Webinar Omgevingsverordening NH2020 Zuid
Riekje Wiersma, Robert Bergman, Rien Wezenberg, Annemieke Bergsma- Eijsackers, Martin Vos & Annebet van Duinen
Opzet
• Introductie
• Presentatie over landelijk gebied (eerste vragenronde)
• Presentatie over PBL (tweede vragenronde)
• Pauze
• Presentatie over Wind op Land (derde vragenronde)
• Presentatie over klimaatadaptatie
(laatste vragenronde)
Het webinar wordt opgenomen voor het verslag
Geef het even aan als u het hier niet mee eens bent.
Zet uzelf op mute tijdens de sessie
En vergeet niet te unmuten wanneer u het woord krijgt om een vraag te stellen.
Heeft u een vraag? Stel hem in de chat!
De moderator houdt de vragen in de gaten. U kunt ook uw ideeën of vragen achteraf mailen naar omgevingsverordening@noord-holland.nl
Nettiquette (spelregels)
Achtergrond webinar
• Uitleggen omgevingsverordening
• Duidelijk krijgen welke vragen nog leven
• Wordt wel opgenomen, maar zal niet op de website worden geplaatst
• In twee delen
Kenmerken omgevingsverordening
• Nog onder huidige wetgeving
• In de geest van de omgevingswet
• Vertaling ambities, ontwikkelprincipes en sturingsfilosofie Omgevingsvisie
• Vertaling ambities coalitieakkoord
• Vervangt 21 verordeningen
Wat is (grotendeels) hetzelfde
• Bodem, gesloten stortplaatsen, ontgrondingen
• Natuur/flora/fauna
• Regionale Luchthavens
• Erfgoed
• Water
• Wegen
• Landbouw
Wat is veranderd
• Kaart landelijk gebied in plaats van werken met Buiten Bestaand Stedelijk Gebied
• Kleinschalige woningbouw in Landelijk gebied mogelijk in Noord-Holland Noord
• Bijzonder provinciaal landschap
• Ruimte voor windmolens in MRA
• Klimaatadaptatie
• Industrieterreinen van provinciaal belang
Instructieregels gemeenten
• In hoofdstuk 6 op instructieregels voor ruimtelijke plannen
• Definitie begrip ruimtelijk plan:
• Onder het begrip ruimtelijk plan vallen onder meer bestemmingsplannen en bepaalde omgevingsvergunningen. Het gaat dan om omgevingsvergunningen waarbij ‘buitenplans’ wordt afgeweken van het bestemmingsplan.
Doorkijk naar volgende omgevingsverordening
• Eind januari ambtelijke consultatie
• Ter inzage legging in mei
• Vanuit besluitvorming Omgevingsverordening NH2020
• Motie 147
• Begrenzing
Volgende sprekers:
Robert Bergman & Rien
Wezenberg
Presentatie regels landelijk gebied
In vogelvlucht: (nuance)verschillen met de PRV
Uitgangspunten stedelijke functies in LG
• Verstedelijking in landelijk gebied is slechts beperkt mogelijk
• Nieuwe stedelijke ontwikkeling, mits regionaal afgestemd (en via Ladder aangetoond dat binnenstedelijk geen opties zijn)
• Kleinschalige ontwikkelingen: artikel 6.4, 6.5 en 6.9 (regio MRA) / artikel 6.10 (NHN)
• In deze presentatie focus op kleinschalige ontwikkelingen
Verschil 1: Werkingsgebied landelijk gebied (MRA)
• Andere systematiek dan in PRV
• In PRV: definitie bestaand stedelijk gebied versus landelijk gebied
• In OV NH20: werkingsgebied landelijk gebied
• Verschil: ligging in werkingsgebied (Viewer) bepaalt toepassing regels landelijk gebied
Uitgangspunten werkingsgebied LG
1. Kleine kernen (< 500 inwoners CBS) en stedelijke voorzieningen die niet grenzen aan stedelijk weefsel en niet ten dienste staan van ‘stedelijk gebied’
2. Lintbebouwing en ruim opgezette villawijken 3. Solitaire bedrijventerreinen < 8 ha
4. BPL (stedelijke voorzieningen die wel grenzen aan stedelijk weefsel et cetera)
Gevolgen nieuw werkingsgebied
• Locaties voorheen onderdeel BSG en dus niet in LG liggend, liggen nu in werkingsgebied LG
• Op die locaties zijn dus regels LG van toepassing
• Nieuwe stedelijke ontwikkelingen blijven mogelijk
• Wel beperkingen voor kleinschalige ontwikkelingen op zulke locaties
Verschil 2: Geen RvR meer
Doel RvR: Meer landschappelijke kwaliteit door opruimen storende bebouwing Verschil doel en praktijk (zoveel mogelijk woningen bouwen)
Opbrengsten van 1 of 2 burgerwoningen = kosten sloop bedrijfsbebouwing Artikel 6.9 (MRA) en 6.10 (regio Noord)
Motie 147
Bij vaststelling Omgevingsverordening NH2020 is motie 147 aangenomen
Motie draagt op om in de Omgevingsverordening NH 2022 meer ruimte voor transformatie agrarisch perceel op te nemen
Uitgangspunten: - bebouwd oppervlakte moet significant afnemen
- positieve bijdrage leveren aan ruimtelijke kwaliteit LG
Korte uitleg artikelen 6.4, 6.5, 6.9 en 6.10
Maken kleinschalige stedelijke ontwikkelingen mogelijk
Grotendeels identiek aan artikelen uit de PRV (artikelen 5c en 17 PRV)
Wat is een kleinschalige ontwikkeling?
Een stedelijke ontwikkeling die niet ladderplichtig is (geen nieuwe stedelijke ontwikkeling)
Zie Bijlage 1 bij de Omgevingsverordening
Andere stedelijke functies dan wonen (1)
Zie artikel 6.4 voor kleinschalige ontwikkelingen in landelijk gebied Drie voorwaarden:
1. de ontwikkeling vindt plaats op een locatie waar een stedelijke functie is toegestaan;
2. het toegestane bebouwd oppervlak wordt niet vergroot;
3. het aantal burgerwoningen neemt niet toe.
Nuanceverschil met PRV
In de PRV werd gesproken over een bestaand bouwblok.
Dit begrip is vervangen door: toegestaan bebouwd oppervlak Verder geen inhoudelijke wijzigingen.
Andere stedelijke functies dan wonen (2)
Zie artikel 6.5
Gaat om hergebruik van vrijkomende agrarische bebouwing
Toegestaan zijn kleinschalige vormen van bepaalde functies, zoals werken
Geen verschil met PRV
Artikel 6.5 van de Omgevingsverordening = artikel 17 lid 1 van de PRV
Woonfuncties (transformatie)
Artikel 6.9 lid 2 en 6.10 lid 3 Omgevingsverordening
• Omzetting (agrarische) bedrijfswoning naar burgerwoning
• Sloop van overige bedrijfsbebouwing
• Tweede burgerwoning bij sloop van 1.500 m2 of meer bedrijfsbebouwing
• Geen belemmering voor omliggende bedrijven
Terugblik: PRV
Artikel 5c, tweede lid PRV (omzetting stedelijke functie, anders dan wonen) naar een woonfunctie
Artikel 17, tweede lid PRV (omzetting agrarisch bouwperceel naar woonfunctie)
Nuanceverschillen met PRV
• Artikel 6.9 lid 2/6.10 lid 3 maakt expliciet dat er ten minste 1 bedrijfswoning planologisch moet zijn toegestaan
• Dit veronderstelde de PRV ook al, zie bijvoorbeeld artikel 17, tweede lid, onder f van de PRV
• De voorwaarde dat aan maximaal 2.500 m2 van het oorspronkelijke bestemmingsvlak een woonbestemming mag worden toegekend is verdwenen.
Verschil 3: Kleinschalige
woningbouwontwikkeling (NHN)
Artikel 6.10 lid 1 en 2
• Past binnen regionale afspraken
• In of aan een dorpslint of kern
Definitie kern
In essentie gaat het om een gebied met bebouwing, die is geconcentreerd tot een samenhangende structuur, ten behoeve van overwegend stedelijke functies
Zie voor de exacte definitie: Bijlage 1 bij de Omgevingsverordening
Definitie dorpslint
Gaat in essentie om een langgerekte lijn van bebouwing ten behoeve van overwegend stedelijke functies
Zie Bijlage 1 bij de Omgevingsverordening voor de exacte definitie
Samenloop meerdere werkingsgebieden
• Let op! Als een locatie in meerdere werkingsgebieden ligt, dan zijn dus ook de regels van meerderewerkingsgebieden van toepassing
• Voorbeeld: een locatie ligt in BPL. Locaties in BPL liggen per definitie ook in het werkingsgebied landelijk gebied.
• Voor een kleinschalige ontwikkeling geldt dan niet alleen artikel 6.46, lid 4, maar ook artikel 6.4.
Vragen?
Volgende sprekers:
Annemieke Bergsma-
Eijsackers & Martin Vos
Bijzonder provinciaal
landschap
Omgevingsverordening NH2020
• Vooruitlopend op Omgevingswet
• Sturingsfilosofie: ‘lokaal wat kan, regionaal wat moet’
• Weerslag Omgevingsvisie: afweging tussen ruimte voor ontwikkelingen en bescherming landelijk gebied.
• zoveel mogelijk binnenstedelijk verdichten, rond OV-knooppunten
• ruimte voor ontwikkeling en maatwerk
• gebieden van grotere landschappelijke, ecologische, aardkundige en cultuurhistorische waarde: zwaardere onderbouwing noodzaak en inpassing ontwikkeling.
• Vereenvoudiging
• Minder regimes
• Satéprikker: alle regels per locatie met één klik op de kaart
Bescherming landschap en natuur
Regel
Bijlage
Regels voor landelijke gebied
Paragraaf 6.4.3 UNESCO Paragraaf 6.4.1 NNN Paragraaf 6.4.2 BPL
Afdeling 6.4 Beschermd landelijke gebied
Begrenzing Bijzonder provinciaal landschap
Bufferzones
Weidevogelleefgebieden
- kerngebieden -> habitat voor weidevogels - leefgebieden -> indien andere
kernkwaliteit aanwezig
Aardkundige monumenten (buiten NNN)
---
Landschappelijke logica (bijv. poldereenheden)
- Kwaliteitsbeeld NH2050 - CHW
- Leidraad landschap en cultuurhistorie
Bijzonder
provinciaal
landschap
Resultaat
• 32 Bijzondere provinciale landschappen
• Beschrijving van kernkwaliteiten
• Kenmerken van het gebied die afzonderlijk, maar ook in samenhang met elkaar de identiteit en waarde van een gebied bepalen.
• Op gebieds- en gebiedsoverstijgend niveau van belang.
• Geen overlap met NNN, wel zoveel mogelijk aanééngesloten
• Compensatieregeling
Texel oude land en aandijkingen Wieringen
Oude Veer Callantsoog
Zijpepolder Noord en Zuid Schagen
Abbekerk e.o.
Oosterdijk
Schellinkhout e.o.
Opmeer-Wognum Veenhuizen en Oterleek Noord-Kennemerland Schermer
Eilandspolder
Alkmaardermeer e.o.
Westzaan e.o.
Oostzaner- en Ilperveld Wormer- en Jisperveld Wijde Wormer
Zeevang Assendelft e.o.
Waterland Marken
Zuid-Kennemerland Spaarnwoude e.o.
Tuinen van West
Haarlemmermeer-Noord Amstelscheg
Vechtstreek-Noord Vechtstreek-Zuid Het Gooi
De Kampen
Artikel 6.41 Bijzonder provinciaal landschap
1. De kernkwaliteiten van het Bijzonder provinciaal landschap zijn vastgelegd in bijlage 6.
2. Een ruimtelijk plan ter plaatse van het werkingsgebied Bijzonder provinciaal landschap bevat regels ter bescherming van de
voorkomende kernkwaliteiten.
3. In afwijking van artikel 6.3 bevat het ruimtelijk plan geen regels die een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maken.
4. Het ruimtelijk plan kan regels bevatten die een andere nieuwe ruimtelijke ontwikkeling dan een nieuwe stedelijke
ontwikkeling mogelijk maakt, mits deze ontwikkeling de voorkomende kernkwaliteiten niet aantast.
5. De toelichting op het ruimtelijk plan bevat een beschrijving van de voorkomende kernkwaliteiten en een motivering van de wijze waarop wordt voldaan aan het tweede en, indien van
toepassing, het vierde lid.
6. Indien uit de motivering volgt dat maatregelen noodzakelijk zijn om te voldoen aan het bepaalde in het vierde lid, dan dient de uitvoering hiervan te zijn geborgd bij de vaststelling van het ruimtelijk plan.
11 woningen
500m2
Artikel 6.41 Bijzonder provinciaal landschap
7. In afwijking van het vierde lid kan het ruimtelijk plan regels bevatten die de volgende ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk maken:
a. een uitbreiding van een agrarisch bouwperceel tot maximaal twee hectare; of
b. nieuwe bebouwings- en functiemogelijkheden op grond van artikel 6.33, eerste lid, onder e en f en artikel 6.33, tweede en derde lid.
8. In afwijking van het derde en vierde lid kan het ruimtelijk plan een nieuwe stedelijke ontwikkeling of een andere nieuwe ruimtelijke ontwikkeling die de kernkwaliteiten aantast mogelijk maken, indien:
a. er sprake is van groot openbaar belang;
b. er geen reële alternatieven zijn; en
c. de aantasting zoveel mogelijk wordt beperkt en de aantasting wordt gecompenseerd.
9. In afwijking van het derde en vierde lid kan het ruimtelijk plan voorzien in woningbouw overeenkomstig de afspraken tussen Rijk, provincie en
betrokken gemeenten met betrekking tot de Pilot Waterland.
10. Gedeputeerde Staten kunnen nadere regels stellen over de motivering als bedoeld in het vijfde lid en over de wijze van compensatie als bedoeld in het achtste lid, aanhef en onderdeel c.
- bedrijfswoning
- niet-agrarische bedrijfsfuncties - agrarisch aanverwante
bedrijven
Beschrijvingen kernkwaliteiten BPL en Leidraad Landschap en cultuurhistorie
• BPL (Artikel 6.41)
Is een ontwikkeling toegestaan op een locatie?
Viewer en Beschrijvingen kernkwaliteiten in acht nemen
• LG – ruimtelijke kwaliteitseis (Artikel 6.54 )
Hoe moet de ontwikkeling worden ontworpen/ ingepast?
Viewer en Leidraad Landschap en cultuurhistorie rekening houden met
Texel oude land en aandijkingen Wieringen
Oude Veer Callantsoog
Zijpepolder Noord en Zuid Schagen
Abbekerk e.o.
Oosterdijk
Schellinkhout e.o.
Opmeer-Wognum Veenhuizen en Oterleek Noord-Kennemerland Schermer
Eilandspolder
Alkmaardermeer e.o.
Westzaan e.o.
Oostzaner- en Ilperveld Wormer- en Jisperveld Wijde Wormer
Zeevang Assendelft e.o.
Waterland Marken
Zuid-Kennemerland Spaarnwoude e.o.
Tuinen van West
Haarlemmermeer-Noord Amstelscheg
Vechtstreek-Noord Vechtstreek-Zuid Het Gooi
De Kampen
Informatie
Viewer/Kaart: begrenzing en regel
Informatie
Bijlagen: beschrijvingen van de kernkwaliteiten BPL
Omgevingsregeling: Artikel 2.6 Compensatie Bijzonder provinciaal landschap
1. Uit de toelichting op een ruimtelijk plan als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, blijkt dat de fysieke maatregelen ter compensatie van de aantasting van de
kernkwaliteit habitat voor weidevogels in Bijzonder provinciaal landschap:
a. plaatsvinden in een Bijzonder provinciaal landschap waar de kernkwaliteit habitat voor weidevogels van toepassing is;
b. plaatsvinden in de nabijheid van het aangetaste gebied tenzij wordt aangetoond dat dit niet mogelijk is;
c. inrichtingsmaatregelen of actief weidevogelbeheer omvatten voor een bedrag gelijk aan de kosten voor beheer in een gebied dat minimaal gelijk is aan de oppervlakte van de aangetaste habitat voor weidevogels rekening houdende met een jaarlijkse rustperiode in de nestfase waarin agrarische werkzaamheden niet zijn toegestaan van 1 april tot en met 15 juni, voor een periode van 30 jaar.
2. Uit de toelichting op een ruimtelijk plan als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, blijkt dat fysieke maatregelen ter compensatie van de aantasting van de overige kernkwaliteiten in Bijzonder provinciaal landschap:
a. plaatsvinden in Bijzonder provinciaal landschap, bij voorkeur in hetzelfde deelgebied als waar de aantasting plaatsvindt; en,
b. leiden tot een landschapsverbetering die in kwaliteit en omvang proportioneel is ten opzichte van de aantasting van de kernkwaliteit.
Vragen?
Pauze
• Even 5 minuten pauzeren
Volgende spreker:
Ruud Butter
Omgevingsverordening NH 2020
Wind op Land
Ruud Butter
Beleidsadviseur Wind op Land
Huidige regime: OVNH2020
Vooruitlopend op de RES is in het coalitieakkoord opgenomen om in de MRA ruimte te bieden voor de plaatsing van windmolens op basis van het principe ‘ja, mits’.
Verder is in het coalitie- akkoord opgenomen om buiten de MRA een restrictief ‘nee,
tenzij’ te Hanteren.
Huidige regime: OVNH2020
In de OVNH2020 hebben we nu de volgende regels over opstellingen voor wind op land:
Artikel 4.99 Bouwverbod windturbines (wel vervangen turbines) Tenzij… artikel 6.27
Herstructureringsgebied windturbines binnen de MRA of
De kleine windmolens op agrarische percelen en
Op verzoek binnen de MRA aanwijzen windenergiegebieden
Minimaal drie op een rij, maximaal 120 meter ashoogte, 600 meter afstand tot
gevoelige bestemmingen
Agrarisch bouwperceel of op een bouwperceel van ten minste 1 hectare, ashoogte maximaal 15 meter
landelijk gebied
Windenergiegebied
In de MRA kunnen buiten herstructureringsgebied windenergiegebieden worden aangewezen
Afwijken van:
• 600 m afstand tot gevoelige bestemmingen
• Lijnopstelling
• Maximale ashoogte
• Rotordiameter
• enz
Er geldt wel nog steeds dat de provinciale beschermingsregimes moeten worden ontzien,
tenzij de kernkwaliteiten niet worden aangetast, dat het windpark ruimtelijk zorgvuldig wordt ingepast en dat er een participatiedocument moet worden overgelegd.
Procedure
Derde vragenronde
Volgende spreker: Annebet van
Duinen
Afdeling 6.6 Klimaatadaptatie
Artikel 6.60 Toepassingsbereik
Deze afdeling gaat over het rekening houden met risico’s ten aanzien van klimaatverandering bij nieuwe ontwikkelingen en het inventariseren van mogelijke adaptatiemaatregelen.
Artikel 6.61 Oogmerk
Deze afdeling bevat regels met het oog op het bevorderen van klimaatadaptatie bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen.
Artikel 6.62 Klimaatadaptatie
1. De toelichting van een ruimtelijk plan dat een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt bevat een beschrijving van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de risico’s van klimaatverandering.
2. In de beschrijving wordt in ieder geval betrokken het risico op:
a. wateroverlast;
b. overstroming;
c. hitte; en d. droogte.
3. De beschrijving omschrijft tevens de maatregelen en voorzieningen die worden getroffen om de in het tweede lid omschreven risico’s te voorkomen of te beperken en de afweging die daarbij is gemaakt.
4. De beschrijving wordt opgesteld na overleg met in ieder geval het waterschap in wiens beheergebied de ontwikkeling plaatsvindt.
Regel in verordening is niet nieuw. Vorige verordening (artikel 8a) was deze regel van toepassing op die
bepaalde dat V&K infrastructuur
-Werkregio’s klimaatadaptatie hebben klimaatstresstesten uitgevoerd en zijn bezig met het opstellen van
uitvoeringsprogramma’s klimaatadaptatie
Veel werkregio’s en inliggende gemeenten overwegen aan
te sluiten bij handreiking Klimaatbestendige nieuwbouw
MRA
https://www.metropoolregioamsterdam.nl/wp-content/uploads/2020/04/Concept- Basisveiligheidsniveau-klimaatbestendige-nieuwbouw.pdfPanorama Lokaal: Schalwijk Haarlem
Anniek Herder Zorg in de Tuin Plantage buurt Amsterdam
Groen schoolplein Amstelveen
Dia Zuid contact
• Klimaatadaptatie Noord-Holland: klimaatadaptatie@noord-holland.nl
• AGV Martine Lodewijk: Martine.Lodewijk@waternet.nl
• Rijnland: Erwin Groot erwin.groot@rijnland.net
Website’s
• https://www.samenblauwgroen.nl/
• Klimaatadaptatie MRA
• Groen kapitaal
• Klimaatadaptatie provincie Noord-Holland
• Deltaplan Ruimtelijke adaptatie