• No results found

Een halve eeuw kasteel Vredenburg De indeling en functie van kasteel Vredenburg te Utrecht beschouwd door middel van boedelinventarissen

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Een halve eeuw kasteel Vredenburg De indeling en functie van kasteel Vredenburg te Utrecht beschouwd door middel van boedelinventarissen"

Copied!
104
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Een halve eeuw kasteel Vredenburg

De indeling en functie van kasteel Vredenburg te Utrecht beschouwd door middel van boedelinventarissen

Mirjam de Weerd – van Goch

Arx dicor pacis, a quinto condita carlo

Grata bonis statio, sed ferrea virga malignis

(2)

Colofon

Een halve eeuw kasteel Vredenburg.

De indeling en functie van kasteel Vredenburg te Utrecht beschouwd door middel van boedelinventarissen.

24 maart 2020

Mirjam van Goch 5546850

Dr. Merlijn Hurx – begeleider Bachelor scriptie Kunstgeschiedenis Universiteit Utrecht

12830 woorden

De vertaling van het citaat op de voorzijde:

“Vredenburg word ik genoemd, door Karel de Vijfde gebouwd, Veilige burcht voor de goeden, ijzeren roede voor de kwaden.”

1

Bron afbeelding op de voorzijde:

Coenraad Decker, HET SLOT VREDENBURG TOT UYTRECHT, 1656, 288 x 356 mm, Het Utrechts Archief, catalogusnummer: 30928.

https://hetutrechtsarchief.nl/beeldmateriaal/detail/c0399ca3-9e85-51bd-9b1d-

1d746a281c8a/media/4e75d97a-99c3-cc7e-4da5-36d5f0845b80, geraadpleegd op 27 januari 2020).

1 Campen, van, “Beeldhouwwerk van het kasteel Vredenburg in verband met zijn geschiedenis,” 77.

(3)

Abstract

Kasteel Vredenburg is onlosmakelijk verbonden met de stad Utrecht. Door verschillende archeologische onderzoeken is de plattegrond van Vredenburg steeds verder in te vullen.

Deze thesis gaat daarmee verder en onderzoekt in hoeverre de verschillende vertrekken en hun bijbehorende functie, die opgesteld zijn in verschillende boedelinventarissen tussen 1530 en 1551, geplaatst kunnen worden op de plattegrond van kasteel Vredenburg. Het onderzoek bestaat uit het analyseren van de inhoud van de boedelinventarissen, wat inzicht geeft in de aanwezige vertrekken op Vredenburg en de veranderingen door de jaren heen.

Vervolgens laat de vergelijking van Vredenburg met andere kastelen en residenties zien, op

basis van de aanwezige vertrekken en gebruikte indeling, dat er verschillende indelingen

voor de ruimtes werden gebruikt in de 15

e

en 16

e

eeuw. Als laatste is getracht deze punten

bij elkaar te brengen door het maken van een reconstructietekening waarin de vertrekken

uit de boedelinventarissen geplaatst zijn op de plattegrond.

(4)

Inhoudsopgave

Colofon ...2

Abstract ...3

Inhoudsopgave ...4

Voorwoord ...6

Inleiding ...7

Historiografie ...7

Vredenburg, een middeleeuws kasteel of een modern fort? ...9

Status quaestionis ... 12

Kasteel Vredenburg ... 14

Het ontwerp voor een kasteel ... 14

Het ontwerp voor kasteel Vredenburg ... 15

Een boedelinventaris ... 18

De boedelinventarissen van Vredenburg ... 19

De indelingen van kastelen en residenties ... 24

Het concept voor het vierhoekige kasteel ... 25

De indeling van kasteel Schoonhoven ... 26

De woon- en zaaltorens ... 29

Slot Loevestein ... 30

De representatieve residenties ... 34

Het paleis op de Coudenberg te Brussel ... 35

Een reconstructie van de indeling van kasteel Vredenburg ... 38

Een reconstructietekening ... 38

Enkele kanttekeningen bij de reconstructietekening voor kasteel Vredenburg ... 40

De indeling van het hoofdgebouw ... 44

De indeling van de poorten en torens ... 50

De indeling van de utilitaire gebouwen ... 53

Conclusie ... 59

Bibliografie ... 62

Boeken en artikelen ... 62

Overige bronnen ... 65

Lijst van afbeeldingen ... 67

Bijlagen ... 69

(5)

Bijlage 1. Transcriptie van de inventaris van kasteel Vredenburg uit 1541 ... 69 Bijlage 2. Transcripties van de vertrekken in de inventaris van kasteel Vredenburg uit 1530, 1532, 1536, 1545, 1547 en 1551... 94

(6)

Voorwoord

Voor u ligt mijn bachelor thesis ‘Een halve eeuw kasteel Vredenburg’.

Deze thesis is geschreven als afronding van mijn studie Kunstgeschiedenis aan de

Universiteit Utrecht. Het onderzoek is gericht op de indeling en functie van de aanwezige vertrekken in kasteel Vredenburg, die in de boedelinventarissen tussen 1530 en 1551 zijn opgesomd, om daarmee te zien in hoeverre het mogelijk is om deze vertrekken op de plattegrond te kunnen plaatsen. Het proces van afstuderen heeft veel tijd in beslag

genomen, maar ik ben dankbaar dat ik door middel van deze thesis mijn studie kan afsluiten.

De voltooiing van deze thesis was niet mogelijk geweest door advies en steun van docenten, familie en vrienden. Als eerste wil ik graag mijn scriptiebegeleider Merlijn Hurx bedanken voor de aanwijzingen die hebben geleid tot het onderwerp, maar ook voor de begeleiding, adviezen en tips.

Daarnaast wil ik ook Jeroen van der Kamp en Daan Claessen van de afdeling Erfgoed bij de gemeente Utrecht bedanken voor de inzage in de 3D-reconstructies van kasteel Vredenburg en het toegang tot het archief van het werk van Tarquinius Hoekstra, de expert in het onderzoek naar kasteel Vredenburg.

Ook wil ik graag mijn zus Inge bedanken voor de samenwerking, mijn ouders en

schoonouders voor de aanmoediging. In het bijzonder gaat mijn dank uit naar mijn man Robert, voor het helpen met de reconstructietekening en voor zijn onvermoeibare steun en geduld, zonder hem was deze thesis nooit tot stand gekomen.

Mirjam de Weerd – van Goch

24 maart 2020

(7)

Inleiding

In Utrecht wordt het stationsgebied momenteel door een grootschalig project vernieuwd en verbonden met de historische binnenstad. Bij de vernieuwing van het stationsgebied,

bekend als project CU2030, hebben verschillende archeologische onderzoeken

plaatsgevonden, waarbij rondom het Vredenburgplein verschillende resten zijn aangetroffen van de voormalige bebouwing uit de 16

e

eeuw, kasteel Vredenburg. De restanten bestonden uit delen van de westelijke toegangspoort, de noordoost-, noordwest- en zuidwesttoren.

2

De archeologische onderzoeken werden door de afdeling Erfgoed van de gemeente Utrecht gedocumenteerd, waardoor de plattegrond van kasteel Vredenburg steeds verder ingevuld kan worden en deze thesis levert daar een bijdrage aan.

3

Historiografie

Over de archeologische onderzoeken rondom kasteel Vredenburg, gebouwd tussen 1529 en 1535, is regelmatig geschreven, maar het begin van de geschiedschrijving gaat terug naar circa 30 jaar na de voltooiing van de bouw van Vredenburg, als het “Verhaal van het Beleg van het Kasteel Vredenburg te Utrecht in 1576, door eenen ooggetuige” wordt geschreven.

4

Met ingang van de 19

e

eeuw ontstaat er voor het eerst wetenschappelijke interesse in Vredenburg, waardoor er literatuur wordt uitgegeven vanuit een wetenschappelijk oogpunt, zoals Proeve eener geschiedenis van het kasteel Vredenburg door J.H. van Bolhuis in 1838, een bijdrage die later regelmatig als bron wordt gebruikt voor publicaties.

5

In de Utrechtsche

Volks-almanak van 1863 zijn verschillende bijdragen opgenomen over Vredenburg,

waaronder een inleidend stuk door L.E. Bosch over de bouw en de sloop van het kasteel, gevolgd door een transcriptie van een boedelinventaris van Vredenburg uit 1541 door F.H.W. Kuijpers.

6

De bijdrage van Kuijpers geeft een overzicht van de genoemde vertrekken in de inventaris, maar biedt helaas geen inzicht in de inrichting van de vertrekken in

Vredenburg. Een transcriptie kan het betreffende handschrift leesbaar en toegankelijker maken en daardoor het begrip van de historische situatie achter de bron bevorderen.

2 ‘Deel toegangspoort kasteel Vredenburg gevonden’. Website CU2030.

3 Stiller, Utrecht Vredenburg: Vanaf de toren een duik in de slotgracht van kasteel Vredenburg, 5.

4 Muller, “Verhaal van het beleg van het kasteel Vredenburg te Utrecht in 1576, door eenen ooggetuige,” 147-216.

5 Bolhuis, J.H. van, “Proeve eener geschiedenis van het kasteel Vredenburg,” 73-416.

6 Kuijpers, “Inventaris van het kasteel Vredenburg te Utrecht van het jaar 1541,” 6-121.

(8)

Volgens Kuijpers was het transcriberen van de inventaris nodig om inzicht te verkrijgen in de

‘inwendige inrigting’ van kasteel Vredenburg.

7

De transcriptie van Kuijpers daarentegen is onvolledig, aangezien hij fouten maakt in het transcriberen van woorden, maar ook regels en enkele passages overslaat. Met dat inzicht was het noodzakelijk om een eigen transcriptie te maken van de genoemde inventaris (bijlage 1).

In de 20

e

eeuw volgden er verschillende publicaties over kasteel Vredenburg, waaronder Het

Vredenburg in den loop der tijden in 1932 van Graadt van Roggen, dat ook regelmatig als

bron werd gebruikt voor andere bijdragen.

8

Verder werd in de literatuur voornamelijk over archeologisch onderzoek geschreven met nadruk op de opgravingen die plaatsvonden tussen 1976 en 1978 onder leiding van voormalig gemeentelijk archeoloog T. J. Hoekstra, in verband met de bouw van Hoog Catharijne en het Muziekcentrum Vredenburg.

9

Artikelen rondom de opgravingen zijn met name in Maandblad Oud Utrecht opgenomen, waarin regelmatig als bron verwezen werd naar oudere publicaties over kasteel Vredenburg, van onder andere Muller uit 1883, Graadt van Roggen uit 1932 en van Bolhuis uit 1838.

10

De opgravingen hebben geleid tot meer inzicht over de historische periode, de verschillende delen van het kasteel en de plattegrond van Vredenburg, wat aantoonde dat er verschillen en overeenkomsten waren met het oorspronkelijke ontwerp van de architect Keldermans.

11

Een andere uitgave, Het Stenen Geheugen, beschrijft het dagelijkse leven op Vredenburg, middels de inhoud van de boedelinventarissen uit 1530 en 1532, met uitleg over de

aanwezige provisie, slaapgelegenheden en gebruikte wapens.

12

Deze studie beperkt zich tot de vroegste periode van Vredenburg, door met de beschikbaarheid aan historische

afbeeldingen, geschreven bronnen en de fotografie die tijdens archeologisch onderzoek is vervaardigd, wil Hoekstra een reconstructie maken van de bouw van het kasteel tussen 1529 en 1532.

13

Met de reconstructie geeft Hoekstra aan waar de geïncorporeerde gebouwen van het Johannieter klooster op de plattegrond van Vredenburg geplaatst waren, maar bevestigt

7 Kuijpers, “Inventaris van het kasteel Vredenburg te Utrecht van het jaar 1541,” 101.

8 Bijdrage van W. Graadt van Roggen is opgenomen in: Rijnders, Vredenburg, 50-68.

9 Kylstra en de Kam, Kasteel Vredenburg: op de drempel van een nieuwe tijd, 9-11.

10 Rijnders, Vredenburg, 50-68.

11 Kieboom, “Degelijke bouw kenmerkte citadel Vredenburg,” 18.

12 Bakker en Hoekstra, Het Stenen Geheugen, 137-143.

13 Bakker en Hoekstra, Het Stenen Geheugen, 115.

(9)

op basis van de bronnen ook de indeling en plaats van een aantal ruimtes in de kasteelmuur.

Daarnaast worden er opties genoemd waar vertrekken uit de boedelinventaris zich mogelijk bevonden in het kasteel, waaronder de zaal en de slaapverblijven.

14

Naast specifieke uitgaven over kasteel Vredenburg zijn er ook verschillende publicaties opgesteld die kastelen en andere residenties in het algemeen behandelen. In het boek 1000

jaar kastelen schrijft Janssen dat een algemene definiëring van het begrip kasteel niet vast te

stellen is, omdat een definitie nooit alle soorten bouwwerken, die als kasteel worden

bestempeld, zou kunnen omvatten.

15

Om alsnog een consensus te verkrijgen voor het definiëren van een kasteel, is vastgesteld dat een kasteel in het algemeen een versterkte woning is van een edelman of heer.

16

De verdedigbaarheid en bewoonbaarheid waren van het grootste belang als functies voor een kasteel en door de tijd heen werden deze functies samengevoegd en gescheiden.

17

In het midden van de 15

e

eeuw wordt de artillerie steeds verbeterd en neemt de kracht van het vuurgeschut toe, waardoor de kastelen de militaire functie steeds meer verliezen, aangezien ze niet bestand waren tegen de nieuwe wapens.

Met ingang van de 16

e

eeuw werd daardoor de vestingbouwkunde steeds meer toegepast, onder invloed van Italiaanse ingenieurs, door het bouwen van militaire forten die wel

bestand waren tegen het nieuwe vuurgeschut.

18

Slechts een aantal bestaande kastelen werd gemoderniseerd tot een fortificatie, door versterkt te worden met wallen en bolwerken.

Daarnaast werden er kastelen verbouwd tot representatieve paleizen, met de vormentaal van de Renaissance, die voldeden aan de nieuwe eisen van comfort en status.

19

Vredenburg, een middeleeuws kasteel of een modern fort?

Voor het maken van het ontwerp voor kasteel Vredenburg werd architect Rombout II Keldermans (1460 – 1531) gevraagd. Het plan voor Vredenburg was een afgeschuind vierhoekig kasteel met vier torens, twee bastions en twee torens in de vorm van een

lindeblad.

20

De torens waren voorzien van teruggetrokken flanken om beschutting te bieden

14 Bakker en Hoekstra, Het Stenen Geheugen, 139-140.

15 Janssen, 1000 jaar kastelen, 15.

16 Ibid.

17 Janssen, 1000 jaar kastelen, 18.

18 Sneep, Vesting: vier eeuwen vestingbouw in Nederland, 9.

19 Janssen, 1000 jaar kastelen, 115.

20 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 89.

(10)

voor kogels en overdekt door grote dakkappen.

21

De torens waren verbonden met elkaar door een wal die omsloten werd door bakstenen muren. De verdediging van het kasteel was mogelijk door het gebruik van schietgaten in de torens en met schietgaten vanuit de twee zeshoekige geschutskelders.

22

Het ontwerp voor kasteel Vredenburg werd vervaardigd tijdens de overgang van het residentiële kasteel naar het moderne fort, waardoor er een discussie ontstond rondom de definiëring van Vredenburg als bouwwerk.

23

De discussie wat betreft de definiëring komt volgens Janssen in Liber Castellorum voort uit onvolledige kennis over fortificaties zoals Vredenburg, in overgang van kasteel naar fort, aangezien een systematisch onderzoek ontbreekt.

24

Vredenburg wordt door Janssen daarentegen wel bestempeld als het enige nieuwe fort dat gebouwd is zonder een bestaand kasteel, met kenmerken van de eerste artillerieforten, een aarden wal en gemetselde ronde geschutstorens.

25

Een andere publicatie die ingaat op de discussie is Keldermans, een architectonisch

netwerk in de Nederlanden waarin Leys Vredenburg een kasteelfortificatie noemt, gebouwd

rondom een bestaand klooster.

26

In het ontwerp van Vredenburg moest het probleem van flankerend vuur opgelost worden door het plaatsen van torens op de hoeken van het kasteel. Het probleem werd echter niet opgelost, omdat er dode hoeken bleven bestaan en er een tekort aan bewegingsruimte was voor de artillerie doordat er kappen op de torens werden geplaatst.

27

Deze problemen binnen het ontwerp geven Leys de aanleiding om vraagtekens te zetten bij de mening van Janssen, die beweerde dat Vredenburg de grens tussen het middeleeuwse kasteel en het artilleriefort aangaf, omdat er een poging was gedaan om een geschutsplatform op de toren voor de artillerie te vormen.

28

In 1000 jaar kastelen in Nederland wordt door Janssen het vraagstuk over de moderniteit van Vredenburg opnieuw aangehaald, waarin hij concludeert dat voor het ontwerp van Vredenburg een aantal experimentele toepassingen werd ingevoegd, maar dat deze niet volledig doordacht was.

29

Echter, de samenvoeging van middeleeuwse en moderne

21 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 90.

22 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 89.

23 Hoekstra,“Vredenburg Castle: medieval castle or modern fortress?,” 53-81.

24 Hoekstra, Liber Castellorum, 304.

25 Hoekstra, Liber Castellorum, 302-304.

26 Mosselveld, van, Keldermans, 166.

27 Ibid.

28 Ibid.

29 Janssen, 1000 jaar kastelen, 110.

(11)

kenmerken binnen het ontwerp voor Vredenburg is voor Janssen dan een feit dat Vredenburg een eerste stap maakte naar het artilleriefort.

30

Het vraagstuk wordt in 2009 opnieuw bekeken door Martens, die een proefschrift schreef over de gebastioneerde vestingbouw. Volgens Martens is het ontwerp voor Vredenburg een plan waarin de overgang te zien is van het residentiele kasteel naar het moderne fort, door de toepassing van principes uit de vestingbouw, maar deze worden niet volledig op de juiste manier toegepast.

31

Een aantal jaar na het ontwerp van Vredenburg worden er door de opvolger van Rombout, Laureys Keldermans, ontwerpen gemaakt voor kastelen in de regio van Utrecht, waarbij gebruik wordt gemaakt van dezelfde originele oplossingen die bij Vredenburg zijn gebruikt.

32

De vestingbouw was in de tijd van de andere ontwerpen verder ontwikkeld, waardoor het ontwerp voor Vredenburg volgens Martens duidelijk moderniteit laat zien.

De vraag of Vredenburg een middeleeuws kasteel is of een modern fort blijft een punt van discussie. Er zijn verschillende auteurs die zich mengen in het debat over de moderniteit van Vredenburg, maar het ontwerp van Keldermans was gericht op het bouwen van een

dwangburcht in opdracht van de keizer. Het versterkte kasteel moest de Utrechters in bedwang houden, maar moest ook verdedigbaar zijn bij mogelijke aanvallen van buitenaf.

33

Het plan van Keldermans was een combinatie van de mogelijkheid om het vuurgeschut te weerstaan, maar ook de aanval in te zetten als dan nodig was. Door de brede gracht en de dikke wallen die opgebouwd waren uit een constructie van twee muren die een wal van aarde omsloten, kon het kasteel het geschut weerstaan. De aanval kon ingezet worden door artillerie in de schietgaten van de torens en geschutskelders te plaatsen.

34

Echter, de

uitvoering van het ontwerp van Keldermans vertoonde verschillende tekortkomingen, zoals de plaatsing van dakkappen op de torens, waardoor de ventilatie bij het verbranden van buskruit niet goed kon functioneren. Daarnaast hadden ook de geschutskelders een gebrek aan ventilatie, omdat er geen afvoer aanwezig was voor de rook die vrijkwam bij het verbranden van buskruit.

35

Ook de toepassing van de teruggetrokken flanken van de torens

30 Janssen, 1000 jaar kastelen, 111.

31 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 92.

32 Ibid.

33 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 86.

34 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 89.

35 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 91.

(12)

waren mogelijk ook niet groot genoeg om beschutting te bieden, aangezien de flanken nog geen meter diep waren. De tekortkomingen in het ontwerp zorgden bij de verschillende auteurs voor twijfel aan de moderniteit van kasteel Vredenburg, maar de toepassing van de basisprincipes van de moderne fortificaties, zoals de wallen en teruggetrokken flanken geven aan dat het plan van Keldermans wel gericht was op het creëren van een moderne

fortificatie. De uitvoering had verbetering nodig, maar Vredenburg als bouwwerk in de overgang van het residentiele kasteel naar het moderne fort toont toch meer verwantschap met een moderne fortificatie.

Status quaestionis

Uit de veelzijdige literatuur over kasteel Vredenburg blijkt dat de focus in onderzoek voornamelijk heeft gelegen rondom de bouw en de geschiedenis van het kasteel, op de uitgevoerde archeologische onderzoeken en de resultaten daarvan. Daarentegen heeft er sporadisch onderzoek plaats gevonden over het leven op Vredenburg en over de bebouwing op de binnenplaats van het kasteel. In de publicatie Het Stenen Geheugen wordt in

verhouding tot de andere literatuur de meeste aandacht besteed aan de indeling van

Vredenburg, echter deze studie beperkt zich tot de vroegste periode door het gebruiken van de inventarissen van 1530 en 1532. Deze inventarissen zijn onvolledig in de opsomming van vertrekken in Vredenburg, omdat het kasteel nog in aanbouw was. In de periode dat kasteel Vredenburg in gebruik was zijn er echter in totaal zeven boedelinventarissen opgesteld. Het beeld dat Hoekstra schetst, gebaseerd op slechts twee boedelinventarissen, is daardoor fragmentarisch en biedt niet volledig inzicht in de indeling van de vertrekken en het dagelijkse leven op Vredenburg. Een analyse van alle boedelinventarissen naast elkaar is daarom essentieel om een completer beeld te geven.

Er is geen onderzoek verricht waarbij de zeven boedelinventarissen als bron zijn gebruikt.

Daarnaast zijn de aanwezige ruimtes en het gebruik daarvan, welke opgesomd worden in de

boedelinventarissen, nog nooit systematisch onderzocht. In het belang van het aanvullen

van het onderzoek rondom Vredenburg tracht deze thesis te onderzoeken in hoeverre het

mogelijk is om de verschillende vertrekken en de functie daarvan, met behulp van de

boedelinventarissen, te kunnen plaatsen op de plattegrond om daardoor meer inzicht te

verwerven over het leven en de architectuur op Vredenburg in de periode tussen 1530 en

(13)

1551, en daarmee een antwoord te krijgen op de vraag; In hoeverre kunnen de verschillende vertrekken en hun bijbehorende functie, middels de boedelinventarissen tussen 1530 en 1551, geplaatst worden op het grondplan van kasteel Vredenburg?

Voor de beantwoording van de hoofdvraag zal er gebruik gemaakt worden van de eerdergenoemde literatuur en informatie uit andere secundaire bronnen. Deze bronnen bevatten architectuur- en bouwhistorisch onderzoek over residenties in het algemeen en het traceren van veranderingen op kasteel Vredenburg. Een aantal primaire bronnen zullen verdere aanvulling geven bij de beantwoording, namelijk de archivalia van zeven

boedelinventarissen van kasteel Vredenburg. De archivalia worden in het eerste hoofdstuk onderzocht door middel van een analyse van de zeven boedelinventarissen om verschillen en overeenkomsten te kunnen duiden. Verder wordt de aanleiding voor de bouw en het ontwerp van Vredenburg besproken, alsook het ontwerp van kastelen in het algemeen.

Het tweede hoofdstuk gaat hiermee verder door het ontwerp, de indeling en het gebruik van een aantal andere kastelen en residenties te vergelijken met Vredenburg.

Tenslotte wordt in het derde hoofdstuk getracht om op basis van de analyse en de

vergelijking, een reconstructie van de indeling van de verschillende vertrekken van kasteel

Vredenburg te geven.

(14)

Kasteel Vredenburg

Het huidige Vredenburgplein in Utrecht is al sinds het begin van de 12

e

eeuw bebouwd en bewoond, waaronder een klooster en hospitaal van de orde van de Johannieters op het toenmalige Catharijneveld rond 1250.

36

De standplaats voor de Johannieters kwam echter in gevaar toen de bisschop van Utrecht in 1528 zijn wereldlijke macht moet afstaan aan keizer Karel V.

37

De bestuurlijke macht over Utrecht kwam dan, namens de keizer, in handen van stadhouder Antoine de Lalaing, de graaf van Hoogstraten.

38

Om controle over de stad te krijgen, gaf de Lalaing opdracht aan de architect van de keizer Rombout II Keldermans, om samen met de militaire bevelhebber en onder-stadhouder van Utrecht, Jean de Termonde, heer van Borngnival, te zoeken naar een geschikt terrein voor het bouwen van een

dwangburcht, een versterkt bouwwerk om de politieke onrust in Utrecht te bedwingen.

39

Het Catharijneveld met het klooster van de Johannieters werd als geschikt bevonden, waardoor de kloosterlingen verplicht werden om hun convent te verplaatsen. In maart 1529 werd er begonnen met de werkzaamheden voor de bouw van de dwangburcht, kasteel Vredenburg.

Het ontwerp voor een kasteel

Een kasteel is in het algemeen een versterkte woning die in de middeleeuwen als defensieve structuur werd ontwikkeld voor privaat of gemeenschappelijk gebruik.

40

De uiterlijke vorm van een kasteel werd voornamelijk bepaald door de functie van het gebouw, een kasteel moest hoofdzakelijk verdedigbaar en bewoonbaar zijn.

41

Voor het vervullen van de militaire functie van een kasteel was de verdedigbaarheid van groot belang en daarom werden grachten, bruggen en dikke muren aangelegd.

42

De bewoonbaarheid werd ingevuld op basis

36 Rijnders, Vredenburg, 50.

37 Rijnders, Vredenburg, 51.

38 De politieke onrust vond plaats in het Sticht Utrecht tussen twee partijen, de aanhangers van het huis Habsburg en van het onafhankelijke hertogdom Gelre. De aanhangers van het hertogdom van Gelre hadden in 1526 het stadsbestuur van Utrecht afgezet en keerden met hulp van Gelderse troepen de stad tegen de keizer. De bisschop moest daardoor hulp vragen aan de Habsburgers, maar daar stond tegenover dat de wereldlijke macht in handen van de keizer zou vallen. Olde Meierink, Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 20.

39 Bakker en Hoekstra, Het Stenen Geheugen, 118.

40 Janssen, 1000 jaar kastelen, 15.

41 Ibid.

42 Hoekstra, Liber Castellorum, 302.

(15)

van de tweede functie van het kasteel, zoals een residentie voor een vorst of als

bestuurscentrum van de overheid.

43

Naast de functie die het gebouw moest vervullen, werd het ontwerp voor een kasteel ook bepaald door de verschillende eisen en voorwaarden van de opdrachtgever en door nieuwe uitvindingen, zoals de ontwikkeling van het vuurgeschut in de 15

e

eeuw

.44

Om het zwaardere geschut te weerstaan werden er om bestaande grachten wallen aangelegd en nam de dikte van de kasteelmuren toe.

45

De veranderingen in de kasteelbouw zorgden ervoor dat het ook mogelijk was om het kasteel te gebruiken als

offensief, door de mogelijkheid om een tegenaanval te kunnen doen door de toevoeging van wallen en bolwerken. Deze ontwikkelingen aan het einde van de 15

e

eeuw resulteerden in een scheiding tussen twee soorten van bouw, namelijk het residentiele kasteel en het moderne artilleriefort.

46

De verdedigbaarheid van het kasteel was niet meer van belang, waardoor een kasteel de functie van verblijf krijgt binnen een fortificatie.

47

De kenmerken voor van een fortificatie waren de toepassing van bastions, brede wallen en de gemetselde, ronde geschutstorens.

Het ontwerp voor kasteel Vredenburg

Kasteel Vredenburg toont de overgang van middeleeuwse kasteelbouw naar de vestingbouw met moderne fortificaties.

48

Vredenburg was een fort waarbij er geen gebruik werd gemaakt van een bestaand kasteel.

49

Rombout II Keldermans maakte minstens drie ontwerpen voor het kasteel, maar het tweede ontwerp (afb. 1) is de enige dat bewaard is gebleven.

50

Voor het ontwerp van Vredenburg werd een combinatie gebruikt van principes uit de

Middeleeuwen, zoals de middeleeuwse ronde geschutstorens, maar ook uit de moderne fortificaties, zoals de twee bastions.

51

Het ontwerp voor Vredenburg, leek in eerste instantie idealistisch, omdat er rekening werd gehouden met de bestaande bebouwing en daardoor werd het ontwerp tijdens de bouw van het kasteel regelmatig aangepast, maar daarbij

43 Janssen, 1000 jaar kastelen, 16-17.

44 Janssen, 1000 jaar kastelen, 17.

45 Olde Meierink, Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 29.

46 Hoekstra, Liber Castellorum, 302.

47 Ibid.

48 Olde Meierink, Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 29.

49 Hoekstra, Liber Castellorum, 306.

50 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 88.

51 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 89.

(16)

kwamen er wel allerlei tekortkomingen openbaar, zoals het gebrek aan ventilatie in de torens en geschutkelders.

52

Echter, de overgang van de traditionele ronde toren naar het bastion, maar ook het gebruik van de brede wallen en de teruggetrokken flanken bij de torens, laten zien dat kasteel Vredenburg de stappen neemt in de richting van het moderne fort.

53

Anderzijds was de bouw van Vredenburg wel het einde van het residentiële kasteel uit de Middeleeuwen, omdat er met het ontwerp gekeken wordt naar geschikte oplossingen om de verdedigbaarheid te verbeteren.

54

Het ontwerp van Vredenburg was in de vorm van een licht afgeschuind vierkant met vier hoektorens, waarvan twee de vorm hadden van een lindeblad, omgeven door een brede gracht.

55

De buitenmuren waren van baksteen met daarachter een aarden wal en

aansluitend weer een bakstenen muur. Binnen de ommuring waren verschillende gebouwen aanwezig, waaronder een van de overgebleven gebouwen van het klooster dat binnen het ontwerp geïncorporeerd was, maar ook het verblijf voor het garnizoen en de

dienstgebouwen.

56

Ook was er een kapel aanwezig, die mogelijk bij het voormalige

Johannieter klooster hoorde, aangezien volgens de inventaris van 1530 en 1532 de kapel nog erg sober was ingericht, wellicht hadden de kloosterlingen de aanwezige goederen

meegenomen hadden naar de volgende locatie.

57

Door de aanwezigheid van het garnizoen waren er allerlei goederen nodig voor het dagelijkse leven op Vredenburg en deze zaken zijn een aantal keer genoteerd in de opstelling van een boedelinventaris.

52 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 89, 92.

53 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 91.

54 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 92.

55 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 89.

56 Janssen, 1000 jaar kastelen, 111.

57 Bakker en Hoekstra, Het Stenen Geheugen, 142.

(17)

Afb. 1. Rombout II Keldermans, Het tweede ontwerp voor kasteel Vredenburg, 1529, Het Utrechts Archief, TA 2088a.

(18)

Een boedelinventaris

Een boedelinventaris of een boedelbeschrijving is een officieel document waarin de bezittingen van een persoon, instelling of een organisatie worden opgeschreven en dat gebruikt kan worden als bron voor historisch onderzoek.

58

De inhoud van een inventaris kan voorzien in het beantwoorden van vragen rondom de materiële cultuur.

59

De opmaak van een inventaris is opgesteld met als eerste een inleiding waar onder andere in wordt vermeld wie opdracht heeft gegeven voor het opstellen van de inventaris, de datum, de plaats en wie de inventaris heeft opgemaakt.

60

Vervolgens wordt er een opsomming gegeven van

aanwezige zaken, dat verdeeld kan worden op basis van de vertrekken of materiaalsoort. Bij de maak van een inventaris heeft de inventarisator een bepaalde route gekozen tijdens het noteren van de aanwezige goederen. Het is echter van belang om te realiseren dat de exacte route niet volledig kan worden bepaald op basis van een aaneenschakeling van vertrekken, omdat het vaak niet duidelijk is waar de opgesomde vertrekken zich bevonden in het complex.

Bij het gebruik van inventarissen als bron voor een onderzoek, is het van belang dat er rekening gehouden wordt met het feit dat een inventaris inzicht kan bieden in het bezit of het gebruik van goederen op een bepaald moment, maar geen inzicht biedt in het verbruik van goederen gedurende een bepaalde periode.

61

Dat betekent voor dit onderzoek dat het van belang is om te realiseren dat de boedelinventarissen een momentopname zijn en daardoor het niet mogelijk is om de veranderingen in de boedel van een periode te zien, omdat er meerdere jaren passeren tussen de maak van de inventarissen. Een ander punt waar rekening mee gehouden moet worden is dat een inventaris voornamelijk werd opgemaakt om inzicht te krijgen in het vermogen en de waarde daarvan. Een inventaris is daardoor nooit volledig, aangezien bepaalde goederen, zoals glas- en aardewerk, in de meeste gevallen niet genoteerd werden, omdat voornamelijk de boedel die gerekend werd tot ‘nagelvast’ werd opgeschreven.

62

58 Wijsenbeek-Olthuis, “Boedelinventarissen,” 10.

59 ‘Boedelinventarissen’. Website Meertens Instituut.

60 Ibid.

61 Ibid.

62 Ibid.

(19)

Bij architectuurhistorisch onderzoek kan een inventaris ook inzicht bieden, aangezien de inhoud door de opsomming van de vertrekken kan aantonen hoe het bouwwerk door de tijd heen ontwikkelde. Ook kan de opgenoemde boedel in een inventaris een beeld geven van de stijlperiode of over de status van de bewoner. Anderzijds kan een boedelinventaris op basis van inhoud vrij beperkt zijn in het voorzien van informatie, aangezien verschillende zaken niet genoteerd werden, omdat bijvoorbeeld de goederen niet nagelvast waren. Verder is het belangrijk om bevindingen van archeologen bij het onderzoek te betrekken, aangezien niet alle gevonden voorwerpen terug te vinden zijn in een inventaris.

63

Enige voorzichtigheid met de benadering van boedelinventarissen als bron is hierdoor duidelijk van groot belang.

De boedelinventarissen van Vredenburg

In de periode van 1530 tot 1551 zijn er op kasteel Vredenburg zeven boedelinventarissen opgesteld op basis van de aanwezige meubels, artillerie, munitie en provisie op het kasteel.

64

De inventarissen bestaan uit opsommingen van de aanwezige goederen die grotendeels verdeeld zijn over verschillende vertrekken, huizen en plaatsen in en rondom Vredenburg, maar ook op materiaalsoort. Het is niet duidelijk waar de vertrekken zich hebben bevonden op Vredenburg, waardoor het mogelijk is dat de inventarisator in een bepaalde volgorde langs de vertrekken is geweest. Daarnaast is het ook belangrijk om te weten dat niet de persoonlijke bezittingen van het garnizoen worden opgenoemd, maar het bezit van keizer Karel V.

65

Ook is het van belang om na te gaan of de vertrekken een representatieve en publieke functie hadden, omdat de functie van het vertrek mogelijk een aanwijzing kan geven over de plaats op de plattegrond. De inrichting van een representatief vertrek was meer gericht op ontvangst van bezoek en het etaleren van de maatschappelijke positie door het tonen van waardevolle inboedel.

In de inventarissen van kasteel Vredenburg worden verschillende vertrekken en huizen genoemd, waarvan een aantal opgedeeld worden in de verschillende verdiepingen, zoals een zolder of een kelder. Ook worden er elementen genoemd die voor een ruimte

63 Wijsenbeek-Olthuis, “Boedelinventarissen,” 42.

64 De inventarissen zijn opgesteld in 1530, 1532, 1536, 1541, 1545, 1547 en 1551. NL-HaNA, Grafelijkheidsrekenkamer / Registers, 3.01.27.01, inv.nr. 659A.

65 In de inventaris van 1530 staat geschreven: “Inventaris van dellen moebelen goeden, huysraet, geschut, cruijdt, loet, cloeten, harnas, geweer, provande ende anders, wesende upten casteel van vredenburch binnen de stat van vuytrecht toebehoerende der Key. Mat, gemaect den XXIIII marcii ao XVc dertich”. Bakker en Hoekstra, Het Stenen Geheugen: 25 jaar archeologie en bouwhistorie in Utrecht, 137.

(20)

staan, aan de buitenkant van het vertrek of onderdelen die op de gang of de wal tussen de torens staan. De functie van elk vertrek of gebouw kan grotendeels afgeleid worden door de naam van het vertrek, of anders door de aanwezige onderdelen van het vertrek die zijn opgesomd in de inventaris.

De route begint met de benoeming van de ‘groote Sale’, met rondom zitbanken en een

‘portael’, wat mogelijk kan duiden dat de grote zaal een ontvangstruimte was.

66

In kastelen werd de grote zaal regelmatig gebruikt als centrale ruimte om gezamenlijk te kunnen eten, maar deze kon ook de leefruimte van het garnizoen zijn of een opslag van het

wapenarsenaal.

67

In Vredenburg zijn er een aantal vertrekken aan de grote zaal verbonden, die in de eerste drie inventarissen worden genoemd.

68

Vervolgens wordt de middelkamer vermeld, die opgedeeld was in verscheidene kamers. Aan de middelkamer bevindt zich de ijzerkamer, die zich volgens de inventaris van 1541 naast de keuken van Claes de Waert bevindt. Aan de middelkamer zijn ook nog verschillende vertrekken verbonden in de oostelijke-, westelijke- en zuidelijke richting.

69

Boven de middelkamer bevindt zich de

‘dormiter’, de slaapzaal, die verdeeld is over 19 kamertjes met bedsteden voor het aanwezige garnizoen.

Vervolgens wordt de stoof genoemd en een vertrek die zich voor de zaal bevond, een kamer voor de schilden, die later de functie van ’bottelrie’, voor het opslaan van gebottelde flessen, kreeg.

70

Boven de bottelarij was een kamer waaronder in de inventaris verschillende huiselijke artikelen onder worden opgesomd, namelijk lakens voor een bed, kussens en gordijnen. Daarna wordt een keuken genoemd en het turfhuis daarachter, voor de opslag van de belangrijkste brandstof op Vredenburg.

71

Voor de soldaten, in de inventaris knechten

66 Een portael is een voorhuis of een vestibule. Website Instituut voor Nederlandse taal, historische woordenboeken Nederlands en Fries.

67 Olde Meierink, Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 59-61.

68 De genoemde vertrekken zijn: ”Up de sael noortwairts van de groete sael ende een groete gesneden scoersteen, in de camere noortwairts dair ane, in een vertreeck camerken dairane, ende in een cleyn vertreecksken dairane, in een cleyn camerken daer die Drye Coningen staen, in de camere boven an de wall in ‘’t noirden”.

69 De genoemde vertrekken zijn: “in een camerken oestwairts dairan, in de coecken dairbij, in de camere oestwairts dair aene die hermaect is ende gedeelt in tween met een cleyn contoerken, in de twee westersche camer, ind een camere noch westwairts wesende in drien gedeelt, op den ganck daer men gaet nae dander camer int zuyden, in de camer aen de zuydzijde, op te camer daer sinte Angnitte voor de schouwe staet.”

70 ‘Bottelrie’. Website Instituut voor Nederlandse taal, historische woordenboeken Nederlands en Fries.

71 Bakker en Hoekstra, Het Stenen Geheugen: 25 jaar archeologie en bouwhistorie in Utrecht, 139.

(21)

genoemd, is er ook een keuken aanwezig en een stoof met eettafels.

72

In de inventaris van 1536 wordt voor het eerst melding gemaakt van een kamer voor de kapitein, die zich boven de ‘swaerts koeken’ bevond.

Het is goed mogelijk dat met deze keuken de eerdergenoemde keuken van Claes de Waert bedoeld wordt.

73

Na de keuken wordt het brouwhuis en het bakhuis genoemd. Het

brouwhuis is mogelijk een overblijfsel van het voormalige kloosterleven, aangezien vele kloosters hun eigen bier brouwden, maar kan ook gebouwd zijn tijdens de bouw van het kasteel, om op die manier zelfvoorzienend te zijn.

74

Vervolgens gaat de inventarisator verder met de vier hoektorens van Vredenburg.

Aan de oostzijde van Vredenburg bevonden zich twee lindebladvormige torens, de Vlaamse toren in het noordoosten en de Hollandse toren in het zuidoosten.

75

Een andere hoektoren, de Sint Catharijne toren, bevond zich in het noordwesten van Vredenburg.

76

De naam voor deze toren is zeer waarschijnlijk gebaseerd op de naburige Sint Catharijne poort.

De toren in het zuidwesten, de Sint Mariën toren, kan mogelijk zijn naam danken aan de nabije Mariakerk.

77

De vier torens bestonden uit twee overwelfde verdiepingen en een bovenste, overdekte derde verdieping die gebruikt werd als geschut platform.

78

Na de vermelding van de torens worden er een aantal vertrekken voor de artillerie genoemd, een kruitkamer en een vertrek voor de busmeester, de opzichter over de artillerie.

Ook is er een smederij aanwezig en het zogenoemde ‘gesellen gat’, een kapel en ‘de gaerde’, de hof of de tuin van het kasteel, met twee aaneensluitende huisjes. Verder wordt er

melding gemaakt van een nieuw gemaakte achterpoort met bijbehorende vertrekken.

79

Vervolgens gaat de inventarisator naar de voorpoort, waar zich het logies voor de

poortwachter bevond, maar ook de examenkamer voor verhoor en een pijnkamertje. Op de

72 In de inventaris van 1547 wordt na de keuken voor de knechten opgeschreven: “dat nu es des capiteyns logys”. Mogelijk is de keuken, in verband met de bouw in 1536 van een nieuwe keuken voor de knechten veranderd van functie. Zie bijlage 2, p. 104.

73 In de inventaris van 1545 wordt genoemd: “in de knechten koekene, in een camerken boven ’s Waerts koecken ende es des capiteyns Quayribben camere, in de nyeuwe knechten koekene”. Mogelijk wordt er met de ’s Waerts keuken, aangezien deze na de keuken voor de knechten wordt genoemd, de knechten keuken bedoeld, die later van functie veranderd. Zie bijlage 2, p. 102.

74 Bakker en Hoekstra, Het Stenen Geheugen: 25 jaar archeologie en bouwhistorie in Utrecht, 138.

75 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 89.

76 NL-HaNA, Grafelijkheidsrekenkamer / Registers, 3.01.27.01, inv.nr. 659A, inventaris 1541, fol. 9r.

77 NL-HaNA, Grafelijkheidsrekenkamer / Registers, 3.01.27.01, inv.nr. 659A, inventaris 1541, fol. 8r.

78 Martens, Militaire architectuur en vestingoorlog in de Nederlanden, 89.

79 De genoemde vertrekken zijn: “int vertreck camerken, in de koecken op de achterpoerte, boven die camer van den achterpoerten eerst in de middelcamere, in trevtweck daernaest, boven die koecken van den poerte voorscreven”. In de inventaris van 1547 wordt echter vermeld: “de achterpoorte is boven heel afgebroeken”.

(22)

brug naar de voorpoort, staat een poorthuisje op de grachtzijde en een ander huisje aan de andere zijde. Aan de overkant van de voorpoort, op de voorburcht of nederhof, staat een stal, een toren, en een timmerhuis.

80

Aan het einde van de inventarissen van 1532, 1536 en 1541 wordt ook nog een opsomming gegeven van de aanwezige boedel bij en tussen de verschillende torens en poorten in de stad. Als eerste wordt de ‘Wairdtpoorte’, de Weerdpoort, genoemd, één van de vier

stadspoorten van Utrecht, die zich bevond aan de noordzijde van de stad. Vervolgens wordt de ‘Plompen Thoorn’ genoemd, de Witte Vrouwen Poort, het ‘Sinte Servaes hecken’ en de Tolsteegpoort, ook één van de vier stadspoorten, een dubbele poort met twee bruggen.

81

In de inventarissen wordt er gesproken over een Tolsteegpoort aan de Sint-Nicolaas zijde en één aan de Sint Gertrudis zijde. Het is goed mogelijk dat er met de Tolsteegpoort aan de Sint Nicolaaszijde, de rechterzijde van de dubbele poort wordt bedoeld, aangezien de Nicolaïkerk uit de 12

e

eeuw zich rechts van de poort bevindt. De Sint Gertrudis zijde van de dubbele poort, zou dan de linker-poort moeten zijn met aan de linkerkant de Geertekerk uit de 13

e

eeuw, gewijd aan de heilige Gertrudis van Nijvel.

Bij de andere inventarissen sluit de inventarisator zijn opsomming af met een lijst van provisie die in verschillende vertrekken aanwezig was.

De inventarissen die opgesteld zijn tussen 1530 en 1551 verschillen van elkaar en deze verschillen kunnen inzicht bieden in de veranderingen op Vredenburg in de periode van 1530 tot 1551. Er is verschil in lengte per document, omdat de genoteerde vertrekken en gebouwen niet altijd overeenkomen per inventaris. In de eerste inventarissen worden er in verhouding minder vertrekken genoemd, de vertrekken als examenkamer, pijnkamer, maar ook verschillende kelders en zolders komen in de eerste inventarissen niet voor.

82

Ook wordt er gesproken over delen van Vredenburg die nog niet voltooid waren, aangezien Vredenburg tot 1536 nog in aanbouw was. Ook zijn er kamers of gebouwen die worden afgebroken of van functie veranderen, zoals ‘de scilderijekamer’ die veranderde naar de bottelarij, of het

80 Een huis op de voorburcht kon ook de functie hebben om daar de was te doen. Olde Meierink, Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 59.

81 Tolsteegpoort, 5.

82 De inventarissen van 1530 en 1532, zie bijlage 2, p. 94-97.

(23)

zomerhuis en het waakhuis, deze werden afgebroken. De aanwezige boedel in vertrekken die afgebroken waren, werd verplaatst naar andere kamers.

Bij de opmaak van de inventarissen werd er ook duidelijk gekeken naar de voorgaande inventaris, aangezien er onder vele vertrekken een opsomming staat met de aantekening van goederen die na de opmaak van de laatste inventaris toegevoegd zijn.

83

Verder zijn er ook verschillende naamgevingen van dezelfde vertrekken of worden vertrekken met een gelijke naam herhaald op meerdere plekken in de inventaris. Daarnaast lijkt het parcours langs de vertrekken van de inventarisator in het algemeen hetzelfde, maar bij vergelijking van de inventarissen zijn er toch afwijkingen in de route te vinden. In de eerste inventarissen gaat de route vanaf de zaal langs verschillende utilitaire ruimtes, maar in latere inventarissen volgt na de zaal gelijk de Vlaamse en de Hollandse toren. De verklaring voor deze afwijkingen is het feit dat kasteel Vredenburg nog in aanbouw was bij de maak van de eerste

boedelinventarissen, waardoor de torens en verschillende gebouwen nog niet voltooid waren. Naast de verschillen tussen de inventarissen is het ook van belang om rekening te houden met de voormalige bebouwing van kasteel Vredenburg, het klooster van de Johannieters. Door de abrupte verhuizing van de kloosterlingen hadden zij veel grote en zware goederen moeten achterlaten, waardoor er verschillende opgesomde

inventarisstukken nog van de Johannieters moeten zijn geweest.

84

83 In de inventaris staat geschreven: “sedert die confectie van den lesten inventaris”.

84 Bakker en Hoekstra, Het Stenen Geheugen, 137.

(24)

De indelingen van kastelen en residenties

In de eerdergenoemde boedelinventarissen van kasteel Vredenburg worden verschillende vertrekken opgenoemd die aanwezig waren in het kasteel, maar de indeling van de

aanwezige vertrekken is niet bekend. Om de vertrekken uit de inventarissen te kunnen plaatsen op de plattegrond kan een vergelijking van de gebruikte indeling bij andere kastelen en residenties behulpzaam zijn. Om een beeld te krijgen van de kastelen en residenties in de 15

e

en 16

e

eeuw is een vergelijking met verschillende plattegronden van belang om een mogelijke reconstructie te kunnen maken. In de 15

e

en 16

e

eeuw werden er woon- en zaaltorens en vierhoekige kastelen gebruikt, deze werden al gebouwd in de 13

e

eeuw. De representatieve residentie, die het middeleeuwse kasteel opvolgde, werd gebouwd vanaf het einde van de 15

e

eeuw.

85

Van een aantal kastelen en residenties zijn tekeningen

beschikbaar, waarvan de indeling van de vertrekken bekend is, wat ook inzicht kan bieden in de gebruikte systematiek binnen de indeling, waarmee duidelijk kan worden of er een volgorde aanwezig is van publieke ruimtes naar privé-vertrekken. De gebruikte systematiek in de vergelijkingen kan een mogelijkheid bieden voor het creëren van een hypothetische indeling op Vredenburg.

Het creëren van een beeld van de indeling van de ruimtes in kastelen en andere residenties uit de 15

e

en 16

e

eeuw kan daarentegen door het ontbreken van beeldmateriaal een ingewikkeld probleem zijn.

86

Er is in verhouding weinig concrete informatie beschikbaar, met uitzondering van een aantal plattegronden en inventarissen.

87

Anderzijds kan

archeologisch onderzoek bijna geen uitsluiting geven in het bepalen van functies van

vertrekken, alhoewel er soms een hypothese gemaakt kan worden door vondstmateriaal op een specifieke plaats.

88

De beschikking over een boedelinventaris als bron kan door de opsomming van de aanwezige vertrekken wel bruikbaar zijn om een reconstructie te creëren van de indeling op de plattegrond van het kasteel.

89

Het is daarentegen vaak niet mogelijk om de genoemde ruimtes uit de inventarissen te verbinden aan een beschikbaar grondplan, aangezien bijna alle de ontwerpplattegronden met een ingevulde indeling, ontwerpen zijn

85 Janssen, 1000 jaar kastelen, 18.

86 Olde Meierink, Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 58.

87 Janssen, 1000 jaar kastelen, 78.

88 Janssen, 1000 jaar kastelen, 79.

89 Olde Meierink, Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 58.

(25)

die nooit zijn uitgevoerd.

90

Een geschikt voorbeeld van een niet uitgevoerd bouwplan, maar met wel een ingevulde plattegrond, is kasteel Schoonhoven.

91

Het concept voor het vierhoekige kasteel

Het ontwerp voor het kasteel van Schoonhoven door Rombout II Keldermans in 1524 was gemaakt voor een bestaand kasteel dat door een brand in 1518 voor een groot deel

verwoest werd.

92

Het nieuwe kasteel moest aan de rivier de Lek worden geplaatst en moest de aanvallen van de hertog van Gelre kunnen weerstaan.

93

Het plan van Keldermans voor Schoonhoven was een rechthoekig kasteel met torens op de hoeken en een standaard indeling voor de begane grond.

94

De bouw van het nieuwe kasteel zou gestart zijn in 1524, maar na 1527 is er geen enkele documentatie meer terug te vinden, maar bij het

terugvinden van een fundering van een ronde toren in de 18

e

eeuw, blijkt dat in ieder geval er is gebouwd aan de zuidelijke torens.

95

Het ontwerp voor Schoonhoven was gebaseerd op een concept voor het vierhoekige kasteel, dat zijn intrede deed in de 13

e

eeuw.

96

Door de vierkante vorm waren er veel opties om het grondplan in te delen en de benodigde functies voor het kasteel te verspreiden over de beschikbare ruimte.

97

In een vierhoekig kasteel, maar ook in het algemeen in een middeleeuws kasteel, waren bepaalde vertrekken in het algemeen aanwezig, zoals een grote representatieve ruimte, ook wel de zaal genoemd.

98

De zaal in een middeleeuws kasteel was in de 13

e

eeuw vaak een centrale ruimte, maar in de 15

e

en 16

e

eeuw was de zaal ook ingericht met geschut en zitbanken.

99

Voor de kasteelheer waren een aantal privévertrekken aanwezig, zoals een slaapvertrek en een garderobe, deze waren vaak rijk ingericht met een groot bed en een privaat.

100

Voor het personeel van de kasteelheer waren er ook slaapvertrekken aanwezig, deze waren doorgaans sober ingericht met een bedstede en soms een bankje of tafeltje en

90 Janssen, 1000 jaar kastelen, 79.

91 Ibid.

92 Mosselveld, van, Keldermans, 163.

93 Ibid.

94 Janssen, 1000 jaar kastelen, 79.

95 Hermans en Brongers, “Het niet voltooide kasteel te Schoonhoven,” 38.

96 Janssen, 1000 jaar kastelen, 61.

97 Janssen, 1000 jaar kastelen, 78.

98 Ibid.

99 Olde Meierink, Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 59.

100 Olde Meierink, Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 59-60.

(26)

bevonden zich meestal boven de zaal en op de bovenverdiepingen van de torens.

101

Verder waren er voor het personeel ook verschillende utilitaire ruimtes aanwezig voor de dagelijkse werkzaamheden, zoals een keuken en een bottelarij voor opslag van keukengerei en

gebottelde flessen.

102

De keukens bevonden zich vaak op de begane grond, maar waren ook aanwezig in kelders, die ook gebruikt werden voor opslag.

De indeling van kasteel Schoonhoven

Het plan voor kasteel Schoonhoven (afb. 2) geeft de indeling voor de vertrekken aan op de begane grond. Naast de ontwerptekening zijn er ook verschillende bouwrekeningen beschikbaar, ook deze bronnen kunnen behulpzaam zijn in het geven van details van de werkzaamheden. In de bouwrekeningen was een verdeling gemaakt over de

werkzaamheden per week, maar ook wat er uitgegeven werd om het kasteel te kunnen bouwen.

103

Het ontwerp voor Schoonhoven laat zien dat de vertrekken aan de zuid- en oostzijde van de binnenplaats zijn ingedeeld. Een gang, ‘de Salie’, vanuit de binnenplaats, toegang gaf tot het kasteel. Het eerste vertrek is de zaal, een grote ruimte van 31 voet (8,86 m) lang en 24 voet (6,86 m) breed.

104

. Bij vierhoekige kastelen was de zaal vaak een

representatieve ruimte, zoals hierboven duidelijk werd, maar een kasteel met een

overwegend meer militaire functie zoals Vredenburg, kon de zaal ook functioneren als een opslag voor de harnassen en geschut.

105

Aan de grote zaal grensden de privé-vertrekken van de heer, zoals een slaapvertrek en een garderobe. De privé-vertrekken in Schoonhoven waren bereikbaar door een portaal met twee deuren, aan de ene zijde de slaapkamer en aan de andere zijde de ‘sallette’, ook wel de eetkamer genoemd. Deze kamers zullen

waarschijnlijk een representatieve functie hebben gehad. Vanuit de slaapkamer had men toegang tot de garderobe met twee toiletten met stortkokers in de toren in het

zuidoosten.

106

Vanuit het portaal was er ook toegang tot de ‘wendelsteen’, de traptoren die geleid moet hebben naar de volgende verdieping, maar daar is geen plattegrond van beschikbaar. Waarschijnlijk waren er op de eerste verdieping slaapvertrekken voor het personeel, zoals in het algemeen te zien is bij vierhoekige kastelen. De utilitaire ruimtes,

101 Janssen, 1000 jaar kastelen, 79.

102 Janssen, 1000 jaar kastelen, 78.

103 Hermans en Brongers, “Het niet voltooide kasteel te Schoonhoven,” 34.

104 1 Antwerpse voet is 0,286 m.

105 Olde Meierink, Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, 58.

106 Janssen, 1000 jaar kastelen, 81.

(27)

zoals de keuken en de aansluitende bottelarij, als opslag voor gebottelde flessen, was bereikbaar via de binnenplaats, maar ook is er een deur tussen de keuken en de eetkamer.

De scheiding tussen de status van de heer en zijn personeel is zichtbaar doordat er geen

toegang is tot privé-vertrekken als de slaapkamer en garderobe vanuit de eetkamer,

waardoor het duidelijk is dat privé-vertrekken en utilitaire ruimtes duidelijk van elkaar

gescheiden zijn.

(28)

Afb. 2. Schoonhoven, Ontwerpplattegrond van het kasteel van Schoonhoven door Rombout Keldermans, Plattegrond van een kasteel dat men maken zoude tot Schoonhoven aan de oestsyde van der stadt opte Lecke, ontwerp 11 juni 1524, Rombout Keldermans, werkzaamheden rondom het ontwerp gestaakt in 1527. Transcriptie opschriften: auteur.

(29)

De woon- en zaaltorens

Een ander concept als kasteeltype dat naast het vierhoekige kasteel gebruikt werd in de 15

e

en 16

e

eeuw waren de woon- en zaaltorens.

107

Om inzicht te krijgen in de plattegrond en gebruikte indeling in woon- en zaaltorens is een voorbeeld als Slot Loevestein behulpzaam, aangezien er diverse bronnen beschikbaar zijn, zoals rekeningen, inventarissen, tekeningen en een reconstructietekening, om zo een breed beeld te krijgen van de toren. Het is niet duidelijk wanneer Slot Loevestein precies is gebouwd, maar een eerste bouwrekening voor de toren is afkomstig uit 1504, waardoor het aannemelijk is dat Loevestein gebouwd in aan het einde van de 15

e

eeuw.

108

Vanaf de 13

e

eeuw werden woon- en zaaltorens werden op grote schaal toegepast in allerlei vormen.

109

De toren werd voornamelijk opgetrokken uit baksteen en had ter bescherming rondom een aarden wal, een houten palissade of een gracht.

110

De opbouw van woon- en zaaltorens bestond in het algemeen uit een begane grond, met daaronder een eventuele kelder, maar in de opbouw van een woontoren of een

zaaltoren was wel een verschil, namelijk dat een zaaltoren meer dan één vertrek per

verdieping had.

111

Boven de begane grond was een eerste verdieping, een eventuele tweede verdieping en een zolder.

112

De indeling voor de vertrekken in de toren is over het algemeen niet bekend, in ieder geval waren er geen bakstenen wanden tussen de verschillende

ruimtes.

113

Het is aannemelijk dat de keuken en het woongedeelte voornamelijk op de begane grond zijn geweest en de slaapvertrekken op de verdieping daarboven.

114

Binnen het interieur was de aanwezigheid van een haard ook van groot belang, om te voorzien in

warmte, licht en de mogelijkheid om voedsel te bereiden.

115

In het woongedeelte konden representatieve ruimtes aanwezig zijn, maar bij kleinere kastelen zullen verschillende vertrekken ook multifunctioneel kunnen zijn geweest, omdat er een gebrek aan ruimte was.

107 Janssen, 1000 jaar kastelen, 18.

108 Dijkstra, Slot Loevestein ontrafeld, 68.

109 Janssen, 1000 jaar kastelen, 18.

110 Janssen, 1000 jaar kastelen, 82.

111 Janssen, 1000 jaar kastelen, 89.

112 Janssen, 1000 jaar kastelen, 94.

113 Ibid.

114 Ibid.

115 Hermans, Middeleeuwse woontorens in Nederland, 104.

(30)

Slot Loevestein

Een variant binnen de woon- en zaaltorens, een compact zaal-toren kasteel, is het hierboven genoemde Slot Loevestein. Het kasteel, opgebouwd uit zaalbouw en twee torens, bestond uit een kelder, drie verdiepingen en een zolder.

116

Door de beschikbaarheid van een

boedelinventaris uit 1532, is het mogelijk om te achterhalen welke vertrekken er aanwezig waren op Loevestein.

117

Door de inhoud van de inventaris was het mogelijk om een

reconstructie te maken en daardoor wordt de indeling van het kasteel zichtbaar. De inventaris begint in de zaal (6, afb. 3), met daarin artillerie, kasten om de harnassen op te bergen en een aantal zitbanken voor de soldaten.

118

Naast de zaal lag de eetzaal ingedeeld (6 zuid, afb. 3), met daarboven een verdieping. De eetzaal was voorzien van een tafel, banken, voetbanken en een kacheloven, die omschreven wordt als ‘stove van stenen cakelen’.

119

De eetzaal was een representatieve ruimte, in dit vertrek stond namelijk een altaartafel, maar de eetzaal was ook betimmerd met hout en was voorzien van een kacheloven voor

warmte.

120

Vanuit de eetzaal was de keuken (5, afb. 3) door een deur bereikbaar, waar een aanrecht en een hakblok stonden.

121

De inventaris gaat verder naar de zolder (16, afb. 3) boven de zaal, waar een windas hing om goederen omhoog te kunnen takelen, die op de zolder opgeslagen konden worden. In de aansluitende kamer (15, afb. 3) staan drie

bedstedes en een muurtrap die naar het vertrek daaronder (10, afb. 3) leidt, waar ook een aantal bedstedes stonden.

122

Het vertrek daarnaast, het vertrek boven de zaal (11, afb. 3), had een militaire en strategische functie als wachtruimte, omdat het uitzicht op de rivieren had.

123

Het aansluitende vertrek (12, afb. 3) is een kamer waar banken en bedstedes stonden. Onder dit vertrek, ‘de Roycamere’ (7, afb. 3) op de begane grond, was een kamer waar allerlei geschut stond, maar ook gietmallen voor het gieten van kogels. De naam

‘Roycamere’ komt van de kleur, de wanden in dit vertrek waren rood geschilderd.

124

De kelder (2, afb. 3) onder de begane grond had een ‘rosmolen’, een molen voor het malen van

116 Vermeulen, De monumenten in de Bommeler- en de Tielerwaard, 134.

117 Dijkstra, Slot Loevestein ontrafeld, 68.

118 Dijkstra, Slot Loevestein ontrafeld, 69.

119 Ibid.

120 Ibid.

121 Ibid.

122 Dijkstra, Slot Loevestein ontrafeld, 71.

123 Ibid.

124 Dijkstra, Slot Loevestein ontrafeld, 72.

(31)

graan dat werd aangedreven door een paard. Het gemalen graan kon in hetzelfde vertrek weer gebruikt worden, want in de kelder stond ook de broodoven.

125

Een andere inventaris uit 1543 geeft meer inzicht over de voorburcht van Loevestein. De voorburcht was te betreden door de voorpoort, ook wel de Nederste poort (afb. 4)

genoemd.

126

Deze boedelinventaris begint in de ‘Barbaryetoren’ op de binnenplaats, waar een kruitmolen aanwezig was, maar ook lag er divers geschut opgeslagen.

127

Op de

binnenplaats lag ook de boerderij met een kamertje met bedstede voor de boerenknecht, met daarnaast de stal voor koeien en paarden, met een kamertje voor de stalknecht. Verder stond op de binnenplaats een brouwhuis voor het brouwen van bier, een varkenskot en een

‘travail’, een werkplaats voor het beslaan van paarden.

128

De voorburcht met de

verschillende utilitaire gebouwen gaf toegang tot de ‘Bourgoignentoren’ (afb. 4), waardoor het slot betreden kon worden.

129

125 Dijkstra, Slot Loevestein ontrafeld, 72.

126 Dijkstra, Slot Loevestein ontrafeld, 73.

127 Dijkstra, Slot Loevestein ontrafeld, 72.

128 Dijkstra, Slot Loevestein ontrafeld, 73.

129 Ibid.

(32)

Afb. 3. Slot Loevestein, de indeling van de ruimtes in de hoofdburcht zoals deze begin 16e eeuw in inventarissen voorkomt, tekening en legenda uit Slot Loevestein ontrafeld: 650 jaar geschiedenis. Legenda: 2= kelder onder de zaal, 5= keuken, 6=

zaal, 6zuid= eetzaal, 7= de ‘Roycamere’, 10= kamer boven de keuken, 11= wachtruimte boven de zaal, 12= kamer boven de

‘Roycamere’, 15= kamer naast de zolder boven de zaal, 16= zolder boven de zaal.

(33)

Afb. 4. Slot Loevestein, Reconstructie van de voorburcht met de in de inventaris uit 1543 genoemde gebouwen. Geheel rechts de Bourgoignen met de Middelste poort. Op de voorgrond het brouwhuis en tegen de Barbarye staat de boerderij. De paardenstal is achter de poort zichtbaar, tekening uit Slot Loevestein ontrafeld: 650 jaar geschiedenis.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Waar de ene studie aantoont dat jonge werknemers meer constante steun en supervisie wensen (Broad- bridge et al., 2007; Zopiatis et al., 2012), vinden an- dere studies hier

javanica lijkt zich niet goed op deze paprikaonderstammen te kunnen ontwikkelen: bij geen enkele onderstam worden er na de teeltperiode van deze soort aaltjes in de

Socialisme en Democratie kan gekarakteriseerd wor- den als een Ievendig en veelzijdig blad. Het patroon dat in deze eerste twee jaargangen gelegd wordt, zal in

België voerde de druk op, maar sancties komen er voor- alsnog niet. Reynders wacht op een internationaal

Karakterisatie en isolatie van avirulentie genen door middel van para-sexuele fusie van verschillende Fusarium..

4 En zelfs al in de jaren zestig werd in Heemschut gepleit voor het behoud van de neogotiek, nota bene door Pieter Singe- lenberg, die zelf, zoals al zijn dankbare studenten

Ten eerste ontbreekt het voor de leraar aan de meest elementaire ondervinding, althans waar het de talen betreft, om het schoolonderzoek tot een verantwoord deel van het

Ik vind dat een grote vooruitgang, want het doel is natuurlijk dat leerlingen zo goed en zo veel mogelijk Duits kunnen