• No results found

MEDEDELING AAN DE LEDEN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "MEDEDELING AAN DE LEDEN"

Copied!
5
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

CM\1206950NL.docx PE628.348v03-00

NL

In verscheidenheid verenigd

NL

Parlement

2014-2019

Commissie verzoekschriften

8.6.2020

MEDEDELING AAN DE LEDEN

Betreft: Verzoekschrift nr. 0287/2018, ingediend door Jacques Koelewijn (Nederlandse nationaliteit), over een schending van het EU-recht (vrij verkeer van goederen) en het niet naleven van een eerder arrest van het HvJEU

1. Samenvatting van het verzoekschrift

Indiener roept de Europese Commissie op om een inbreukprocedure tegen België in te leiden met betrekking tot onaanvaardbare belemmeringen en vertragingen die hij heeft ondervonden tijdens een poging tot registratie in België van motorvoertuigen die eerder in een andere EU- lidstaat waren geregistreerd.

2. Ontvankelijkheid

Ontvankelijk verklaard op 12 juli 2018. De Commissie is om inlichtingen verzocht onder artikel 216, lid 6, van het Reglement (nieuw artikel 227, lid 6).

3. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 21 september 2018 Opmerkingen van de Commissie

Indiener heeft reeds antwoord op zijn verzoekschrift gekregen middels advies 226872 GROW-YOUR-EUROPE-ADVICE@ec.europa.eu. Hem is meegedeeld dat de Belgische procedure voor de registratie van motorvoertuigen die reeds een nationale goedkeuring hebben gekregen in de Republiek Tsjechië en/of die reeds zijn geregistreerd in de Republiek Tsjechië aan het Unierecht moet voldoen, en in het bijzonder aan de volgende procedurele regels:

a) de Belgische goedkeuringsprocedure moet stoelen op objectieve, niet- discriminerende criteria die van tevoren bekend zijn, op zodanige wijze dat de uitoefening van de beslissingsbevoegdheid van de Belgische autoriteiten duidelijk is

(2)

PE628.348v03-00 2/5 CM\1206950NL.docx

NL

afgebakend, en niet willekeurig kan worden toegepast;

b) deze procedure moet geen controles omvatten die reeds eerder in België of de Republiek Tsjechië zijn uitgevoerd in het kader van andere procedures;

c) de procedure moet eenvoudig toegankelijk zijn en binnen een redelijke termijn kunnen worden afgerond en, indien de procedure uitmondt in een afwijzing, moet er tegen het besluit bezwaar kunnen worden aangetekend bij het gerecht.

Indiener is geadviseerd zich tot SOLVIT in België te wenden en/of tot een advocaat met het oog op het laten uitvoeren van een beoordeling van zijn situatie en om, indien noodzakelijk, een klacht tegen het besluit in te dienen en/of zich tot het gerecht te wenden.

Uit het verzoekschrift blijkt dat in België een gerechtelijke procedure loopt in verband met deze zaak. Tot het moment dat die procedure is afgerond, kan de Commissie niets toevoegen aan de analyse van het onderhavige dossier.

Conclusie

Zodra de Belgische rechtbanken uitspraak hebben gedaan, zal de Commissie deze zaak opnieuw bekijken, rekening houdend met deze nieuwe elementen.

4. Aanvullend antwoord van de Commissie (REV I), ontvangen op 16 maart 2020 Het verzoekschrift betreft de weigering van de Belgische autoriteiten om motorvoertuigen te registreren waaraan in de Republiek Tsjechië een afzonderlijke typegoedkeuring is verleend.

Opmerkingen van de Commissie

Indiener stelt dat de procedure voor het in België registreren van motorvoertuigen waaraan in een andere lidstaat reeds een nationale goedkeuring is verleend en die daar zijn geregistreerd, niet voldoet aan de EU-wetgeving. Hij geeft aan dat de Belgische autoriteiten dergelijke voertuigen automatisch en zonder aanvullende controles moeten accepteren en op hun grondgebied moeten registreren.

De op dit moment toepasselijke EU-regels betreffende de individuele goedkeuring van voertuigen staan in artikel 24 van Richtlijn 2007/46/EG1. In dit artikel wordt een onderscheid gemaakt tussen een nationale individuele voertuiggoedkeuring en een geharmoniseerde individuele voertuiggoedkeuring. De nationale individuele voertuiggoedkeuringen zijn uitsluitend geldig op het grondgebied van de lidstaat die ze heeft afgegeven (artikel 24, lid 6), terwijl de geharmoniseerde individuele goedkeuringen moeten worden geaccepteerd door de lidstaten (andere dan die waarin de goedkeuringen zijn afgegeven) en inhouden dat de

1 Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1).

(3)

CM\1206950NL.docx 3/5 PE628.348v03-00

NL

voertuigen op hun grondgebied mogen worden verkocht, geregistreerd en in gebruik genomen (artikel 24, lid 7). Uit de door indiener verstrekte informatie blijkt dat de Tsjechische autoriteiten voor de voertuigen in kwestie nationale individuele goedkeuringen hebben afgegeven.

Overeenkomstig artikel 4 van Richtlijn 1999/37/EG1 wordt het door een lidstaat afgegeven kentekenbewijs door de overige lidstaten erkend voor de identificatie van het voertuig in het internationale wegverkeer en voor de nieuwe inschrijving ervan in een andere lidstaat.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft bepaald2 dat artikel 24, lid 6, van Richtlijn 2007/47/EU zo moet worden geïnterpreteerd dat de daarin bedoeld regels (d.w.z. beperking van de geldigheid van de individuele goedkeuring van het voertuig tot het grondgebied van de lidstaat die de goedkeuring heeft afgegeven) niet van toepassing zijn op een reeds in een lidstaat geregistreerd tweedehandsvoertuig dat, op grond van artikel 4 van Richtlijn 1999/37/EG, voor een nieuwe inschrijving bij een daartoe bevoegde autoriteit in een andere lidstaat wordt aangeboden. Indien er evenwel bewijs voorligt dat het voertuig een gevaar voor de verkeersveiligheid oplevert, mag die autoriteit, overeenkomstig artikel 5, onder a), van Richtlijn 2009/40/EG3, verlangen dat het voertuig wordt getest voorafgaand aan de registratie ervan.

Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft daarnaast bepaald dat de autoriteiten van de lidstaat waar een tweedehandsvoertuig voor een nieuwe registratie wordt aangeboden het recht hebben het kentekenbewijs zoals afgegeven door de lidstaat waar het voertuig daarvóór was geregistreerd niet te accepteren indien verplichte gegevens ontbreken, de gegevens op het kentekenbewijs niet met het voertuig corresponderen, of het kentekenbewijs het niet mogelijk maakt het voertuig te identificeren.

Dientengevolge is het aan de Belgische rechtbank/rechtbanken om vast te stellen of de gegevens op het kentekenbewijs/de kentekenbewijzen met het voertuig/de voertuigen in kwestie corresponderen en of deze het mogelijk maken het voertuig/de voertuigen te identificeren, en op basis daarvan te beoordelen of de door de Belgische autoriteiten uitgevoerde aanvullende controles al dan niet gerechtvaardigd waren. Daarnaast is het zo dat, indien het optreden van de Belgische autoriteiten ongegrond wordt geacht, indiener uitsluitend schadeloosstelling voor de ten gevolg van dat optreden geleden verliezen kan claimen door zijn recht daarop te doen gelden voor de nationale rechtbanken.

Conclusie

1 Richtlijn 1999/37/EG van de Raad van 29 april 1999 inzake de kentekenbewijzen van motorvoertuigen, laatst gewijzigd bij Richtlijn 2014/46/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 (PB L 138 van 1.6.1999, blz. 57).

2 Uitspraak van 24 januari 2019 in zaak C-326/17 (verwijzing naar een prejudiciële beslissing).

3 Ingetrokken per 19 mei 2018 bij Richtlijn 2014/45/EU van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 betreffende de periodieke technische controle van motorvoertuigen en aanhangwagens (PB L 127 van 29.4.2014, blz. 51).

(4)

PE628.348v03-00 4/5 CM\1206950NL.docx

NL

Het Unierecht, zoals geïnterpreteerd door het Hof van Justitie van de Europese Unie, staat de nationale autoriteiten in bepaalde gevallen toe te verlangen dat motorvoertuigen die daarvoor in een andere lidstaat geregistreerd waren aan aanvullende controles worden onderwerpen.

Het is aan de nationale autoriteiten of rechtbanken om, rekening houdend met de feiten van elk afzonderlijk geval, te bepalen of deze aanvullende controles noodzakelijk en

gerechtvaardigd zijn.

5. Aanvullend antwoord van de Commissie (REV II), ontvangen op 8 juni 2020

Indiener heeft de Commissie in kennis gesteld van de uitspraak van het Antwerpse hof van beroep van 23 maart 2020, waarin wordt bekrachtigd dat de Vlaamse goedkeuringsautoriteit verzuimd heeft binnen een redelijke termijn een besluit te nemen, maar eraan toevoegt dat de weigering van de instantie in kwestie om het desbetreffende voertuig te registreren in overeenstemming is met de wet.

Indiener heeft op 19 april 2020 aanvullende documenten ingediend waaruit blijkt dat de Tsjechische autoriteiten het desbetreffende voertuig een nationale goedkeuring hadden verleend en dat het was geregistreerd onder de zogenaamde procedure voor

“restantvoorraden”, aangezien het niet aan de vereisten inzake de emissienorm Euro 6 voldeed, hetgeen een voorwaarde is voor alle nieuwe registraties van voertuigen in de EU sinds 1 september 2016. Daarnaast hebben de Tsjechische autoriteiten een registratienummer voor export van het voertuig verstrekt met een geldigheidsduur van drie maanden.

Artikel 27 (voertuigen uit restantvoorraden) van Richtlijn 2007/46/EG1 voorziet in de mogelijkheid, maar niet de verplichting, voor lidstaten om de eerste registratie van voertuigen waaraan op het ogenblik van hun productie een geldige typegoedkeuring was verleend, maar die niet zijn geregistreerd of in het verkeer gebracht voor deze typegoedkeuring ongeldig werd, gedurende een beperkte periode (bijv. twaalf maanden voor auto’s) nog te accepteren.

Elke lidstaat ziet erop toe dat het aantal in het verkeer gebrachte voertuigen niet hoger is dan de in bijlage XII bij de richtlijn vastgestelde limieten per voertuigcategorie. Een lidstaat mag de registratie van nieuwe voertuigen uit restantvoorraden uit een andere lidstaat weigeren indien de procedure voor restantvoorraden voor hetzelfde type wordt geweigerd door de eerste lidstaat. Zodra een voertuig uit restantvoorraden voor het eerst op permanente basis in een lidstaat is geregistreerd en niet als nieuw kan worden beschouwd (d.w.z. geregistreerd voor meer dan zes maanden), moet het in de andere lidstaat worden geaccepteerd in overeenstemming met het bepaalde in het Verdrag aangaande het vrij verkeer van goederen (artikelen 34 en 36 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU)).

Voor nieuwe voertuigen uit restantvoooraden die minder dan zes maanden waren geregistreerd in een lidstaat met het oog op export naar een andere lidstaat is er voor de laatste lidstaat geen verplichting dergelijke voertuigen op zijn grondgebied te accepteren.

1 Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (Kaderrichtlijn) (Voor de EER relevante tekst) PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.

(5)

CM\1206950NL.docx 5/5 PE628.348v03-00

NL

Wat de duur van de procedure voor de validering van voertuigen betreft, hebben de Belgische nationale rechtbanken reeds vastgesteld1dat de Belgische autoriteit verzuimd heeft binnen een redelijke termijn een beslissing te nemen over het verzoek om registratie van het voertuig en de indiener van dat verzoek daarvan op de hoogte te stellen, overeenkomstig de nationale wetgeving.

Conclusie

De Uniewetgeving, in het bijzonder de procedure voor restantvoorraden, voorziet in de mogelijkheid, maar niet de verplichting, voor lidstaten om de eerste registratie van voertuigen waaraan op het ogenblik van hun productie een geldige typegoedkeuring was verleend, maar die niet zijn geregistreerd of in het verkeer gebracht voor deze typegoedkeuring ongeldig werd, gedurende een beperkte periode nog te accepteren. Voor nieuwe voertuigen uit restantvoooraden (die minder dan zes maanden waren geregistreerd in een lidstaat met het oog op export naar een andere lidstaat) is er voor de andere lidstaat geen verplichting dergelijke voertuigen op zijn grondgebied te accepteren. Het besluit van de Vlaamse goedkeuringsautoriteit om de registratie van een dergelijk voertuig te weigeren, strookt derhalve met de regels van de Unie. Dit is ook bekrachtigd in de uitspraak van het Antwerpse hof van beroep.

1 Besluit van de handelsrechtbank van Antwerpen van 20 maart 2018 en uitspraak van het Antwerpse hof van beroep van 23 maart 2020.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In de procedure voor de benoeming van een of meer van de twaalf additionele rechters brengt het in artikel 255 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bedoelde

Aan het einde van de artikelen 5.3, vierde lid, 5.8, achtste lid, 6.2, eerste lid, 6.2, tweede lid, en 12.5, eerste lid, wordt telkens een volzin toegevoegd, luidende: Artikel

Na de inwerkingtreding van artikel II, onderdeel C, van deze wet oefent Onze Minister de bevoegdheden uit tot het opleggen van heffingen die het krachtens de verordening daartoe

De afnemers van de benadeelde (de indirecte afnemers van de inbreukpleger), aan wie de meerkosten zijn doorberekend, kunnen op hun beurt schadevergoeding vorderen van

Binnen de categorie “voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen” worden subcategorieën onderscheiden: dieetvoeding voor medisch gebruik is een voor bijzondere voeding

De Belgische rechter wenst van het Hof van Justitie te vernemen of het Vlaams taaldecreet inbreuk maakt op het vrije verkeer van werknemers binnen de Europese Unie,

Volgens het standpunt van de Raad moeten alle lidstaten nu een minimale gebruiksperiode (30 dagen) toekennen, waarin zij geen nationale registratie van

Het kaartwerk geeft ook de ligging van de geluidzones langs de wegen, spoorwegen, rondom industrieterreinen en rondom luchtvaartterreinen (als bedoeld in artikel 25, lid 2, van de