam, achternaam, e-mailadres en telefoonnummer. Als je alles correct hebt ingevuld klik je op ‘opslaan’.

De monitorcoördinator kan het mailadres van de leesconsulent zelf aanpassen. Als monitorcoördinator en leesconsulent dezelfde persoon is dan is aanpassen mailadres niet mogelijk en kun je contact opnemen met helpdeskpo@mdbos.nl.

Hierna kun je via de knop ‘toevoegen’ weer de volgende school invoeren. Dit gaat op dezelfde manier.

• Let op: Als een school meerdere vestigingen kent moeten deze apart worden ingevoerd. Gebruik hiervoor het tabblad Scholen.

• Controleer via het tabblad Uitnodigen of de gegevens van de scholen en de gegevens van de leesconsulenten correct zijn ingevoerd. Eventuele correcties kun je weer doorvoeren via het tabblad Scholen.

Als gevolg van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Gedragscode Onderzoek en Statistiek bevat de Monitor de Bibliotheek op school een extra autorisatieproces. Hierbij geeft een bevoegde verantwoordelijke van de school toestemming om de monitor in de school af te nemen. De monitorcoördinator zet het autorisatieproces in werking.

Het stappenplan voor uitvoering van dit autorisatieproces staat beschreven in ‘Bijlagen Handleiding voor werken met de Monitor de Bibliotheek op school ‘. Je vindt dit document in de toolkit Monitor.

De monitorcoördinator nodigt de leesconsulenten uit

• Als alle gegevens kloppen en als de leesconsulenten er klaar voor zijn, kun je via het tabblad Uitnodigen de uitnodigingen versturen aan de leesconsulenten. Om dat te doen druk je op het e-mail-icoontje dat achter de gegevens van de school en de leesconsulent is te zien. Zodra je hier op hebt gedrukt wordt de tekst “Niet uitgenodigd” vervangen door het tijdstip van verzending. Je kunt de e-mail aan de leesconsulent later opnieuw sturen door nogmaals op het e-mail-icoontje te drukken.

• Let op: het uitnodigen van de leesconsulenten kan op elk gewenst moment plaatsvinden. Je hoeft dat niet meteen te doen.

Je kunt wachten tot een goed en logisch moment. Bijvoorbeeld nadat de leesconsulenten een eerste instructie van je hebben ontvangen.

(8)

6 Gegevens invoeren met beheerpagina leesconsulent

Bekijk het webinar Werken met de monitor in de toolkit monitor.

Aanmelding van leerkrachten en groepen

• Nadat de monitorcoördinator op de verzendknop klikt, ontvangt de leesconsulent een e-mail. Zie voor een voorbeeldmail het document ‘Bijlagen bij de Handleiding werken met de monitor’ in de toolkit Monitor. Via de link in de e-mail ga je naar de eigen beheerpagina van de leesconsulent. Je krijgt dan een venster te zien waarop je je wachtwoord moet wijzigen. Dit is verplicht. Onthoud het nieuwe wachtwoord goed en zorg dat je het altijd weer kunt achterhalen.

• Leesconsulenten kunnen ook naar de eigen beheerpagina via de link www.mdbos.nl.

• Voor iedere school waarvoor je aangemeld wordt krijg je een aparte e-mail. Het wachtwoord waarmee je in moet loggen is gelijk voor alle scholen die met hetzelfde e-mailadres zijn aangemeld. Dit wachtwoord is dus gelijk aan het wachtwoord dat verstrekt is in de eerst ontvangen e-mail of aan je nieuwe wachtwoord als je dat zelf al hebt aangepast.

• Na het inloggen kom je op de beheerpagina terecht met de volgende drie tabbladen:

• Het tabblad Algemeen op de beheerpagina Leesconsulenten bevat informatie over de leesconsulenten die worden ingezet.

Deze gegevens kunnen alleen gewijzigd worden door de monitorcoördinator.

• Via het tabblad Leerkrachten kunnen groepen en leerkrachten toegevoegd worden en kunnen uitnodigingen worden verstuurd. Leerkrachten kunnen verwijderd worden zolang de leerkracht en/of leerling nog niet zijn of haar vragenlijst heeft opgestart. Mocht dit onverhoopt toch nodig zijn dan kunnen leerkrachten uitsluitend verwijderd worden via een mail naar met helpdeskpo@mdbos.nl.

• Toevoegen leerkrachten: klik steeds op het blauwe kruisje en voer vervolgens de gegevens van de leerkracht in en de groep.

Klik na het invoeren op ‘opslaan’ en gebruik het blauwe kruisje voor het invoeren van een volgende leerkracht.

• Bibliotheken die aan een eerdere meting hebben deelgenomen kunnen de gegevens van leerkrachten per school

importeren. De lijst met leerkrachten kan door de leesconsulent worden opgeschoond (leerkrachten verwijderen en andere groepen toevoegen) en er kunnen nieuwe leerkrachten worden toegevoegd. Het verwijderen van gegevens leerkrachten uit de geïmporteerde lijst heeft geen invloed op de rapportage van vorige metingen.

• Via het potlood-icoontje kun je achteraf wijzigingen doorvoeren als de gegevens niet helemaal juist zijn.

• Let op: nadat een leerkracht en/of leerling met de vragenlijst is gestart kan de groepsnaam niet meer aangepast worden en kan de leerkracht niet meer verwijderd worden.

• Let op bij het invoeren van de groepen: de groep kan op verschillende manieren aangegeven worden:

» 3 (er is één groep 3 in de school)

» 3a (er zijn meerdere groepen 3 in de school, dit is groep 3a)

» V3a (de school heeft meerdere locaties en dus ook meerdere groepen 3, dit is groep 3a op locatie V)

» Combinatiegroepen moeten afzonderlijk toegevoegd worden. Bijvoorbeeld groep 6a/7a wordt ingevoerd als groep 6a én 7a.

• Het speciaal onderwijs is vaak anders ingedeeld, daarom kun je hier alleen kiezen voor onderbouw, middenbouw of bovenbouw. Bij middenbouw wordt bedoeld leerlingen uit groep 5 en 6. Leerlingen groep 4 vullen geen vragenlijst in.

• Let op dat je verschillende aanduidingen voor groepen niet door elkaar gebruikt. Dit in verband met rapportagedoeleinden achteraf.

Fase 2 Uitvoering

Leerkrachten uitnodigen

• Als alle gegevens van de leerkrachten en hun groepen kloppen en als de leerkrachten er klaar voor zijn kun je via het tabblad Leerkrachten de uitnodigingen versturen. Om dat te doen druk je op het e-mail-icoontje

dat achter de gegevens van de docent en de groep is te zien. Zodra je hier op hebt gedrukt wordt de tekst “Niet uitgenodigd” vervangen door het tijdstip van verzending. Je kunt de e-mail aan de leerkracht later opnieuw sturen door nogmaals op het e-mail-icoontje te drukken.

• Let op: het uitnodigen van de leerkrachten kan op elk gewenst moment plaatsvinden. Je hoeft dat niet meteen te doen. Je kunt wachten tot een goed of logisch moment. Bijvoorbeeld nadat de leerkrachten een mondelinge vooraankondiging van je hebben ontvangen.

TIP!

(9)

• Let op: uitnodigingen aan leerkrachten kunnen pas verstuurd worden als het autorisatieproces is afgerond en er een groen slotje achter de naam van de school staat. De monitorcoördinator ontvangt een noticatiemail over de afronding van het autorisatieproces.

• Let op: leerkracht van een combinatiegroep ontvangt 2 linkjes naar de vragenlijst en moet beide vragenlijsten invullen.

Eventueel kan duopartner van de combinatiegroep ook een vragenlijst invullen. Er is een kopieerfunctie waarmee de ingevulde vragenlijst van de ene groep gekopieerd kan worden naar de andere groep zodat de gegevens overgenomen worden.

• Let op: van groepen met duo-leerkrachten is één ingevulde vragenlijst nodig. Duo-leerkrachten kunnen onderling overleggen wie de vragenlijst invult.

Het invullen van de vragenlijst voor leesconsulenten

De vragenlijst voor leesconsulenten heeft betrekking op de school en de activiteiten van de leesconsulent in het kader van de samenwerking. Het ligt daarom voor de hand dat de leesconsulent deze vragenlijst invult. In gevallen waar de leesconsulent en de monitorcoördinator dezelfde persoon zijn, is het uiteraard deze persoon die de vragenlijst invult. Waar het om gaat is dat er een duidelijk beeld wordt gegeven van de situatie op de betreffende school.

Het invullen van de vragenlijst gebeurt in twee fasen:

1. voorbereiden (gegevens verzamelen) 2. invullen

1. Voorbereiden

Om de vragenlijst goed te kunnen invullen, is het nodig dat de leesconsulent vooraf de volgende informatie verzamelt:

1. aantal uitleningen uit de schoolbibliotheek van het afgelopen jaar, totaal voor de school en per groep vanaf groep 5.

2. aantal uitleningen uit de openbare bibliotheek, totaal voor de school en per groep vanaf groep 5.

3. informatie uit het lesrooster van de school (aantal ingeroosterde uren voor vrij lezen/stillezen, voorlezen, boekenkring/

boekintroductie).

4. informatie van de school over de schoolbibliotheek, uren en activiteiten leescoördinator, leesplan, leesactiviteiten op het lesrooster, deelname aan leesbevorderingsprogramma’s, informatievaardigheden.

De leesconsulent kan met leescoördinator de vragenlijst leesconsulent bespreken. Je kunt de vragenlijst leesconsulent ook per mail aan de leescoördinator sturen en een antwoord vragen op de vragen die betrekking hebben op de school.

HOE KOM JE AAN UITLEENGEGEVENS?

Vraag ondersteuning van de provinciale helpdesk bij het invoeren en traceren van leerlinggegevens. Leerlingen worden traceerbaar gemaakt in het uitleensysteem d.m.v. toevoeging van een schoolcode en jaargroep in een leeg veld. Ieder systeem is anders en ook de regels in iedere regio/provincie zijn anders. Zoek daarom contact met de helpdesk in de eigen provincie of de provinciaal coördinator de Bibliotheek op school.

2. Invullen

Na de voorbereiding kunnen de gegevens ingevuld worden op de vragenlijst. Hiervoor gelden de volgende instructies:

• Houd de verzamelde informatie bij de hand.

• Gebruik de link die is vermeld in de uitnodigingsmail aan de leesconsulent.

• Vul de vragenlijst in.

• Gebruik per school de kopieerfunctie om antwoorden uit de vorige meting over te nemen en daar waar nodig de antwoorden aan te passen.

• De leesconsulent kan op ieder gewenst moment de vragenlijst stoppen en afsluiten en dan op een later moment verder gaan met invullen.

• Gebruik na afsluiten van de vragenlijst de functie downloaden of printen van de ingevulde vragenlijst. Als de vragenlijst is opgestart of afgerond is deze pdf ook beschikbaar op de beheerpagina’s leesconsulent en monitorcoördinator bij het tabblad Voortgang.

TIP!

(10)

8 Monitoren

Vanaf het moment waarop de scholen aan de slag gaan met de vragenlijsten voor leerkrachten en leerlingen, kunnen monitorcoördinator en leesconsulent de voortgang van het invullen op hoofdlijnen volgen. Ga daarvoor naar de beheerpagina monitorcoördinator of beheerpagina leesconsulent. Via het tabblad Voortgang is per school zichtbaar hoeveel leerlingen per groep de lijst hebben ingevuld en hoeveel leerkrachten de vragenlijst hebben ingevuld. Zowel de monitorcöordinator als de leesconsulent kunnen op de eigen beheerpagina monitorvolgers van de school toevoegen en uitnodigen. Maak hier onderling een afspraak over. De monitorvolger van de school kan de voortgang van het invullen van de monitor door leerkrachten en leerlingen volgen. Voorbeelden van monitorvolgers: een leerkracht, leescoördinator of de directeur van de school. De monitorvolger krijgt over de een e-mailbericht met een link naar de voortgang en indien aangegeven bij aanmelding monitorvolger ook een extra e-mailbericht met een overzicht per groep over de voortgang.

Fase 3 Terugkoppeling

Rapportage

Rapportage van de gegevens in de monitor kan op verschillende manieren plaatsvinden.

1. standaardrapportage

Je ontvangt een e-mail met een link naar de onlinerapportages. Je logt in met hetzelfde e-mailadres en hetzelfde wachtwoord als in de vragenlijstportal. Je hebt met deze link toegang tot de rapportage voor iedere school met de belangrijkste informatie over leesmotivatie en lees- en leengedrag van leerlingen, ouders en lezen, leesbevorderingsactiviteiten in de klas en indien gekozen, leerlinggedrag en leerkrachtactiviteiten rondom informatievaardigheden. De standaardrapportage bevat niet alle vragen van de vragenlijsten. De ervaring laat zien dat deze informatie voldoende is om goed inhoudelijk te discussiëren met het team van de school over gewenste en mogelijke maatregelen om het lezen en de informatievaardigheden op school verder te stimuleren.

Via deze online rapportage krijg je ook toegang tot de pdf-rapportages voor de scholen. Selecteer daarvoor eerst de school. De download start door te drukken op de rode knop met de letters PDF, rechts bovenaan het scherm.

• Let op! Privacy: vanwege de anonimiteit op leerlingniveau zijn de pdf en online rapportages zo ingesteld dat bij uitkomsten met betrekking op < 3 respondenten de staaf niet wordt getoond. Deze mededeling is opgenomen in de online portal en bij de PDF rapportages.

2. maatwerkrapportage

Je kunt zelf met de gegevens in de monitor een maatwerkrapportage voor de school samenstellen. Je kiest dan bijvoorbeeld voor de onderdelen waarop je samen met de school beleid hebt geformuleerd. Dat zijn de onderdelen waarover je het gesprek wilt voeren met het team van de school en dat zijn dan ook de onderdelen die je laat zien in de rapportage.

Een maatwerkrapportage maak je in de rapportagetool met de functie Grafiekgenerator. Naast het maken van een maatwerkrapportage per school is het ook mogelijk om een maatwerkrapportages te maken met geclusterde gegevens (zie 3.

Rapportages met geclusterde gegevens).

In het hoofdstuk ‘Feedback naar scholen over de Monitor de Bibliotheek op school kun je lezen hoe je een maatwerk-rapportage samenstelt met de Grafiekgenerator.

3. rapportage met geclusterde gegevens

In de rapportagetool kunnen geclusterde gegevens opgevraagd worden:

• voor de scholen in je eigen werkgebied / bibliotheek

• voor de scholen in de gemeente

• voor de scholen in de provincie

• voor de scholen in een bepaalde wijk of van een bepaald schoolbestuur.

De clustering scholen in een wijk of schoolbestuur maak je aan met de functie ‘cluster van scholen’ in de rapportagetool. Je geeft zelf het cluster een naam en voegt daaraan scholen toe uit de database. De clusters van scholen vind je in de rapportagetool onderaan in het zoekvenster school/gebied. Een standaardrapportage met geclusterde gegevens is alleen mogelijk met alle scholen in het werkgebied van jouw bibliotheek, per gemeente en provincie. Met de geclusterde gegevens per wijk of schoolbestuur is alleen een maatwerkrapportage mogelijk via de Grafiekgenerator.

(11)

Het is mogelijk om in een oogopslag de deelname aan de monitor te zien.

Kies de vragenlijst voor de leesconsulent en de eerste vraag: responstotalen.

Met de geclusterde gegevens voor je eigen werkgebied kun je zien hoe jouw scholen het doen ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Ook kun je zien hoe deze groep scholen zich ontwikkelt ten opzichte van eerdere metingen. Je moet er in het laatste geval wel op letten dat je alleen een goede vergelijking kunt maken als het dezelfde scholen zijn.

De geclusterde gegevens per gemeente, per wijk of per school kun je gebruiken om de gemeente te laten zien hoe het beeld eruit ziet voor deze scholen, al dan niet in vergelijking met landelijke gemiddelden. Houd er rekening mee dat de scholen waarschijnlijk niet representatief zijn voor de hele gemeente; het beeld is beperkt tot de scholen die meedoen aan de monitor.

Hoe je de resultaten uit de monitor het best kunt presenteren aan het team wordt beschreven in het volgende hoofdstuk.

Met de geclusterde gegevens per provincie kun je zien hoe de deelnemende scholen in de provincie het doen. Deze gegevens kun je vergelijken met lokale gegevens of landelijke gemiddelden. Deze clustering is met name interessant voor POI’s.

Fase 4 Vervolg

Werken met de profielen

De profielen geven in een opslag een beeld van de stand van zaken over de leescultuur op school en thuis.

In de monitor zijn drie profielen opgenomen:

1. enthousiaste lezer

• vinden het leuk om een boek te lezen

• lezen vaak thuis in een boek

• vinden het leuk om in de klas in een boek te lezen

• gaan vaak naar de bibliotheek buiten de school

• vinden het leuk als de juf/meester iets vertelt over een boek

2. Leesbevorderende leerkrachten:

• lezen tenminste een of een paar keer per week voor aan de groep

• laten leerlingen tenminste een of een paar keer per week stillezen/vrij lezen

• gaan tenminste een of een paar keer per week met de groep naar de bibliotheek (openbare bibliotheek en/of schoolbibliotheek)

• nemen op zijn minst een paar keer per jaar deel aan een project rondom boeken en lezen

• houden minimaal een keer per week een boekenkring (hieronder vallen ook een boekintroductie, boekenbabbel, boekensushi of speeddate)

• gebruiken regelmatig of vaak leesboeken bij de wereldoriënterende onderwerpen

3. Enthousiaste leesouders:

• gaan soms of vaak met hun kind naar de bibliotheek

• praten soms of vaak met hun kind over boeken

• geven hun kind tips voor leuke boeken

Op grond van de resultaten van de laatste meting kunnen de kenmerken van profielen worden aangepast. De actuele omschrijving vind je in het rapportageportaal bij ‘vragenlijst/onderdeel’, keuze ‘profiel van de lezers, ouders en leerkrachten.

Samenvatting kerngegevens

Het doel van de profielen is in de eerste plaats om in een oogopslag de kerngegevens van lezers, leerkrachten en ouders bij elkaar te zien, zonder daarvoor eerst alle gegevens afzonderlijk in de monitor te hoeven raadplegen. De profielen zijn dus een soort samenvatting van de kerngegevens waarmee je direct kunt (laten) zien ‘hoe de vlag erbij hangt’.

TIP!

(12)

10 Doelen formuleren

Een tweede doel van de profielen is om in het overleg met scholen doelen te kunnen formuleren op een hoger niveau dan alleen gericht op een bepaalde groep of activiteit. Je kunt bijvoorbeeld afspreken: ‘het percentage enthousiaste lezers gaat volgend jaar omhoog tot ten minste 60 procent’. Vervolgens bekijk je in de monitor op welke deelvariabelen van het profiel de leerlingen uitvallen en in welke groepen zich dit vooral voordoet. Zo stel je vast op welke groepen en welke gedragingen de inzet zich de komende periode zal moeten richten om het doel te halen.

Terminologie is belangrijk

Licht in het gesprek met het team duidelijk toe dat de definitie van de profielen gebonden is aan de Bibliotheek op school. Een

‘betrokken ouder’ in het algemeen is dus iets anders dan een ‘betrokken ouder’ binnen de Monitor de Bibliotheek op school.

Hier kan spraakverwarring over ontstaan. Leg dus uit dat het profiel uitsluitend bedoeld is voor de monitor. Ander voorbeeld:

een leerkracht die iedere dag voorleest en ieder jaar een leesbevorderingsproject uitvoert kan zichzelf een leesbevorderende leerkracht vinden, maar vanuit de visie van de monitor is hij/zij dat pas als er aan meerdere criteria wordt voldaan.

(13)
(14)

12 Vooraf

De gegevens uit de monitor worden gebruikt volgens de aanpak van opbrengstgericht werken. Dat houdt in dat bij iedere meting telkens dezelfde cyclus van activiteiten wordt uitgevoerd:

1. resultaten analyseren 2. doelen stellen 3. werkwijzen bepalen 4. uitvoeren

Steeds meer scholen werken volgens deze aanpak met hun leerlingresultaten (al worden de stappen in de cyclus soms anders benoemd), waarbij het uiteindelijke doel is om het onderwijs zo gericht mogelijk vorm te geven, op basis van de prestaties van de leerlingen. Als je samenwerkt met een school die opbrengstgericht werkt, kun je hiernaar verwijzen bij het bespreken van de resultaten uit de monitor.

Maatwerk en standaardrapportage

In dit hoofdstuk beschrijven we aan de hand van de bovenstaande stappen hoe je de informatie uit de monitor (de ‘resultaten’) kunt terugkoppelen naar de school en in overleg met het team van de school kunt komen tot (nieuwe) doelen en werkwijzen. De suggesties die we geven zijn bruikbaar bij de standaardrapportage en bij maatwerkrapportages.

De relatie tussen de monitor en het leesplan

De monitor heeft een directe relatie met het leesplan. De informatie van de monitor is immers de basis voor beleid en dat beleid wordt in het leesplan geformuleerd in de vorm van doelen en werkwijzen. De precieze aard van de relatie hangt af van het gegeven of er bij de eerste meting al een leesplan ligt of niet. Hieronder gaan we in op beide situaties.

a. Er is nog geen leesplan

Als er nog geen leesplan ligt, bieden de resultaten van de eerste meting de informatie om gezamenlijk tot doelen en werkwijzen te komen. In principe is alle informatie uit de monitor hiervoor geschikt. Je maakt je keuze door, in overleg met de leerkracht, te kijken waar de cijfers het meest zorgwekkend zijn, bijvoorbeeld in de leencijfers in bepaalde groepen, of in het omgaan met boeken in de klas (boekenkring, gebruik boeken bij wereldoriënterende onderwerpen). De gekozen onderwerpen worden een centraal onderdeel van het leesplan. Laat het team expliciet zien hoe je de monitor gebruikt om het beleid in het leesplan te formuleren. Bij analyse van de volgende meting van de monitor zijn dit de onderwerpen waarop je in eerste instantie de aandacht richt.

b. Er is al een leesplan

Als er al een leesplan is, kijk dan goed welke onderwerpen uit het leesplan meegenomen worden in de monitor. Richt je aandacht bij de analyse van de resultaten in eerste instantie op deze onderwerpen. Kijk naar de stand van zaken. Stemt die tot tevredenheid of moet er meer energie in gestoken worden? Benoem de relatie tussen het plan en de monitorresultaten in het overleg met het team, zodat de leerkrachten begrijpen dat je de monitor gebruikt om zicht te krijgen op de effecten van het beleid dat is geformuleerd in het plan. Kijk bij je analyse daarnaast of er onderwerpen zijn die weliswaar niet in je plan staan, maar waarvan de cijfers toch zorgwekkend zijn. Breng die onderwerpen ter sprake in het overleg met het team en probeer ook daarvoor doelen en werkwijzen af te spreken. Die voeg je vervolgens toe aan je bestaande leesplan.

Opbrengstgericht werken in schema:

Resultaten analyseren

Doelen stellen Uitvoeren

Werkwijzen bepalen

Stappenplan ‘Feedback naar scholen over de Monitor de Bibliotheek op school’

(15)

De relatie tussen de monitor en het mediaplan

Voor de relatie tussen de monitor en het mediaplan geldt hetzelfde als de relatie tussen de monitor en het leesplan. Als er nog geen mediaplan is, dan biedt de monitor een goede basis om een mediaplan op te stellen. Is er wel al een mediaplan, dan gebruik je de informatie uit de monitor om dat plan te toetsen en eventueel bij te stellen.

Resultaten analyseren

Hieronder gaan we in op het stapsgewijze gebruik van de monitor rond het onderwerp leesbevordering. Voor soortgelijk gebruik rond het onderwerp informatievaardigheden is na punt punt 7 (De mening van de leerlingen over de schoolbibliotheek) een aantal suggesties opgenomen.

De monitor levert een schat aan gegevens op over de samenwerking tussen school en bibliotheek en over de uitvoering van het leesbevorderingsbeleid. Sommige gegevens zijn van belang voor de directe samenwerking, andere voor het eigen beleid van de bibliotheek of voor het lokale of landelijke beeld rond bibliotheekontwikkelingen.

In deze handleiding richten we ons op de directe samenwerking met de school. Dat is de kernfunctie van de Monitor de Bibliotheek op school. Het gaat er immers in de eerste plaats om, om de 1-op-1-samenwerking met de school te optimaliseren vanuit het perspectief van beide partijen: taalstimulering, leesbevordering en informatievaardigheden. De feedback naar de school heeft als doel het team van leerkrachten te laten zien wat de stand van zaken is rond het het leen- en leesgedrag, de leesmotivatie en de informatievaardigheden van leerlingen, het leesbevorderende gedrag van leerkrachten én het onderwijs in informatievaardigheden.

Zelf een analyse maken

De analyse is de eerste stap van het opbrengstgericht werken. De analyse is de voorbereiding op de presentatie aan het team van de school. Je richt je analyse in eerste instantie op de kerngegevens in de monitor die van direct belang zijn voor de feedback:

• leengegevens

• leesplezier

• leesgedrag

• leesbevorderende activiteiten van leerkrachten

Je kijkt naar de gegevens van je school en naar de landelijke gegevens voor dezelfde onderwerpen, zodat je een beeld hebt van de stand van zaken op de school en in verhouding tot de landelijke gemiddelden in de monitor. Je trekt voor jezelf een aantal voorlopige conclusies bij ieder onderdeel. Je kunt daarbij gebruik maken van de suggesties die in het volgende hoofdstuk zijn opgenomen bij elk van deze onderdelen. Schrijf je conclusies op, zodat je er bij het gesprek met het team van de school op kunt terugvallen. We hebben bij de analyse per onderdeel ook suggesties opgenomen voor de bespreking in het team. Heb je in de monitor ook de vragen informatievaardigheden opgenomen dan volg je hierbij dezelfde werkwijze.

Let wel: het is bij de presentatie aan het team van de school niet de bedoeling dat je het team gaat vertellen wat er op basis van de gegevens moet gaan gebeuren. Het is de bedoeling dat je het team informeert en bevraagt en dat je in onderling overleg komt tot nieuwe doelen en werkwijzen. Als het goed is, wijst de analyse daarin als vanzelf de weg.

Maatwerk

Je kunt ook andere gegevens in je analyse opnemen, passend bij de situatie van je school. Voor een eerste rapportage raden wij aan om je te beperken tot de bovenstaande kerngegevens. Je krijgt waarschijnlijk beperkt tijd om je analyse te presenteren aan het team en dan is het zaak om snel en duidelijk tot de kern te komen.

Stap 1

(16)

14 Opeenvolgende metingen

Bij de tweede meting en volgende metingen gaat je aandacht in eerste instantie uit naar de onderwerpen waarover je afspraken hebt gemaakt met het team. Als het goed is, zie je bij die onderwerpen een vooruitgang in de cijfers. Houd er rekening mee dat sommige onderwerpen gemakkelijker te beïnvloeden zijn dan andere. Zo is het waarschijnlijk makkelijker om de leencijfers omhoog te krijgen (bijvoorbeeld door de frequentie van klassikaal lenen op te voeren) dan om de leesfrequentie thuis te verhogen. Houd er ook rekening mee dat als de cijfers bij de eerste meting al behoorlijk positief zijn, het moeilijker zal zijn om verbeteringen aan te brengen dan wanneer de cijfers minder positief zijn. Als bijvoorbeeld 3% van de leerlingen aangeeft lezen niet leuk te vinden, dan is het heel goed mogelijk dat die kleine groep (binnen een grote groep van 97% lezers) een harde kern vormt die moeilijk in beweging te brengen is. Als je daar bij de tweede meting geen verandering in ziet, is dat geen reden tot grote ongerustheid, aangezien het algemene beeld positief blijft.

Het is raadzaam om bij de cijfers vanaf de tweede meting duidelijk te kiezen wat je wel en niet laat zien. Laat vooral zien waar er vooruitgang is geboekt. Daarmee laat je zien dat het mogelijk is om zaken ten goede te veranderen, via gericht beleid dat in overleg tot stand komt. Laat onderwerpen waarop (bijna) geen vooruitgang is geboekt alleen zien als je ervan.

Presentatie voorbereiden

De grafieken uit de rapportagetool die je wilt gebruiken in de presentatie aan het team kun je opnemen in een powerpointpresentatie of in een rapport in word. In de toolkit Monitor vind je een format voor een powerpointpre-sentatie.

Met de functie Grafiekgenerator in de rapportagetool is het nog makkelijker om een powerpointpresentatie of een rapportage in word van de resultaten te maken. In de toolkit Monitor is de powerpointpresentatie Van veel naar focus als voorbeeld opgenomen waarin de resultaten ‘lezen’ aan de hand van twee casussen worden toegelicht. Kees Broekhof schreef het artikel

‘Informatievaardigheden van basisschoolleerlingen’ (Sardes, 2016) en dit is bruikbaar als achtergrondinformatie bij het analyseren van de resultaten ‘informatievaardigheden’. Het artikel vind je in de toolkit Digitale Geletterdheid.

Hoe verplaats je een grafiek naar Word of PowerPointgrafiek?

1. Open een lege pagina in Word of PowerPoint 2. Ga naar de rapportagetool www.mdbos.nl

3. Ga met de muis op de grafiek staan en druk de rechtermuisknop in 4. Kopieer de afbeelding naar Word of PowerPoint

Grafiekgenerator

1. Ga naar de rapportagetool https://www.mdbos.nl

2. Ga naar Grafiekgenerator via de link Grafiekgenerator rechtsboven op de pagina.

3. Selecteer de vragen die je in de powerpointpresentatie of rapportage wilt laten zien.

4. Klik steeds op een vraag en maak een keuze uit de verschillende grafieken.

5. Maak een keuze voor welke metingen (jaartal) je de selectie wilt maken.

6. Maak een keuze voor een trendgrafiek of een grafiek per jaar.

7. Kies voor een export in word of powerpoint en klik op downloaden 8. Het document of de presentatie kun je met eigen teksten aanvullen.

TIP: Beperk het aantal grafieken om de presentatie of rapportage overzichtelijk te houden!

Hieronder beschrijven we stap voor stap hoe je in de monitor navigeert, hoe je de gegevens kunt interpreteren en hoe je de presentatie aan het team kunt voorbereiden. Laat je door de voorbeelden en tips inspireren voor de lokale situaties waar jij mee te maken hebt. Kijk in de monitor hoe de cijfers er voor jouw school uitzien en bekijk de tips vanuit dat perspectief.

(17)

1.

Inloggen

Je logt in met de link www.mdbos.nl naar de rapportages. Jaarlijks in maart ontvang je de link ook via een e-mail. Je kunt ook via de url de rapportages downloaden.

2.

Je weg vinden in de portal 1. Toegang tot de informatie

Om bij de gewenste informatie te komen maak je eerst een selectie in de bovenste vier horizontale balken. Kies achtereenvolgens:

(1) de naam van de leesconsulent (2) de gewenste vragenlijst (3) de naam van de school waar je de informatie van wilt inzien (4) de vraag waarvan je het antwoord wilt bekijken.

2. Keuzeopties

Via de keuzeopties in de linkerbalk van het scherm kun je de selectie aanpassen:

Vergelijking: Kies hoe je de gegevens van de betreffende vraag in de grafiek weergegeven wilt zien, bijvoorbeeld naar groepen, of naar geslacht.

Case selectie: Kies welke gegevens je binnen de gekozen vergelijking wel en welke niet wilt meenemen in je tabel, bijvoorbeeld van de groepen alleen groep 6.

Landelijke cijfers (oranje)

Als je wilt zien hoe de respons op een vraag er landelijk uitziet (d.w.z. het totaal van alle respondenten), selecteer dan de volgende opties:

• School/gebied: kies ‘landelijk

• Vraag: kies betreffende vraag

Open antwoorden

In de vragenlijsten zijn er mogelijkheden voor het invullen van antwoorden op open vragen (leerlingen en leerkrachten). Met de knop rechts van de pdf-knop kun je het document ‘open antwoorden’ downloaden. Dit is alleen mogelijk op schoolniveau.

3.

Leengedrag in beeld brengen

Je bent al ingelogd. Selecteer nu de volgende opties:

1. Vragenlijst: leesconsulent

2. School: de naam van de school waarvan je gegevens wilt zien 3. Vraag: Totaal uitleningen

N.B. Je vindt uiteraard alleen uitleengegevens als die zijn ingevoerd.

Interpretatie leengedrag

Landelijk beeld: bijvoorbeeld uitleen is het hoogst in groep 5, het laagst in groep 8, zonder extreme uitschieters. Je kunt hier eventueel naar verwijzen bij je presentatie.

Bij je presentatie kun je de volgende punten onder de aandacht brengen:

• Zijn er uitschieters tussen de groepen te zien? Zo ja, wat kan hiervoor een verklaring zijn? Leg die vraag open voor

(18)

16

• Geven de cijfers aanleiding voor actie? Zo ja, benoem dat en schrijf het op een flap, bijvoorbeeld: uitleen groep 6 en 7 moet omhoog. Hoe je dat gaat aanpakken komt later aan de orde.

• Benadruk dat deze cijfers interessanter worden bij opeenvolgende metingen: dan ga je zien of er verschil is met eerdere metingen.

Bekijk het webinar Masterclass Analyse monitorgegevens, waarin wordt geschetst hoe je aan de hand van de leescirkel van Aidan Chambers (kiezen, lezen en reageren) de resultaten kunt omzetten naar doelen en activiteiten.

4.

Leesplezier in beeld brengen Selecteer de volgende opties:

• Vragenlijst: leerling

• School: de naam van de school waarvan je gegevens wilt zien

• Vraag: Hoe vind je het om een boek te lezen?

• Vergelijking: Geslacht

• Vergelijking: Groep (indien niet mogelijk: ‘Geboortejaar’)

Interpretatie leesplezier

Mogelijke resultaten van een school:

• Verschillen tussen jongens en meisjes: meisjes vinden lezen leuker dan jongens.

• Naarmate de leerlingen in een hogere groep zitten is een dalende trend te zien wat betreft enthousiasme voor lezen. Zorg dat je de landelijke cijfers over leesplezier paraat hebt. Je kunt hiernaar verwijzen bij je presentatie, zonder de grafieken te laten zien (kost te veel tijd).

Kies bij je presentatie ofwel voor de invalshoek ‘verschillen tussen jongens en meisjes’ ofwel voor de invalshoek

‘verschillen tussen groepen’, afhankelijk van de gegevens voor de school. Kies voor de opvallendste verschillen, dat maakt je verhaal compacter en duidelijker.

• Doel van dit onderdeel is om jongens als specifieke doelgroep onder de aandacht te brengen. Als de jongens op jouw school niet als doelgroep naar voren komen (omdat ze ongeveer hetzelfde scoren als de meisjes), dan is dat het vermelden waard.

• Een tweede doel is om te laten zien dat het plezier in lezen in groep 8 vaak afneemt. Als dat op jouw school niet het geval is, is dat het vermelden waard.

Bij je presentatie kun je de volgende punten onder de aandacht brengen:

• Zijn er opvallende afwijkingen van het landelijke beeld? Zo ja, positief of negatief? Wat kan een verklaring zijn voor een uitschieter? Wat doet de leerkracht in de betreffende groep anders dan andere leerkrachten?

• Geven de cijfers aanleiding voor actie? Zo ja, benoem dat en schrijf het op een flap, bijvoorbeeld: meer aandacht voor de jongens; of: leesplezier in groep 7 moet omhoog.

Via de optie ‘Vergelijking’ kun je de resultaten tonen van reguliere scholen ten opzichte van scholen speciaal onderwijs.

TIP!

TIP!

TIP!

(19)

5.

Leesgedrag in beeld brengen Selecteer de volgende opties:

• Vragenlijst: leerling

• School: de naam van de school waarvan je gegevens wilt zien

• Vraag: Hoe vaak lees je thuis in een boek?

• Vergelijking: Geslacht

• Vergelijking: Groep (indien niet mogelijk: ‘Geboortejaar’)

• Als je de laatste groepen “onderbouw”en “bovenbouw” niet in de grafiek wil hebben:

» klik onder Case selectie op Groep » vink “onderbouw” en “bovenbouw” uit

Interpretatie leesgedrag

Mogelijke resultaten van een school:

• ‘Lezen leuk vinden’ leidt niet per se tot regelmatig lezen. Je kunt iets leuk vinden en het toch niet vaak doen. Dat zie je vooral bij de jongens: bijvoorbeeld 80 % vindt lezen best/erg leuk, terwijl ‘slechts’ 59 % dagelijks of een paar keer per week leest.

• Het percentage leerlingen dat thuis nooit een boek leest is klein.

• Verschillen tussen jongens en meisjes: meisjes lezen meer dan jongens. Verschillen tussen groepen: het percentage dat dagelijks of meerdere keren per week leest is het hoogst in groep 5 en het laagst in groep 8.

Laat bij dit onderdeel de cijfers per groep zien en licht eventueel verschillen tussen jongens en meisjes mondeling toe.

Door cijfers per groep te laten zien, geef je leerkrachten de gelegenheid om ‘leesgedrag’ aan hun eigen groep en hun eigen handelen te koppelen. Dat geeft een aanknopingspunt voor gerichte actie.

Bij je presentatie kun je de volgende punten onder de aandacht brengen:

• Zijn er opvallende afwijkingen van het landelijke beeld? Zo ja, positief of negatief? Wat kan een verklaring zijn voor een uitschieter? Vraag eventueel de leerkracht van de betreffende groep om een reactie.

• Geven de cijfers aanleiding voor actie? Zo ja, benoem dat en schrijf het op een flap, bijvoorbeeld: meer aandacht voor de jongens; of: leesgedrag in groep 7 moet omhoog.

6.

Boekentips

Selecteer de volgende opties:

• Vragenlijst: leerling

• School: de naam van jouw school

• Vraag: Wie geeft jou tips voor leuke boeken?

• Vergelijking: Groep

• Als je de laatste groepen “onderbouw”en “bovenbouw” niet in de grafiek wil hebben:

» klik onder Case selectie op Groep » vink “onderbouw” en “bovenbouw” uit

Interpretatie boekentips

• Vriendjes en vriendinnetjes zijn een belangrijke bron voor boekentips.

• De rol van ouders neemt af in de loop van de basisschool: kinderen worden steeds autonomer en gaan in de hogere groepen zelfstandig naar de bibliotheek.

• Leerkrachten geven weinig tips aan kinderen.

• De bibliotheek in de school scoort laag. Een verklaring daarvoor kan zijn dat bij de landelijke gemiddelden ook de scholen zonder bibliotheek in de school zijn meegenomen.

TIP!

(20)

18 Doel van dit onderdeel is om het belang van de rol van de leerkracht te benadrukken. Leerkrachten zijn zeer belangrijke rolmodellen als het gaat om lezen. Het blijkt dat de meeste leerkrachten weinig of geen tips geven aan leerlingen. De reden kan zijn dat leerkrachten zelf weinig lezen. Geef daarom bij de discussie over dit onderdeel aan dat jij leerkrachten van goede tips kan voorzien, die zij vervolgens aan hun leerlingen kunnen doorspelen.

Bij je presentatie kun je de volgende punten onder de aandacht brengen:

• Ga in op het belang van de rol van de leerkrachten. Als de score voor de leerkrachten laag is: wat vindt men daar van? Spreek zelf geen oordeel uit, laat de leerkrachten zelf tot de conclusie komen dat ze meer tips aan kinderen moeten geven.

• Als een leerkracht in een groep opvallend hoog scoort, vraag dan wat die leerkracht precies doet: wat voor tips, hoe vaak, hoe reageren de kinderen, etc. Mogelijk is er een verband met het leesgedrag in dezelfde groep, check dat voordat je de gegevens presenteert. Als het klopt, maakt dit je verhaal nog sterker. Parkeer het positieve gedrag van de leerkracht om later op terug te komen bij ‘ werkwijze’.

• Er is aanleiding voor actie? Zo ja, benoem dat en schrijf het op een flap, bijvoorbeeld: we moeten leerlingen meer tips gaan geven.

7.

De mening van de leerlingen over de schoolbibliotheek

Sinds de meting 2014-2015 zijn vragen over de schoolbibliotheek opgenomen, omdat uit onderzoek blijkt dat de nabijheid en kwaliteit van boekencollecties invloed hebben op de leesmotivatie van leerlingen (Nielen & Bus, 2014). De informatie die uit deze vragen naar voren komt is vooral bedoeld voor de bibliotheek zelf. Het is immers de bibliotheek die eindverantwoordelijk is voor het reilen en zeilen van de schoolbibliotheek. Het is dus aan de bibliotheek om uit deze informatie conclusies te trekken en daarnaar te handelen. De landelijke gemiddelden zijn hierin niet belangrijk. Wat belangrijker is, is hoe de leerlingen op jouw school de bibliotheek ervaren. Als de helft van de leerlingen aangeeft dat zij moeilijk kunnen vinden wat zij zoeken, dan is er werk aan de winkel, ongeacht wat de landelijke gemiddelden aangeven.

Omdat inrichting en beheer van de schoolbibliotheek uiteindelijk de verantwoordelijkheid zijn van de bibliotheek is het als regel niet nodig om de mening van de leerlingen over de schoolbibliotheek te bespreken met het team. De tijd voor het overleg met het team kan beter gebruikt worden voor de prioriteiten die direct betrekking hebben op het gedrag van leerkrachten en leerlingen.

(Er zijn natuurlijk uitzonderingen denkbaar, bijvoorbeeld als leerlingen vinden dat de bibliotheek niet vaak genoeg open is en de school overweegt om leerlingen in te zetten om de openingstijden te verruimen.)

Overigens blijkt dat, net als bij veel andere onderdelen van de monitor, het algemene beeld (landelijke gemiddelden) ongunstiger wordt in de hogere groepen. Als je dat beeld ook aantreft op de scholen waar je mee samenwerkt, dan pleit dit ervoor om die leerlingen meer aandacht te geven. Je kunt bijvoorbeeld kijken naar de leesvoorkeuren van die leerlingen, die elders in de monitor te vinden zijn (‘over welke onderwerpen lees je graag?’, ‘welk soort boeken lees je graag?’). Vervolgens kijk je of die voorkeuren voldoende te vinden zijn in de huidige collectie van de bibliotheek in de school. Ook kun je met leerlingen in gesprek gaan over hun gebruik van de schoolbibliotheek. Als veel leerlingen vinden dat ze niet goed worden geholpen wanneer zij iets zoeken, dan is het zaak te achterhalen wat hiervan de oorzaak kan zijn: zijn er onvoldoende mensen om de schoolbibliotheek te beheren; zijn er voldoende, maar zijn zij niet in staat om te helpen; weten de leerlingen hoe zij hulp kunnen vragen? Deze vragen kunnen in gesprek met de leerlingen beantwoord worden.

8.

Informatievaardigheden

De vragen over informatievaardigheden (aan leerlingen en aan leerkrachten) worden niet standaard gesteld. De school moet er, in overleg met de bibliotheek, bewust voor kiezen. Dat betekent dat op voorhand al is besloten dat de informatie uit de vragen gebruikt gaat worden voor het beleid rond informatievaardigheden. Hieronder beschrijven we hoe je dat kunt aanpakken.

Het doel van deze vragen is inzicht te krijgen in de vaardigheden van de leerlingen en de leerkrachten op het gebied van informatievaardigheden, zodat de bibliotheek op basis daarvan het juiste ondersteuningsaanbod kan formuleren voor het ontwikkelen van beleid en het helpen versterken van de vaardigheden van leerlingen en leraren.

(21)

Het mediaplan

Als de school over een mediaplan beschikt, dan gebruik je de informatie uit de monitor om te kijken of doelen in het mediaplan rond informatievaardigheden dichterbij komen. Je kijkt in de monitor vooral naar de onderwerpen die in het mediaplan als prioriteit zijn benoemd. Je stelt vast of bij deze onderwerpen de gewenste vooruitgang plaatsvindt. Bij de bespreking van het mediaplan neem je deze resultaten mee om te bepalen of de doelen en activiteiten rond informatievaardigheden in het mediaplan bijgesteld moeten worden.

Als de school nog niet over een mediaplan beschikt, gebruik je de gegevens uit de monitor om het mediaplan (deels) in te vullen.

Dit is een mooie aanleiding om met betrokkenen uit de school het mediaplan diepgaand te bespreken en in te vullen, inclusief de doelen die de school wil behalen. Gebruik in dit geval alle informatie uit de monitor over informatievaardigheden, zowel van de leerlingen als van de leerkrachten.

Welke vragen laten zien?

De keuze van de vragen die je laat zien in het overleg met het team wordt bepaald door de aanwezigheid of afwezigheid van een mediaplan. Is er een mediaplan aanwezig, dan laat je de vragen zien die direct aan het plan gerelateerd zijn (al kun je natuurlijk altijd nog opvallende resultaten toevoegen). Is er geen mediaplan, dan kies je de onderwerpen die het dringendst om aandacht vragen. Kies enkele grafieken waaruit het duidelijkst blijkt dat de informatievaardigheden van leerlingen nog niet goed ontwikkeld zijn. Gebruik de overige informatie intern en in vervolgoverleg om tot een goede ondersteuning te komen.

De leerlingvragen

We geven hier tips aan de hand van voorbeelden in de landelijke cijfers van voorgaande metingen. Laat je door deze tips inspireren voor de lokale situaties waar jij mee te maken hebt. Kijk in de monitor hoe de cijfers er voor jouw school uitzien en bekijk de tips vanuit dat perspectief. Kees Broekhof schreef het artikel Informatievaardigheden van basisschoolleerlingen (Sardes, 2016) en dit is bruikbaar als achtergrondinformatie.

Resultaten Commentaar en tips

Waar zoek je informatie?

Bij het zoeken naar informatie neemt internetgebruik toe in de hogere groepen; het gebruik van boeken ligt in alle groepen onder het niveau van internetgebruik.

Boeken worden steeds meer een ondergewaardeerde bron onder leerlingen. Wijs hierop en laat (letterlijk) zien dat boeken soms geschikter zijn om informatie te zoeken dan internet.

Informatie vragen aan personen komt in alle groepen weinig voor.

Dit onderwerp heeft aandacht nodig in programma’s voor informatievaardigheden.

Hoe vaak lukt het om zonder hulp de juiste informatie te vinden?

Bijna tweederde van de leerlingen slagen er ‘nooit’ of ‘soms niet’

in om zonder hulp de informatie te vinden die zij zoeken. Dit komt het meest voor in groep 5, het minst in groep 8.

Leerlingen zijn het meest gebaat bij hulp waarmee zij uiteindelijk zelfstandig informatie kunnen vinden.

Differentieer in het ondersteuningsaanbod: niet alle leerlingen hebben hulp nodig en jongere leerlingen hebben meer hulp nodig dan oudere leerlingen.

Welke hulp zoek je als het niet lukt?

Als leerlingen de informatie die zij zoeken niet kunnen vinden, vraagt een kleine minderheid hulp aan de leerkracht (16%) of iemand uit de bibliotheek (22%); ouders worden vaker geraadpleegd (42%).

Het is mogelijk dat ouders vaker geraadpleegd worden, omdat leerlingen vaker thuis naar informatie zoeken.

Niettemin is het raadzaam om ervoor te zorgen dat leerlingen er goed van op de hoogte zijn dat zij voor informatievragen juist bij de bibliotheek terecht kunnen.

Informatie zoeken op internet

Zoeken met slechts een trefwoord komt veel voor, vooral in groep 5 (tweederde van de leerlingen); het neemt af in de hogere groepen.

Ook hier is te zien dat ondersteuning belangrijk is, maar niet voor iedereen even belangrijk. De jongere leerlingen hebben meer hulp nodig om te leren zoeken met meerdere trefwoorden.

Doorzoeken nadat informatie is gevonden

De meeste leerlingen zoeken ‘nooit’ of ‘soms niet’ verder nadat zij informatie hebben gevonden. In groep 5 is dat bijna 80%, in groep 8 de helft.

Zie hierboven.

(22)

20

Resultaten Commentaar en tips

Voorkennis opschrijven

Voor bijna de helft van de leerlingen is het geen gewoonte om op te schrijven wat zij al weten over een onderwerp voordat zij informatie gaan zoeken.

Het is aan te raden om dit onderwerp op te nemen in programma’s voor informatievaardigheden.

Lijstje met woorden opstellen die kunnen helpen bij het zoeken.

Ongeveer een op de vijf leerlingen stelt een lijstje met woorden op die kunnen helpen bij het zoeken naar informatie.

Zie hierboven.

Voor het zoeken nadenken over geschikte informatiebronnen De meeste leerlingen (85%) geven aan dat zij soms, vaak of altijd voor het zoeken bedenken welke bronnen het meest geschikt zijn om de informatie te vinden.

Gezien het beperkte gebruik van boeken en personen als informatiebron, is het de vraag of leerlingen wel zicht hebben op wat in welke situatie de meest geschikte bronnen zijn.

Bronnen controleren

11% van de leerlingen geeft aan ‘altijd’ of ‘vaak’ te contoleren wie de informatie die zij hebben gevonden op internet heeft gezet.

Dit percentage is ongeveer gelijk voor alle groepen (5-8).

Dit is duidelijk een onderwerp dat aandacht vraagt.

Controleren of informatie niet te oud is

Meer dan de helft van de leerlingen controleert nooit of de informatie te oud is.

Zie hierboven.

Knippen en plakken

Bijna een op de vijf leerlingen neemt informatie over door te knippen en te plakken. Het percentage dat zegt dit ‘nooit’ te doen neemt af in de hogere groepen.

In groep 5 schrijft 31% de informatie ‘vaak’ of ‘altijd’ op in eigen woorden; in groep 8 is dat 76%. Ook het combineren van informatie met de eigen kennis komt vaker voor in de hogere groepen.

Deze onderwerpen vragen om aandacht, met name in groep 5 en 6.

9.

Leesbevorderende activiteiten leerkrachten Selecteer de volgende opties:

• Vragenlijst: leerkracht

• School: de naam van de school waarvan je gegevens wilt zien

• Vraag: Selecteer een voor deze school relevante activiteit

• Vergelijking: Groep

N.B. Dit is een behoorlijk uitgebreid onderwerp. Bekijk de informatie bij alle onderwerpen en kies vervolgens één of een paar activiteiten die voor deze school belangrijk zijn, bijvoorbeeld

• omdat er afspraken over gemaakt zijn in het leesbevorderingsbeleid van de school

• omdat je er zelf waarde aan hecht (je hebt bijvoorbeeld een goede workshop over het onderwerp)

• omdat de score laag is en je er veel van verwacht als juist op dit onderwerp wordt ingezet (bijv. gebruik van boeken bij zaakvakken)

• omdat het beeld opvallend is, met vreemde uitschieters

Mogelijke resultaten van een school

Dit laten de cijfers zien Commentaar en tips

Voorlezen neemt af in de hogere groepen. Toch is het goed om ook in de hogere groepen voor te lezen, bijvoorbeeld aansluitend op een thema in de zaakvakken.

Kijk hoe de school scoort wat dit betreft.

(23)

Dit laten de cijfers zien Commentaar en tips Leerkrachten doen wel boekintroducties,

maar niet vaak: in de bovenbouw doen de meeste leerkrachten dit ‘een paar keer per jaar’.

Leerkrachten zouden wekelijks een boekintroductie moeten doen. Het modelgedrag van leerkrachten heeft een sterk effect op leerlingen.

Kijk hoe de school scoort. Als er een leerkracht is die dit geregeld doet, kun je die bij de teambespreking haar ervaringen laten vertellen.

Boekpresentaties door leerlingen komen veel voor.

De kwaliteit van veel boekpresentaties is slecht. Bovendien zijn ze meestal voor niemand motiverend. Vanuit het perspectief van leesmotivatie is het houden van boekpresentaties daarom over het algemeen af te raden. Dat maakt tijd vrij voor activiteiten die wel motiverend zijn. Want vrij lezen voor je plezier: dat levert winst op voor de taalontwikkeling.

Anticipeer op een stevige discussie als je dit onderwerp aan wilt pakken. Als leerkrachten zeggen dat presentatievaardigheden ook geoefend moeten worden (als argument om de boekpresentatie overeind te houden), kun je zeggen dat leerlingen die vaardigheden ook kunnen oefenen met een spreekbeurt bij de zaakvakken.

Een grote meerderheid van scholen neemt meerdere keren per jaar deel aan leesbevorderingsprojecten.

Dit onderwerp staat kennelijk goed op de agenda. Dit is een compliment voor de school. Je bent zelf bekend met de projecten waaraan je school deelneemt.

Vraag je af of de balans goed is: het dagelijkse leesbevorderende gedrag van leerkrachten in de klas is belangrijker is dan het deelnemen aan een leesbevorderingsproject. Als er te veel tijd in projecten gaat zitten, gaat dat ten koste van andere activiteiten.

Veel scholen hebben geregeld overleg over leesbevordering.

Dit is een interessant gegeven. Zit je daar als leesconsulent bij? Zo niet, dan is dit een mooie aanleiding om jezelf erbij uit te nodigen.

Op veel scholen wordt nooit een boekenkring gehouden.

Een boekenkring is heel effectief om kinderen enthousiast te maken voor lezen. Een uitstekend alternatief voor de boekpresentatie.

Kijk hoe jouw school scoort. Als er een leerkracht is die een boekenkring doet, laat die dan tijdens de teamvergadering vertellen.

Er zijn veel ‘andere activiteiten met boeken’.

Bekijk of dit voor jouw school ook geldt. Ga na wat voor activiteiten dat zijn en probeer de waarde van deze activiteiten voor leesbevordering of taalontwikkeling in te schatten. Bij de teamvergadering heb je die informatie nodig.

Er wordt weinig gedaan met boekencollecties bij de wereldoriënterende onderwerpen (zoals de zaakvakken).

Hier is bijna overal nog veel winst te boeken; zet hier stevig op in. Bereid dit goed voor, bijvoorbeeld door een deel van een collectie mee te nemen of de brochure over de cultuurhistorische canon. Voor veel leerkrachten is dit echt onbekend terrein, doe daar je voordeel mee.

10.

Informatievaardigheden en leerkrachten

De vragen aan leerkrachten over informatievaardigheden geven een beeld over van de aandacht voor informatie-vaardigheden in de lessen en de eigen informatievaardigheden van leerkrachten

Selecteer de volgende opties:

• Vragenlijst: leerkracht

• School: de naam van de school waarvan je gegevens wilt zien

• Vraag: Selecteer een voor deze school relevante vraag

• Vergelijking: groep

Welke vragen laten zien?

De keuze van de vragen die je laat zien in het overleg met het team wordt bepaald door de aanwezigheid of afwezigheid van een mediaplan. Is er een mediaplan aanwezig, dan laat je de vragen zien die direct aan het plan gerelateerd zijn (al kun je natuurlijk

(24)

22 blijkt dat de informatievaardigheden van leerlingen nog niet goed ontwikkeld zijn. Gebruik de informatie uit de leerkrachtvragen en de overige informatie uit de leerlingvragen intern en in vervolgoverleg om tot een goede ondersteuning te komen.

Gebruik voor ondersteuning

Gebruik bij het uitwerken van de juiste ondersteuning voor de leerkrachten in de eerste plaats informatie over de wijze waarop leraren het zoekproces didactisch begeleiden: uitleggen, voordoen, begeleid en zelfstandig oefenen en reflecteren op het zoekproces. Neem deze onderdelen op in het ondersteuningsprogramma van de bibliotheek. Kijk voor de inhoudelijke accenten in de begeleiding naar de vragen over de informatievaardigheden die in de lessen van de leerkrachten aan bod komen.

De leerkrachtvragen

We geven hier tips aan de hand van voorbeelden in de landelijke cijfers van voorgaande metingen. Laat je door deze tips inspireren voor de lokale situaties waar jij mee te maken hebt. Kijk in de Monitor hoe de cijfers er voor jouw school uitzien en bekijk de tips vanuit dat perspectief. Kees Broekhof schreef het artikel Informatievaardigheden van basisschoolleerlingen (Sardes, 2016) en dit is bruikbaar als achtergrondinformatie.

Resultaten Commentaar en tips

Aandacht voor informatievaardigheden

De aandacht voor informatievaardigheden neemt toe van 68% in groep 5 tot 89% in groep 8.

Het is mogelijk dat de stijgende lijn precies past bij de doorgaande lijn in het programma van de school, waarbij informatievaardigheden in de hogere groepen een steeds

belangrijker positie innemen. Een lagere score in de lagere groepen hoeft dus niet per se te betekenen dat daar te weinig aandacht is voor informatievaardigheden. Of dit het geval is moet blijken uit het beleid van de school. Overigens suggereren de antwoorden van de leerlingen dat het wel degelijk in de rede ligt om meer aandacht aan informatievaardigheden te schenken in groep 5 en 6.

Informatievaardigheden die aandacht krijgen in de lessen. De informatievaardigheden die het minst aan bod komen zijn ‘verwijzen naar bronnen’ en het ‘beoordelen van de kwaliteit van de gevonden informatie’ (resp. 35% en 37% zegt aan deze onderwerpen ‘altijd’ of ‘vaak’ aandacht aan te besteden). Selecteren en verwerken van informatie krijgt bij resp. 57% en 58% ‘altijd’ of ‘vaak’ aandacht.

Het reflecteren op het zoekproces gebeurt bij 44%

‘altijd’ of ‘vaak’.

Het beoordelen van kwaliteit van informatie (w.o. betrouwbaarheid en actualiteit) scoort opvallend laag bij de leerkrachten. We zagen al eerder dat dit onderwerp ook bij de leerlingen aandacht vraagt.

Reflecteren op het zoekproces is een metavaardigheid die leerlingen nodig hebben om zelfstandiger te worden in hun vaardigheden. Leerlingen leren reflecteren is daarmee een buitengewoon belangrijke didactische vaardigheid bij leerkrachten, die in een ondersteuningsprogramma niet mag ontbreken.

Vaardigheden voordoen

De meeste leerkrachten doen vaardigheden voor.

Dit is een belangrijk didactisch principe dat bij

informatievaardigheden als regel altijd toegepast zou moeten worden.

Van begeleid naar zelfstandig oefenen

Ruim 60% geeft aan dit ‘altijd’ of ‘vaak’ toe te passen.

Zie hierboven.

Leerlingen vragen naar keuzes

Bijna de helft van de leerkrachten vraagt de leerlingen naar het hoe en waarom van de gemaakte keuzes.

Dit past bij het onderwerp ‘reflectie op het zoekproces’. De percentages komen – niet verrassend – ongeveer overeen.

Bruikbaarheid van vaardigheden voor andere situaties bespreken

Minder dan de helft van de leerkrachten zegt dit ‘altijd’

of ‘vaak’ te doen.

Transfer van vaardigheden is een belangrijk didactisch streven.

Van het bespreken van de bruikbaarheid van vaardigheden voor andere situaties kan ook een sterk motiverend effect uitgaan, omdat leerlingen zich dan meer realiseren wat het nut is van hun inspanningen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

‘Het is een goede zaak dat het corona-noodpakket voor ondernemers met drie maanden wordt verlengd en wordt verbeterd met onder meer ondersteuning voor de vaste lasten.. Wel is de

Strips/ graphic novels Online lezen Informatieboeken Boeken die met mijn opleiding te maken hebben (maar geen..

Op basis van de succesfactoren en verbeterpunten die uit deze evaluatie zijn gekomen – en die ondersteund worden door eerder (wetenschappelijk) onderzoek - doen de onderzoekers

‘Ik ben ervan overtuigd dat er veel meer inno- vaties zijn zoals deze GKB-machine van ons’, zegt Rijndorp, terugkomend op zijn standpunt. ‘Die wil

In deze PBLQatie hanteren we een aanpak die is gebaseerd op de samen- hang tussen de burger en zijn digitale vaardigheden, het beleid dat de overheid voert bij het inrichten van

Grondstoffen ontgonnen binnen Vlaanderen (productieperspectief) en door de Vlaamse consumptie (consumptieperspectief) in 2016 volgens het Vlaamse IO-model... MOBILITEIT,

Aan het einde van de tweede bijeenkomst zijn er concrete actiepunten geformuleerd, gericht op het werken aan welbevinden op school vanuit de waarden die in het team het

De grootste waarde van Bibliotheek op School is het stimuleren van een positieve atti- tude ten opzichte van leesbevordering bij leerkrachten en leerlingen: leerkrachten weten wat