• No results found

Haarlem omstreeks 1500

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Haarlem omstreeks 1500"

Copied!
3
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Haarlem omstreeks 1500

Damen, M.J.M.; Lammertse F., Giltaij J.

Citation

Damen, M. J. M. (2008). Haarlem omstreeks 1500. In G. J. Lammertse F. (Ed.), Vroege Hollanders.

Schilderkunst van de late Middeleeuwen (pp. 60-62). Rotterdam: Museum Boijmans van Beuningen. Retrieved from https://hdl.handle.net/1887/18175

Version: Not Applicable (or Unknown)

License: Leiden University Non-exclusive license Downloaded from: https://hdl.handle.net/1887/18175

Note: To cite this publication please use the final published version (if applicable).

(2)

Haarlem omstreeks 1500

De stad Haarlem is ontstaan op een strandwal waar ook de nabij gelegen plaatsen Heem - stede en Schoten op gelegen waren. Rond 1300 woonden er een paar duizend inwoners in de stad. Een eeuw later was dit aantal gestegen tot meer dan 7000, terwijl de stad omstreeks 1500 ongeveer 12.000 inwoners had. De stad lag op een belangrijk knooppunt zowel over land, als tussenstop op de Herenweg van Alkmaar naar Den Haag, als over water. Het Spaarne vormde een cruciale verbinding tussen de Zeeuwse delta en de Zuiderzee. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de scheepsbouw vanwege de rivierhandel een belangrijke sector was. Aan het einde van de vijftiende eeuw waren er zo’n negen scheepsbouwers actief en in 1530 werden er maar liefst veertig nieuwe schepen afgeleverd.1

Rond 1500 was net als in Delft en Gouda de bierbrouwerij de belangrijkste industriële bedrijvigheid in de stad. Bier werd bij gebrek aan schoon drinkwater op grote schaal gedronken in de steden. In Haarlem werd in de late Middeleeuwen het populaire hopbier gebrouwen. De productie hiervan was afgekeken van de brouwers in de Hanzesteden, met name Hamburg. Dit oosterse bier werd, mede door de tolheffing van de graaf, op effectieve wijze door de Haarlemse, Delftse en Goudse brouwers al in de veertiende eeuw van de markt verdreven. Ook voor het stadsbestuur was de bierbrouwij van belang; producenten en consumenten betaalden respectievelijk brouwgeld en accijnzen. Deze gelden vormden de hoofdmoot van het stedelijk budget. In de laatste decennia van de vijftiende eeuw ging het echter bergafwaarts met de Haarlemse bierbrouwers. De productie liep terug door de problemen met de graantoevoer en de afnemende vraag naar hopbier in de Zuidelijke Nederlanden. Terwijl Delft en Gouda overschakelden naar de productie van het goed kopere kuitbier, hield Haarlem vast aan het hopbier, dat overigens in de Oostelijke en Noordelijke Nederlanden wel nieuwe afzetmarkten vond. Door de crisis wisten alleen de grote brouwers te overleven: waren er in 1500 nog zo’n honderd brouwers, in 1551 waren daar nog maar 41 van over.2

De lakenindustrie was economisch van minder belang voor Haarlem, zeker in vergelijking met die van Leiden. Zo werden er in 1514 in Haarlem slechts 850 lakens geproduceerd terwijl dat aantal in Leiden 26.000 bedroeg. In de jaren daarna probeerde het stadsbestuur door middel van speciale subsidies Spaanse kooplieden aan te trekken die zelf een speciaal soort zwart laken in de stad gingen produceren om die in het buitenland aan de man te brengen. Het kostte de stad een lieve duit maar uiteindelijk steeg de productie wel geleidelijk.

De economische neergang na 1500 had funeste gevolgen voor de Haarlemse bevolking. In een rapport wordt zelfs opgemerkt dat drie kwart van de inwoners zichzelf niet zonder hulp van de Heilige Geest, verantwoordelijk voor de brooduitdeling aan de armen, in leven zou kunnen houden als zij een maand ziek zouden zijn, en dus zonder werk zouden komen te zitten.3

De gilden in Haarlem hebben net zo min als in de andere Hollandse steden ooit politieke macht gehad. Het stadsbestuur vaardigde de voornaamste verordeningen uit die het

h a a r l e m

61

(3)

1 Marsilje 1995a, pp..46, 52-53.

2 Ibid., pp..48-51.

3 Ibid., pp..55-58.

4 Van den Bergh-Hoogterp e.a.

1995, pp..127-128.

5 Ibid., pp..111-113.

6 Verkerk 1995, pp..75-78.

7 Zie de biografie van Geertgen (p..**) en het essay van Liesbeth Helmus (p..**).

8 Koorn 1996.

9 Van Bueren 1999, p..82;

Van Anrooij 1997, pp..69-72.

62

h a a r l e m

economisch reilen en zeilen van de gilden regelden. De belangrijkste gilden waren gelieerd aan de bierbrouwerij. De twee schuttersgilden zorgden voor de ordehandhaving en de verdediging van de stad. In Haarlem was er aan het eind van de vijftiende eeuw tevens een

‘constenaers’-gilde, waarvan onder anderen schilders, beeldsnijders, goudsmeden en glazeniers lid konden worden. Alleen poorters konden lid worden van het gilde en van het lidmaatschapsgeld vloeide twee derde in de stadskas. Het laatste derde deel was bestemd voor het altaar in de Sint-Bavokerk, dat aan de heiligen Lucas en Eligius was gewijd.4 De Sint-Bavo was de enige parochiekerk van Haarlem. De huidige kerk is in de vijftiende eeuw gebouwd over de veel kleinere kerk die in de veertiende eeuw tot stand was gekomen.

De kerk onderscheidt zich van andere Hollandse parochiekerken door de hoogte en lengte van het koor en zijn zware zuilen. Hoewel de plaatsing van een stenen toren mislukte, was de kerk imposant en bood hij voldoende plaats voor de gegroeide bevolking van de stad.5 Naast de parochiekerk bestond er in Haarlem een keur aan kloosters in de late Middel - eeuwen. Zo waren er maar liefst twaalf vrouwenkloosters en een begijnhof naast zeven mannenkloosters. Het Groot Begijnhof, gesticht rond 1260, is een van de oudste Hollandse begijnhoven. Er bevonden zich 48 huizen waarvan er vijf conventen waren die bewoond werden door een tiental (aspirant-)begijnen onder leiding van een meesteresse. Tegenover het Begijnhof lag een van de belangrijkste kloosters van de stad: de commanderie van Sint Jan. Dit klooster, dat behoorde tot de orde van Sint Jan, was in 1320 gesticht door Gerard van Tetterode en werd in de loop van de veertiende en vijftiende eeuw voortdurend begunstigd door de Hollandse graven, die in ruil hiervoor in de commanderie mochten verblijven als zij op bezoek waren in de stad. Al met al was het een prestigieuze instelling. Verschillende edelen lieten zich dan ook in de kerk begraven en de families Van Assendelft en Van Heem - stede beschikten er zelfs over een eigen kapel.6 De schilder Geertgen tot Sint Jans dankt zijn naam aan het klooster. Hij woonde in bij de johannieters maar was zelf niet tot de orde toegetreden.7

In de tweede helft van de vijftiende eeuw werden verschillende vrouwenkloosters gesticht in de stad. Een aantal behoorde tot de Derde Orde van Sint Franciscus, zoals het convent van Sint Clara, rond 1454 gesticht in de Barrevoetestraat. Daarnaast was er het observante klooster van de clarissen, gelegen bij de Grote Houtpoort en pas begin jaren zeventig van de vijftiende eeuw gesticht. Kort daarvoor was het eerste karmelietessenklooster van de Noordelijke Nederlanden opgericht in de Zuiderstraat. Het werd bestuurlijk geplaatst onder de prior van de karmelieten, die al sinds 1249 een vestiging in de stad hadden.8 In dit kar - melietenklooster werden rond 1493 in opdracht van Maximiliaan beschilderde panelen aangebracht met de graven van Holland, van Dirk I tot en met Maximiliaan zelf.9 m d

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In addition, doctoral students fulfilling the requirements for the publications to the thesis defence that neither take into account the particularities of the research and

Voor de mineralen- en spoorelementenbehoeften van de verschillende categorieën schapen wordt verwezen naar de “Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, Scha- pen,

Wordt een tabel met soortgelijke inhoud ook gemaakt voor andere publicaties, bij- voorbeeld LME en zijn er verschillen met de nu aangeleverde tabel en zo ja waar- door kunnen

De voorzitter dringt erop aan om het stuk dan alleen ter informatie te agenderen en niet ter discussie, omdat het niet het onderwerp van het Kwaliteitsinstituut is, en het geen

Copyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright owners and it is a condition of

bloemen voorkomen; de groep is dus zowe l éénhuizig als tweehuizig. Vrucht op doorsnede meer of minder elliptisch met ee n spitse punt, met twee of drie kleppen,

zoutzuur vrij spoelen van wortels uit steenwol, is een aparte proef opge- zet. Moneymaker) werden opgekweekt in 5 1 emmers (3 planten per pot) met wekelijks

Bij het eerste model, dat het meest aansluit op de huidige situatie, worden de gegevens door elk van de SAG-instituten afzonderlijk verstrekt aan de verschillende afnemers in een