• No results found

Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie"

Copied!
51
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

cvf

Analyse van Unia

Carnaval en de grenzen van de

vrijheid van expressie

2018 (calibri 36)

(2)

Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie │ 2019 1

Carnaval

en de grenzen van de vrijheid van expressie

Analyse van Unia

2019

(3)

2 2019 │ Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie

Inhoudstabel

1 Meldingen bij Unia over carnaval ... 7

Meldingen over de praalwagen van De Vismooil’n ... 7

1.1.1 Meldingen waarin de praalwagen van De Vismooil’n werd bekritiseerd ... 7

1.1.2 Meldingen waarin de praalwagen van De Vismooil’n werd verdedigd ... 9

1.1.3 Meldingen waarin meer algemene commentaar werd gegeven ... 10

Andere meldingen ... 11

2 Sociologische-historische analyse van carnaval ... 15

Oorsprong en betekenis van carnaval ... 15

Aalst Carnaval en immaterieel cultureel erfgoed ... 16

2.2.1 Een beknopte geschiedenis van Aalst Carnaval ... 16

2.2.2 Het moderne carnaval ... 18

2.2.3 Aalst Carnaval als ‘controversieel’ immaterieel cultureel erfgoed ... 19

Het gebruik van stereotiepe voorstellingen ... 22

3 Juridische analyse: globaal kader ... 25

De vrijheid van expressie en informatie in artikel 10 EVRM ... 25

De bescherming van de vrijheid van expressie en informatie in de Belgische Grondwet en het verbod op preventieve maatregelen ... 26

Het belang van de context ... 27

Het arrest Alves Da Silva t. Portugal (EHRM 20 oktober 2009) ... 28

4 Toetsing aan het Belgisch wettelijk kader ... 30

Bepaalde uitingen zijn strafbaar ... 30

Aanzettingsmisdrijf ... 31

4.2.1 Materiële bestanddelen ... 31

4.2.2 Moreel bestanddeel ... 32

4.2.3 Toepassing op carnaval ... 33

Verspreidingsverbod ... 35

4.3.1 Materiële bestanddelen ... 35

4.3.2 Moreel bestanddeel ... 35

4.3.3 Toepassing op carnaval ... 36

Belediging ... 36

4.4.1 Materiële bestanddelen ... 36

4.4.2 Moreel bestanddeel ... 37

4.4.3 Toepassing op carnaval ... 37

Negationisme ... 37

4.5.1 Materiële bestanddelen ... 37

4.5.2 Moreel bestanddeel ... 38

4.5.3 Toepassing op carnaval ... 38

(4)

Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie │ 2019 3

5 Besluit en aanbevelingen van Unia ... 39

Bijlage 1: antwoord door Unia verstuurd aan de melders ... 43

Bijlage 2: Brief van vzw Carnavalist tot in de Kist en De Vismooil’n aan het Forum van Joodse Organisaties ... 45

Bijlage 3: Analyse vanuit de seksismewet ... 47

Materiële bestanddelen ... 47

Moreel bestanddeel ... 48

Toepassing op carnaval ... 48

(5)

4 2019 │ Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie

Inleiding

In België bestaat een zeer lange traditie van carnavalsoptochten en andere volksfeesten. Denk maar aan de carnavalsoptochten die tijdens de eerste maanden van het jaar door de straten trekken in tal van gemeenten en steden. Dendermonde, Diepenbeek, Herenthout, Lanaken, Leopoldsburg, Maaseik, Malmedy (de Cwarmê), Ninove en Stavelot (de Laetare) (om er maar enkele te noemen) lokken jaarlijks heel wat deelnemers en toeschouwers tijdens de carnavalsperiode. Alom gekend, en wereldvermaard, zijn het Aalst Carnaval, dat drie dagen duurt, en het carnaval van Binche, met de overbekende Gilles. In verschillende Waalse steden wordt jaarlijks een volksfeest (of ducasse) gehouden. Dat is bijvoorbeeld het geval in Ath en Deux-Acren (Lessines). In Bergen staat het jaarlijkse volksfeest bekend als de Doudou.

Carnavalsoptochten, en andere volksfeesten, worden vaak gekenmerkt door hun bijtende spot en nietsontziende satire. Carnaval staat gelijk aan anarchie: alle remmen lijken los en gedurende enkele dagen mag op een bepaalde plaats met alles en iedereen gelachen worden. Hier en daar duiken zogenaamde blackfaces1 op en carnavalisten in SS-uniform of gewaden van de Ku Klux Klan. Er wordt menigmaal gelachen met de katholieke kerk, maar ook met de islam. Hoogwaardigheidsbekleders en politici moeten eraan geloven. In Aalst trekken op de dag van de Voil Jeanetten duizenden mannen (en enkele vrouwen) door de straten gekleed in een oude (bont)jas, met een lampenkap op het hoofd en met een kinderkoets, vogelkooi (met haring) en paraplu. De carnavalsoptochten en volksfeesten staan (vaak) bol van stereotiepe voorstellingen van (vaak) minderheden.

Unia ontvangt jaarlijks meldingen die gerelateerd kunnen worden aan de carnavalsoptochten en andere volksfeesten. Aan de ene kant voelen burgers zich gekwetst door de stereotiepe en weinig respectvolle voorstellingen van (vaak) minderheden en de, naar hun aanvoelen, grensoverschrijdende gedragingen. Aan de andere kant begrijpen burgers niet waarom lokale volkse tradities, met een lange voorgeschiedenis, en verankerd in het sociale weefsel, plots in vraag worden gesteld door “derden” en ineens zo gevoelig liggen bij bepaalde minderheden.

Onnodig op te merken dat door de opkomst van de massacommunicatie – die zeer snel werkt via traditionele en andere (sociale media) kanalen – het lokale karakter van carnaval meer en meer gerelativeerd moet worden.

En hoewel deze tradities een lange voorgeschiedenis hebben, en vaak sterk verankerd zijn in de lokale gemeenschap, hoeft dit geenszins te betekenen dat ze niet kunnen veranderen en kunnen mee evolueren met de samenleving.

Lokale tradities, volksfeesten, carnavalsoptochten… zijn een weerspiegeling van het – vaak lokale – gemeenschapsleven en zij evolueren en passen zich aan naargelang de maatschappij, de normen, de waarden, het belang dat wordt gehecht aan de tradities… evolueren. Zo is het heden ten dage ondenkbaar geworden dat tijdens de Kattenstoet in Ieper nog levende katten vanop het belfort zouden worden geworpen. Een traditie die nochtans eeuwenlang standhield. Ook het traditionele gansrijden gebeurt niet meer met levende ganzen.

Omdat vaak dezelfde vragen en bekommernissen terugkomen in die meldingen, rijpte bij Unia het idee om een rapport uit te werken waarin dieper wordt ingegaan op zowel het sociologische-historische kader van carnaval als op de (wettelijke) grenzen van de vrijheid van expressie in België. De bedoeling is de kwestie te objectiveren en los te maken van de vaak hoog oplaaiende emoties en de ingenomen patstellingen.

De directe aanleiding voor het uitwerken van deze tekst vormden dan weer de vele meldingen die Unia in maart 2019 ontving over de praalwagen van De Vismooil’n die ontegenzeglijk antisemitische stereotiepe voorstellingen uitdroeg.

Deze tekst is dan ook opgebouwd rond de discussie over de praalwagen van De Vismooil’n, maar de analyse die erin wordt gemaakt – bijvoorbeeld over het gebruik van stereotypen en de wettelijke grenzen van de vrijheid van expressie – is zonder meer toepasbaar op andere fenomenen zoals de zogenaamde blackfaces, het dragen van SS- uniformen of gewaden van de Ku Klux Klan, het satirisch uitbeelden van gelovigen, migranten en politici…

1 Blackface is een term uit de Verenigde Staten die staat voor een zwart geschminkt gezicht dat in theatervoorstellingen werd gebruikt om een karikatuur van een Afro-Amerikaanse slaaf op te voeren.

(6)

Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie │ 2019 5

In maart 2019 ontving Unia zowat 35 meldingen over carnaval, voornamelijk over de praalwagen van De Vismooil’n.

De carnavalsgroep uit Aalst had als thema Sabbatjaar 20192 gekozen en op de praalwagen die de groep had gemaakt waren onder meer karikaturen te zien van orthodoxe Joden. De antisemitische stereotypen waarvan De Vismooil’n zich had bediend, zorgden voor een storm aan reacties, zowel van organisaties en individuele personen uit binnen- en buitenland als van officiële instanties.

Vanuit de Joodse gemeenschap werd erop gewezen dat “de karikaturen zoals die van Der Stürmer van Joden met een kromme neus en koffers geld typerend zijn voor het nazisme van 1939” en “in een democratisch land als België heeft dit geen plaats in 2019, carnaval of niet3.” De Joodse gemeenschap verwees naar foto’s met gelijkaardige praalwagens in nazi-Duitsland en de aandacht werd gevestigd op het toenemende antisemitisme in de samenleving4. Vanuit de carnavalsverenigingen werd de context van carnaval benadrukt “waarmee met alles en iedereen mag worden gelachen5.” De leden van De Vismooil’n legden uit hoe de praalwagen tot stand was gekomen:

“Voortbordurend op dat sabbatjaar kwamen we op het idee om Joden op onze praalwagen te zetten. Niet om het geloof belachelijk te maken, carnaval is nu eenmaal het feest van de karikatuur. Wij vonden dat komisch, als roze Joden de stoet in met een kluisje waar we ons opgespaarde geld in bewaren. Met andere religies wordt ook gelachen6.” Een woordvoerder van de Europese Commissie verklaarde dat het ondenkbaar was dat dergelijke beelden paraderen in Europese straten, zeventig jaar na de Holocaust7. Een vertegenwoordiger van Unesco8 veroordeelde de praalwagen met Joodse karikaturen, sprak van “racistische en antisemitische voorstellingen9” en stelde de status van Aalst Carnaval als immaterieel cultureel erfgoed in vraag10. Ook de woordvoerder van de Europese Commissie, Margaritis Schinas, was scherp voor de praalwagen. Het Simon Wiesenthal Center11 vroeg aan de Belgische regering om de carnavalsgroep openlijk te veroordelen en dreigde met het vertrek van de Antwerpse diamantindustrie12.

Wanneer een melding naar een discriminatiegrond verwijst waarvoor Unia bevoegd is en de melder een concreet advies of andere tussenkomst verwacht, opent Unia een dossier. De meldingen die Unia ontving over de praalwagen van De Vismooil’n werden opgenomen in één globaal dossier.

In heel wat dossiers is de rol van Unia ondersteunend en adviserend. In eerste instantie streeft Unia naar een buitengerechtelijke oplossing. Zeker op het vlak van haatboodschappen geeft Unia zoveel mogelijk de voorkeur aan een constructieve dialoog. In rechte optreden is nooit de eerste keuze van Unia en wordt veeleer aanzien als een ultimum remedium, bijvoorbeeld wanneer de tegenpartij weigert om in dialoog te gaan of zich onredelijk opstelt.

2 Een sabbatjaar is een jaar waarin gespaard wordt door een carnavalsgroep met het oog op het spijzen van de groepskas.

3 Persbericht: FJO en CCOJB leggen klacht neer tegen praalstoet ‘Sabbatjoor 2019’ op carnaval Aalst, www.fjo.be (4 maart 2019).

4 Antisemitisch of carnavalesk?, www.standaard.be (6 maart 2019) en Joodse praalwagen verdeelt: ‘Duidelijke grens overschreden’ of ‘lange tenen’?, www.demorgen.be (6 maart 2019).

5‘Carnaval is lachen met alles wat kort en breed is’, www.standaard.be (11 maart 2019).

6 Joodse gemeenschap legt klacht neer tegen Aalsterse carnavalsgroep: ‘Grens overschreden’, www.demorgen.be (4 maart 2019).

7 Europese Commissie over praalwagen op Aalst Carnaval: ‘Ondenkbaar dat dit nog te zien is in Europa’, www.standaard.be (5 maart 2019) en Antisemitisch of carnavalesk?, www.standaard.be (6 maart 2019).

8 Unesco (United Nations Educational, Scientific and Cultural Organization) is een gespecialiseerde organisatie van de Verenigde Naties die werkt rond onderwijs, wetenschap en cultuur.

9 Aalst Carnaval: Simon Wiesenthal Center dreigt met vertrek Antwerpse diamantindustrie, www.knack.be (6 maart 2019) en Aalst Carnaval dreigt te verdwijnen van Unesco-lijst na Joodse klacht, www.demorgen.be (22 maart 2019).

10 Aalst Carnaval verdwijnt mogelijk van Unesco-lijst, www.standaard.be (22 maart 2019).

11 Het Simon Wiesenthal Center is een Joodse mensenrechtenorganisatie (ngo) waarvan het hoofdkantoor gevestigd is in Los Angeles (Verenigde Staten).

12 Joden woedend over Aalst Carnaval, ook Unesco veroordeelt praalwagen, www.nieuws365.be (6 maart 2019).

(7)

6 2019 │ Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie

In het dossier van de praalwagen van De Vismooil’n werd door Unia gewezen op het “duidelijk antisemitisch karakter” van de door de carnavalsgroep gebruikte stereotypen13. Dergelijke stereotypen zijn volgens de Belgische wetgeving evenwel slechts strafbaar wanneer er de kwaadwillige bedoeling achter schuilt om andere personen aan te zetten (op te roepen) tot discriminatie, segregatie, haat of geweld (zie verder:

aanzettingsmisdrijf). Dat was volgens Unia niet het geval in het dossier van de praalwagen van De Vismooil’n14. Vandaar dat Unia van bij de aanvang pleitte voor dialoog want “ontmoeting creëert wederzijds begrip15.”

“De clichés en stereotypen buiten hun context zien, veroorzaakt onbegrip. Ze kunnen ook mensen kwetsen. Daarom pleit Unia voor dialoog. Carnaval zoals in Aalst draait helemaal om bijtende spot, zelfspot, satire als manieren van maatschappijkritiek. Daarbij worden stereotypes, clichés, uitvergrotingen en generaliseringen niet geschuwd. Anderzijds zijn stereotypen en generaliseringen kwetsend. Daarom wil Unia de verschillende partijen nu uitnodigen rond de tafel. ‘Een persoonlijke ontmoeting creëert wederzijds begrip en dat is bijzonder waardevol,’ klinkt het bij Unia16.”

In de dagen na Aalst Carnaval nam Unia contact op met vertegenwoordigers van de Joodse organisaties en de carnavalsgroepen met het oog op het organiseren van een ontmoeting. Dit resulteerde in een bijeenkomst van een vertegenwoordigster van een Joodse organisatie, vertegenwoordigers van de vzw Carnavalist tot in de Kist (belangenbehartiger van de officieel ingeschreven carnavalsgroepen), in het bijzonder vertegenwoordigers van de groep De Vismooil’n en de directie van Unia. Tijdens die bijeenkomst, die plaatsvond in de lokalen van Unia, konden de gesprekspartners hun bekommernissen en gevoeligheden rechtstreeks aan elkaar toelichten en kon Unia meer uitleg geven bij het wettelijke kader. Leden en hun familie van de carnavalsgroep De Vismooil’n bezochten later ook de Kazerne Dossin in Mechelen en onderhielden contact met de voorzitster van het Forum der Joodse Organisaties.

Eind oktober 2019, ten slotte, organiseerde Unia een bredere ontmoeting in Aalst tussen de verschillende actoren (meer bepaald vertegenwoordigers van de officieel ingeschreven carnavalsgroepen, vertegenwoordigers van verschillende Joodse organisaties, een academicus…). Tijdens die ontmoeting werd een bezoek gebracht aan het carnavalsmuseum van Aalst, werd de inhoud van dit rapport toegelicht en konden de betrokkenen nogmaals met elkaar van gedachten wisselen. Praten met elkaar geeft niet de garantie dat er nooit nog stereotypen zullen opduiken tijdens Aalst Carnaval, maar het is volgens Unia uitermate positief dat de dialoog open blijft. Ook vindt Unia het belangrijk dat de vertegenwoordiger van het Centraal Israëlitisch Consistorium van België tijdens de bijeenkomst mee opriep om de dialoog te blijven voortzetten op lokaal vlak en om aandacht te besteden aan onderwijs en vorming over stereotypen. Op die manier kan er een oplossing komen die niet alleen structureel is, maar waarin ook alle betrokkenen zich kunnen vinden.

13 P. BRENER, “Carnaval d’Alost : pourquoi la condamnation n’est-elle pas unanime“, Regards april 2019, 9 en Persbericht: Aalst en Melle: Unia pleit voor dialoog, www.unia.be (5 maart 2019).

14 Unia pleit carnavalsgroep uit Aalst vrij, www.standaard.be (9 maart 2019).

15 Unia pleit voor dialoog na klacht over Aalsterse praalwagen, www.standaard.be (5 maart 2019).

16 Persbericht: Aalst en Melle: Unia pleit voor dialoog, www.unia.be (5 maart 2019).

De praalwagen van De Vismooil’n (foto: Shutterstock).

(8)

Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie │ 2019 7

1 Meldingen bij Unia over carnaval

De meldingen die Unia in 2019 ontving over carnaval hadden voornamelijk betrekking op de praalwagen van de carnavalsgroep De Vismooil’n die op 3 maart 2019 door de straten van Aalst trok. Het was niet de eerste keer dat Unia meldingen ontving over het carnavalsgebeuren.

Meldingen over de praalwagen van De Vismooil’n

De carnavalsgroep De Vismooil’n had in 2019 een sabbatjaar ingelast. Een sabbatjaar is een jaar waarin gespaard wordt door een carnavalsgroep met het oog op het spijzen van de groepskas. De carnavalsgroep had om geld uit te sparen figuren uit vorige stoeten gerecycleerd. Zodoende werd bijvoorbeeld het hoofd van een kruisvaarder – een karikatuur van Michel Van Brempt (een Aalsterse politicus van het Vlaams Belang) – omgevormd tot een karikatuur van een orthodoxe Jood. De figuren op de praalwagen van De Vismooil’n waren in het roze gekleed en er was onder meer een geldkoffer te zien – omringd door muizen17 – waarin zogezegd het opgespaarde geld werd bewaard. Op die manier werd een zeer stereotiep en clichématig beeld neergezet van de Joodse (orthodoxe) gemeenschap. De praalwagen werd dan ook meteen vergeleken met de antisemitische stereotypen die de nazi’s gebruikten in hun propaganda.

De meldingen18 die bij Unia binnenliepen over de praalwagen van De Vismooil’n waren drievoudig: sommigen bekritiseerden de praalwagen van De Vismooil’n, anderen namen het op voor De Vismooil’n en een aantal melders uitte zich in meer algemene bewoordingen.

1.1.1 Meldingen waarin de praalwagen van De Vismooil’n werd bekritiseerd

In een aantal meldingen die Unia ontving werd de aanwezigheid van de praalwagen van De Vismooil’n op Aalst Carnaval sterk bekritiseerd.

17 De Joodse gemeenschap - onder andere - percipieerde dit als ratten, maar volgens De Vismooil’n was het de bedoeling om muizen te tonen. Op de website van Aalst Carnaval (www.aalstcarnaval.be) stelde de groep De Vismooil’n zich dan ook als volgt voor: “Kom toidens de stoet allemool isj koiken nor ons kloizekes, ten zieje meschieng ons moizekes die sporen vèr noste joor”

(“Kom tijdens de stoet allemaal eens kijken naar onze kluisjes dan zie je misschien onze muisjes, die sparen voor volgend jaar”).

Ook in het lied dat door De Vismooil’n werd gezongen was er sprake van muizen: “Valt het deurken van ons kluis, dan ziede gij ons muis.“

18 Unia ontving meldingen over Aalst Carnaval in het Nederlands, Frans en Engels. De meldingen werden door Unia vertaald voor gebruik in deze tekst.

Gerecycleerde kop van een kruisvaarder.

(9)

8 2019 │ Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie

Volgens sommige melders riep de praalwagen van De Vismooil’n herinneringen op aan de iconografie die gebruikt werd in de jaren dertig in nazi-Duitsland, meer bepaald de iconografie die gebruikt werd in het tijdschrift Der Stürmer.

“Wij zijn ten stelligste ontdaan over deze praalstoet op het Carnaval van Aalst van 3 maart 2019. De karikaturen zoals die van Der Stürmer van Joden met een kromme neus en koffers geld zijn typerend voor het nazisme van 1939. In een democratisch land als België heeft dit geen plaats in 2019, carnaval of niet. De Joodse gemeenschap aanvaardt uiteraard humor, dit is zeer belangrijk in een maatschappij, maar er zijn grenzen die niet kunnen worden overschreden. De Joodse gemeenschap heeft aan de levende lijve de gevolgen ondergaan van de karikaturen van Der Stürmer in WOII.”

Andere melders wezen erop dat met de praalwagen ‘een stereotiepe voorstelling die getuigt van onvervalst antisemitisme’ werd herhaald, namelijk de associatie van de Joodse gemeenschap met geld. Het werd onaanvaardbaar geacht dat een stedelijke overheid dergelijke praalwagens toelaat.

“Men kan alleen maar geschokt zijn, en zelfs walging voelen, bij het aanschouwen in een carnavalsstoet van dergelijke praalwagens die een grotesk beeld van de Joden geven. Dit kan het gevolg zijn van een gebrek aan historisch besef, maar ook samenhangen met rassenhaat.

Carnaval kan geen voorwendsel zijn om een dergelijk karikaturaal beeld te brengen van bepaalde bevolkingsgroepen. Wat een betreurenswaardig beeld wordt gegeven aan overlevenden en hun families, maar ook in het algemeen aan kinderen die naar een dergelijk spektakel kijken.”

“Op YouTube is momenteel een antisemitische stoet te zien die onlangs plaatsvond in België.

Dat de stoet werd toegelaten is schokkend. Ze zet aan tot rassenhaat. Dit soort gedrag kan niet getolereerd worden in een cultuur die de mensenrechten van elk individu erkent. Welke gedachten zouden er door de hoofden gegaan zijn van eender welk Joods kind dat de stoet heeft aanschouwd? Of van een kind dat zich al bewust is van de Holocaust? Dit is wreed en despotisch.

Kinderen moeten beschermd worden tegen zulke traumatische gebeurtenissen. Dit had nooit mogen gebeuren. De personen die steun verleenden, of deelnamen, aan het evenement hebben hulp en opvoeding nodig.”

Sommige melders waren van oordeel dat een dergelijke praalwagen verboden zou moeten worden vooraleer racisme en antisemitisme nog zouden toenemen.

"Het gaat hier over grove en ondraaglijke banaliseringen van de nazimisdaden en dat zou principieel verboden moeten zijn. Ik heb te veel geleerd over het nazisme om te weten dat het geen enkele kans mag krijgen. Als carnaval een plaats is van vrije expressie, dan mag men niet vergeten dat men deze vrije expressie maar kan opeisen binnen de grenzen van artikel 10, 2e lid van het Europees Verdrag tot Bescherming van de Rechten van de Mens: ‘Daar de uitoefening van deze vrijheden plichten en verantwoordelijkheden met zich brengt, kan zij worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties, die bij de wet zijn voorzien en die in een democratische samenleving noodzakelijk zijn in het belang van de nationale veiligheid, territoriale integriteit of openbare veiligheid, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming van de gezondheid of de goede zeden, de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen, om de verspreiding van Tijdschrift Der Stürmer.

(10)

Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie │ 2019 9

vertrouwelijke mededelingen te voorkomen of om het gezag en de onpartijdigheid van de rechterlijke macht te waarborgen.’ Laten we niet vergeten dat de kwaadwillige voorstellingen die de nazi’s maakten van de Joden geleid hebben tot misdaden. Dergelijke voorstellingen zijn ook schadelijk voor de gezondheid van de geviseerde groep, want ze vormen een aanslag op het welzijn van deze personen. De publieke moraal wordt ook ernstig geschaad door dergelijke vernederende voorstellingen en dit schaadt de reputatie van anderen ernstig. Men mag ook niet voorbijgaan aan artikel 17 van het EVRM dat het rechtsmisbruik verbiedt.”

“Ik zal niet stilstaan bij het antisemitische karakter van de praalwagen. Het antisemitisme heeft ons gedurende het nazitijdperk in de meest duistere uren van Europa gestort. Het aantal antisemitische daden neemt sterk toe in België en elders en het is uw verantwoordelijkheid om ze sterker te veroordelen. Tenzij ik me zou vergissen, is dit een stap die u helaas niet heeft durven zetten en ik betreur dat ten zeerste. Hoe dan ook, het tot stand brengen van een dialoog tussen de verschillende gemeenschappen, organisaties, overheden en politieke verantwoordelijken… is ongetwijfeld steeds een constructieve benadering die zeer positief kan zijn. ”

Ook werd geoordeeld dat de grenzen van de vrije expressie werden overschreden.

“Met betrekking tot het incident tijdens Aalst Carnaval heeft Unia afgelopen dinsdag in een verklaring gesteld dat carnaval ‘bij uitstek een plek is voor zelfspot, satire en sociale kritiek. Dat maakt het onmogelijk om stereotypen, clichés en veralgemeningen te vermijden. Het is een periode waarin de rollen worden omgekeerd en waarin de normen niet worden gerespecteerd.’

Maar stereotypen en veralgemeningen kunnen natuurlijk aanstootgevend zijn, zegt Unia. Unia stelt voor om de verschillende partijen rond de tafel uit te nodigen (…). Ik zou u willen vragen hoe het gebruik van de ergste stereotypen een ‘omkering van de rollen’ zou vormen.

Integendeel, de machthebbers blijven de machthebbers die het zich kunnen veroorloven om te kappen op diegenen die het onderwerp zijn van discriminatie en/of geweld in de echte samenleving. Carnaval betekent dat het volk met de Koning lacht, maar de Koning die het volk uitlacht is gewoon een bijkomende vorm van geweld. Vanuit uw logica zou een galerij die antisemitische (of negrofobe, homofobe…) spotprenten toont, volledig in haar rol blijven in naam van de ‘cultuur’. Persoonlijk ben ik geen voorstander van verboden of gerechtelijke veroordelingen, maar een krachtige stellingname tegen deze soort van voorstellingen, die de ergste stereotypen versterken, in een periode van waarin we kunnen merken dat de schade waartoe ze leiden toeneemt, lijkt me een minimum.”

1.1.2 Meldingen waarin de praalwagen van De Vismooil’n werd verdedigd

In een aantal meldingen die Unia ontving werd de aanwezigheid van de praalwagen van De Vismooil’n dan weer verdedigd.

Unia en Europa moeten zich niet mengen in dit debat, zo stelden enkele melders, want de praalwagen valt onder de vrijheid van expressie.

“Meer en meer wordt onze maatschappij overstelpt met de zogenaamde ‘politieke correctheid’, die overloopt van het slappe eenheidsworst-discours dat over onze contreien en democratie uitgekapt wordt en enkel maar doet verschrompelen tot een vormeloze massa, die rechtstreeks naar de ingang van ‘Brave New World’ loopt. ‘Freedom of speech’ is nog steeds één van de basisbeginselen van onze democratie, en mag niet en nooit ingeperkt worden. Het criterium

(11)

10 2019 │ Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie

‘kwetsend’ is geen objectief criterium en zal dus door eenieder anders geïnterpreteerd worden.

Carnaval is bij uitstek het moment waarop ‘per definitie’ de ‘zotheid’ de overhand mag en moet nemen, zodat elke afbeelding, uitbeelding, tekening, geschrift, lied, …, nooit au sérieux mag en moet genomen worden. En bij deductie dus nooit kwetsend kan zijn voor iemand; wellicht wel potsierlijk en/of wansmakelijk, maar niet kwetsend.”

Gesteld werd dat het fenomeen Aalst Carnaval niet goed begrepen kan worden door personen die niet uit Aalst afkomstig zijn.

“De stoet te Aalst wordt door niet-Aalstenaars niet goed begrepen. Moet de stad ingangsgeld vragen volgend jaar, of niet-Aalstenaars buiten houden? Dat probleem met de Joodse bevolking is geen probleem en moet ook door jullie weerlegd worden. Iedereen die uitgebeeld wordt op welke wijze dan ook kan dan klacht indienen. Wat belachelijk”.

Sommige melders waren zelfs verontwaardigd dat de praalwagen het etiket antisemitisch kreeg opgeplakt. Eén melder was van oordeel dat deze zaak sterk werd opgeblazen door de Joodse gemeenschap en de media.

“Graag zou ik een klacht willen indienen met betrekking tot de reactie van de Europese Commissie op de druk besproken praalwagen in de Aalsterse carnavalstoet. Hun reactie bestond er kort door de bocht in dat het afbeelden van mensen met Joodse oorsprong (ik gebruik uw verwoording) in de satirische en clichématige wijze zoals het gebeurde in de stoet niet door de beugel kon én moest worden bestraft. Het staat de Commissie uiteraard vrij er meningen over satire op na te houden, maar het probleem dat ik er mee heb is dat het enkel over deze wagen ging. Andere geloven werden in dezelfde stoet op gelijkaardige wijze afgebeeld, elk met hun eigen stereotypen uiteraard. Het feit dat men hier twee maten en gewichten gebruikt is voor mij een uiting van discriminatie op basis van geloof en afkomst. Men gaat de rechten van bepaalde gelovigen sterker verdedigen (en zelfs andere rechten toewijzen) enkel en alleen op basis van de afkomst en het geloof.”

1.1.3 Meldingen waarin meer algemene commentaar werd gegeven

Enkele melders lieten zich uit in meer algemene bewoordingen.

Zo waren er melders die vonden dat veel te veel nadruk werd gelegd op de praalwagen met een karikaturale voorstelling van Joden en dat er geen aandacht werd besteed aan andere praalwagens die net zo omstreden waren.

“Op FB zag ik een video over het carnaval in Aalst. Het is niet deze video die problematisch is, maar wel de vermomming en houding van bepaalde deelnemers (KKK, ‘negers’) en van bepaalde praalwagens (Joodse karikaturen).”

“Ik bekeek onlangs de beelden van de carnavalsstoeten in Aalst en was enorm geschokt door de kostuums van de leden van Forza Ninove, die openlijk verwezen naar de racistische KKK- groepering (extreem rechtse beweging die in de VS o.a. verantwoordelijk waren voor verschillende lynchpartijen tegenover zwarte mensen). Met de Joodse bevolking werd toen ook gespot tijdens dezelfde stoet. Zij waren ook geschokt maar zullen/hebben reeds verontschuldigingen krijgen, en terecht. Graag zou ik dit willen zien gebeuren voor de zwarte bevolking. Ik wil hiermee een signaal geven dat wij ook serieus worden genomen. Ik denk dat velen onder ons het zouden appreciëren.”

(12)

Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie │ 2019 11

Opgemerkt werd dat het gaat om ludieke voorstellingen die mensen zouden moeten doen glimlachen. Het indienen van een klacht leidt dan ook alleen maar tot meer polarisering in de samenleving.

Vastgesteld werd dat we in een samenleving leven waar niet meer met alles kan gelachen worden, zelfs niet ter gelegenheid van carnaval.

“Als Aalstenaar moet ik met verbijstering vaststellen dat het in West-Europa en België erg gesteld is met de vrije meningsuiting en het recht op humor en satire. Telkens weer misbruiken diverse belanggroepen en organisaties zoals Unesco hun macht om de vrije meningsuiting aan banden te leggen en vooral de blanke Westerse cultuur te viseren en tradities als carnaval en Zwarte Piet als racistisch te bestempelen. Als homo en inwoner van Aalst heb ik als toeschouwer twee carnavalswagens opgemerkt die op een ludieke manier homo’s uitbeelden waarbij halfnaakte mannen in roze slipjes op een verwijfde manier danspasjes maakten. Net zoals de Joden werden homo’s tijdens WOII door de Nazi’s in concentratiekampen omgebracht en vervolgd. Desondanks voel ik mij niet persoonlijk aangesproken, gestigmatiseerd of beledigd maar kwam er een glimlach op mijn gezicht.”

Ten slotte werd gemeld dat de hele polemiek, die geen reden van bestaan had mogen hebben, in de stad Aalst zorgde voor een afschuwelijke sfeer.

”Ik wil gewoon melden dat de commotie rond de carnavalsgroep van De Vismoil’n nog blijft duren in onze stad. Er is echt een klimaat aan het ontstaan dat niet meer gezond is. Al gehoord van de kanarie in de mijn. Ik wil niet verder toekijken hoe men afglijdt dan toch naar antisemitisme, ik wil niet de andere kant opkijken. Het blijft niet bij onschuldige pret, het wordt haat.”

Andere meldingen

Aalst Carnaval gaf in 2019 ook aanleiding tot meldingen bij Unia over carnavalisten met zogenaamde blackfaces en over carnavalisten die kledij droegen die gelijkenis vertoonde met de kledij van de Ku Klux Klan.

“Ik wil graag melden dat tijdens het carnaval in Aalst, personen zich zwart hebben geschminkt, hetgeen men doorgaans ‘blackface’ noemt.

Enkelen hebben vermommingen gebruikt die doen herinneren aan de Amerikaanse Ku Klux Klan. Foto’s zijn gedeeld op de sociale media, zoals Twitter. Mensen werden getagd op de foto’s en politici woonden het carnaval bij.”

Forza Witkap (Ku Klux Klan vermommingen) (foto: Belga).

(13)

12 2019 │ Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie

Door een melder werd gewezen op de dag van de Voil Jeanetten die, aldus de melder, zorgde voor een homofobe toets doordat mannen rondliepen in Aalst “vermomd als vrouwen.”

“Ik neem contact met u op omdat ik zeer bezorgd was over uw reactie op de protesten na het carnaval van Aalst en de praalwagen waarop Joden met grote neuzen en kisten vol geld werden voorgesteld. Andere ‘racistische’ karikaturen waren niet veel beter. De ‘Voil Jeanettenstoet’ op het einde, met mannen vermomd als vrouwen, zorgde voor een vleugje homofobie (vertaling:

‘vuile homo’s’). (…)”

Ook in het verleden zorgde de carnavalsstoet in Aalst al meermaals voor (internationale) opschudding. In 2005 kwam er bijvoorbeeld (schriftelijk) protest van de Liga van Arabische Staten tegen het ‘racistische carnaval’ in Aalst nadat in de stoet islamitische zelfmoordenaars werden opgevoerd en een maquette van een moskee werd meegedragen.

De toenmalige Vlaamse minister van Stedenbeleid, Marino Keulen, stelde in het Vlaams Parlement: “We hebben op een correcte manier op de(ze) brief geantwoord, zonder verontschuldigingen aan te bieden19

.

” “We hebben de ambassadeur geantwoord dat we deze situatie niet kunnen beoordelen. Het is bovendien eigen aan carnaval dat er de draak wordt gestoken met mensen. Dat kan je niet verbieden. Anders kan je carnaval net zo goed opdoeken, en dat zijn we echt niet van plan”, aldus nog Vlaams minister Keulen20.

In 2013 was er opnieuw internationale polemiek toen de carnavalsgroep Eftepië uit Aalst in SS-uniform paradeerde tijdens de stoet. De groep verwees hiermee naar het debat over Zwarte Piet. De toenmalige Vlaamse minister van Cultuur, Joke Schauvliege, schreef in naam van de Vlaamse regering een brief aan Unesco om de nazi-parodie in Aalst te kaderen (Unesco had verontwaardigd gereageerd op de Aalsterse parodie): “Wij hebben tegenover Unesco de historisch-culturele context van Aalst carnaval geschetst en we betreuren dat de perceptie is gewekt dat de deelnemers een antisemitische boodschap wilden verspreiden. Wij veroordelen elke vorm antisemitisme en rassenhaat, maar carnaval blijft natuurlijk een moment waarop op een groteske manier gespot wordt. Met stereotype uitvergrotingen. Ik ga ervan uit dat de deelnemers in al hun wijsheid kunnen oordelen of ze al dan niet over de schreef gaan en al dan niet mensen kwetsen of discrimineren21.”

Een jaar later, in 2014, plaatste de carnavalsgroep Eftepië een zwarte Sint-Maarten, gezeten op een zak OCMW-geld, op een koets die werd voortgetrokken door witte slaven. Unia stelde in een reactie dat de koets binnen de context en de geest van het Aalsterse carnaval moest worden bekeken. “Het is niet aan ons om te censureren. Het is en blijft carnaval. Dat moet soms controversieel zijn. Iedereen mag zeggen en denken wat hij wil22.”

19 Actuele vraag over een brief van de Arabische Liga betreffende het carnaval van Aalst en de reactie terzake van de minister van Vera Van der Borght en Karim Van Overmeire aan minister Marino Keulen, Plenaire vergadering Vlaams Parlement 4 mei 2005, actuele vraag 240 en 241 (2004-2005).

20 ‘Carnaval in Aalst kwetst moslims’, www.nieuwsblad.be (30 april 2005). De toenmalige burgemeester van Aalst, Anny De Maght, reageerde in Het Nieuwsblad als volgt: “Het is de allereerste keer in de lange geschiedenis van Aalst Carnaval dat we dit meemaken. Dit slaat nergens op. Tijdens ons carnaval wordt met alles en iedereen de draak gestoken, van binnen- en buitenlandse politici tot zelfs de paus en het koningshuis. Niemand maakte daar ooit problemen van omdat iedereen weet dat net dat carnaval is. Dat maakt ons volksfeest zo uniek, en daar mag niet aan worden geraakt. Die klacht zet niet alleen de hele idee achter carnaval op de helling, maar ook het basisrecht van vrije meningsuiting.''

21 Naziparodie: Schauvliege legt Aalst carnaval uit in brief aan Unesco, www.knack.be (14 februari 2013).

22 Carnavalsgroep zorgt jaar na SS’ers weer voor controverse, www.gva.be (27 februari 2014).

(14)

Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie │ 2019 13

Carnaval Aalst (foto's: Belga).

Unia ontving in 2019 ook meldingen over andere carnavalsstoeten en -evenementen. Bijvoorbeeld over het carnaval van Malmedy en over evenementen zoals Le Grand Feu in Liernu. Melders gaven te kennen aanstoot te nemen aan typetjes zoals de ‘sauvage d’Afrique’ en de ‘sauvage d’Amérique’ en aan het dragen van kledij die sterk geleek op die van de Ku Klux Klan.

“Een collega liet me gisteren enkele foto’s zien van de carnavalsstoet in Malmedy. Daar zijn er verschillende traditionele typetjes zoals de ‘sauvage d'Afrique’ met zijn cris féroces en de

‘sauvage d'Amérique’ met veren en pijl en boog. Mijn vraag is of deze zaken al op jullie radar verschenen zijn? In mijn ogen zijn ze niet echt aanvaardbaar, dus ik wil het maar even signaleren.”

“Deze affiche promoot het ‘Grand feu de Liernu’ van 9/3/19. Het personage dat op de affiche is afgebeeld, herinnert bewust aan de personages en uniformen van de Ku Klux Klan. Dit is zeer, zeer, schokkend, onwaardig en zelfs afkeurenswaardig als verheerlijking van het racisme of als aanzetten tot rassenhaat! Het gebanaliseerde beeld van de Klan gebruiken om een vuur te promoten! Ik waardeer zwarte humor, maar hier is er niets expliciets aan dat humor suggereert. De Klan zelf bevestigde de superioriteit van het blanke ras en heeft in de Verenigde Staten zwarten vermoord en gelyncht. Er bestaan veel historische gegevens over de Klan die toegankelijk zijn en potentieel bij iedereen bekend. In het minst erge geval zou deze affiche een gebrek aan smaak kunnen zijn of misplaatste ironie. In het slechtste geval een banalisering van of zelfs aanzet tot rassenhaat. De affiches moeten daarom zo snel mogelijk worden verwijderd en de afficheerders zouden moeten worden verhoord, ondervraagd of zelfs vervolgd.

Verontschuldigingen zouden welkom zijn. Wiens goede idee was dit? Wie is hiervoor verantwoordelijk? De verantwoordelijken moeten worden geïdentificeerd en zij moeten zich verantwoorden. Zullen we in deze tijden (antisemitisme, racisme, xenofobie, opkomst van het populisme, enz.) aanvaarden dat de beeldvorming rond de KKK in België gebanaliseerd wordt?”

Affiche voor het ‘Grand feu de Liernu’.

(15)

14 2019 │ Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie

Ook het lanceren van ‘carnavalsbier’ met de benaming Jeanet in Sint-Truiden ter gelegenheid van carnaval gaf aanleiding tot een melding bij Unia.

”Dit is ongepast en als homoseksueel voel ik mij hierop aangesproken. De term is beledigend voor alle holebi's.”

De zogenaamde blackfaces zorgen wel vaker voor controverse. In 2018 werd in Deux-Acren (Lessines), tijdens de Ducasse des Culants, de optocht van de ‘groupe des Nègres’ geannuleerd. Dit gebeurde na protesten van een vereniging die het racistische karakter van de blackfaces wilde aanklagen. De vzw die het carnaval organiseerde diende een klacht in tegen een verantwoordelijke van de vereniging. Ze meende dat het protest een bedreigend karakter had, terwijl het volgens de vzw om een onschuldige folkloristische optocht ging en niet om een uiting van racisme. In 2019 werd in Deux-Acren (Lessines) ‘la sortie des nègres’ vervangen door ‘la sortie des diables23’.

In 2019 werden in Ath, ter gelegenheid van de Ducasse d’Ath, extra veiligheidsmaatregelen afgekondigd nadat protest was aangekondigd tegen de optocht van ‘le sauvage d’Ath’24. Door het collectief Bruxelles Panthères werd een schrijven gericht aan Unesco om de Ducasse d’Ath desgevallend geen deel meer te laten uitmaken van de lijst van het immaterieel cultureel erfgoed25. Tijdens het weekend van de Ducasse d’Ath in augustus 2019 waren er geen noemenswaardige incidenten. De burgemeester van Ath had voorafgaand een gesprek gehad met het collectief Bruxelles Panthères en hij had opgeroepen tot kalmte. Op zondag overhandigde ‘le sauvage d’Ath’ zijn ketens aan de burgemeester en gaf daarmee symbolisch aan dat hij vrij was.

In verband met de zogenaamde blackfaces heeft de Working Group of Experts on People of African Descent de Belgische regering overigens aanbevolen om een open debat te ondersteunen en te faciliteren over het gebruik van zogenaamde blackfaces, racialiserende karikaturen en racistische voorstellingen van personen van Afrikaanse afkomst26.

23 Deux-Acren: le ‘groupe des Nègres’ ne sortira pas à la ducasse des Culants, par crainte de débordements, www.rtbf.be (14 september 2018).

24 Ducasse d’Ath : le personnage du sauvage est-il raciste?, www.dhnet.be (1 april 2019) en Ducasse d’Ath: le Sauvage doit-il renoncer à son visage noir?, www.notele.be (24 juli 2019).

25 Non, le Sauvage ne périra pas!, www.notele.be (13 augustus 2019).

26 Aanbeveling 68 in Statement to the media by the United Working Group of Experts on People of African Descent, on the conclusion of its official visit to Belgium, 4-11 February 2019, www.ohchr.org (11 februari 2019).

Optocht van ‘le sauvage d’Ath’ (foto: Unia).

(16)

Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie │ 2019 15

2 Sociologische-historische analyse van carnaval

Het verschijnsel van carnaval kent een lange geschiedenis met verschillende ‘voorlopers’ en parallelle tradities, die allemaal een bepaalde overeenkomst vertonen. Wat is de oorsprong en betekenis van carnaval? Waarom wordt tijdens carnaval zo vaak gebruikt gemaakt van stereotiepe voorstellingen van minderheidsgroepen?

Oorsprong en betekenis van carnaval

Niet alle historici en volkskundigen delen dezelfde mening over de exacte oorsprong van carnaval. Er is echter één zaak gemeenschappelijk aan de beschrijving van al deze tradities: het gaat steeds over een omkeringsritueel, waarbij de bestaande orde wordt omgekeerd en normen over gewenst gedrag worden opgeschort voor een korte en welbepaalde periode.

Reeds in de Prehistorie zijn er feestrituelen gedocumenteerd waarbij voor korte tijd de hele samenleving op zijn kop stond, alle maatschappelijke rollen werden omgedraaid en er niet werd gewerkt. Dergelijke feesten kwamen al voor in het oude Babylon; in Mesopotamië en Egypte; bij de Grieken, de Romeinen en de Germanen.

In het Europa van de Middeleeuwen werden deze tradities geïntegreerd binnen het christendom. De reeds bestaande tradities kregen (na heel wat pogingen om de heidense praktijken de kop in te drukken) een plek binnen de christelijke liturgie. In de Middeleeuwen sprak men van de Vastenavond-viering, waarin men nog één keer luidruchtig kon feestvieren met veel spijs en drank om vervolgens vanaf Aswoensdag de rooms-katholieke vastentijd in te gaan als voorbereiding op Pasen. Het is ook vanaf deze periode dat het woord carnaval, steeds binnen zowat dezelfde context, gestalte begint te krijgen. Carnaval kenmerkte zich destijds door vermommingen, ommegangen, het instellen van een ‘spotheerschappij’ met een eigen hiërarchie evenals uitbundig eten en drinken.

Met de opkomst van de Reformatie kwam het carnaval opnieuw zwaar onder vuur te liggen, waarna het feest in veel delen van Europa verdween. In het meest katholieke gedeelte van Europa bleef de carnavalstraditie echter ondergronds smeulen, om uiteindelijk begin negentiende eeuw opnieuw wortel te schieten. In deze tijd begon het carnavalsfeest pas echt te lijken op wat het nu is.

(17)

16 2019 │ Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie

Aalst Carnaval en immaterieel cultureel erfgoed

27

2.2.1 Een beknopte geschiedenis van Aalst Carnaval

Sinds het begin van de tiende eeuw werden in de Nederlanden feestelijkheden georganiseerd in de Vastenavond- periode. Het waren kerkelijke zottenfeesten tussen het einde van de winter en het begin van de zomer. Ze deden denken aan nieuwjaarsvieringen uit de Klassieke Oudheid en bevatten elementen uit Germaans-Keltische vruchtbaarheidsrituelen zoals het omkeren van de bestaande orde of het offeren van voedsel. Vanaf de veertiende eeuw kregen de feesten een wereldlijk karakter en werden ze op straat gevierd. De eerste vermeldingen van Vastenavond in Aalst dateren uit de vijftiende eeuw.

De overheid begon rond de Vastenavond-periode steeds meer activiteiten te organiseren als een manier om de traditionele lentefeesten, die voorheen met veel kabaal door de jongeren in de stad werden gevierd, in goede banen te leiden. Vastenavond werd zo stilaan een feest van en voor de hele bevolking. In de loop van de zestiende eeuw verdwenen geleidelijk de georganiseerde stedelijke Vastenavond-vieringen. De Kerk nam aanstoot aan de uitspattingen waarmee het volksfeest gepaard ging en zette de overheid aan tot het inperken van de festiviteiten. In Aalst verschenen de eerste verbodsbepalingen in de zeventiende eeuw.

Het feest bleef echter op de achtergrond bestaan en evolueerde in de loop van de achttiende eeuw tot spontaan volksvermaak. Terwijl de burgerij Vastenavond vierde op pronkerige bals achter de gevels van statige herenhuizen, trokken de jongeren van de minder gegoede klasse verkleed de straat op. Vanaf de tweede helft van de achttiende eeuw werden de verbodsbepalingen opnieuw strenger omdat vlugschriften, volksliederen, feesten en betogingen ook werden ingezet in de politieke strijd. Na de Belgische revolutie werden alle festiviteiten tijdens de Vastenavond- dagen zelfs verboden.

Toen de scheidingsperikelen tussen Noord en Zuid waren opgelost, vormde het vertier geen bedreiging meer voor het nieuwe gezag. In 1847 liepen er volgens de Aalsterse pers opnieuw gemaskerden in de straten. Sinds het midden van de negentiende eeuw publiceerde het stadsbestuur jaarlijks in de kranten wanneer het maskeren en vermommen was toegelaten.

Op zondag 9 maart 1851 werd de eerste Aalsterse Vastenavond-stoet georganiseerd. Niet veel later werd voor het eerst in een carnavalsstoet de spot gedreven met de actualiteit, iets wat pas vele jaren later zou uitgroeien tot het handelsmerk van Aalst Carnaval.

Van een jaarlijkse stoet was nog lang geen sprake. Toch deden tussen 1851 en 1923 minstens achttien carnavalsstoeten hun ronde in Aalst. De organisatie verschilde van stoet tot stoet en had vaak een politiek karakter.

Niet toevallig kwamen in de periode van deze eerste stoeten opmerkelijke straattaferelen voor. Aangezien ‘elkaar verwijten en bespotten’ een belangrijk carnavalsgebruik was, was het zich onherkenbaar maken door verkleedkledij en masker onontbeerlijk. De weinige bekende incidenten waren vaak politiek geïnspireerd.

Het gebeurde zelden dat men het Vastenavond-vertier individueel opzocht. Vaak ging men de nacht tegemoet in zogenaamde Vastenavond-compagnies. Deze groepen werden veelal gevormd door werklieden uit eenzelfde fabriek

27 Deze tekst is gebaseerd op Aalst Carnaval, www.immaterieelerfgoed.be (website van de Vlaamse overheid, met moderatie door Werkplaats immaterieel erfgoed als landelijke organisatie die de werking opneemt voor het immaterieel erfgoed in Vlaanderen); Wim BEELAERT, “Vijf eeuwen vastenavond in de carnavalstad Aalst”,

www.users.telenet.be/wim.beelaert/vastenavond/inleiding.html en Wim BEELAERT,

“Carnaval”, www.immaterieelerfgoed.be/files/attachments/.327/Waar_is_de_tijd_carnaval_deel_1.pdf en immaterieelerfgoed.be/files/attachments/.328/Waar_is_de_tijd_carnaval_deel_2.pdf.

(18)

Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie │ 2019 17

of wijk. Ze werkten samen aan kostuums, zodat ieder van de groep er ongeveer hetzelfde uitzag, of ze legden een cent opzij om samen kostuums te kopen of te huren. Sommige arbeidersgezinnen spaarden maandenlang voor een mooi kostuum.

Vanaf 1900 werden twee nieuwe initiatieven genomen die de ontwikkeling van carnaval in grote mate en blijvend zouden beïnvloeden: de organisatie van een jaarlijkse Winterfoor en de oprichting in 1902 van de 'Stedelijke Commissie der Openbare Feestelijkheden', een middenstandsorganisatie die steun ontving van het stadsbestuur en die als hoofdactiviteit het organiseren van een grootschalig carnavalsfeest had. De eerste editie van het moderne Aalst Carnaval vond plaats in 1923.

Het uitzicht van de stoeten werd bepaald door de deelnemende groepen en hun kleurige kostuums. Met het succes steeg jaar na jaar ook het aantal deelnemende carnavalsverenigingen.

Aan het einde van de negentiende eeuw ontstond ook een nieuw fenomeen: de arbeiders, die zich geen duur carnavalskostuum of masker konden veroorloven, namen hun toevlucht tot de afgedragen kleren van hun echtgenote. Toen al werden ze in de lokale pers bestempeld als 'vuil jeanetten'. ‘Vuil’ sloeg zowel op de slordige kledij als op de vuile, gemene taal die Voil Jeanetten bij het verwijten gebruikten. Dit was trouwens geen typisch Aalsterse figuur, want ook in andere steden zoals Antwerpen en Gent doken de ‘vuil jeanetten’ meer en meer op.

In de loop der tijd liepen ook steeds meer Aalsterse carnavalisten ongeorganiseerd tussen de officiële groepen in de stoet. Verkleed en gebruikmakend van de gekste attributen staken ze de draak met lokale politieke toestanden. Deze ‘losse groepen’ werden gedoogd omdat ze dode momenten en lege plekken in de stoet zinnig opvulden en een Aalsters cachet aan de stoet gaven.

Naarmate de jaren vorderden ging de kwaliteit van de groepen die meeliepen in de stoet stilaan bergaf. In 1946 waren er nog maar negen Aalsterse groepen actief in de stoet. Aalst besefte dat het gebrek aan eigen kwaliteitsvolle groepen de toekomst van carnaval ondermijnde en in 1952 schreef de Aalsterse apotheker Marcel De Bisschop een originaliteitsprijs uit. De Aalsterse groep met de meest spitsvondige spot kreeg tweeduizend frank. De oproep kreeg gehoor: in 1955 steeg het aantal Aalsterse groepen in de stoet al naar zeventien. De kwaliteit was niet altijd hoogstaand. De mening werd geopperd dat sommige groepen overdreven, zowel in het kiezen van een uit te beelden onderwerp, als wat de uitbeelding ervan betrof. “In de toekomst zal er meer en strengere controle gedaan worden op de groepen en zullen dezen die niet voldoen zonder meer worden geweerd uit de stoet”, zo noteerde het Feestcomité in 1957.

In 1960 werd het carnaval onder impuls van het stadsbestuur verder vernieuwd. Als start van de feestperiode werd voortaan een Driekoningenfeest georganiseerd. Een andere nieuwigheid was de ajuinworp, vóór de aanvang van de maandagsstoet die in 1957 voor de eerste keer werd ingericht. Tot slot werd op dinsdagavond een grootse slot- apotheose georganiseerd: met de popverbranding werd carnaval symbolisch verbrand.

Voil Jeanetten (foto: Shutterstock).

(19)

18 2019 │ Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie

2.2.2 Het moderne carnaval

Sinds de jaren zestig is Aalst Carnaval een uniek volksfeest. Verenigd in tientallen organisaties werken duizenden vrijwilligers maandenlang aan het welslagen van de festiviteiten.

Op Driekoningen start officieel het carnavalsseizoen. De kandidaten voor de felbegeerde titel van Prins Carnaval worden op die dag aan het publiek voorgesteld, waarna de campagne voor de verkiezing in alle hevigheid losbarst en de stad wekenlang in haar ban houdt. De Prinsenverkiezing zelf is telkens een groots spektakel met dans en muziek.

De winnaar wordt een jaar lang ambassadeur van de stad.

Met een spottende carnavalsraadszitting op zaterdag wordt het carnavalsweekend geopend. Politici en bekende Aalstenaars worden op een carnavaleske manier in hun hemd gezet. Op zaterdagavond wordt het Jefkesbal georganiseerd door de Jefkes van Sint-Anna. Het is één van de laatste echt verklede traditionele carnavalsbals in de stad.

Op zondag is het de beurt aan één van de bekendste onderdelen van Aalst Carnaval: de stoet met tientallen praalwagens. Een tachtigtal ‘officiële groepen’ stappen mee in de zondags- en maandagsstoet, waarin tal van actuele thema’s satirisch benaderd worden. De voorbereidingen beginnen meestal maanden op voorhand en elke groep doet zijn best om het publiek te verbazen met tot in de puntjes afgewerkte praalwagens en kostuums. Daarnaast lopen er nog steeds meer dan 200 ‘losse groepen’ in de stoet. Dit zijn kleinere groepen van carnavalisten die geen grote praalwagens bouwen, maar wel makkelijk op de actualiteit kunnen inspelen op een ludieke manier.

Op maandag bedwingen de Gilles de wintergeesten tijdens hun traditionele bezemdans op de Grote Markt.

Vervolgens proberen duizenden mensen de gouden ajuin te bemachtigen tijdens de ajuinworp. In de namiddag trekt de stoet een tweede maal door de straten. 's Avonds valt het verdict van de jury en wordt bekendgemaakt welke groep winnaar wordt bij de kleine, de middelgrote en de grote groepen. De dag eindigt in een nieuwe carnavalsnacht op en rond de Grote Markt waarbij alle centrumstraten en talrijke cafés veranderen in één grote, bruisende massa feestvierders. De echte Aalsterse carnavalisten beoefenen als geen ander dé carnavalssport bij uitstek: het elkaar verwijten zonder herkend te worden. Ook dat maakt deel uit van het immaterieel erfgoed van het carnaval vieren.

Op dinsdagmiddag trekt een stoet van duizenden Voil Jeanetten door de binnenstad. Dinsdagavond valt het doek over de carnavalsviering met de verbranding van de Vastenavondpop. Voor velen dan ook een zeer emotioneel moment, waarna de oproep (“Doeme voesj”) om nog verder te feesten, massaal opgevolgd wordt.

Zo evolueerde Aalst Carnaval sinds de vijftiende eeuw tot een driedaags volksfeest, met een grootschalige beleving doorheen alle bevolkingslagen.

Aalst Carnaval wordt op heden gezien als een hoogdag van vrije expressie en spot. De driedaagse viering wordt getypeerd door een uitgesproken spottend, anarchistisch en politiek-maatschappelijk satirisch karakter. Deze Aalsterse traditie is zo exemplarisch voor de traditionele carnavalsfunctie, waarbij carnaval als omkeringsritueel fungeert. Rijk wordt arm, man wordt vrouw, blank wordt zwart… In verschillende onderdelen van de carnavalsviering zijn rituelen met deze waardenomkering terug te vinden, onder andere ook in de carnavalsstoet.

De omkering wordt toegepast op alle elementen in de stedelijke samenleving: sociaal, gedragsmatig, karakterieel, maar ook qua gender zoals bij de traditie van de Voil Jeanet. Hier gaat de omkering verder dan man-vrouw: alles wat geassocieerd wordt met vrouw zijn wordt omgekeerd: afstotelijke lelijkheid wordt het hoofddoel.

(20)

Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie │ 2019 19

2.2.3 Aalst Carnaval als ‘controversieel’ immaterieel cultureel erfgoed

28

Immaterieel erfgoed is levend erfgoed. Het zijn (niet-tastbare) gewoontes en gebruiken met wortels in het verleden, die mensen koesteren en in stand houden. Het gaat om kennis en vaardigheden die men levend wil houden en doorgeeft aan volgende generaties. Immaterieel erfgoed gaat dus over mensen: van individuele tot georganiseerde beoefenaars, vrijwilligers, deelnemers… We noemen ze (immaterieel-) erfgoedgemeenschappen. Immaterieel erfgoed, dat zijn ook de handelingen die deze mensen (on)bewust verrichten om hun tradities en technieken voort te zetten. Verschillende generaties erfgoedgemeenschappen passen waar nodig hun praktijken aan veranderende omstandigheden aan, met het oog op de toekomst ervan. Deze praktijken worden – naar de Unesco 2003 Conventie voor het borgen van het Immaterieel Cultureel Erfgoed29 – opgedeeld in vijf domeinen: oraal erfgoed, podiumkunsten en muziek, sociale gewoontes en gebruiken, natuur en universum, ambachtelijke vaardigheden en technieken.

Vanzelfsprekend is er ook immaterieel erfgoed dat in verschillende domeinen thuishoort of buiten deze categorieën valt.

De Unesco 2003 Conventie is bij velen best gekend voor zijn Lijst(en) voor Immaterieel Cultureel Erfgoed, al gaat de Conventie over veel meer dan dat. Haar doelstellingen strekken ver. In de eerste plaats zet dit internationale beleidsinstrument in op het borgen van immaterieel cultureel erfgoed en het duurzaam voortbestaan van dit levende erfgoed. Daarnaast streeft de Conventie naar respect voor dit erfgoed van gemeenschappen, groepen en betrokken individuen. Het wil ook een verhoogd bewustzijn voor het belang van dit erfgoed op het lokaal, nationaal en internationaal niveau stimuleren, én er internationale samenwerking en begeleiding rond creëren. De Conventie, en haar deelnemende lidstaten, erkennen immaterieel erfgoed als een belangrijke bron voor het welbevinden van gemeenschappen, duurzame ontwikkeling van de samenleving en wederzijds begrip in en tussen landen.

Artikel 2 van de Unesco 2003 Conventie bepaalt: “Dit immaterieel cultureel erfgoed, overgedragen van generatie op generatie, wordt constant herschapen door gemeenschappen en groepen als antwoord op hun omgeving, hun interactie met de natuur en hun geschiedenis, en geeft hen een gevoel van identiteit en continuïteit, en bevordert dus het respect voor culturele diversiteit en menselijke creativiteit. In deze conventie wordt uitsluitend rekening gehouden met het immaterieel cultureel erfgoed dat zowel compatibel is met bestaande internationale instrumenten voor mensenrechten als met de vereisten van wederzijds respect tussen de gemeenschappen, groepen en individuen, en met hun duurzame ontwikkeling.

In artikel 15 van de Unesco 2003 Conventie staat: “Binnen het kader van zijn beschermingsactiviteiten van het immaterieel cultureel erfgoed, probeert iedere verdragsluitende staat de breedst mogelijke participatie te verzekeren van gemeenschappen, groepen en, als dat wenselijk is, individuen, die dat erfgoed creëren, in stand houden en doorgeven en hen actief te betrekken bij het beheer ervan.”

Gestoeld op de Unesco-Conventie is er sinds 2006 zo ook een Vlaams immaterieel-cultureel-erfgoedbeleid en een bijhorende Inventaris Vlaanderen van het Immaterieel Cultureel Erfgoed die een overzicht geeft van gewoontes en gebruiken, kennis en praktijken in Vlaanderen die ‘geborgd’ worden. Net zoals bij het beleid van Unesco ligt de focus op het creëren van kansen voor het voortbestaan en de toekomstige ontwikkeling van levende culturele gebruiken en tradities en het ondersteunen van de erfgoedgemeenschappen daarin.

28 Voor het schrijven van deze paragraaf werd samengewerkt met Jorijn Neyrinck, coördinator Werkplaats immaterieel erfgoed en lid Vlaamse Unesco commissie.

29 Conventie betreffende de bescherming van het immaterieel cultureel erfgoed, opgemaakt te Parijs op 17 oktober 2003, www.ich.unesco.org/doc/src/00009-NL-PDF.pdf.

(21)

20 2019 │ Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie

Aalst Carnaval is intussen reeds erkend als immaterieel cultureel erfgoed op de Inventaris Vlaanderen voor het Immaterieel Cultureel Erfgoed, en anderzijds door Unesco op de Representatieve Lijst voor Immaterieel Cultureel Erfgoed van de mensheid in het kader van de Unesco Conventie voor het borgen voor Immaterieel Cultureel Erfgoed (2003).

Aalst Carnaval werd bij de plaatsing op de Representatieve Lijst van Unesco in 2010 beschreven als:

“Exuberant and satirical, the celebration features a Prince Carnaval, who symbolically becomes mayor and receives the key to the city in a ceremony marked by ridicule of the city’s actual politicians; a procession of effigies of giants and ’Bayard’, the horse from the Charlemagne legends; a broom dance in the central market to chase away the ghosts of winter; a parade of young men dressed as women with corsets, prams and broken umbrellas and a ritual burning of the carnival effigy – accompanied by shouts insisting that the feast will go on for another night.

In addition to the carefully-prepared floats of official entrants, informal groups join the festivities to offer mocking interpretations of local and world events of the past year. The 600-year-old ritual, drawing up to 100,000 spectators, is a collective effort of all social classes and a symbol of the town’s identity in the region. Constantly recreated by new generations, the ancient carnival’s collective laughter and slightly subversive atmosphere celebrate the unity of Aalst30.”

In een officiële reactie veroordeelde Unesco de wagen van carnavalsgroep De Vismooil’n in 2019, na klachten over antisemitisme. Betrokkenen uit de Joodse gemeenschap voelden zich gekwetst door de beelden van de wagen van De Vismooil’n. Unesco werd ook aangeschreven om dit aan te kaarten en Aalst Carnaval uit de lijst te schrappen.

Enkele weken later vond een bijeenkomst plaats van het Bureau van het Intergouvernementeel Comité (IGC), waar de beslissing viel om de kwestie te agenderen op de eerstkomende bijeenkomst van het IGC in Bogota (Colombia) eind 2019.

Formeel gezien bestaat er op heden geen procedure om een element van de Representatieve Lijst te schrappen.

Maar via deze beslissing van het Bureau komt de kwestie dus toch ter overweging op de agenda.

De impact van het gebeuren, van de media-aandacht en van het publieke debat dat in het voorjaar van 2019 werd gevoerd, is dan ook niet min, voor de betrokken partijen.

Van de zijde van Aalst Carnaval wordt de verzuchting geuit om het gebeuren in de passende historische en culturele context te situeren. Zoals hierboven reeds werd beschreven, wordt Carnaval Aalst gezien als een hoogdag van vrije expressie en spot. In de specifieke context van carnaval worden maatschappelijke rollen omgedraaid en worden normen over gewenst gedrag opgeschort.

30 Eigen vertaling: “Het feest is uitbundig en satirisch. Kenmerkend is Prins Carnaval die symbolisch burgemeester wordt en de sleutel van de stad ontvangt tijdens een ceremonie waarin de lokale politici belachelijk worden gemaakt; een processie van

‘reuzen’ en Bayard, het paard uit de legendes van Karel de Grote; een bezemdans op de Grote Markt om de geesten van de winter weg te jagen; een parade van jonge mannen gekleed als vrouwen met korsetten, kinderwagens en kapotte paraplu’s en een rituele verbranding van carnaval dat gepaard gaat met geschreeuw dat het feest nog een hele nacht doorgaat. Naast de zorgvuldig voorbereide praalwagens van de officiële deelnemers, zijn er ook informele groepen die bij de feestelijkheden aanwezig zijn om spottende interpretaties te geven van de lokale en internationale gebeurtenissen van het afgelopen jaar. Het 600 jaar oude ritueel, dat tot 100.000 toeschouwers trekt, is een gezamenlijke inspanning van alle sociale klassen en een symbool van de identiteit van de stad in de regio. Het aloude carnaval, dat door de nieuwe generaties voortdurend wordt heruitgevonden, is met zijn collectieve lach en licht subversieve sfeer een eerbetoon aan de eenheid van Aalst."

(22)

Carnaval en de grenzen van de vrijheid van expressie │ 2019 21

“Het gebruik van groteske beelden en burleske stereotype uitvergrotingen zijn onlosmakelijk verbonden zijn met de traditie van carnaval,” zo duidde minister Sven Gatz Aalst Carnaval tijdens een parlementaire bespreking op 28 maart 201931.

Via de beeldvorming in pers en media werd het tafereel van De Vismooil’n uit deze context van de stoet en het canavalsgebeuren gelicht. Decontextualisering, en de daaruit volgende discussie, kan op zijn beurt de betrokken erfgoedgemeenschap en immaterieel erfgoedpraktijk van Aalst Carnaval schenden.

De afgelopen jaren is gebleken hoe immaterieel erfgoed, naast allerlei positieve effecten en waardering, soms ook maatschappelijk debat en controverse kan oproepen. Levend erfgoed staat immers middenin de actuele samenleving, en zo beweegt en evolueert het natuurlijk ook mee met maatschappelijke kwesties, evoluties, normen en waarden.

Zo evolueerde ook in Aalst één en ander na de nodige polemiek. De figuur van de ‘vuil jeanet’ kreeg begin jaren negentig een negatief en vulgair imago na exhibitionistische obsceniteiten en grove incidenten met slachtafval. Als gevolg daarvan zette het Feestcomité een campagne op ter promotie van de "proeper voil jeanet" en de leuze "me moi giënen ambras, want ik ben een voil jeanet mei klas" raakte snel ingeburgerd. Daardoor kende de traditie een echte herbronning en groeide de Voil Jeanet uit tot het symbool van Aalst Carnaval. Ook op heden zijn er lokale initiatiefnemers die campagne voeren om de traditionele figuur in ere te herstellen en travestie en pornografische beelden te weren uit de stoet32.

Ook de Prinsenverkiezing evolueerde. In 2012 werd, na veel discussie onder de Aalstenaars of dit wel kon, voor het eerst in de geschiedenis een vrouw verkozen als Prins Carnaval. Enkele edities later kregen de Aalstenaars een prins met een handicap en een prins met migratieroots.

Zaken die we vandaag heel ‘normaal’ of aanvaardbaar vinden, waren dat enkele decennia geleden nog niet en zijn soms maatschappelijk nog helemaal niet zo lang verworven.

Als (lokale of andere) overheid is het niet eenvoudig, noch wenselijk, om zich in deze evoluties al te veel te mengen.

In lijn van de Unesco Conventie, zijn het immers de erfgoedgemeenschappen zelf die voorop staan. In de Conventie en het daaruit voortvloeiende beleid, en de instrumenten, is het principe sterk onderschreven dat de betrokkenen (“communities, groups, and in some cases individuals”) een verregaande zeggenschap moeten kunnen hebben en houden bij (al wat gebeurt met en rond) hun erfgoed(praktijk). Het zijn zij die de tradities, en dus ook de specifieke invulling van de carnavalsviering en wagens, moeten kunnen aanvoeren. Regulering of censuur zouden het immaterieel cultureel erfgoed al te sterk van buitenaf of bovenaf kunnen beïnvloeden en de dynamiek van het erfgoed onder druk zetten.

Onder invloed van maatschappelijke evoluties en debatten, passen de erfgoedpraktijken zich door de band genomen zelf ook wel weer dynamisch aan aan de nieuwste gangbare verwachtingspatronen, ethische reflecties, wetgeving en standaarden, technologische innovatie… Dat gaat evident niet altijd zonder slag of stoot. En soms kan er op de vernieuwing ook wel enige tijd spanning en vertraging zitten, alvorens de ontwikkeling of verandering van lang bestaande gebruiken raakt ingebed en aanvaard.

Het voeren van gesprek in dialoog/meerstemmigheid en met wederzijds respect zijn daartoe zonder meer kritische succesfactoren in de context van een snel evoluerende en steeds meer divers wordende en sterk gemediatiseerde samenleving.

Dit sluit tot slot ook aan bij een passage uit de Verklaring ethische principes voor immaterieel cultureel erfgoed die de Vlaamse overheid eerder dit jaar lanceerde:

31 Vraag om uitleg over de erkenning van Aalst Carnaval als immaterieel cultureel erfgoed van Marius Meremans aan minister Sven Gatz, Commissie voor Cultuur, Jeugd, Sport en Media 28 maart 2019, vraag om uitleg 891 (2018-2019).

32 Aalst Carnaval: ‘Voil Jeanetten’ vragen meer etiquette, www.vrt.be (5 maart 2019).

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Terwijl het resultaat vermoedelijk weinig bevredigend zal zijn voor de meeste lezers van dit tijdschrift, slaagt Roowaan er op die manier misschien juist wel in om zijn eigenlijke

In verband met het bovenstaande werd een oriënterend onderzoek verricht (38) met het antibioticum Pimaricine, dat ons ter beschikking werd gesteld door de Koninklijke

Op basis van mogelijke aanwezigheid van gevaren in diervoedergrondstoffen en diervoeders, mogelijke overdracht van deze gevaren naar dierlijke producten én toxiciteit van de gevaren

In situaties waarbij de parkeerdruk in de openbare ruimte structureel hoog is, maar er nauwelijks gebruik wordt gemaakt van de parkeervoorzieningen op eigen ter- rein,

Een aanbestedende dienst of een speciale-sectorbedrijf stelt bij de voorbereiding van en het tot stand brengen van een overheidsopdracht of een speciale-sectoropdracht,

De reglementering verplicht dat er een risicoanalyse wordt uitgevoerd voor alle werksituaties en dat er een actieplan wordt opgesteld om geleidelijk de beste toestand van welzijn

onderzoeken [B] MRI (meest gevoelig), botscintigrafie of CT is geïndiceerd indien conventionele röntgenfoto’s onduidelijk zijn.. Heuppijn (bij kinderen, zie 19M) 17 D RX

Daarom vroeg Hij aan Noach om een ark te bouwen, met voldoende plaats voor zijn familie en voor een mannetje en een vrouwtje van elke diersoort. Daarna liet Hij het veertig dagen