• No results found

Deel 002 Motoren Werkboek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Deel 002 Motoren Werkboek"

Copied!
46
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Deel 002 Motoren

Werkboek

Frank Rubben

(2)

Praktische Motorschakelingen

Werkboek

(3)

1. Elektrische Motor

1.1. Intro

Er bestaan een veel soorten motoren die elektrische energie omzetten naar mechanisch vermogen.

Opdracht A:

 Teken hieronder een mindmap met de verschillende soorten elektrische motoren.

(4)

1.2. Vragen: (p244)

In de praktijk wordt de asynchrone motor het vaakst gebruikt. Men noemt dit type in de praktijk dan ook het ‘industrieel werkpaard’

De theorie van de asynchrone motor wordt behandeld in het boek ‘Watt met Elektriciteit’; hoofdstuk 10. Wanneer je de theorie hebt doorgenomen dan kun je antwoorden op de volgende vragen:

Vraag 1: Wat is het doel van een elektrische motor?

………

………

………

………

Vraag 2:

a) Teken het symbool van een driefasige asynchrone motor met kooianker.

b) Teken het symbool van een driefasige asynchrone motor met sleepringanker.

Vraag extra: Wat betekent het woord ASYNCHROON bij een elektrische motor?

………

………

………

………

………

(5)

………

………

………

………

………

………

………

Vraag 3: Wat zijn de belangrijkste onderdelen van een driefasige asynchrone motor? (zie figuur 10.4)

1:

………

………

2:

………

………

3:

………

………

(6)

………

………

5:

………

………

6:

………

………

7:

………

………

8:

………

………

9:

………

………

10:

………

………

Vraag 4: Detailtekening (fig 10.5) – benoem de onderdelen op de onderstaande figuur

(7)

1:

………

………

2:

………

………

3:

………

………

5:

………

………

(8)

………

………

7:

………

………

13:

………

………

14:

………

………

21:

………

………

22:

………

………

23:

………

………

25:

………

………

26:

………

………

(9)

27:

………

………

30:

………

…………

39:

………

…………

50:

………

…………

54:

………

…………

59:

………

…………

60:

………

…………

71a:

………

…………

71b:

………

…………

(10)

………

…………

84:

………

…………

85:

………

…………

98:

………

…………

308:

………

…………

Vraag 5: Welke gegevens vindt men op het kenplaatje van de motor?

 5A: Schrijf het juiste nummer bij de omschrijving van het kenplaatje.

(11)

Toerental bij nominaal vermogen Beschermingsgraad

Nominale werkspanning en -stroom bij driehoekschakeling Arbeidsfactor

Nominaal nuttig vermogen op de as

Nominale werkspanning en -stroom bij sterschakeling Isolatieklasse

Nominale frequentie van de motor

 5B: Noteer de juiste waarde van het onderstaande kenplaatje:

(12)

rpm Toerental bij nominaal vermogen Beschermingsgraad

V A

Nominale werkspanning en -stroom bij driehoekschakeling Arbeidsfactor

Nominaal nuttig vermogen op de as V

A Nominale werkspanning en -stroom bij sterschakeling Isolatieklasse

Nominale frequentie van de motor Serienummer

Voldoet aan de Europese richtlijnen (volgens de fabrikant)

Vraag extra: hoe kan men op het kenplaatje al het verschil zien tussen asynchrone motor en een synchrone motor?

(13)

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

Vraag 8: hoeveel klemmen heeft een motor standaard op zijn klemmenbord?

(14)

Ter info: RECHTSDRAAIEND VERSUS LINKSDRAAIEND?

 Rechtsdraaiend =

………

 Linksdraaiend =

………

Figuur 1: schakelschemaboekje EATON

(15)

Soorten kooiankerrotoren:

De eerste oefening in deze werkbundel bestond er uit om een overzicht te maken van de soorten motoren. De asynchrone motor met kooirotor werd als

belangrijkste aangeduid.

Er bestaan echter verschillende kooirotormotoren:

o In uw boek worden de kooiankerrotoren nog verder opgesplitst

 Motoren met één snelheid

 Motoren met één spanning (Ster of Driehoek)

 Motoren met twee spanningen (Ster én Driehoek)

 Motoren met serie- en parallelschakeling

 Motoren met twee snelheden

 Gescheiden wikkelingen

o stator heeft twee soorten wikkelingen, gescheiden van elkaar

 Dahlandermotor

o een stator met gescheiden wikkelingen zorgt voor veel koper dat niet nuttig gebruikt wordt. Men heeft een mogelijkheid gevonden om de statorwikkelingen zo te wikkelen dat er meerdere configuratie mogelijk zijn. Bij elke configuratie worden de

statorwikkelingen zo goed mogelijk gebruikt.

 Motoren met meerdere snelheden

o Motoren met een verschillende configuratie bestaan om historische redenen. Bij draaibanken had men verschillende snelheden nodig, die men niet alleen via mechanische vertanding wou bereiken. Tegenwoordig kan men echter met één kooiankermotor met één statorconfiguratie verschillende snelheden bereiken. Hiervoor gebruikt men een frequentieregelaar.

(16)

Vragen bij Figuur 10.14: Watt met elektriciteit deel 1

- Welke configuratie kan een motor met één snelheid én twee spanningen aannemen?

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

……

- Welke configuratie kunnen Dahlandermotoren hebben?

………

………

………

………

………

………

………

(17)

………

………

………

……

- Volgens welke configuratie kunnen motoren met gescheiden wikkelingen geconfigureerd worden?

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

……

STER of DRIEHOEK?

Een beetje theorie Driefasige spanningen:

 Een generator in het elektrisch net genereert driefasespanningen.

 De drie spanningen in het net zijn:

 Qua amplitude

………

 Qua effectieve waarde

………

 Qua frequentie

………

De drie spanningen zijn NIET synchroon:

(18)

 L2 begint 120° na het begin van de eerste sinus.

 L3 begint 240° na het begin van de eerste sinus.

 Een driefasige spanning op de motor zal afhankelijk van de configuratie er voor zorgen dat de spanning over de wikkelingen te groot, goed of te klein is.

 Om een goed vermogen aan de as te krijgen, moet de spanning over de wikkeling even groot zijn als op het kenplaatje vermeldt.

 Als de spanning te klein is dan zal het vermogen groter/kleiner zijn dan gewenst. Dit kan bij opstarten gewenst zijn.

Wat gebeurt er als de spanning over de wikkeling te groot is?

………

………

………

………

(19)

Figuur 2: schakelschemaboekje EATON Lijnspanning van het net? Spanning over de fase in

driehoek? (Uf = Uw)

Spanning over de fase in ster? (Uf = Uw)

3 x 230V

3 x 400V

3 x 690 V

Welke configuratie kan een 230/400V motor aannemen bij elk net?

Lijnspanning van het

net? Kenplaatje motor Spanning over de fase in driehoek?

(Uf = Uw)

Spanning over de fase in ster? (Uf = Uw)

3 x 230V 230 / 400V ………. V

OK / NOK

………. V OK / NOK

(20)

OK / NOK OK / NOK

3 x 690 V 230 / 400V ………. V

OK / NOK

………. V OK / NOK

Welke configuratie kan een 400/690V motor aannemen bij elk net?

Lijnspanning van het net?

Kenplaatje motor Spanning over de fase in driehoek?

(Uf = Uw)

Spanning over de fase in ster? (Uf = Uw)

3 x 230V 400 / 690 V ………. V

OK / NOK

………. V OK / NOK

3 x 400V 400 / 690 V ………. V

OK / NOK

………. V OK / NOK

3 x 690 V 400 / 690 V ………. V

OK / NOK

………. V OK / NOK

Oefeningen op de keuze tussen ster en driehoek:

o Oefening 1

 Het kenplaatje van een kooirotormotor vermeldt:

230V/400V 3A / 1,73A

 Het net waar de motor moet geplaatst worden is 3x230V+N.

 Welke motorconfiguratie moet deze motor aannemen?

 Kan men de motor in ster schakelen?

 Kan men de motor in driehoek schakelen?

(21)

o Oefening 2

 Het kenplaatje van een kooirotormotor vermeldt:

230V/400V 3A / 1,73A

 Het net waar de motor moet geplaatst worden is 3x400V+N.

 Welke motorconfiguratie moet deze motor aannemen?

 Kan men de motor in ster schakelen?

 Kan men de motor in driehoek schakelen?

o Oefening 3

 Het kenplaatje van een kooirotormotor vermeldt:

230V/400V 3A / 1,73A

 Het net waar de motor moet geplaatst worden is 3x690V+N.

 Welke motorconfiguratie moet deze motor aannemen?

 Kan men de motor in ster schakelen?

 Kan men de motor in driehoek schakelen?

o Oefening 4

 Het kenplaatje van een kooirotormotor vermeldt:

400V/690V 1,73A/1A

 Het net waar de motor moet geplaatst worden is 3x690V+N.

 Welke motorconfiguratie moet deze motor aannemen?

 Kan men de motor in ster schakelen?

 Kan men de motor in driehoek schakelen?

o Oefening 5

 Het kenplaatje van een kooirotormotor vermeldt:

400V/690V 1,73A / 1A

 Het net waar de motor moet geplaatst worden is 3x400V+N.

 Welke motorconfiguratie moet deze motor aannemen?

 Kan men de motor in ster schakelen?

 Kan men de motor in driehoek schakelen?

(22)

Ter illustratie (Danfoss)

(23)
(24)

Bouwvormen van asynchrone motoren

IEC-frame of NEMA-frame?

(25)

Er zijn afspraken gemaakt tussen allerlei landen en instanties om gelijke type motoren te kunnen uitwisselen. Wanneer een motor kapot is kan men een andere motor

bestellen:

o Wat moet men doorgeven bij een bestelling als een motor stuk is?

………

………

(26)

………

Vraag 16: Door welke factoren wordt de uitvoeringsvorm van een motor bepaald?

………

 Uitleg:

………

………

………

………

………

………

 Uitleg:

………

………

………

………

………

Vraag 17:

Wat versta je onder ‘de bouwvormen van een motor’?

………

………

………

………

Hoe wordt de bouwvorm weergegeven?

………

………

………

………

Geef drie voorbeelden van bouwvormen:

(27)

Extra vraag: Hoe wordt de IEC-code samengesteld?

(28)

De volgende figuur helpt u om de juiste code volgens de norm IEC 34-7 te kiezen.

(29)

Vraag: Welk IEC-code heb ik nodig als: (gebruik tabel p46)

 ik een flensmotor (grote flens) wil met een as volgens de

standaardafmetingen. De motor moet horizontaal ingebouwd worden.

 CODE: ……….

 ik wil een motor op een voet, maar de voet moet onder de tafel van de transportband ingebouwd worden. De as (gestandaardiseerd, 1 kant) moet horizontaal uit de motor komen na montage:

 CODE: ……….

 een motor – met twee assen – een flens en een horizontale voet moet hebben.

De eerste as dient om uitgelijnd te staan met een pomp (via de flens). De tweede as dient om verbonden te worden met een generator (via de voet uitgelijnd).

 CODE: ……….

(30)

motor) weergegeven? Leg uit.

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

Vraag 19: Een motor heeft een beschermingsgraad IP55-7. Verklaar de code.

(31)

 IP:

………

…………

 5:

………

…………

 5:

………

…………

 7:

………

…………

Ter informatie:

Vraag: Vul de onderstaande tabel verder aan: (of is dit niet nodig?)

(32)
(33)

Isolatieklasse

Vraag 20: Standaardmotoren zijn uitgerust met wikkelingen met een isolatiesysteem van klasse B. Leg dit uit.

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

(34)

………

(35)
(36)

controleren?

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

(37)

Koeling van de motor

Vraag 21: Hoe wordt de koeling van een toestel aangeduid?

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

Vraag 22: De meest gebruikte koelwijze bij standaardmotoren is die met de code IC411. Leg uit in eigen woorden

………

………

………

………

………

………

………

………

………

………

(38)

Industriële Beveiligingen

In het kader van onze motorschakelingen moeten we de beveiligingen eens van nabij bekijken. In het boek “Watt met elektriciteit – deel 1” wordt dit in hoofdstuk 9 besproken.

Vraag: Welke soorten beveiligingen bestaan er op industrieel niveau? (TIP: Figuur 9.1.)

De industriële beveiligingen moeten ons beveiligen tegen:

- Te grote stroom

o In de vorm van kortsluiting o In de vorm van overbelasting - Te grote spanning

- Te kleine spanning

De stroombeveiliging is in eerste instantie het belangrijkste.

(39)

Een beetje woordenschat:

Vraag 2,3,4,5,6: Wat bedoelt men met de volgende termen?

Term Afkorting Uitleg

De nominale

stroom In

Icc = Ik

Uitschakelvermog en

Of

Afschakelvermoge n

Overstroom

Ideële

(40)

Begrensde kortsluitstroom of

Kapstroom

Voorbeeld bij het berekenen van de kortsluitstroom:

 Kortsluitstroom in een installatie wordt bepaald door

 de ……… in de installatie. (Ik1)

 De lengte en de diameter van de ………. tot waar de fout optreedt. (Ik2)

 Figuur 9.2 geeft een overzicht van de kortsluitstromen in het net. Teken deze figuur over.

 Berekening: (auto)transformator in CV6 (KTA MoBi) heeft het onderstaande kenplaatje. Bereken de kortsluitstroom.

(41)

 Berekening: Wat is de korstsluitstroom die de driefasige transfo (S=1 MVA, 20kV/690V; 4%) kan leveren?

Grootheden in de elektriciteit

In de elektriciteit werden tot nu toe enkel 3 grootheden bekeken: U, I en R. Nochtans is er bij wisselspanning meer dan dit; ook vermogen speelt een rol.

Grootheid Afkorting

grootheid Eenheid Afkorting

grootheid U

I R P S Q

cos φ

(42)

Enkelfasig net Driefasig net

S=U . I S=3 . U

L

. I

L

P=U . I . cos φ=S . cos φ P=3 . U

L

. I

L

. cos φ=S . cos φ Q=U . I . sin φ=S

2

−P

2

Q=3 . U

L

. I

L

. sin φ=S

2

P

2

Vraag 57: (figuur 9.55) Teken de symbolen voor:

Toestel Letter op

schema Symbool Smeltveiligheid

Automatische schakelaar met thermisch- magnetische én minimimspannings- beveiliging

Driefasige motor

(43)

met directe beveiliging door PTC-voelers

Automatische schakelaar met aardlekbeveiliging

Thermisch beveiligde hulpcontacten (bimetaal)

Smeltveiligheid met slagstift

Automatische schakelaar met thermisch- magnetische beveiliging (2 symbolen – 1ste)

Automatische schakelaar met thermisch- magnetische beveiliging (2

(44)

Automatische schakelaar met minimum-

spanningsbeveiligin g

Automatische schakelaar met magnetische beveiliging

(2 symbolen – 1ste)

Automatische schakelaar met magnetische beveiliging

(2 symbolen – 2de) NO- en NG-

hulpcontact van thermisch- magnetische beveiliging

Automatische schakelaar met verlies-

spanningsbeveiligin g

Elektronische overstroombeveiligi ng met

stroomtransformato ren

(45)

Monofasige overspannings- beveiliging

Vraag: Bij onze motorschakelingen (1,2,3) gebruikten we ter beveiliging altijd een automaat. Is dit altijd een goede keuze bij een motorschakeling?

JA / NEEN

Uitleg:

(46)

Vraag: Los de volgende vragen op:

 Een thermische beveiliging beschermt uw installatie tegen: (kleur het bolletje)

o Kortsluiting o Overspanning o Verliesstroom o Overbelasting o Minimumspanning

 Een HOV beveiligt uw installatie tegen: (kleur het bolletje) (H9 §3) o Kortsluiting

o Overspanning o Verliesstroom o Overbelasting o Minimumspanning

(47)

 Een magnetische overstroombeveiliging beschermt uw installatie tegen: (kleur het bolletje)

o Kortsluiting o Overspanning o Verliesstroom o Overbelasting o Minimumspanning

 Een thermisch-magnetische overstroombeveiliging beschermt uw installatie tegen: (kleur het bolletje)

o Kortsluiting o Overspanning o Verliesstroom o Overbelasting o Minimumspanning

 Een automaat beveiligt uw installatie tegen: (kleur het bolletje) o Kortsluiting

o Overspanning o Verliesstroom o Overbelasting o Minimumspanning

Vraag: Welk type toestel is het toestel op de figuur hieronder:

(48)

………

………..

Uitschakelkarakteristieken van beveiligingen:

(49)

Teken de uitschakelkarakteristiek een thermische beveiliging.

Teken de uitschakelkarakteristiek een magnetische beveiliging.

Teken de uitschakelkarakteristiek een thermisch-magnetische beveiliging.

(50)

Teken de uitschakelkarakteristiek een HOV.

Teken de uitschakelkarakteristiek een automaat. (b.v. C20)

Vraag: vergelijk de uitschakelkarakteristiek van de volgende automaten:

(51)

B20 vs C20 vs D20

Vraag: Waarom kiest men soms toch voor smeltveiligheden en niet voor een automaat om de inkomende voeding van de installatie te beschermen?

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Toen we de bekroonde producent met deze overwinning feliciteerden, was hij zó trots dat we u nu een kleine partij van zijn winnende wijn.. mogen aanbieden tegen de uitzonderlijk

Bij de tweeslag motor zullen we als de zuiger in zijn onderste stand staat de cilinder met schone lucht moeten vullen.. Op afbeelding 7 is het principe van de tweeslag

The Mud Motor is disposal of sediment dredged at the Port of Harlingen at a specific location from where the mud is transported by natural processes, such as tidal flow, to nearby

Of bomen die door hun stand niet zonder hulpmiddelen zoals een wig of een lier in de gewenste valrichting geveld kunnen worden. In deze opleiding worden aanvullend op de

Het betreft een rapport naar de geluidsbelasting van het motor- en kartsportcentrum, opgesteld door de Grontmij (1992) en een rapport naar de effecten van het vliegen met

Faulhaber Application Note 001 Page 8 of 13 To understand why the current must be √2 times higher in 1 phase-ON operation to obtain the same torque than in 2 phase-ON

7.16 Wij vergoeden geen schade en verlenen geen hulp als er schade aan of door uw motor ontstaat, terwijl u uw motor verhuurt of gebruikt voor zaken, beroep, koeriersdiensten,

1 Timotheüs 6:3-5: “Als iemand een andere leer brengt en zich niet houdt aan de gezonde woorden van onze Heere Jezus Christus en aan de leer die in overeenstemming is met