• No results found

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de "

Copied!
27
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Besluit

P a g in a 1 /2 7

Muzenstraat 41 | 2511 WB Den HaagPostbus 16326 | 2500 BH Den Haag

T 070 722 20 00 | F 070 722 23 55info @acm.nl | www.acm.nl | www.consuwijzer.nl

Ons kenmerk: ACM/DE/2015/205824_OV Zaaknummer: 14.0573.30

BESLUIT

Besluit van de Autoriteit Consument en Markt als bedoeld in artikel 2a, eerste lid, van de

Gaswet.

(2)

Besluit

2 /2 7

Inhoudsopgave

1 Inleiding en leeswijzer ... 3

2 Procedure van totstandkoming van dit besluit ... 4

3 Wettelijk kader ... 6

4 Relevante feiten en omstandigheden ... 9

4.1 Beschrijving van gesloten distributiesysteem ... 9

4.2 Eisen aan aanvrager ... 10

4.3 Ontheffingsgronden... 10

5 Beoordeling van de ontheffingaanvraag... 12

5.1 Definitie van gesloten distributiesysteem ... 12

5.2 Eisen aan aanvrager ... 14

5.3 Ontheffingsgronden... 15

6 Dictum ... 18

Bijlage 1 – Reactie op ontvangen zienswijzen ... 19

Bijlage 2 – Overzicht van de kadastrale percelen waarbinnen het GDS ligt ... 22

Bijlage 3 – Overzicht van de gebruikers op het GDS ... 24

(3)

Besluit

3 /2 7

1 Inleiding en leeswijzer

1. Met dit besluit geeft de Autoriteit Consument en Markt (hierna: ACM) uitvoering aan artikel 2a, eerste lid, van de Gaswet. Op grond hiervan kan de eigenaar van een gesloten distributiesysteem (hierna: GDS) een aanvraag bij ACM indienen tot verlening van een ontheffing van de verplichting tot het aanwijzen van een netbeheerder (hierna: de ontheffing).

2. ACM geeft met dit besluit haar oordeel op de aanvraag van Rendant Parknet Beheer B.V.

(hierna: aanvrager) van 9 mei 2014 voor een ontheffing op grond van artikel 2a, eerste lid, onderdeel a en b, van de Gaswet voor het GDS dat ligt binnen het Bedrijvenpark Nieuwland te gemeente Alblasserdam en gemeente Papendrecht.

1

3. De indeling van dit besluit is als volgt. Hoofdstuk 2 van dit besluit bevat de gevolgde procedure. Hoofdstuk 3 bevat het wettelijk kader. Het feitencomplex en andere relevante omstandigheden, zoals die bij ACM bekend zijn, zijn samengevat in hoofdstuk 4. ACM beschrijft haar beoordeling van de aanvraag in hoofdstuk 5. ACM eindigt haar besluit met het dictum (hoofdstuk 6).

4. ACM heeft drie bijlagen toegevoegd aan het besluit. Deze bijlagen zijn onderdeel van onderhavig besluit. Bijlage 1 bevat een reactie op de ontvangen zienswijzen die betrekking hebben op het onderhavige besluit. Bijlage 2 bevat een overzicht van de relevante kadastrale percelen waarop het gastransportnet is gelegen. Bijlage 3 bevat een overzicht van de gebruikers op het GDS.

1 ACM verwijst naar Bijlage 2 voor een overzicht van de relevante kadastrale percelen.

(4)

Besluit

4 /2 7

2 Procedure van totstandkoming van dit besluit

5. In dit hoofdstuk beschrijft ACM de procedure die zij heeft gevolgd bij de totstandkoming van dit besluit. ACM heeft de uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals bedoeld in afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) van toepassing

verklaard op de voorbereiding van dit besluit.

6. Bij brief van 9 mei 2014, ontvangen op 12 mei 2014,

2

heeft aanvrager bij ACM een aanvraag ingediend tot verlening van een ontheffing in de zin van artikel 2a, eerste lid, onderdeel a en b, van de Gaswet. De beslistermijn voor de behandeling van de aanvraag bedraagt zes maanden ingevolge artikel 2a, tweede lid, van de Gaswet. ACM heeft deze termijn op verzoek van aanvrager opgeschort voor een periode van zes maanden waarin Rendant in de gelegenheid is gesteld om het gastransportnet in te doen schrijven in de openbare registers. ACM heeft aanvrager bij brief

3

van 8 december 2014 hierover geïnformeerd.

7. Bij brieven van 24 juni 2014

4

en 2 oktober 2014

5

is aanvrager verzocht om de aanvraag aan te vullen. In zijn brieven van 19 augustus 2014 en 30 oktober 2014, ontvangen op 21 augustus 2014 en 30 oktober 2014,

6

heeft aanvrager aanvullende informatie

aangeleverd.

8. Op 22 augustus 2014 heeft ACM een klacht van de vereniging “Beheer aan de Noord”

ontvangen over het beheer van het elektriciteits- en gastransportnet door Rendant Parknet Beheer B.V. Deze klacht heeft ACM ambtshalve betrokken bij de beoordeling van de ontheffingaanvraag.

9. Bij brief van 7 mei 2015

7

heeft ACM voorgenoemde klacht voor reactie voorgelegd aan de vermoedelijke eigenaar van het net. Bij brief van 4 juni 2015, door ACM ontvangen op 8 juni 2015, is namens Rendant Parknet Beheer B.V. op de klacht gereageerd.

10. Als onderdeel van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure heeft ACM op 11 augustus 2015 het ontwerpbesluit en de daarop betrekking hebbende stukken ter inzage gelegd. ACM heeft hiervan in de Staatscourant van op 11 augustus 2015 kennis

2 Met kenmerk ACM: ACM/DE/2014/101479.

3 Met kenmerk ACM/DJZ/2014/206794.

4 Met kenmerk ACM/DE/2014/203642.

5 Met kenmerk ACM/DE/2014/205452.

6 Met kenmerk aanvrager 17144279 (70086825).

7 Met kenmerk: ACM/DE/2015/202350.

(5)

Besluit

5 /2 7

gegeven. Bovendien heeft ACM het ontwerpbesluit aan aanvrager en belanghebbenden toegezonden

8

en op haar internetpagina gepubliceerd.

11. Op 15 september 2015 had ACM een hoorzitting gepland. ACM heeft geen aanmeldingen voor spreektijd ontvangen. Daarom is deze hoorzitting geannuleerd. Hiervan is per brieven van 27 augustus 2015

9

mededeling gedaan aan aanvrager en andere belanghebbenden.

12. ACM heeft schriftelijke zienswijzen ontvangen van aanvrager en de Gemeente Alblasserdam (hierna: de gemeente). Deze zienswijzen zijn gepubliceerd op de internetpagina van ACM. In bijlage 1 bij dit besluit heeft ACM haar reactie op de ingebrachte zienswijzen gegeven. Indien een zienswijze heeft geleid tot een wijziging van het besluit ten opzichte van het

ontwerpbesluit, dan heeft ACM dat duidelijk in het besluit aangegeven.

8 Brief van 7augustus 2015 met kenmerk ACM/DE/2015/204545.

9 Met kenmerk ACM/DE/2015/204885 en ACM/DE/2015/204886.

(6)

Besluit

6 /2 7

3 Wettelijk kader

13 In dit hoofdstuk beschrijft ACM de bepalingen die gezamenlijk het wettelijk kader vormen voor dit besluit.

14 Artikel 1, eerste lid, onderdelen b, c, d, k, m, n, o, am, an en as van de Gaswet luiden:

“b. gas:

1°. aardgas dat bij een temperatuur van 15° Celsius en bij een druk van 1,01325 bar in gasvormige toestand verkeert en in hoofdzaak bestaat uit methaan of een andere stof die vanwege haar eigenschappen aan methaan gelijkwaardig is en

2°. stof die:

- is opgewekt in een productie-installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen of

- is opgewekt in een hybride productie-installatie die gebruik maakt van zowel hernieuwbare als fossiele energiebronnen en

- bij een temperatuur van 15° Celsius en bij een druk van 1,01325 bar in gasvormige toestand verkeert en in hoofdzaak bestaat uit methaan of een andere stof die vanwege haar eigenschappen aan methaan gelijkwaardig is voor zover het mogelijk en veilig is deze stof overeenkomstig hoofdstuk 2 te transporteren.

c. gasproductienet: een of meer pijpleidingen die onderdeel uitmaken van een olie- of gaswinningsproject of die worden gebruikt voor het transport van gas rechtstreeks van een gaswinningsproject naar een verwerkingsinstallatie, een opslagplaats of een aanlandingsplaats

d. gastransportnet: niet tot een gasproductienet behorende, met elkaar verbonden leidingen of hulpmiddelen bestemd of gebruikt voor het transport van gas, met inbegrip van hulpmiddelen en installaties waarmee ondersteunende diensten voor dat transport worden verricht behoudens voor zover deze leidingen en hulpmiddelen onderdeel uitmaken van een directe lijn of gelegen zijn binnen de installatie van de afnemer.

k. verwant bedrijf: verbonden onderneming in de zin van artikel 41 van de zevende richtlijn nr. 83/349/EEG van de Raad van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel 54, derde lid, sub g, van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening of een geassocieerde onderneming in de zin van artikel 33, eerste lid, daarvan of een onderneming die aan dezelfde aandeelhouders toebehoort;

m. aansluiting: één of meer verbindingen tussen een gastransportnet en een onroerende

zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering

onroerende zaken, waaronder begrepen één of meer verbindingen tussen een

gastransportnet dat wordt beheerd door een netbeheerder en een gastransportnet dat

beheerd wordt door een ander dan die netbeheerder;

(7)

Besluit

7 /2 7

n. landelijk gastransportnet: een gastransportnet dat uitsluitend of in hoofdzaak bestemd is of wordt gebruikt voor het op landelijk niveau transporteren van gas;

o. afnemer: een persoon met een aansluiting op een gastransportnet;

am. gesloten distributiesysteem: een net, niet zijnde het landelijk gastransportnet:

1. dat ligt binnen een geografisch afgebakende industriële locatie, commerciële locatie of locatie met gedeelde diensten,

2. waarop minder dan 500 afnemers zijn aangesloten en

3. dat alleen niet-huishoudelijke afnemers van gas voorziet, tenzij er sprake is van incidenteel gebruik door een klein aantal huishoudelijke afnemer die werkzaam is of vergelijkbare betrekkingen heeft met de eigenaar van het gesloten

distributiesysteem.

an. directe lijn: een of meer leidingen voor het transport van gas, behoudens voor zover die gelegen is binnen een installatie, die:

1°. niet is verbonden met een gastransportnet of een andere leiding voor het transport van gas en die een geïsoleerde productie-installatie van een producent rechtstreeks verbindt met een geïsoleerde verbruiker van gas, niet zijnde de producent, of

2°. ten hoogste via de installatie van één aangeslotene op de leiding is verbonden met een gastransportnet of een andere leiding voor het transport van gas en die een productie-installatie van een producent met tussenkomst van een leverancier

rechtstreeks verbindt met één of meer verbruikers van gas, niet zijnde de producent of in hoofdzaak huishoudelijke verbruikers, teneinde te voorzien in de gasbehoefte van deze verbruikers;

as. gas uit hernieuwbare energiebronnen: een stof die is opgewekt in een productie- installatie die uitsluitend gebruik maakt van hernieuwbare energiebronnen of is opgewekt met hernieuwbare energiebronnen in een hybride productie-installatie die ook gebruik maakt van fossiele energiebronnen;”.

15 Artikel 2a van de Gaswet luidt:

“1. De Autoriteit Consument en Markt kan op diens aanvraag ontheffing verlenen aan een eigenaar van een gesloten distributiesysteem van het gebod van artikel 2, achtste lid, indien:

a. de bedrijfs- of productieproces van de gebruikers van een gesloten

distributiesysteem om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd is of

b. het gesloten distributiesysteem primair gas transporteert voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee verwante bedrijven en

c. de aanvrager geen netbeheerder is en niet in een groepsmaatschappij met een netbeheerder verbonden is.

2. De Autoriteit Consument en Markt neemt het besluit zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk

zes maanden na ontvangst van de aanvraag. Deze termijn kan eenmaal met ten

(8)

Besluit

8 /2 7

hoogste zes maanden worden verlengd. De Autoriteit Consument en Markt kan aan een ontheffing voorschriften en beperkingen verbinden.

3. De Autoriteit Consument en Markt kan een ontheffing intrekken indien degene aan wie de ontheffing is verleend:

a. niet langer voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in het eerste lid;

b. in strijd handelt met de voorschriften en beperkingen als bedoeld in het tweede lid en het bepaalde bij of krachtens het vierde tot en met het zevende lid;

c. bij de aanvraag om een ontheffing onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beschikking op de aanvraag zou hebben geleid.

4. Indien een ontheffing is verleend, zijn uitsluitend het vijfde en zesde lid van toepassing op de eigenaar van een gesloten distributiesysteem.

5. De eigenaar van een gesloten distributiesysteem beheert het gesloten distributiesysteem.

6. Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 1g, 1h, 10, eerste lid, tweede lid, onderdeel b, derde lid, onderdeel b, vijfde en zesde lid, 14, 17a, 19, 35d, 35e, eerste lid, 42, 42b, 42c, 52b, negende lid, en 81d, tweede en derde lid, is van overeenkomstige

toepassing voor de eigenaar van een gesloten distributiesysteem, met dien verstande dat:

a. artikel 10, zesde lid, uitsluitend geldt voor zover er na aansluiting sprake is van een afnemer binnen het geografisch gebied waarbinnen het gesloten

distributiesysteem ligt en deze aansluiting past bij het karakter van het gesloten distributiesysteem,

b. niet aan de verplichtingen, bedoeld in de in artikel 14, eerste lid, genoemde artikelen behoeft te worden voldaan;

c. dat in de artikelen 1g en 1h in plaats van «gasbedrijf» wordt gelezen «eigenaar van een gesloten distributiesysteem».

7. De Autoriteit Consument en Markt keurt op verzoek van een aangeslotene op een gesloten distributiesysteem de van kracht zijnde methode voor de berekening van de tarieven goed.

8. Indien een verzoek als bedoeld in het zevende lid is ontvangen, overlegt de eigenaar van een gesloten distributiesysteem binnen drie maanden na de datum waarop de raad van bestuur de eigenaar van een gesloten distributiesysteem over het verzoek heeft geïnformeerd, aan de raad van bestuur informatie over het aan het verzoek voorafgaande kalenderjaar die relevant is voor de beoordeling van het verzoek, met daarbij een toerekening van de kosten en opbrengsten aan activiteiten die verband houden met de aanleg en het beheer van het gesloten distributiesysteem in overeenstemming met het daadwerkelijk gebruik van financiële of andere middelen voor die activiteiten.

9. Een besluit als bedoeld in het zevende lid, wordt genomen binnen zes maanden nadat

(9)

Besluit

9 /2 7

de informatie, bedoeld in het achtste lid door de raad van bestuur is ontvangen. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste zes maanden worden verlengd.”

4 Relevante feiten en omstandigheden

15 In dit hoofdstuk geeft ACM een samenvatting van de bij haar bekende feiten en omstandigheden met betrekking tot de ontheffingaanvraag. Deze feiten en

omstandigheden zijn ontleend aan de ontheffingaanvraag en aanvullende informatie die bij aanvrager is opgevraagd. Op basis van deze informatie stelt ACM de hiernavolgende feiten en omstandigheden met betrekking tot het GDS (paragraaf 4.1), de eigenaar van het GDS (paragraaf 4.2) en de ontheffingsgronden (paragraaf 4.3) vast.

4.1 Beschrijving van gesloten distributiesysteem

16 Aanvrager is van oordeel dat er sprake is van een gastransportnet binnen het

Bedrijvenpark Nieuwland te gemeente Alblasserdam en gemeente Papendrecht.

10

Hij motiveert dit door middel van een omschrijving, een single line diagram en een kadastrale kaart. Dit betreft een combinatie van een commerciële locatie en een locatie met gedeelde diensten, aldus aanvrager.

16 Het gastransportnet opereert op een drukniveau van 100 mbar. Aanvrager geeft aan zelf de reducering naar 100 mbar te verzorgen. In de meetinrichtingkast (‘eerste kast’) vindt de meting plaats op 8 bar, vervolgens verlaat de 8bar gasleiding de eerste kast om naar de reduceerstraat (‘tweede kast’) te gaan. In de tweede kast wordt de gasdruk voor het achterliggende GDS van Rendant van 8 bar naar 100 mbar teruggebracht, aldus

aanvrager. Voorts geeft aanvrager aan dat een T-stuk tussen de eerste en de tweede kast de invoer op 8 bar verdeelt naar de reduceerstraat en naar een toekomstig 8bar

distributienetwerk. Hier kunnen enkele grootverbruikers die op 8 bar ingangsdruk willen werken op worden aangesloten. Volgens aanvrager zijn er reeds enkele partijen die hiervoor interesse hebben getoond. ACM leidt uit de aanvraag af dat op de 8 bar leiding nu nog geen afnemers zijn aangesloten. Om die reden zal het besluit inzake de

ontheffingaanvraag zich beperken tot het 100 mbar GDS. Het gastransportnet is, volgens aanvrager, geen onderdeel van het landelijk gastransportnet. Het gastransportnet is aangesloten op het gastransportnet van Stedin Netbeheer B.V. (hierna: Stedin).

17 Op het gastransportnet zijn 124 afnemers aangesloten. Een overzicht van deze afnemers staat in Bijlage 1 van dit besluit.

10 Een overzicht van de relevante kadastrale percelen staat in Bijlage 2 van dit besluit.

(10)

Besluit

1 0 /2 7

17 Op het gastransportnet zijn geen huishoudelijke afnemers aangesloten.

18 Op het gastransportnet zijn geen productie-installaties aangesloten.

4.2 Eisen aan aanvrager

21 Aanvrager betoogt dat hij eigenaar is van dit gastransportnet. Dit is aangetoond door bij brief van 19 maart 2015,

11

ontvangen op 21 maart 2015, een bewijs van inschrijving van de gasleidingen in de openbare registers te overleggen. Aanvrager stelt zich op het standpunt dat hieruit blijkt dat hij beschikt over de juridische eigendom van het gastransportnet.

22 Aanvrager heeft verklaard geen netbeheerder in de zin van de Gaswet te zijn. Aanvrager heeft eveneens verklaard dat hij geen deel uitmaakt van een groep als bedoeld in artikel 24b van boek 2 van het BW waarvan ook een netbeheerder in de zin van de Gaswet onderdeel uitmaakt. Hij heeft dit genoegzaam aangetoond door middel van het overleggen een organogram van de concernstructuur.

4.3 Ontheffingsgronden

23 De bedrijfsprocessen van de gebruikers op het gastransportnet zijn volgens aanvrager met elkaar en met het bedrijfsproces van aanvrager geïntegreerd. Aanvrager betoogt dat hij streeft naar het energetisch optimaal exploiteren van de (energie)infrastructuur op Bedrijvenpark Nieuwland. Hiertoe maakt aanvrager optimaal gebruik van de individuele verbruiksprofielen en de aanwezige en toekomstige productiecapaciteit, aldus aanvrager.

Aanvrager stelt dat hierdoor de energievoorziening efficiënter wordt en dat dit rechtstreeks doorwerkt in de bedrijfsprocessen van de afnemers. Aanvrager refereert in dit verband aan een zinsnede uit de Interpretative Note: “that it should be possible for them to reach an agreement to ensure that externalities associated with their operations are properly taken into account” en stelt dat op deze manier de bedrijfsprocessen zijn geïntegreerd. Voorts stelt aanvrager dat de verschillende afnemers gezamenlijk het stelsel van verbindingen van aanvrager gebruiken, waarmee aanvrager een geïntegreerde energievoorziening

optimaliseert.

24 Aanvrager wijst er tevens op dat hij – na het verkrijgen van een ontheffing van de verplichting tot het aanwijzen van een netbeheerder voor het gastransportsnet – enkele (investerings)besluiten tot uitvoering zal brengen, waaronder de aanschaf van twee gasgestookte WKK’s. Aanvrager is van plan om met behulp van deze WKK’s de

11 Met kenmerk aanvrager 18289439 (70086825).

(11)

Besluit

1 1 /2 7

elektriciteitsvraag, de elektriciteitsproductie en de gasbehoefte te balanceren en de warmte te gebruiken om te voorzien in de vraag naar warmte en (na omzetting) in koude. Voorts is aanvrager voornemens om een biogasvergister te bouwen voor de productie van het voor de WKK-installaties benodigde biogas. Daarnaast zal dit biogas ook aan gebruikers op het gastransportnet worden geleverd. Aanvrager merkt hierbij op dat hij reeds beschikt over de technologie en infrastructuur om het gastransportnet als een ‘smart grid’ te beheren.

Volgens aanvrager houdt een ‘smart grid’ in: een slim elektriciteitsnetwerk van gedistribueerde energie-vrager en energie-opwekkers. Op het smart grid dat hij wil ontwikkelen wil aanvrager onder meer de WKK-installaties aansluiten. Aanvrager wil op deze manier een duurzame energievoorziening realiseren die is geïntegreerd met de bedrijfsprocessen van de bedrijven op Bedrijvenpark Nieuwland. Tevens beoogt

aanvrager hiermee kostenreductie ten behoeve van de afnemers en een betere benutting van het net, een uitbreiding van de noodvoorziening te verwezenlijken. ACM stelt vast dat aanvrager tot op heden zijn plannen niet heeft uitgevoerd.

25 Aanvrager betoogt dat het gastransportnet primair gas transporteert voor Rendant

Exploitatie B.V., een aan aanvrager verwant bedrijf. Rendant Exploitatie B.V. levert het gas vervolgens door aan de bedrijven die zijn gevestigd op het Bedrijvenpark Nieuwland en zijn aangesloten op het gastransportnet van aanvrager. Aanvrager heeft aangegeven dat 100% van de totale hoeveelheid van het getransporteerde gas door een aan de aanvrager verwant bedrijf wordt verbruikt.

26 In het verlengde hiervan merkt aanvrager op dat wanneer de twee WKK’s zijn geplaatst, het gasverbruik op het gastransportnet zal toenemen en het aandeel gas dat ten behoeve van aanvrager en de aan hem verwante bedrijven wordt getransporteerd eveneens zal toenemen.

27 Aanvrager geeft aan de kwaliteit en veiligheid op het gastransportnet op de volgende wijze te borgen. Het technisch onderhoud (curatief en preventief) wordt uitgevoerd door twee gas-infrabedrijven. Het preventieve onderhoud geschiedt op basis van analyses van de fysieke inspecties van de netmanager van Rendant. Deze fysieke inspecties geschieden twee maal per jaar voor alle gasinfrastructurele onderdelen die bovengronds zichtbaar zijn.

De fysieke inspecties van de klantinstallatie c.q. overdrachtspunten geschiedt eens per

twee jaar. Afhankelijk van de analyse van de netmanager worden specifieke onderhoud-

c.q. herstelacties gedefinieerd. Voorts geeft aanvrager aan te beschikken over een

bedrijfsmiddelenregister. In geval van een gemelde storing dan wel calamiteit via het

storingsnummer van Rendant, dat 24 uur per dag bereikbaar is, wordt de dienstdoende

netmanager (of vervanger) naar de plaats van de gemelde calamiteit gestuurd. Bij direct

gevaar wordt tevens gelijktijdig door het callcenter een storingsmonteur ingeschakeld van

de storingsdienst. In geval van geen direct gevaar wordt het al dan niet inschakelen van

(12)

Besluit

1 2 /2 7

een storingsmonteur aan de beoordeling van de netmanager overgelaten. Zowel de netmanager als de storingsmonteur dienen eerst zorg te dragen voor een veilige situatie.

Vanaf dat moment wordt ter plaatse een analyse gemaakt van de werkzaamheden om tot een definitief herstel te komen. Aanvrager werkt nog aan een formeel storingsprotocol en een onderhouds- en investeringsplan. Ten tijde van de aanvraag was de verwachting van aanvrager dat het storingsprotocol en onderhoudsplan omstreeks 15 september 2014 gereed zullen zijn. ACM merkt hierbij op tot op heden geen van de voorgenoemde documenten te hebben ontvangen. Voorts wijst aanvrager erop dat het investeringsplan onderdeel uitmaakt van het business plan. ACM merkt ten aanzien van het voorgaande op dat in het business plan het technische onderhoud wel als zodanig wordt genoemd. Echter, dit wordt niet verder uitgewerkt bijvoorbeeld in de vorm van een stappenplan. Aanvrager merkt verder nog op dat het gastransportnet in het jaar 2010 is aangelegd door Essent en gespecialiseerde gas-infrabedrijven zoals Baas, HAK, Voets, Marconi Oranje en Joulz en daarmee vrij nieuw is.

5 Beoordeling van de ontheffingaanvraag

28 In dit hoofdstuk licht ACM toe hoe zij de ontheffingaanvraag heeft beoordeeld. De beoordeling valt uiteen in drie delen. Ten eerste beoordeelt ACM of er sprake is van een GDS in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet (paragraaf 5.1). Als er sprake is van een GDS, beoordeelt ACM ten tweede of aanvrager voldoet aan de eisen die aan hem zijn gesteld in artikel 2a, eerste lid, van de Gaswet (paragraaf 5.2). Als er sprake is van een GDS én aanvrager voldoet aan de wettelijke eisen, dan beoordeelt ACM op welke grond de ontheffing kan worden verleend (paragraaf 5.3).

5.1 Definitie van gesloten distributiesysteem

29 Bij de beoordeling of er sprake is van een GDS gelden de volgende criteria:

a) Er is sprake van een gastransportnet in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet;

b) Het gastransportnet is geen onderdeel van het landelijk gastransportnet conform artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet;

c) Het gastransportnet ligt binnen een geografisch afgebakende locatie conform artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet;

d) Er worden niet meer dan 500 niet-huishoudelijke afnemers aangesloten, conform artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet.

ACM heeft deze criteria beoordeeld op basis van de bij haar bekende feiten en

omstandigheden. ACM vat haar beoordeling samen aan het eind van deze paragraaf.

(13)

Besluit

1 3 /2 7

30 Een ontheffing voor een GDS kan alleen worden verleend als er sprake is van een gastransportnet als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet. Op grond van de in hoofdstuk 4 van dit besluit beschreven feiten en omstandigheden, concludeert ACM dat er sprake is van een stelsel van verbindingen dat is aangesloten op het

gastransportnet van Stedin. ACM stelt verder vast dat via het stelsel van verbindingen 124 bedrijven door aanvrager van gas worden voorzien. ACM kan op basis van de aanvraag en de door aanvrager overgelegde aanvullende informatie echter niet onomstotelijk vaststellen dat er sprake is van een gastransportnet in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet. Dit hangt samen met het feit dat ACM niet bekend is met welke bedrijven als afnemer in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel o, van de Gaswet kunnen worden aangemerkt. Dienaangaande overweegt ACM het volgende.

31 Om te kunnen vaststellen wie een afnemer is, moet ACM kunnen bepalen welke bedrijven over een aansluiting in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van de Gaswet beschikken. Onder aansluiting wordt verstaan een verbinding tussen een gastransportnet en een onroerende zaak in de zin van artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: woz-object). ACM dient dus vast te stellen welke bedrijfslocaties door de gemeente als afzonderlijk woz-object zijn aangemerkt. Aanvrager heeft hierover geen informatie overgelegd. Wel staat vast op basis van informatie

afkomstig van het Kadaster dat er meer dan 100 kadastrale percelen met het GDS zijn verbonden, dat merendeel van deze percelen niet in eigendom is van aanvrager (of een met aanvrager verwant bedrijf) en dat deze gebruikers over een zelfstandige bedrijfslocatie beschikken, dat wil zeggen dat deze gebruikers niet in een bedrijfsverzamelgebouw zijn gevestigd. Gezien de systematiek die door gemeenten wordt gehanteerd bij het bepalen van de woz-objecten acht ACM het aannemelijk dat deze bedrijven van de gemeenten in ieder geval een woz-beschikking ontvangen voor het gebruik van hun bedrijfspand. Het is daarom aannemelijk dat een deel van de gebruikers op het GDS over een aansluiting in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel m, van de Gaswet beschikken en derhalve als afnemer kunnen worden aangemerkt. ACM neemt daarbij in ogenschouw dat er verder geen reden aanwezig is om aan te nemen dat er géén afnemers in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel o, van de Gaswet zijn aangesloten. ACM concludeert daarom dat er sprake is van een gastransportnet in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel d, van de Gaswet.

32 Op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel am, aanhef, van de Gaswet kan geen

ontheffing worden verleend voor een gastransportnet dat tot het landelijk gastransportnet

behoort, als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onderdeel n van de Gaswet. Uit de feiten en

omstandigheden zoals die zijn beschreven in hoofdstuk 4 van dit besluit maakt ACM op dat

het gastransportnet opereert op een drukniveau van 100mbar. ACM concludeert hieruit dat

het gastransportnet geen onderdeel is van het landelijk gastransportnet.

(14)

Besluit

1 4 /2 7

33 Op grond van artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet dient het gastransportnet binnen een geografisch afgebakende industriële locatie, commerciële locatie of een locatie met gedeelde diensten te liggen. Binnen die locatie geldt een aansluitplicht voor de ontheffinghouder. Uit de feiten en omstandigheden zoals die zijn beschreven in hoofdstuk 4 van dit besluit blijkt dat de geografische afbakening van de locatie van het

gastransportnet is het Bedrijvenpark Nieuwland te gemeente Alblasserdam en gemeente Papendrecht is. Meer specifiek ligt het gastransportnet binnen de percelen die zijn vermeld in bijlage 1 bij dit besluit. Aanvrager heeft dit genoegzaam aangetoond.

Daarnaast blijkt dat er sprake is van een combinatie van een commerciële locatie en een locatie met gedeelde diensten. ACM concludeert dat de aanvraag op dit punt voldoet aan de wet en definieert de geografische afbakening van het gastransportnet als het GDS dat ligt binnen het Bedrijvenpark Nieuwland te gemeente Alblasserdam en gemeente

Papendrecht.

12

34 Om in aanmerking te komen voor een ontheffing moet aanvrager beschikken over een gastransportnet waarop, blijkens artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet niet meer dan 500 niet-huishoudelijke afnemers zijn aangesloten. Uit de feiten en

omstandigheden zoals die zijn beschreven in hoofdstuk 4 van dit besluit blijkt dat er 124 niet-huishoudelijke afnemers en geen huishoudelijke afnemers op het gastransportnet zijn aangesloten. ACM leidt hieruit af dat er minder dan 500 niet-huishoudelijke afnemers en geen huishoudelijke afnemers op het gastransportnet zijn aangesloten. ACM concludeert dat de aanvraag voldoet aan dit wettelijk vereiste van een GDS.

35 Uit de voorgaande randnummers blijkt dat er sprake is van een gastransportnet in de zin van de Gaswet, het gastransportnet geen onderdeel is van het landelijk gastransportnet, het gastransportnet ligt binnen een geografisch afgebakende combinatie van een commerciële locatie en een locatie met gedeelde diensten, er minder dan 500 afnemers zijn aangesloten en er geen huishoudelijke afnemers zijn aangesloten op het

gastransportnet. ACM stelt vast dat het gastransportnet kwalificeert als een GDS.

5.2 Eisen aan aanvrager

36 Nu er sprake is van een GDS in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet, beoordeelt ACM, conform artikel 2a, eerste lid, aanhef en onderdeel c, van de Gaswet, of aanvrager beschikt over de eigendom van het GDS, geen netbeheerder is, en ook niet verbonden is met een netbeheerder in een groepsmaatschappij. ACM heeft dit

12 ACM verwijst naar Bijlage 1 voor een overzicht van de relevante kadastrale percelen.

(15)

Besluit

1 5 /2 7

beoordeeld op basis van de bij ACM bekende feiten en omstandigheden. ACM vat haar beoordeling samen aan het eind van deze paragraaf.

37 De aanhef van het eerste lid van artikel 2a van de Gaswet vereist dat aanvrager beschikt over de eigendom van het GDS waarvoor hij een ontheffing aanvraagt. ACM merkt op dat het hierbij dient te gaan om de juridische eigendom van het GDS. Uit de in hoofdstuk 4 van dit besluit beschreven feiten en omstandigheden, leidt ACM af dat aanvrager beschikt over de eigendom van het GDS. Aanvrager heeft dit genoegzaam aangetoond door bij brief van 10 maart 2015 een bewijs van inschrijving van het gastransportnet in de openbare

registers te overleggen. ACM neemt daarbij in ogenschouw dat er verder geen reden aanwezig is om aan te nemen dat aanvrager niet over de eigendom beschikt. ACM concludeert dat aanvrager beschikt over de eigendom van het GDS.

38 Op grond van artikel 2a, eerste lid, onderdeel c, van de Gaswet mag aanvrager geen netbeheerder zijn en ook niet in een groepsmaatschappij met een netbeheerder verbonden zijn. Aanvrager heeft verklaard geen netbeheerder en ook niet in een groepsmaatschappij met een netbeheerder verbonden te zijn. Hij heeft dit genoegzaam aangetoond door middel van een afschrift van de notariële akte van 31 maart 2005 tot oprichting van de rechtspersoon van aanvrager, een afschrift van de notariële akte van 31 augustus 2005 van Rendant Holding B.V., de houdstermaatschappij van de holding waarvan aanvrager deel uitmaakt, en een overzicht van de concernstructuur. Hiermee voldoet de aanvraag aan het criterium uit artikel 2a, eerste lid, onderdeel c, van de Gaswet.

39 Uit de voorgaande randnummers blijkt dat aanvrager eigenaar is van het GDS, geen netbeheerder is en niet in een groepsmaatschappij is verbonden met een netbeheerder.

ACM stelt derhalve vast dat aanvrager voldoet aan de eisen in artikel 2a van de Gaswet.

5.3 Ontheffingsgronden

40 Nu er sprake is van een GDS en aanvrager voldoet aan de wettelijke eisen, beoordeelt ACM ingevolge artikel 2a, eerste lid, onderdelen a en b, van de Gaswet op welke grond zij de ontheffing kan verlenen:

a) De a-grond: het bedrijfs- of productieproces van de gebruikers van het GDS is om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd;

b) De b-grond: het GDS transporteert gas primair voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee verwante bedrijven.

Aanvrager doet, zo blijkt uit de verstrekte informatie, een beroep op de beide gronden.

ACM heeft daarom beide gronden beoordeeld. ACM merkt op dat aanvrager eerst een

beroep doet op de a-grond, en vervolgens op de b-grond. ACM heeft deze volgorde

aangehouden in haar beoordeling.

(16)

Besluit

1 6 /2 7

41 Om in aanmerking te komen voor ontheffing op de a-grond dient te worden aangetoond dat het bedrijfs- of productieproces van de gebruikers van een GDS om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd is. ACM stelt vast dat hiervan thans geen sprake is.

Aanvrager is echter voornemens om na de verlening van de ontheffing de energie- infrastructuren dusdanig aan te sturen en in te richten dat in de toekomst, mede door de oprichting van de WKK-installaties en het plaatsen van een 10.000 m2 pv-installatie, de bedrijfsprocessen van de gebruikers van het GDS zijn geïntegreerd met de

energievoorzieningen. De aanvraag ziet, volgens aanvrager, dan ook op een toekomstige situatie. Dienaangaande overweegt ACM het volgende.

42 Aanvrager verwacht zijn plannen zoals beschreven in paragraaf 4.3 van dit besluit binnen twee jaar na verlening van de ontheffing te kunnen realiseren. Er zal dan sprake zijn van een duurzame energievoorziening en een smart grid dat is geïntegreerd met de productie- en bedrijfsprocessen van de gebruikers op het GDS, aldus aanvrager. Op basis van de door aanvrager overgelegde informatie kan ACM niet vaststellen dat de plannen

daadwerkelijk zullen en kunnen worden uitgevoerd binnen de door aanvrager genoemde periode. Uit het dossier met betrekking tot de ontheffingaanvraag voor het elektriciteitsnet van Rendant blijkt dat het realiseren van de plannen volgens aanvrager langer dan twee jaar zal duren.

43 Verder stelt ACM vast dat zelfs als de plannen volledig gerealiseerd worden het de vraag is of er wordt voldaan aan artikel 2a, eerste lid, onderdeel a, van de Gaswet. Hiertoe moeten de bedrijfs- en productieprocessen van de gebruikers van het gastransportnet immers geïntegreerd zijn om specifieke technische of veiligheidsredenen. ACM stelt zich op het standpunt dat hiervan geen sprake is. De bedrijfs- of productieprocessen van de afnemers op het gastransportnet van aanvrager zijn immers zeer verschillend. Het enkele feit dat aanvrager de energievoorziening van enkele afnemers op bepaalde onderdelen wil integreren met zijn eigen bedrijfsproces en wil verduurzamen, maakt dit niet anders. ACM kan aanvrager niet volgen in haar zienswijze waaruit zou blijken dat aan de a-grond reeds is voldaan wanneer verschillende afnemers gebruikmaken van het stelsel van verbindingen van aanvrager en aanvrager hiermee een geïntegreerde energievoorziening optimaliseert.

ACM is van oordeel dat de a-grond vereist dat het bedrijfs- of productieproces is geïntegreerd om technische en/of veiligheidsredenen die verband houden met de

energievoorziening. Van een dergelijke integratie is in het onderhavige geval geen sprake.

44 Gelet op het voorgaande, concludeert ACM dat aanvrager niet gemotiveerd heeft

aangetoond dat er sprake is of in de toekomst zal zijn van een situatie zoals omschreven in

artikel 2a, eerste lid, onderdeel a, van de Gaswet.

(17)

Besluit

1 7 /2 7

45 Nu niet wordt voldaan aan de a-grond, heeft ACM onderzocht of de aanvraag voldoet aan de b-grond. Om in aanmerking te komen voor een ontheffing op de b-grond dient te worden aangetoond dat het GDS primair gas transporteert voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee verwante bedrijven. Blijkens de in hoofdstuk 4 van dit besluit beschreven feiten en omstandigheden, is er één aan aanvrager verwant bedrijf

aangesloten op het GDS. Aanvrager heeft geen informatie overgelegd over de hoeveelheid gas die door het verwante bedrijf wordt gebruikt. Aanvrager transporteert al het ingekochte gas naar de gebruikers en neemt zelf niets af. Daarom is op het Bedrijvenpark Nieuwland sprake van een situatie die vergelijkbaar is met het voorbeeld dat de Europese Commissie in de interpretative note

13

geeft van situaties waarin niet wordt voldaan aan de eisen van de b-grond. De Europese Commissie noemt namelijk kantoorgebouwen en winkelcentra als voorbeelden van situaties waarin geen sprake is van een gastransportnet dat primair gas transporteert voor de eigenaar van dit net. Deze situaties zijn vergelijkbaar met industrieterreinen of bedrijvenparken waarin de eigenaar van het gastransportnet dit net primair gebruikt om andere bedrijven van gas te voorzien, zoals in geval van het GDS van aanvrager op Bedrijvenpark Nieuwland. In casu is het GDS aangelegd met als doel primair gas te transporteren voor bedrijven op het bedrijventerrein Nieuwland. In tegenstelling tot hetgeen aanvrager betoogt, is eigen verbruik door de eigenaar van een GDS wel degelijk een vereiste om in aanmerking te kunnen komen voor een ontheffing op de b-grond, zoals ook blijkt uit de door de Europese Commissie gegeven voorbeelden. ACM concludeert dat aanvrager niet gemotiveerd heeft aangetoond dat er sprake is van een situatie als

omschreven in artikel 2a, eerste lid, onderdeel b, van de Gaswet.

46 Uit de voorgaande randnummers blijkt dat de aanvraag niet voldoet aan de a-grond en b- grond. Nu de aanvraag niet voldoet aan de criteria uit artikel 2a van de Gaswet, honoreert ACM de aanvraag niet.

47 Nu ACM de aanvraag reeds afwijst omdat deze niet voldoet aan de criteria van de Gaswet, wordt niet toegekomen aan de vraag of de door ACM ontvangen klacht met betrekking tot het beheer van het gastransportnet het verlenen van ontheffing in de weg staat. Omdat afwijzing van de aanvraag tot gevolg heeft dat aanvrager het gastransportnet zal moeten overdragen, is de verwachting van ACM dat dit tevens uitkomst zal bieden voor de ingediende klacht.

13 Interpretative note on directive 2009/72/EG concerning common rules for internal market in electricity and directive 2009/73/EG concerning common rule for the internal market in natural gas, p. 11.

(18)

Besluit

1 8 /2 7

6 Dictum

48 De Autoriteit Consument en Markt besluit geen ontheffing te verlenen van de verplichting een netbeheerder aan te wijzen aan Rendant Parknetbeheer B.V. voor het gastransportnet gelegen op Bedrijvenpark Nieuwland, te Alblasserdam en Papendrecht.

48 Van dit besluit wordt mededeling gedaan in de Staatscourant. Voorts publiceert de

Autoriteit Consument en Markt dit besluit op de internetpagina van de Autoriteit Consument en Markt.

Den Haag,

Datum: 16 december 2015

Autoriteit Consument en Markt namens deze,

w.g.

dr. F.J.H. Don bestuurslid

Tegen dit besluit kan degene, wiens belang rechtstreeks bij dit besluit is betrokken, binnen zes

weken na bekendmaking beroep instellen bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven, Postbus

20021, 2500 EA, ’s-Gravenhage.

(19)

Besluit

1 9 /2 7

Bijlage 1 – Reactie op ontvangen zienswijzen

1. ACM heeft zienswijzen ontvangen van aanvrager en de gemeente. ACM heeft de ingebrachte zienswijzen per onderwerp geclusterd, samengevat en genummerd. Elke zienswijze is voorzien van een reactie van ACM. Ook geeft ACM aan of een zienswijze heeft geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit. Indien dit het geval is, geeft ACM kort aan wat de wijziging inhoudt.

Belanghebbendheid van de gemeente

2. Bij de vraag of de gemeente belanghebbende is bij het te nemen besluit van ACM komt het erop aan of de gemeente een persoonlijk en rechtstreeks geraakt belang heeft. ACM stelt in dit verband vast dat de gemeente niet beschikt over een aansluiting op het elektriciteitsnet van aanvrager en dat het enkele feit dat het elektriciteitsnet van

aanvrager gelegen is in percelen van de gemeente niet meebrengt dat de gemeente een belang heeft dat rechtstreeks bij dit besluit is betrokken. Niet is gebleken van

omstandigheden die dit anders maken. Ten aanzien van de stelling van de gemeente dat zij belanghebbende is bij onderhavig besluit vanuit haar hoedanigheid als

publiekrechtelijke rechtspersoon (ACM begrijpt: als bestuursorgaan) die verantwoordelijk is voor de ruimtelijke ordening, merkt ACM op dat ook hier geen sprake is van een rechtstreeks belang. Hierbij merkt ACM op dat de gemeente (zowel als College van B&W als de Raad) vanuit haar publiekrechtelijke bevoegdheden kan optreden, als zij dat noodzakelijk acht. Naar het oordeel van ACM heeft een besluit op de ontheffingaanvraag geen invloed op de publiekrechtelijke handhavingsbevoegdheden van de gemeente, in die zin dat het besluit deze zou kunnen doorkruisen of belemmeren.

14

3. ACM is van oordeel dat de gemeente niet is aan te merken als belanghebbend bij onderhavig besluit.

Zienswijze 2 “Directe leiding”

4. Aanvrager is van mening dat het stelsel van verbindingen moet worden aangemerkt als een directe leiding zoals neergelegd in artikel 2, achttiende lid van Richtlijn 2009/73/EG. Dit artikel geeft voor de directe leiding de volgende definitie: “aardgaspijpleiding ter aanvulling van het stelsel van systemen”. Op grond hiervan concludeert Rendant dat de huidige implementatie van de Gaswet een onrechtmatige beperking van Richtlijn 2009/73/EG vormt en strijd oplevert met het beginsel van minimumharmonisatie dat daaraan ten grondslag ligt.

14 ABRvS 12 november 2014, ECLI:NL:RVS:2014:4084.

(20)

Besluit

2 0 /2 7

5. ACM is van oordeel dat een ontheffingaanvraag alsmede een melding van een directe lijn voor een stelsel van verbindingen ten behoeve van het transporteren van gas moet worden getoetst aan de relevante bepalingen uit de Gaswet.

6. ACM constateert dat een directe lijn conform artikel 39h van de Gaswet moet worden gemeld.

ACM is van oordeel dat geen sprake is van een melding directe lijn zoals neergelegd in artikel 39h van de Gaswet. Aanvrager heeft een directe leiding gemeld op grond van artikel 1, sub 18, van Richtlijn 2009/73/EG. Aan deze bepaling komt echter geen rechtstreekse werking toe.

ACM kan enkel een melding van een directe lijn in de zin van artikel 39h van de Gaswet registreren.

7. Voorts merkt ACM op dat niet is gebleken dat er sprake is van een directe lijn zoals neergelegd in artikel 1, eerste lid, onderdeel an van de Gaswet. De definitie hiervan luidt als volgt:

“een of meer leidingen voor het transport van gas, behoudens voor zover die gelegen is binnen een installatie, die:

1°. niet is verbonden met een gastransportnet of een andere leiding voor het transport van gas en die een geïsoleerde productie-installatie van een producent rechtstreeks verbindt met een geïsoleerde verbruiker van gas, niet zijnde de producent, of

2°. ten hoogste via de installatie van één aangeslotene op de leiding is verbonden met een gastransportnet of een andere leiding voor het transport van gas en die een productie- installatie van een producent met tussenkomst van een leverancier rechtstreeks verbindt met één of meer verbruikers van gas, niet zijnde de producent of in hoofdzaak

huishoudelijke verbruikers, teneinde te voorzien in de gasbehoefte van deze verbruikers;”

8. ACM is van oordeel dat in de onderhavige situatie onvoldoende is aangetoond dat sprake is van een directe lijn. ACM merkt op dat er geen productie-installatie is aangesloten op het stelsel van verbindingen. Reeds daarom kan niet worden gesproken van een directe lijn. Ook constateert ACM dat het stelsel van verbindingen niet is geïsoleerd en rechtstreeks is aangesloten op het openbare net van Stedin. Derhalve is van een directe lijn in de zin van artikel 1, eerste lid, onderdeel an van de Gaswet geen sprake is. Nu de wetgever met artikel 1, eerste lid, onderdeel an van de Gaswet artikel 1, sub 18 van Richtlijn 2009/73 heeft geïmplementeerd, komt ACM niet toe aan de beoordeling van de vraag of het stelsel van verbindingen van aanvrager kwalificeert als een directe leiding in de zin van de Richtlijn.

9. Gelet op het bovenstaande komt ACM tot de conclusie dat geen sprake is van een directe lijn.

10. Deze zienswijze heeft niet geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit.

(21)

Besluit

2 1 /2 7

Zienswijze 3 “a-grond”

11. Aanvrager is van oordeel dat ACM ten onrechte heeft geconcludeerd dat niet aan de a- en b- grond is voldaan. Aanvrager verwijst naar hetgeen reeds naar voren is gebracht en naar een overweging uit de interpretative note van de Europese Commissie. Hieruit zou volgen dat ACM ten onrechte uitgaat van geïntegreerde bedrijfsprocessen en niet van een geïntegreerde energievoorziening.

12. ACM stelt dat artikel 2a, eerste lid, onderdeel a van de Gaswet bepalend is. Hieruit volgt dat

“het bedrijfs- of productieproces van de gebruikers van een gesloten distributiesysteem om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd” moet zijn.

13. Ten overvloede merkt ACM op de interpretative note waar aanvrager aan refereert, ziet op Richtlijn 2009/73/EG. De geciteerde passage geeft de interpretatie van de Europese Commissie bij artikel 28, eerste lid van deze Richtlijn, dat als criterium stelt dat:

“de exploitatie of het productieproces van de gebruikers van dat systeem om specifieke technische of veiligheidsredenen geïntegreerd zijn,”

14. Artikel 2a, eerste lid, onderdeel a van de Gaswet sluit aan bij dit criterium. In aanvulling hierop merkt ACM op dat de Richtlijn voorziet in de mogelijkheid dat lidstaten gesloten

distributiesystemen erkennen wanneer is voldaan aan de criteria in de Richtlijn genoemd in artikel 28. Hieruit volgt dat ook als de Nederlandse wetgever bij de implementatie daarvan in artikel 2a, eerste lid, van de Gaswet strengere criteria zou hebben neergelegd, dan in de Richtlijn gegeven, dat niet in strijd komt met de Richtlijn.

15. Gelet op het bovenstaande komt ACM tot de conclusie dat niet aan de a-grond is voldaan.

16. Deze zienswijze heeft niet geleid tot een wijziging van het ontwerpbesluit.

(22)

Besluit

2 2 /2 7

Bijlage 2 – Overzicht van de kadastrale percelen waarbinnen het GDS ligt

1. Het gesloten distributiesysteem is gelegen op de navolgende percelen in de Gemeente Alblasserdam, sectie B, nummers:

· 4161 en 4181

· 4185 en 4186

· 4245 a1 tot en met 4245 a6

· 4261 tot en met 4263

· 4265 tot en met 4268

· 4270 tot met 4287

· 4291 tot en met 4297

· 4320 en 4321

· 4324 en 4325

· 4327

· 4330 tot en met 4334

· 4335 tot en met 4338

· 4337 tot en met 4341

· 4345

· 4347

· 4384 en 4386

· 4395 en 4396

· 4399 en 4400

· 4476 en 4480

· 4491 en 4492

· 4493 tot en met 4499

· 4500 tot en met 4516

· 4518

· 4531 en 4532

· 4537 tot en met 4539

· 4543 tot en met 4545

· 4549

· 4562 tot en met 4570

· 4575 tot en met 4581

· 4594 en 4596

· 4604 en 4605

· 4664 en 4465

(23)

Besluit

2 3 /2 7

2. Het gesloten distributiesysteem is gelegen op de navolgende percelen in de Gmeente Papendrecht, sectie A, nummers:

· 7564 tot en met 7566

· 7612

· 7614 en 7615

· 7634

· 7636 tot en met 3638

· 7640 tot en met 7648

· 7650 tot en met 7655

· 7656 a1 tot en met 7656 a36

· 7663 tot en met 7670

· 7676 tot en met 7679

· 7752

· 4807

· 7835 en 7836

· 7865 en 7866

· 7907 en 7908

· 7920 en 7921

(24)

Besluit

2 4 /2 7

Bijlage 3 – Overzicht van de gebruikers op het GDS

Nr. Naam afnemer Adres op de locatie

1. Lascentrum Ridderkerk B.V. Nieuwland Parc 1

2. TV Vastgoed B.V. Nieuwland Parc 6

3. Data Display Nederland B.V. Nieuwland Parc 8

4. Capacitas Nieuwland Parc 9

5. Baan Alignment & Engineering B.V. Nieuwland Parc 9B 6. Administratief Gesloten Nieuwland Parc 9C 7. Rendant Parknet Beheer B.V. Nieuwland Parc 10A

8. Twin Sneltransport Nieuwland Parc 10B

9. Twin Sneltransport Nieuwland Parc 10C

10. TV Vastgoed B.V. Nieuwland Parc 10D

11. R.V.B. Grondwerken Nieuwland Parc 10E 12. Bruderer Property B.V. Nieuwland Parc 10F

13. Vakschilder Moree Nieuwland Parc 10G

14. Van der Gun Nieuwland Parc 10H

15. YJM Trading Nieuwland Parc 10I

16. R. Lemans Schoonmaak Nieuwland Parc 10K

17. VVE De Compagnie Nieuwland Parc 10L, M en N 18. Staysafe Security B.V. Nieuwland Parc 11A

19. HaDeVeDe Nieuwland Parc 11B

20. Bruderer Property B.V. Nieuwland Parc 11C 21. P.C. Punt-Koppelaar Nieuwland Parc 11D 22. Fortune Factory B.V Nieuwland Parc 11E

23. E.J. Gulden Holding B.V. Nieuwland Parc 11F, G en H 24. Fortune Factory B.V. Nieuwland Parc 11I

25. Gewa Benelux B.V. Nieuwland Parc 11K

26. VVE De Compagnie Nieuwland Parc 11L, M en N

27. ReAct! B.V. Nieuwland Parc 12A

28. Buro van den Berg B.V. Nieuwland Parc 12B

29. C. van Vuuren Nieuwland Parc 12C

30. R&J Onroerend Goed Nieuwland Parc 12D 31. Akkermans Gloeitechniek B.V. Nieuwland Parc 12E

32. KSO VASTGOED B.V. Nieuwland Parc 12F

33. J.C.A. van der Heijden Holding B.V. Nieuwland Parc 12G

34. Erpa B.V. Nieuwland Parc 12H

(25)

Besluit

2 5 /2 7

35. Plaisier Sound Productions Nieuwland Parc 12I 36. Arthur Tuytel Chocolatier/Patissier Nieuwland Parc 12K

37. J. Leeuwestein Nieuwland Parc 12L en M

38. J. Leeuwestein – Lesec B.V. Nieuwland Parc 12N 39. Hänel GmbH & Co. Nieuwland Parc 13A 40. M. van der Ham - The Music Party Nieuwland Parc 13B 41. World Freight Productions B.V. Nieuwland Parc 13C 42. Leijdekkers V.O.F. Nieuwland Parc 13D

43. J.P. van der Rhee Nieuwland Parc 13E

44. G.J. Bot Elektrotechniek Nieuwland Parc 13F 45. H. Akkerman Dakbedekking Nieuwland Parc 13G 46. De Bruin Timmerbedrijf Nieuwland Parc 13H 47. AVE Added Value Electronics B.V. Nieuwland Parc 13I 48. Baas Machine Service B.V. Nieuwland Parc 14A 49. Van Domburg Partners B.V. Nieuwland Parc 14B

50. KBS Nieuwland Parc 14C

51. Johnson Matthey B.V. Nieuwland Parc 14D 52. Middel Groothandel B.V. Nieuwland Parc 14E en F 53. Vastco Makelaardij B.V. Nieuwland Parc 15 54. Redant Parknet Beheer B.V. / Rendant

Exploitatie Business Parks B.V.

Nieuwland Parc 40

55. Optilox B.V. Nieuwland Parc 61 en 62

56. Aukes Holding B.V. Nieuwland Parc 63, 64 en 65 57. R. van Amen Beheer Nieuwland Parc 66

58. Roel Breman Installatiebedrijf B.V. Nieuwland Parc 67 59. Hansan Bouwmachines B.V. Nieuwland Parc 68 60. Technische Handelsonderneming Slob

B.V.

Nieuwland Parc 69

61. Redamida B.V. Nieuwland Parc 70

62. J. Veth Beheer B.V. Nieuwland Parc 71 63. VVE ‘d Hoogendijck Nieuwland Parc 72-79 64. Vasto Natuursteen Steenhouwerij B.V. Nieuwland Parc 80

65. Leemax B.V. Nieuwland Parc 81

66. Toolscenter Hansma Nieuwland Parc 82

67. Multiskills Nieuwland Parc 83

68. National Premium Europe B.V. Nieuwland Parc 84 en 85

69. Optilox B.V. Nieuwland Parc 86

70. Schouten Ridderkerk B.V. Nieuwland Parc 101

(26)

Besluit

2 6 /2 7

71. Volvo Truckcenter Nieuwland Parc 111

72. Profille Tyrecenter Alblasserdam B.V. Nieuwland Parc 112 73. Schenk Papendrecht B.V. Nieuwland Parc 113A en B

74. Alexport B.V. Nieuwland Parc 121

75. Robot Voerverwarming B.V. Nieuwland Parc 151 76. H. Visser Hoveniers B.V. Nieuwland Parc 153

77. Proserve Nieuwland Parc 155

78. Altec Industriële Identificatie B.V. Nieuwland Parc 159 en 160

79. Lemmens Nieuwland Parc 161

80. Mr. Vanish Magic Entertainment Nieuwland Parc 162 81. ABS Klimaattechniek B.V. Nieuwland Parc 163 82. Den Hollander Sport & Health B.V. Nieuwland Parc 164

83. Distribrands B.V. Nieuwland Parc 165

84. Globalshoe / Impulsfashion Nieuwland Parc 166

85. Brassto B.V. Nieuwland Parc 168

86. Brassto Coating B.V. Nieuwland Parc 170 87. Braanker Holding B.V. Nieuwland Parc 211 88. D&C Systems B.V. Nieuwland Parc 301 89. IHC Merwede Holding B.V. Nieuwland Parc 306 90. Rotedo Vastgoed B.V. Nieuwland Parc 307

91. Safety-Fire B.V. Nieuwland Parc 309A

92. Hanvos CV Ketels Nieuwland Parc 309B

93. Schönox GmbH Nieuwland Parc 309C

94. Woonkracht 10 Nieuwland Parc 309D

95. Grafisch Onderlegd B.V. Nieuwland Parc 309E

96. Quatres B.V. Nieuwland Parc 309F

97. E-Formity Nieuwland Parc 309 G en H, en 310

98. Video Service Nederland B.V. Nieuwland Parc 313 99. Op Smaak Catering Nieuwland Parc 314 100. Yacht Living Solutions B.V. Nieuwland Parc 314A

101. Beamerhuren.nl Nieuwland Parc 314C

102. Dipa Systeemwanden B.V. Nieuwland Parc 314D

103. BLE Techniek Nieuwland Parc 314E

104. StoreParc B.V. Nieuwland Parc 314F

105. Rein Lops Beheer B.V. Nieuwland Parc 315 en 315A

106. Ardus Systems Nieuwland Parc 315B

107. Kids van de Wit Nieuwland Parc 315C

108. MCN Bestratingen Nieuwland Parc 315D

(27)

Besluit

2 7 /2 7

109. Pannenkoekenhuis Fritella B.V. Nieuwland Parc 315E

110. Storeparc B.V. Nieuwland Parc 315F

111. Rein Lops Beheer B.V. Nieuwland Parc 315G 112. A@A APK Garagebedrijf B.V. Nieuwland Parc 318 113. S.M.E. Service Rotterdam V.O.F. Nieuwland Parc 324 114. Spijkerman Beheer B.V. Nieuwland Parc 325

115. Blumberg B.V. Nieuwland Parc 326

116. Wegusta Holland B.V. Nieuwland Parc 329

117. PCE Benelux B.V. Nieuwland Parc 330

118. PWT Eurostaal B.V. Nieuwland Parc 398

119. Schenk Papendrecht B.V. Nieuwland Parc 399 120. Alblasserdam Vastgoed Nieuwland Nieuwland Parc 400

121. Arma Tankbouw B.V. Nieuwland Parc 415

122. Kleijn Transport B.V. Nieuwland Parc 425

123. Novetec B.V. Nieuwland Parc 440

124. MAAT Heftrucks Nieuwland Parc 502

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

d) Er worden niet meer dan 500 niet-huishoudelijke afnemers aangesloten, conform artikel 1, eerste lid, onderdeel am, van de Gaswet. ACM heeft deze criteria beoordeeld op basis

gastransportnet. Uit de overgelegde informatie v en de feiten en omstandigheden zoals die zijn beschreven in hoofdstuk 4 van dit besluit maakt ACM op dat het gastransportnet niet

In tegenstelling tot hetgeen aanvrager heeft aangevoerd en ACM heeft geconcludeerd in het ontwerpbesluit, kan aanvrager niet door middel van een beroep op artikel 5:20, eerste

omstandigheden, zijn er naast aanvrager geen verwante bedrijven aangesloten op het GDS. Daarnaast hebben het industrieterrein en de bijbehorende infrastructuur altijd primair ten

Aanvrager doet, zo blijkt uit de verstrekte informatie, een beroep op de b-grond. ACM heeft dus alleen deze grond beoordeeld. Om in aanmerking te komen voor een ontheffing op

Roosendaal is. Meer specifiek is het gastransportnet gelegen binnen de percelen, kadastraal bekend als, gemeente Roosendaal en Nispen, nummers 4212, 4833, 4837 en 4838. Aanvrager

Interpretative note on Directive 2009/72/EC concerning common rules for the internal market in electricity and Directive 2009/73/EC concerning common rules for the internal market

45. Om in aanmerking te komen voor een ontheffing op de b-grond dient te worden aangetoond dat het GDS gas primair transporteert voor de eigenaar van dat systeem of de daarmee