• No results found

Deel 1: Competentiescan en actieplan

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Deel 1: Competentiescan en actieplan"

Copied!
29
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deel 1: Competentiescan en actieplan

Competentie 4

Coach van collega’s en coördinator van beleidsondersteunende maatregelen bij de implementatie van het planmatig handelen op klas - en schoolniveau.

4.1 Ruime coachingvaardigheden inzetten

Op startniveau (eerste kolom):

1. Ik sta open voor de expertise van andere ja/kan beter/(nog)NVT 2. Ik aanvaard collegiale ondersteuning. ja/kan

beter/(nog)NVT

3. Ik ben bereid om breder dan de eigen ja/kan beter/(nog)NVT

klaspraktijk te kijken en te leren van het klasgebeuren bij collega’s

4. Ik deel ervaringen uit de eigen klaspraktijk met collega’s ja/kan beter/(nog)NVT 5. Ik pas principes van open communicatievaardigheden toe ja/kan beter/(nog)NVT 6. Ik heb zicht op de eigen krachten en weerstanden ja/kan beter/(nog)NVT

Op geïntegreerd niveau (middelste kolom)

7. Ik ondersteun collega’s in het formuleren van hun ja/kan beter/(nog)NVT ondersteuningsbehoeften en in het zoeken naar antwoorden

op de behoeften.

8. Ik consulteer collegiaal in de klaspraktijk en bij ja/kan beter/(nog)NVT

klasoverschrijdende activiteiten

(2)

9. Ik heb inzichten en vaardigheden in co-teaching ja/kan beter/(nog)NVT 10. Ik zet principes van co-teaching in in de dagelijkse praktijk. ja/kan

beter/(nog)NVT

11. Ik pas principes van coachingvaardigheden toe ja/kan beter/(nog)NVT

12. Ik heb zicht op de krachten en weerstanden bij ja/kan beter/(nog)NVT

veranderingsprocessen van individuele collega’s en speel hier gepast op in

13. Ik heb zicht op de krachten en weerstanden bij ja/kan beter/(nog)NVT

veranderingsprocessen in een schoolteam

14. Ik stimuleer reflectie en uitwisseling tussen collega’s ja/kan beter/(nog)NVT

Op expertniveau (laatste kolom):

15. Ik draag actief bij aan de ontwikkeling van ja/kan beter/(nog)NVT een schoolvisie en –beleid over collegiale consultatie

16. Ik draag actief bij aan de ontwikkeling van ja/kan beter/(nog)NVT een schoolvisie en –beleid over co-teaching

17. Ik kijk kritisch naar de eigen coachingstijl vanuit kennis van ja/kan beter/(nog)NVT

meerdere referentiekaders over coaching en ik blijf me hierin professionaliseren.

18. Ik speel gepast in op krachten en weerstanden bij ja/kan beter/(nog)NVT veranderingsprocessen in het schoolteam

19. Ik ben een draaischijf in de uitwisseling van expertise ja/kan beter/(nog)NVT

(3)

tussen collega’s

MIJN DOELEN EN ACTIEPLAN

Mijn doelen m.b.t. coachend communiceren op basis van de competentiescan

Ik merk door de scan in te vullen dat ik nog heel wat moet groeien binnen deze competentie.

Op startniveau heb ik al ervaring.

Binnen het startniveau moet ik nog werken aan:

- Ik pas principes van open communicatievaardigheden toe . - Ik heb inzicht op de eigen krachten en weerstanden.

Toelichting:

Meestal kan je goed aan mijn lichaamstaal zien hoe ik mij voel of over een bepaald

onderwerp denk. Ik probeer ook altijd op een respectvolle manier mijn mening of gedachten te uiten. Soms zeg ik wel iets anders dan dat je kan aflezen vanuit mijn lichaamstaal ( = incongruentie van verbale – en non verbale communicatie). Dit gebeurt wanneer ik

bijvoorbeeld geforceerd interesse moet tonen of er totaal anders over het onderwerp denk.

Ik zeg dan iets anders om de persoon niet te kwetsen. Op dat vlak is er nog heel wat groeipotentieel.

Ik heb nog ( te) weinig inzicht in mijn eigen krachten en weerstanden. Ik heb hier nog niet bewust bij stil gestaan. Dit wil ik verder uitdiepen.

Binnen het startniveau ben ik al gegroeid op volgende punten:

- Ik sta open voor expertise van anderen.

- Ik aanvaard collegiale ondersteuning

- Ik ben bereid om breder dan de eigen klaspraktijk te kijken en te leren van het klasgebeuren bij collega’s

- Ik deel ervaringen uit de eigen klasgroep met collega’s

(4)

Toelichting:

Ik ben ervan overtuigd dat we veel van elkaar kunnen leren. De mix tussen boekenkennis en praktijkervaring is essentieel om te kunnen groeien en verder te ontwikkelen in mijn job. Ik leer dan ook graag bij van leerkrachten die ervaring hebben opgedaan in concrete situaties of met het geven van bepaalde lessen.

Ik ben van nature leergierig en nieuwsgierig en wil graag bijleren. Vandaar ook mijn keuze om deze opleiding te volgen. Ik luister graag naar collega’s die me theoretische kennis kunnen aanreiken en die hun ervaringen, die ze zelf hebben opgedaan, uit boeken of tijdens bijscholingen met me delen. Zelf ben ik ook steeds bereid om mijn kennis, die ik heb

verworven , te delen met collega’s. Op school ben ik ook al gaan kijken bij collega’s en collega’s bij mij. Ik vind het heel leerrijk om eens over de muren heen te gaan kijken.

Collega’s zijn in mijn klas ook altijd welkom. Mijn deur staat letterlijk elke dag open.

Op geïntegreerd niveau heb ik nog werk aan:

- Ik ondersteun collega’s in het formuleren van hun onderwijsbehoeften en in het zoeken naar antwoorden op die behoeften.

- Ik heb inzichten en vaardigheden in co-teaching

- Ik zet principes van co-teaching in, in de dagelijkse praktijk - Ik pas principes van coachingvaardigheden toe

- Ik heb zicht op de krachten en weerstanden bij veranderingsprocessen van individuele collega’s en speel hier gepast op in.

- Ik heb zicht op de krachten en weerstanden bij veranderingsprocessen in een schoolteam.

- Ik stimuleer reflectie en uitwisseling tussen collega’s.

Toelichting:

Op geïntegreerd niveau is mijn lijstje met doelen om aan te werken al wat langer. Ik heb (nog) geen/weinig ervaring op dit niveau. Om aan alle doelen tegelijkertijd te werken lijkt mij onhaalbaar. Ik focus mij liever op een aantal doelen dan ze allemaal een beetje uit te werken.

Als ik naar het lijstje kijk focus ik mij graag op volgende doelen:

(5)

- Ik heb inzichten en vaardigheden in co-teaching

- Ik zet principes van co-teaching in, in de dagelijkse praktijk - Ik pas principes van coachingvaardigheden toe

Deze doelen lijken mij het meest interessant binnen mijn praktijk.

Op expertniveau moet ik nog werken aan elk subdoel. Omdat ik nog moet groeien op start - en geïntegreerd niveau ga ik mij nog niet wagen aan het expertniveau.

Deze drie doelen en bijkomend de twee doelen vanuit het startniveau heb ik vijf doelen om aan te werken. Op deze korte tijd is dit misschien wat (te) veel. Ik tracht aan elk doel te werken en zie hoever ik geraak binnen de periode van 10 weken.

Mijn persoonlijke doelen m.b.t. coachend communiceren

Ik vind het in de klas belangrijk dat de leerlingen leren om probleemoplossend te denken. Ik denk dat de technieken van coachend communiceren hierbij goed aansluiten. Via de

technieken gaat de gecoachte leren om zelf een oplossing voor zijn probleem te bedenken.

Dit probeer ik dagelijks met mijn leerlingen te oefenen.

Tijdens oudercontacten krijg ik regelmatig de vraag wat de ouders thuis moeten doen. Vaak ga ik meteen over op tips die in de klas werken. Misschien kan ik dit met de technieken van coachend communiceren anders gaan aanpakken.

Eerder gaf ik aan dat ik het belangrijk vind om van elkaar te leren. Via de technieken van coachend communiceren kan ik dit nog beter doen.

Ik wil dus graag deze technieken onder de knie krijgen. Persoonlijk vind ik dat dit soms

‘gekunsteld ’ overkomt. Graag zou ik deze technieken op een meer spontane manier willen toepassen in een gesprek.

Mijn actieplan (houding, kennis, gedrag + context)

Om mijn doelen te kunnen behalen hebben ik eerst kennis nodig. Wat zijn deze technieken?

Hoe gebruik ik deze technieken? Deze kennis wil ik binnen de cursus opdoen en via de website: www. iedereencoach.be waarop ik mij heb ingeschreven.

(6)

Pas als ik voldoende kennis heb vergaard, zal ik deze in de praktijk kunnen gaan praktiseren.

Mijn oefenplaatsen zijn:

- mijn klas met de leerlingen - De lerarenkamer

- Mijn partner thuis - Vrienden en vriendinnen - Binnen de jeugdbeweging

Ik heb voor deze plaatsen/situaties gekozen omdat ik hierin het meest geconfronteerd wordt met situaties waarbinnen ik kansen heb om deze technieken te gaan toepassen in de praktijk.

Om meer inzichten in mezelf te krijgen heb ik via een collega die vorig jaar naar een

jobcoach is geweest documenten gekregen. Deze moet ik laten invullen door verschillende personen. Ik heb gekozen voor mijn mama, een collega op het werk en een goede vriendin.

Ik heb voor deze personen gekozen omdat ik weet dat zij eerlijk zullen zijn. Ik vertrouw hen ook volledig. Zij hebben de opdracht om vijf valkuilen en vijf kwaliteiten aan te duiden die bij me passen.

(7)

Deel 2: Actietaak: Logboek

WEEK ACTIE REFLECTIE

1 Lezen van de cursus tot pagina 69

Met het lezen van de cursus heb ik een opfrissing gehad aan informatie die ik in mijn vooropleiding heb gekregen. Ik som de items op die me het meest zijn bijgebleven:

- hoe gevoeliger de communicatie, hoe persoonlijker de communicatie moet zijn.

- Er zijn vier invalshoeken (inhoud, relatie, referentiekader en de feedback)

- Het proces is heel belangrijk bij COCO - Het speelt zich af op verschillende niveaus

(buitenwereld, binnenwereld) - Helpt iemand om op eigen kracht in

beweging te komen en de moed en discipline op te brengen om zijn vragen te pakken.

- Het is geen therapie

- Vaardigheden COCO: exploreren, waarderen, feedback geven, uitdagen, adviseren, inspireren

- LSD: Luisteren, samenvatten, doorvragen - SOFTEN: smile, open posture, forward,

touch, eye-contact, not in agreement - Meervoudige boodschap !!

- RET: relationeel-emotieve therapie

(8)

1 Inschrijven op site: iedereen coach

1 Opzoek gaan op pinterest naar pins over coachend communiceren

Ik merk dat er weinig te vinden is over dit onderwerp. Ik vond wel heel wat terug op de zoekfunctie coachen en apart communiceren.

2 Ploegcoaching en moeilijke situaties.

Dit jaar gaan ik mee op BOOST! Een onderdeel van het Hoofdanimatortraject. Deze wordt

georganiseerd door Chiro Nationaal. Op deze 5- daagse cursus kan alle leiding uit Vlaanderen die actief is binnen een chirowerking zich inschrijven.

Als Hoofdanimator is het de bedoeling dat je je medeleiding gaat coachen. In de cursus is er hiervoor een blok voorzien. Ik heb me aangeboden om dit stukje mee op papier te zetten. (zie bijlage)

2 Opdracht: iedereen coach!

Schrap deze week 'moeten' uit je woordenboek. Vervang het door de werkwoorden 'willen', 'kunnen' of 'mogen'.

Welk gevoel geeft dit?

Ik probeer dit in de klas aan mijn leerlingen ook mee te geven. Ik vind het zelf ook niet fijn als ze bijvoorbeeld zeggen: “Juf, ik moet een nieuw potlood hebben.” Ik probeer met de kinderen hierover te praten dat je dat ook anders kan vragen. Moeten klinkt heel dwingend. Persoonlijk ben ik dan meer geneigd om het net niet te gaan doen.

2 Ruzie oplossen Een leerling uit mijn klas heeft een probleem gehad op de speelplaats. Het is nog niet helemaal opgelost wanneer de bel gaat. We starten na de

(9)

speeltijd in de kring zodat hij zijn verhaal kan doen.

Op de speelplaats is er ruzie ontstaan. K. Heeft N.

geslagen op het speelhuisje. K. Gaat meteen in de verdediging en zegt dat dit moest van B. B. Zegt dat dit niet waar is.

Tijdens het gesprek probeer ik rekening te houden met vaardigheden.

Ik luister eerst naar wat er is gebeurd. Hieraan probeer ik het gevoel te koppelen. De leerlingen vinden het vaak heel moeilijk om te verwoorden wat ze voelen. Dit probeer ik te achterhalen door te vragen. Klopt het dat je boos bent op K.? Of ben je misschien verdrietig om wat er is gebeurd?

N. antwoord: Allebei! Ik ben boos omdat hij mij pijn gedaan heeft. Maar ik ben ook verdrietig want nu heb ik pijn. Ik spreek K. En B. Hierop aan.

Begrijpen jullie waarom N. Boos en verdrietig ? Ze antwoorden,: ja omdat het niet fijn is wat we hebben gedaan. K. Antwoord; we zijn stout geweest.

Ik vraag aan hen of ze graag terug vrienden willen zijn. Ze zeggen alle drie ja. Ik vraag aan hen of ze een idee hebben hoe ze ervoor kunnen zorgen dat ze terug vrienden zijn. Ze moeten eerst even nadenken.

K. antwoord dat ze het eerst met N. Terug goed kan maken. Ik vraag hoe ze dit gaan doen. Ze antwoordt: een knuffel geven, sorry zeggen, een tekening maken, hand geven, lief zijn. Ik zeg dat ik denk dat dit allemaal goede oplossingen zijn. Ik vraag welke ze zelf het beste vinden. Ze

antwoorden sorry zeggen en een knuffel geven. B.

Wil ook een tekening maken. N. Vindt dit ook

(10)

goed.

Ik was niet mee op de speelplaats. Hierdoor kan ik de situatie moeilijk inschatten. De kinderen kunnen ook moeilijk vertellen wat er juist is gebeurd en waarom. Dit is soms een moeilijk aspect. Je kan wel doorvragen aan de leerlingen maar ze zijn erg taal zwak. Hierdoor kunnen ze moeilijk verwoorden wat er is gebeurd en hoe ze zich voelen. Ik ben wel blij dat ze zelf tot een oplossing zijn gekomen. Mijn rekenles is niet kunnen doorgaan maar de

leerlingen hebben heel wat geleerd over communiceren met elkaar op een positieve manier.

3 Opdracht iedereen coach:

Vraag elke dag minstens éénmaal als je pupil met een voorstel / antwoord komt:

“En hoe kan het nog?”

Tijdens de vergadering voor BOOST zitten we met TP (technische ploeg) samen. We krijgen o.a. de opdracht tijdens een van de blokken ’s avonds een filmpje te laten schijnen voor het spel van de Tito’s in het bos. We zoeken samen naar mogelijke situaties:

- het doek met touwen aan een boom hangen

- een scherm zetten?

- Op het gebouw laten schijnen en de Tito’s alleen in het bos zetten?

- Zijn er genoeg verlengkabels?

- Van waar kunnen we het beste vertrekken?

- Welk materiaal hebben we nodig?

Tijdens de TP vergaderingen gaan we er altijd vanuit dat alles mogelijk is. Hierdoor denken we

(11)

standaard “en hoe kan het nog?” op die manier gaan we verschillende scenario’s af en zijn we voorbereid op het beste en slechtste scenario.

Gelukkig zijn we wel met vier. Ik vind het soms moeilijk om nog andere alternatieven te bedenken.

Een paar jaar geleden heb ik de Banaba Buitengewoon gevolgd. Toen heb ik het vak creacentreren gevolgd. Bij de tip moest ik ook meteen aan deze cursus denken. Hier staan heel wat technieken in die je hierbij kunt gebruiken.

3 Gesprek met een vriendin. Vorig jaar zat ik nog mee in het Gewest Zip (Chiro).

Een aantal goede vriendinnen van mij zitten nog in deze werking. Rond deze tijd van het jaar is het groepsevaluatie en komt de vraag of je nog een jaartje wil blijven of niet. Vorig jaar was dit ook maar omdat toen een aantal personen het nog niet wisten is dit onderwerp wat op de lange baan geschoven. Het probleem is dat als er iemand stopt , het overgebleven team iemand nieuw moet zoeken om deze persoon te vervangen. Doordat vorig jaar pas laat een aantal mensen de beslissing hebben gemaakt om te stoppen moesten ze natuurlijk op korte tijd een aantal nieuwe krachten zoeken om het team te vervolledigen. Dit jaar wilde ze dit dus vermijden en hebben ze een datum geprikt waarop je je beslissing moest maken. Wat bleek ? Het scenario van vorig jaar herhaalde zich opnieuw. Een aantal twijfelden nog, sommige wisten het nog niet, … Tot grote ergernis van een vriendin van mij. Op een avond vertelde ze me dit verhaal.

Mijn eerste reactie was: “Oh is het weer zo ver!”

Maar als snel dacht ik toch aan onze lessen van

(12)

COCO.

Ik probeerde eerst goed te luisteren zonder mijn mening al direct te geven.

“Vertel eens wat jou nu stoort.”

- Ze vertelde dat ze het niet fijn vond dat ze nu niet verder konden. Ze hadden speciaal deze deadline geprikt. Nu was het

vervelend dat er zich een aantal niet aan de afspraak hielden.

“Wat zou jou een geruster gevoel kunnen geven?”

- Ik merkte dat ze bang was dat ze opnieuw in die situatie terecht zou komen, zodat ze snel mensen moesten vinden om het team te vervolledigen.

“Hoe zou jij op de volgende vergadering kunnen duidelijk maken dat je deze situatie vervelend vind?”

- Hierover moest ze even nadenken.

Uiteindelijk besloot ze dat het misschien best was om hier zo eerlijk mogelijk in te zijn. Dat ze begrijpt dat deze beslissing niet voor iedereen makkelijk is maar dat ze de situatie van vorig jaar wil vermijden. Ze gaat ook voorstellen of het misschien een idee is om sowieso al een aantal nieuwe mensen te zoeken. Ze wilde ook graag een nieuwe deadline afspreken waaraan iedereen zich dan zou houden.

Later heb ik gevraagd hoe de vergadering is geweest. Een aantal hadden toen hun beslissing toch gemaakt. Iedereen ging akkoord met haar voorstellen.

(13)

Ik vond het heel moeilijk om die vragen te stellen.

Voor mij voelt dit niet aan als een spontaan gesprek. Toen ik aan haar vroeg: “Wat zou jou een geruster gevoel kunnen geven?”

keek ze me ook heel raar aan. Toen heb ik maar uitgelegd dat we in de les hierover geleerd hadden en dat dit haar misschien kon helpen. Ze moest even lachen maar deed wel mee. (Zij staat ook in het onderwijs)

Ik vind het vooral moeilijk om op deze manier een gesprek te voeren omdat het heel onnatuurlijk overkomt. Het gesprek lijkt 'gekunsteld' .

4 Opdracht iedereen coach:

Vraag je elke avond af welk gedrag van de andere je vandaag stoorde. Zoek achter die irritatie een positieve eigenschap bij die andere.

Kan het zijn dat dit een kwaliteit is die jij zelf mist?

We hadden deze week met school boekendag. De bijzondere leerkrachten hadden 3 opdrachten uitgewerkt. De leerlingen werden per bouw in groepjes verdeeld. Via een doorschuifsysteem ging je als klasleerkracht langs de activiteiten. Op voorhand kregen we de uitleg op papier en het doorschuifsysteem met de uren op. De dag zelf verliep wat anders dan wat er op papier stond. Een collega had het hier heel moeilijk mee. Ikzelf heb ook graag structuur maar kan mij hierin wel aanpassen als ik merk dat bijvoorbeeld de uren niet meer kloppen bij de opdrachten. Ik wist dat elke opdracht ongeveer 30min duurde en in welke volgorde dat mijn groepje de opdrachten moest afleggen. Voor C. Was dit blijkbaar moeilijker. In de leraarskamer tijdens de pauze was ze dan ook heel erg aan het afgeven op de organisatie. Dat haar briefje niet klopte en dat ze nu niet meer wist wat ze moest doen en dat het zo niet leuk is, ….

Ik kon alleen maar denken pffff – dramaqueen.

Toen kwam deze opdracht. Ik vind dit een mooi

(14)

voorbeeld. Ik heb me in de leraarskamer geërgerd aan haar negativiteit i.v.m. de organisatie.

Als ik hier nu een positieve kwaliteit moet

aankoppelen denk ik dat C. heel punctueel is. Dat ze altijd op tijd zal zijn als je met haar iets

afspreekt.

Ik vind dit soms een moeilijke opdracht. Maar ik vind het in de praktijk heel belangrijk dat je positief naar je collega’s en kinderen kunt blijven kijken.

Doordat je het positieve in iemand zijn valkuil gaat zien kan je dit gedrag ook makkelijker relativeren, vind ik. Anders raak je alleen nog maar meer geïrriteerd.

4 Door een dubbel boeking kon ik niet naar de les deze week.

Aan een aantal mede

studenten heb ik gevaagd wat ik heb gemist. Deze

hoofdstukken heb ik thuis doorgenomen.

Wat me is bijgebleven:

- belangrijke GRROW-vaardigheden - Coachen vanuit kernkwaliteiten: het ui-

model

- Het slechtnieuwsgesprek - Plus- en mintaal

5 Opdracht iedereen coach:

Vraag elke dag minstens één maal aan iemand die je een vraag / probleem voorlegt:

"Wie kan jou daarbij helpen?"

Ik vind het belangrijk dat de leerlingen in de klas leren probleemoplossend te denken. Dit maakt hen zelfstandig(er). Leerlingen gaan er regelmatig vanuit dat de juf het wel zal oplossen. Terwijl ze dit zelf ook kunnen.

Soms zeg ik tegen mijn leerlingen “hocus pocus pats” ik wou dat het opgelost was! Ai nee het heeft niet gewerkt. Wat zou wel werken?”. Samen gaan

(15)

we dan op zoek naar een oplossing. Hier sluit ook de opdracht van vorige keer goed op aan: Hoe kan het nog?”

5 Gesprek met partner Mijn partner komt thuis. Hij komt slechtgeluimd van het werk. Ik vraag of er iets is. Hij antwoordt:

“nee”. Ik dacht bij mezelf: “Oei” want het was heel duidelijk dat hij slechtgeluimd was.

Ik vraag opnieuw: “Is er iets op het werk?”

Hij; “Ja”

Ik: “Ok, wat is er? Ik luister.”

Hij: “Ik moet morgen weer gaan verhuizen en ik heb daar geen zin in. Ik moet altijd mee gaan verhuizen.”

Ik: “Ik kan niet goed volgen. Hoe bedoel je gaan verhuizen?”

Hij: “Ze zijn nog altijd bezig op het ringcenter en ik moet weer gaan helpen. Ik moest vandaag ook al gaan helpen en ik krijg mijn bons niet af.”

(Mijn man is eigenlijk loodgieter. Maar wordt vaak mee ingezet waar er hulp nodig is.)

Ik: “Ik begrijp dat je dit vervelend vind. Zijn je bons dringend.”

Hij: “Nee, geen lek maar dan moet ik die allemaal gaan inhalen.”

Ik: “Zou je dit misschien niet kunnen vragen of je eerst je bons mag afwerken?”

Hij; “Ik ga toch sowieso moeten want er kunnen bij ons geen anderen gaan.”

Ik: “waarom? “

(16)

Hij: “Die hebben allemaal iets aan hun rug. En daarom moet ik met X en Y gaan.”

Ik: “oei, ja das vervelend. Wat verwachten ze dan dat er met die bons gebeurd als jij een hele dag mee moet gaan verhuizen?”

Hij; “Dat ze hun plan daarmee trekken.”

- Hij was redelijk hevig. En dat begon stilletjes ook op mijn gemoed te werken Ik: “zeg, wel rustig blijven he!”

Hij: “zaag er dan niet over!”

Ik: “Ik wil alleen maar helpen! Trekt er dan zelf uwe plan mee. Ik ga aan het eten beginnen.”

- Waarop hij ging bokken in de zetel.

Later hebben we het er ook niet meer over gehad.

Ik probeerde echt mijn best te doen om naar hem te luisteren en de juiste vragen te stellen. Doordat hij zelf zo opgedraaid was, was het voor mij heel moeilijk om zelf rustig te blijven. Hij bleef maar afgeven. En het leek of hij ook geen moeite wilde doen om het op te lossen.

Ik wilde nog de vraag stellen “wie zou je hierbij kunnen helpen?” maar dat is er niet meer van gekomen.

Achteraf dacht ik dat hij misschien gewoon

eventjes moest uitrazen en dat het dan wel ok was.

Hij wordt vaak ingezet voor allerlei klusjes die eigenlijk niet meteen tot zijn takenpakket behoren maar toch moeten gebeuren. Hij is iemand die zelf graag regelmaat en een duidelijke structuur heeft.

(17)

Wanneer ze deze wegnemen heeft hij even tijd nodig om hier aan te wennen. Misschien was het coachend gesprek nu niet op zijn plaats. Het gaat er ook meer over dat hij het niet fijn vindt om zich constant te moeten aanpassen aan de

omstandigheden en zich op deze manier niet met zijn eigen werk kan bezig houden. Hij zou dit eigenlijk op het werk op een rustige manier

moeten kunnen zeggen maar hij verliest zich hier al snel in. Voorlopig ben ik thuis degene waar hij even mag bij razen. We hebben afgesproken dat hij een kwartier mag razen als het nodig is maar dat het dan gedaan is. Ik hoop dat hij op een moment de moed vindt om naar zijn baas te stappen en hierover in gesprek te gaan.

6 Opdracht iedereen coach:

Focus elke dag op één positieve realisatie van je pupil en vraag hem: hoe kwam het dat dit goed ging?

In de klas probeer ik steeds de focus te leggen op het positieve. Wanneer een leerling ongewenst gedrag vertoont probeer ik niet te zeggen wat niet goed is maar hoe ik het wel wil. De kleinste dingen probeer ik zo veel mogelijk positief te benoemen zonder te overdrijven. Want als het echt super is moet je dit ook nog effect hebben.

Ik heb een leerling in mijn klas die vorig jaar in een negatieve spiraal zat. Zowel thuis als op school kreeg hij regelmatig te horen wat er allemaal niet goed was. Na een tijdje had hij er zich bij

neergelegd. In het begin van dit jaar zei hij tegen mij: “Ik ben altijd de slechte”. Ik vertoon inderdaad regelmatig ongepast gedrag. Ik wilde dit graag op een positieve manier aanpakken. Ook thuis was hij gewoon om altijd straf te krijgen. Tijdens het oudercontact schrokken de ouders dan ook dat K.

Zich wel goed aan de afspraken kon houden en dat hij zelfs braaf kon zijn.

(18)

Voor K. Heb ik een gedragskaart gemaakt. Er is plaats voor wanneer er iets negatiefs gebeurd maar er is ook plaats voor iets positiefs. Op het einde van de dag bekijken we samen wat er goed is gegaan. Dit schrijven we op. Zodat hij thuis ook terug positief bekeken word. Ik merk dat K. Iets meer inzicht heeft gekregen in zijn eigen gedrag maar hij is helaas heel impulsief. Achteraf kan hij wel nadenken waarom dat nu niet goed was of wel goed.

Nu zijn we bijna op het einde van het jaar en K. Is positief geëvalueerd in zijn gedrag. We moeten zelden nog iets negatief schrijven, bijna enkel positief.

Mijn man is pessimistisch ingesteld. Zelf wil hij hier graag iets aan veranderen. Elke avond schrijft hij min. 1 positief ‘ding’ van de dag op. De ochtend erop start hij zijn dag door het positief element van de avond ervoor te herlezen.

6 Probleem in de klas:

“juf mijn potlood heeft geen punt meer.”

In de klas zijn de leerlingen aan het werk.

Plots roept er een leerling: “Juf mijn potlood heeft geen punt meer”. Waarop ik antwoord “Oh nee, en wat nu?”. De leerling kijkt mij en zegt: “Ja, juf zo kan ik niet meer werken hé”. Ik: “Dan moeten we jouw potlood probleem oplossen. Wat moet er opgelost worden? “ Een andere leerling roept:

“Dan moet je een nieuwe punt maken.” Ik reageer door te zeggen dat het fijn is dat hij wil helpen maar dat D. even zelf naar een oplossing moet zoeken. D. Is ondertussen al naar het bakje van de slijpers. D: “Mijn potlood heeft een nieuwe punt nodig;” In de slijper zit nog een punt vast van de vorige. D. Zegt: “Juf ik kan mijn potlood niet slijpen

(19)

want er zit nog een punt in vast.” Ik vraag wie of wat hem hierbij kan helpen. Hij vraagt of ik de punt eruit wil halen. Ik probeer maar het zit erg vast. Ik zeg hem dat ik straks in de leraarskamer de punt eruit zal halen met een mesje maar dat ik hem nu niet kan helpen. Hij antwoord; “ohh”. Ik vraag hem of er misschien nog een andere oplossing is. D.

“een nieuwe slijper, juf.” Ik: “goed, maar hoe gaan we aan een nieuwe slijper geraken?” D. Denkt na dan zegt hij: “Bij juf F.”. juf F. Zit naast ons. D. Mag bij juf F. Gaan horen of we haar slijper mogen gebruiken. D. Komt terug; “Juf F. Is er niet.” Ik vraag hem wie ons nog zou kunnen helpen. D antwoordt: “Het secretariaat.” D. Gaat een nieuwe slijper vragen op het secretariaat. Hij komt heel trots binnen met een nieuwe slijper. Nu kan hij een nieuwe punt slijpen. Ik vraag hem nog wat we hadden kunnen doen als we geen slijper hadden.

Hij antwoordde: “Dan had ik wel met een potlood uit de reserve doos gewerkt juf.” Ik was blij dat hij deze optie ook nog kon bedenken. Het heeft even geduurd maar hij heeft zijn probleem met

begeleiding zelf kunnen oplossen. En ik heb het GRROW-model kunnen inoefenen.

8 Opdracht iedereen coach:

Stel elke dag 1 keer de vraag naar visuele verduidelijking.

Dit kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld:

Wat moet ik mij daarbij voorstellen?

Teken het eens.

Toon eens wat je bedoelt.

In de klas probeer ik veel visueel te ondersteunen.

In de klas zitten heel wat taalzwakke leerlingen. Ze begrijpen de opdracht of het verhaal beter als ze zich hierbij een beeld kunnen vormen. Hoewel de leerlingen gemiddeld 7 jaar zijn vinden ze

peuterboeken heel leuk. De prenten zijn heel duidelijk zonder details en de verhalen zijn makkelijk te volgen omdat ze gebruik maken van korte en duidelijke zinnen.

Binnen het stukje coachend communiceren denk ik

(20)

dit een tool kan zijn om na te gaan of je op dezelfde golflengte zit. Soms lijkt het wel dat je elkaar begrijpt in taal maar toch nog iets anders bedoeld. Een visueel beeld is ook veel sterker.

Voor mij zou het om een uitdaging gaan want ik kan het beter uitleggen dan tekenen.

7 Op bosklassen met school.

Ergernissen tussen bepaalde collega’s.

We zijn op bosklassen met school. Ik ben dit jaar voor het eerst mee. Omdat een aantal

leerkrachten dit niet zagen zitten, een hele week van huis. Ik heb deze week mijn klas gewisseld. Zo kon mijn collega thuisblijven. Zij vangt deze week mijn klas op en ik de hare op bosklassen. Een andere collega van mij heeft hetzelfde gedaan.

Andere jaren gaat de school in twee delen op bosklassen. Deel 1 de eerste week, deel 2 de tweede week. Omdat we dit schooljaar minder leerlingen hebben gaan we ineens met z’n allen.

De onderbouw en de thuisblijvers doen een project op school. We gaan op bosklassen in

Maasmechelen. Home Fabiola. We zijn met te veel om met z’n allen in één deel van het home te verblijven. Daarom wordt de groep in twee

opgesplitst. We zijn wel d.m.v. één gang met elkaar verbonden. Concreet wil dit zeggen aparte

slaapkamers en refter. De speelplaats en de leraarskamer zijn gemeenschappelijk. In het huis waar ik verblijf loopt alles goed. We hebben net zoals op school een verdeling van toezichten en diensten. Als we zien dat er ergens hulp nodig is gaan we (ons huis) helpen waar we kunnen. Er zijn wel ‘shiften’ maar we gaan niet zitten omdat het nu niet onze dienst is. Blijkbaar ligt dit wel anders in het andere huis. Daar zijn een aantal collega’s die enkel iets doen wanneer het hun dienst is.

(21)

Concreet voorbeeld: In de refter komt er een leerling een servet vragen aan de tafel van de juffen. Waarop deze juf antwoordt “ wie heeft er dienst”? Want deze leerling wil graag een servet.

Deze situaties leiden tot grote ergernis van een aantal andere collega’s in hetzelfde deel van het home. Tijdens toezicht op de speelplaats of ’s avonds in de leraarskamer wordt hier regelmatig over gezaagd en geklaagd.

Ik probeer hier mijn technieken van coachend communiceren toe te passen.

“Wat stoort jou het meest?”

“Kan je dit misschien bespreekbaar maken?”

“Wat is voor jou een goede oplossing?”

“Hoe kan het voor jou toch nog een leuke week worden?”

Ik vind het zeer moeilijk om hier neutraal in te blijven. Persoonlijk zou ik hier ook absoluut niet mee overweg kunnen. Ik ben ook opgelucht dat dit bij ons niet zo het geval is. Ik voel me ook bijna schuldig want ik heb wel een hele leuke week en in

‘mijn deel van het home’ verloopt de samenwerking wel heel goed.

8 Opdracht iedereen coach Geef je pupil deze week de kans om zijn

Tijdens het BOOST-weekend heb ik dit kunnen toepassen. Er is een verschuiving geweest binnen de TP (technische ploeg) doordat er te weinig

(22)

leiderschapskwaliteiten te ontdekken. Vraag hem meer:

wil jij dit trekken?

inschrijvingen waren voor een bepaalde afdeling hebben we besloten deze niet door te laten gaan.

Ondertussen is M. papa geworden en gaat hij niet meer mee op BOOST-weekend. L. Komt mij vervoegen bij de TP. Het is haar eerste keer dat zij op cursus TP is. Ze weet niet goed wat ze moet doen. Ze is heel onzeker en vraagt meerdere keren of het goed is, ze nog iets moet doen of materiaal moet klaar zetten. Als voorbereidend werk heb ik een dagklapper specifiek voor de TP gemaakt.

Tijdens het BOOST-weekend worden zes cursussen tegelijkertijd gegeven. Een aantal blokken zijn gemeenschappelijk maar de meeste zijn per cursus. Op sommige momenten moet er dus veel klaar gezet worden omdat alle zes de cursussen iets nodig hebben. Ik heb haar verantwoordelijk gemaakt voor het materiaal van twee cursussen.

Eerst wilde ze niet echt maar ze heeft het toch gedaan. Achteraf zei ze wel dat TP zijn niet haar

‘ding’ is. En dat ze zich zelf meer ziet als ‘een volger’. Ik vind het wel knap dat ze dit toch gedaan heeft ook al was ze hier zeer onzeker over. Ze heeft dit ook goed gedaan want alles was in orde.

Dit heb ik haar uiteraard ook gezegd.

Ik vind het jammer dat ik haar hierin weinig heb kunnen begeleiden. Het was op sommige momenten zo hectisch om alles rond te krijgen.

Vaak ook lange dagen. Vaak waren we pas rond 12u ’s nachts klaar met alles. Ik was toen ook te moe om hierover nog een coachend gesprek te kunnen doen. Hier heb ik af en toe een kans laten liggen.

9 Opdracht iedereen coach:

Probeer deze week niet om

Zelf heb ik het meest geleerd van mijn fouten.

Door zelf met je hoofd tegen de muur te lopen en

(23)

foute beslissingen van je pupil te voorkomen. Laat de fouten gewoon ‘gebeuren'.

soms te blijven botsen leren je het meest. Je kan ook leren van hoe het niet moet. Thuis werd volgende spreuk al eens gebruikt: ‘winnaars zijn de verliezers die nooit opgeven.’

Het is hierin wel heel belangrijk dat je fouten kan maken in een veilige omgeving. Wanneer je fouten maakt, er een vangnet voor je is. Soms kunnen we het ons jammer genoeg niet altijd permitteren om fouten te maken. Ik vind dat wij erg leven in een prestatiegerichte maatschappij en dat het proces er vaak niet toe doet. Ik geef les in het

buitengewoon onderwijs. Ik vind het heel fijn dat er hier wel of meer naar het proces gekeken wordt dan naar het eindproduct. Boven mijn bord hangt in de klas de spreuk ‘van proberen kan je leren’. Ik vind het heel belangrijk dat de leerlingen weten dat ze fouten mogen maken omdat ze van hun fouten kunnen leren. Dat ze leren dat fouten niet slecht zijn.

Een aantal van mijn leerlingen hebben reeds heel wat negatieve reacties gekregen. Ze hebben op jonge leeftijd al regelmatig te horen gekregen of gevoeld dat ze niet goed zijn. Dat ze niet kunnen volgen. Dat het voor hen nog te moeilijk is,... Deze leerlingen vertonen hierdoor kenmerken van faalangst en zijn heel bang als we iets nieuw gaan leren in de klas.

9 Ontdekken wat zijn mijn kwaliteiten en valkuilen.

Een collega van mij is vorig jaar naar een jobcoach geweest. Toen zij er over vertelde was ik wel heel nieuwsgierig. Via haar heb ik deze papieren gekregen. Ik heb aan een vriendin, een collega en mijn mama gevraagd om deze in te vullen. Op het ene formulier moeten ze 5 valkuilen en 5

kwaliteiten aanduiden. Het andere formulier is een bevraging. Ik ben erg benieuwd hoe ze naar mij

(24)

kijken. Ik heb ook wel schrik naar hoe ik ga reageren op wat zij aanduiden of schrijven.

Eigenlijk viel dit zeer goed mee. Ik kan me redelijk goed vinden in wat zij aangeven. Wat wel opvalt is dat mijn mama de formulieren meer heeft ingevuld naar mijn persoonlijk luik. Mijn collega heeft deze dan weer ingevuld naar mijn professioneel luik.

Ik wilde dit graag doen om te voelen hoe het is als ze over jou documenten invullen. Ik heb

momenteel nog geen stagiaire of een collega die ik bewust moet gaan coachen. We vergeten soms hoe het is om aan de andere kant te staan. Hoe confronterend of gevoelig een aantal zaken kunnen zijn.

Ik vond het ook positief dat men sprak van valkuilen en niet van zwaktes of werkpunten.

Valkuilen zijn niet per definitie slechte zaken. Je moet er enkel voor oppassen dat ze niet op een negatieve manier worden vertaald.

10 Opdracht iedereen coach:

Zeg elke dag minstens één keer aan je pupil: "Goed gedaan!"

Dit sluit aan bij een van de vorige opdrachten. Ik vind positieve bekrachtiging heel belangrijk. Ik probeer in de klas meer te bereiken door andere te belonen. Zo is het goed. Dan te straffen en te laten zien: zo is het niet goed. Ik probeer steeds te verwoorden hoe ik het WEL wil i.p.v. hoe ik het NIET wil. Deze techniek lijkt toch te werken in de klas. De leerlingen reageren dan vaak door te zeggen wat niet mag.

Bijvoorbeeld: Bij de start van een activiteit zoals het voorlezen van een prentenboek herhaal ik altijd even de afspraken. Ik vertel heb wat ik graag

(25)

wil:

- ik wil graag dat je netjes zit: voeten op de grond, poep op de bank

- ik wil graag dat je stil bent en goed luistert Dit ondersteun ik met een picto van een kindje dat flink zit op de bank, een prent van een oor en een prent vinger op de lippen(stil). i.p.v. situaties die niet goed mijn met een groot rood kuis erdoor.

De leerlingen reageren dan meestal door te zeggen: ja je mag niet met je voeten op de bank zitten, je mag geen lawaai maken.

Dan valt het mij op dat de leerlingen het meer gewoon zijn om te horen wat net niet mag. Dat vind ik jammer.

10 Gesprek met collega Mijn collega volgt ook de Banaba zorg. Ze komt deze morgen aan op school en is in paniek. Ze moest gisteren naar de les maar is dit helemaal vergeten. Wat moet ze nu doen?

Ik: Welke les moest je volgen?

Zij: zelfzorg

Ik: ahh, maar ik heb die les morgen. Misschien kan je morgen gewoon mee gaan?.

Zij: Zou dat wel mogen?

Ik: Anders moet je eens mailen?

Zij: Ja, naar wie dan? En wat moet ik zeggen?

Ik: Ik zou mailen naar Leen Stoffels en Marc.

Zij: Ah ja maar ja wat moet ik daar dan inzetten?

(26)

Ik: Wat wil je graag laten weten?

Zij: Misschien eerst mijn excuses aanbieden en dan vragen of ik mee met de andere groep de les kan volgen.

Ik: uhu.

Zij: Maar ja hoe zeg ik dat dan? Ik ben dat echt gewoon vergeten.

Ik: Dan zeg je dat toch zo. Iedereen kan zich toch eens vergissen.

Zij: ja dat is waar.

- Ik zag dat ze zich heel vervelend voelde over de situatie.

Ik: Ze zullen dat wel begrijpen. Je vraagt zelfs of je de les mag volgen bij de volgende groep. Dat toont toch van inzet. Niet?

Zij: Ja maar toch. Ik zal dan mailen.

Mijn collega was zo in paniek. Dat ik ze vooral wilde gerust stellen. Achteraf betrap ik mij erop dat ik al meteen mee een oplossing aan het zoeken was om haar probleem op te lossen. Enkel bij het stukje van de mail heb ik op een coachend

communiceren manier gereageerd.

Ik vind het toch moeilijk om in onbewuste situaties de technieken van coachend communiceren in mijn achterhoofd te houden. Het moment is soms al gepasseerd en heb ik zo een kans laten liggen.

Ik merk dat ik de technieken nog meer in de vingers moet krijgen om ze spontaan toe te

(27)

passen.

10 Artikel uit goed gevoel

‘Ik erger me aan het slordige gedrag van de collega met wie ik vaak moet

samenwerken. Kan ik daar iets aan doen?

Bij het lezen van het artikel kwam ik heel herkenbare tips tegen. In zo’n artikel gaan ze natuurlijk in eens over naar advies of tips om met de situatie om te gaan. Het is natuurlijk moeilijk om hier een model te gaan toepassen aangezien de persoon er niet echt is.

Uit het artikel is mij het volgende bijgebleven:

- ergernis een schaduwzijde is van een kwaliteit. Iedere kwaliteit heeft een

schaduwzijde en een zonnezijde. Als je ook de zonnezijde kan zien zal je, je minder gaan ergeren.

Dit doet me denken aan het stukje uit de cursus i.v.m. kernkwaliteiten.

- tijdens zo’n gesprek het gedrag van de collega benoemen en niet haar als persoon

bekritiseren

(28)

Deel 3: Integratietaak: intergratieverslag

Ik vond het moeilijk om de technieken van coachend communiceren steeds in mijn

achterhoofd te houden. Ik kon er eigenlijk moeilijk aan beginnen. Het voelde voor mij heel

‘fake’ en ‘gekunsteld’ aan. Het spontane verdween uit het gesprek, vond ik. In de klas voelde dit beter aan. Ik heb vooral geprobeerd om de technieken van coachend communiceren toe te passen binnen mijn klas praktijk. Deze gesprekken achteraf uittypen vond ik toch een hele opgave.

Door een dubbele boeking met een ander vak heb ik ook 2 sessies van coachend

communiceren moeten missen. Thuis heb de cursus wel doorgenomen maar dat is toch anders dan de lesgever die deze modellen uitlegt in de klas. Ik heb voor dit vak veel zelfstudie moeten doen en dit was voor mij niet zo interessant. Ik heb nood aan uitleg, voorbeelden en uitwisseling om dit onderwerp beter te kunnen begrijpen en te gaan toepassen. Dit heb ik helaas wat moeten missen.

Coachend communiceren was wel een onderwerp dat mij erg bezig hield. Regelmatig heb ik hierover gepraat met een collega, zij volgt ook de opleiding.

Op school word ik zelf nog gecoacht in het kader van aanvangsbegeleiding door mijn

schoolmentor. Zij is ook verantwoordelijk voor onze W.O. Als school hebben we een slechte doorlichting gekregen voor W.O. Zij zit in de werkgroep die speciaal is opgestart. Het is haar taak samen met een andere collega om de andere klasleerkrachten te gaan coachen in het vakgebied W.O. Ik denk dat zij heel wat baat zou hebben bij deze cursus. Ik merk dat ze snel overgaat in het geven van advies en tips en de manier waarop je zaken moet aanpakken.

Tijdens de sessies rond W.O. wordt regelmatig het woordje ‘moet’ gebruikt. Subtiel heb ik proberen te vertellen over de cursus en dat ze hem altijd mocht kopiëren maar hier is ze niet op in gegaan. Ik vind het moeilijk om haar hierover aan te spreken. Zij staat al langer op school dan ik. Dat blijft toch een gevoelig punt op school, anciënniteit.

Ik vind van mezelf dat ik over dit onderwerp wel bewuster ben gaan nadenken. Vaak eerder achteraf dan op het moment zelf. Achteraf denk ik, ah dat had ik beter zo aangepakt, ik had beter die vraag gesteld, ik heb onbewust advies gegeven, … Hieruit blijkt dat ik de

technieken nog niet genoeg onder de knie heb om ze spontaan te gebruiken in gesprekken.

(29)

Hierdoor heb ik ook wel kansen gemist. Pas achteraf zag ik de kans van coachend communiceren in het gesprek, situatie. Ik geloof wel in de techniek van coachend

communiceren. Graag wil ik deze technieken verder inoefenen zodat ik deze optimaal kan inzetten in de praktijk. Dit is meteen mijn doel voor de toekomst.

Ik ben ook blij dat ik de test van de jobcoach heb gedaan. Hieruit heb ik veel geleerd over mezelf en hoe andere mij zien. Ik heb de test als een positief instrument ervaren om van daaruit me verder te verdiepen in mijn kwaliteiten en te gaan oppassen voor mijn valkuilen.

Hier heb ik kunnen werken aan mijn doel: zicht krijgen op de eigen krachten en weerstanden.

Een van mijn doelen was ook om nog beter te worden in open communicatie. Hier ben ik tijdens deze periode extra waakzaam voor geweest. Ik kan soms heel direct zijn en wil dit eigenlijk in bepaalde situaties vermijden. Ik heb hier een dubbele mening over. Ik zeg altijd wat ik denk en laat dit ook zien. Ik probeer dit ook steeds te doen op een respectvolle manier. Maar niet iedereen kan hier even goed met omgaan. Vooral als het gaat over kritiek of een negatief gegeven. Sommige mensen nemen dingen ook heel persoonlijk. Misschien is het dan beter om niet helemaal te laten zien wat je er echt van vind ( bv. negatieve situaties).

Ik ben er nog niet helemaal uit.

De doelen uit de kolom geïntegreerd niveau heb ik nog niet bereikt. In het begin stond ik hier op 0. Ik had hier geen ervaring mee. Het is dan ook onmogelijk om deze op een korte tijd te bereiken. Ik kan wel zeggen dat ik hierin ben gegroeid. Maar ik heb nog een hele weg af te leggen.

In de toekomst wil ik mij verder ontwikkelen op geïntegreerd niveau. Eerst wil ik mij verder verdiepen in de technieken en modellen uit coachend communiceren. Ik merk bij mezelf dat ik nog te weinig kennis heb. Ik moet eerst nog meer te weten komen hoe het allemaal in elkaar zit en deze kennis omzetten in de praktijk. En dan vooral oefenen, oefenen, oefenen.

Totdat dit een gewoonte wordt tijdens een gesprek i.p.v. iets waaraan ik moet denken en niet mag vergeten toe te passen.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Je wordt dus niet zozeer gevormd door je eigen keuzen maar meer door de mogelijkheden van je omgeving.. Maar er is dus blijkbaar een overgangspunt tussen het dorp en de stad

Er is naar voren gekomen dat zowel de kinderen als de volwassen betrokkenen de mening van kinderen belangrijk vinden, meer kinderparticipatie willen op De Zonnewende en zich daar

Homo-, lesbische en bi-jongeren worden vaak omringd door heteroseksuele mensen in wie zij zich niet of weinig kunnen herkennen en waarbij zij het gevoel hebben ‘anders’ te

Naast de dragende functie heeft lava door zijn porositeit ook de functie van water- en zuurstofbin- der. Momenteel wordt het product geanalyseerd om tot een RAG-certificering

Zou aandacht voor argumentatieve vaardigheden niet een belangrijk aspect van onderwijs in een kritisch onderzoekende houding moeten

„Sociale woningen zijn uni- form en monotoon aan de bui- tenzijde, maar binnenin zijn ze kleurrijk en warm”, zegt Braet. „Bovendien doet Visite het pu-

„Het zijn niet meer alleen mensen die slechts tot hun veer- tiende naar school konden gaan, maar bijvoorbeeld ook jongeren met een migratie-achtergrond.. Andere oorzaken

De dochter van Simona De Moor overleed begin dit jaar. Daarvoor had de vrouw