• No results found

Chapter 11

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Chapter 11"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

University of Groningen

Adrenal tumors Buitenwerf, Edward

DOI:

10.33612/diss.96963155

IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below.

Document Version

Publisher's PDF, also known as Version of record

Publication date:

2019

Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

Citation for published version (APA):

Buitenwerf, E. (2019). Adrenal tumors: optimization of diagnostic strategies and patient management.

Rijksuniversiteit Groningen. https://doi.org/10.33612/diss.96963155

Copyright

Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Take-down policy

If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim.

Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

Download date: 27-06-2021

(2)

Chapter 11

Nederlandse samenvatting

(3)

210 Chapter 11

Nederlandse samenvatting

Hoofdstuk 1 omvat een algemene introductie en de doelstelling van dit proefschrift. De biosynthese van steroïdhormonen in de bijnierschors wordt uitgelegd alsmede de evaluatie van dit proces door middel van urine steroïdprofilering. Daarnaast wordt de klinische evaluatie van bijniertumoren beschreven. Vervolgens wordt ingegaan op de preoperatieve behandeling van patiënten met een feochromocytoom of sympathisch paraganglioom (PPGL).

De doelstelling van dit proefschrift is het verbeteren van diagnostische strategieën die gebruikt worden om klinisch relevante bijniertumoren te onderscheiden van bijniertumoren die geen verdere behandeling behoeven en het optimaliseren van de preoperatieve behandeling die gericht is op het beheersen van intra-operatieve hemodynamische instabiliteit bij patiënten met een PPGL.

Deel I van dit proefschrift richt zich op steroïdsynthese in de bijnierschors en de relatie hiervan met lipoproteïnen. In Hoofdstuk 2 wordt de validatie van een nieuwe bepalingsmethode voor urine steroïdprofilering beschreven, waarbij gebruik gemaakt wordt van gaschromatografie met dubbele massaspectrometrie. Deze nieuwe methode laat uitstekende resultaten zien voor alle validatie parameters en een hogere specificiteit in vergelijking met de voorheen gebruikte methode waarbij enkelvoudige massaspectrometrie werd toegepast. Een belangrijk voordeel van de nieuwe methode is een sterke afname in de doorlooptijd tot minder dan 24 uur.

Hierdoor wordt grootschalige toepassing van deze techniek mogelijk. Referentie waarden van alle 33 geanalyseerde metabolieten werden bepaald in een groep van 240 gezonde vrijwilligers uit het Lifelines cohort, gestratificeerd op basis van geslacht en leeftijd. Daarnaast werden referentiewaarden bepaald bij 40 vrouwen die orale anticonceptie (OAC) gebruikten. De resultaten lieten zien dat de excretie van vrijwel alle steroïdmetabolieten wordt beïnvloed door geslacht en leeftijd. Daarnaast bleek dat het gebruik van OAC resulteerde in een significant lagere excretie van progesteron en androgeen metabolieten. Dit betekent dat er met al deze factoren rekening moet worden gehouden bij de interpretatie van het urine steroïdprofiel.

In Hoofdstuk 3 hebben we het verband onderzocht tussen totale glucocorticoïd productie (TGP) en plasma hoge dichtheids lipoproteïne (HDL) cholesterol concentraties. Eerder onderzoek liet namelijk zien dat de bijnierfunctie verminderd is bij mannen met een genetisch bepaalde lage plasma HDL concentratie. TGP werd gedefinieerd als de som van glucocorticoïd metabolieten gemeten in een

Voorbereid document - Edward Buitenwerf.indd 210 06-08-19 18:23

(4)

urine steroïdprofiel. In totaal werden 240 gezonde vrijwilligers uit het LifeLines cohort onderzocht die waren gestratificeerd op basis van leeftijd en geslacht.

De resultaten lieten zien dat TGP enigszins verhoogd was in personen met een lage plasma HDL cholesterol concentratie. TGP bleek negatief gecorreleerd te zijn met plasma HDL cholesterol concentraties na correctie voor verscheidene componenten van het metabool syndroom. Deze resultaten zijn in tegenspraak met eerdere bevindingen dat de bijnierfunctie verminderd is bij personen met een lage plasma HDL-cholesterol concentratie.

In Hoofdstuk 4 hebben we lipoproteïne deeltjes concentraties bepaald bij 23 patiënten met primair hyperaldosteronisme met als doel de opname van deze lipoproteïnen in de bijnier te bepalen. Bloedmonsters uit beide bijniervenen en vena cava inferior (VCI) werden verkregen door middel van een bijniervene sampling procedure. Plasma HDL cholesterol en deeltjes concentraties van HDL en lage dichtheids lipoproteïnen (LDL) waren niet lager in de bijniervenen in vergelijking met de VCI. Apolipoproteïne-B concentraties lieten een trend zien richting een lagere concentratie in de bijniervenen. In de groep waarin we hadden verwacht het grootste concentratie verschil te vinden, namelijk een subgroep van 13 patiënten met een unilateraal aldosteron producerend adenoom, bleek dat in de bijniervene aan de zijde van het adenoom de apolipoproteïne-B was verlaagd met een trend voor een lagere LDL deeltjes concentratie. Deze resultaten suggereren dat cholesterol afkomstig uit circulerende LDL deeltjes een rol zou kunnen spelen bij steroïdsynthese in de bijnierschors en dat de gebruikte methode toepasbaar is om opname van lipoproteïnen in de bijnier te kunnen meten.

Deel II van dit proefschrift richt zich op strategieën voor het diagnosticeren van PPGL. In Hoofdstuk 5 beschrijven we ons onderzoek naar trends in de incidentie van PPGL. Alle histopathologisch bevestigde casus in Nederland tussen 1995 en 2015 werden gezocht. In totaal werden 1493 patiënten met PPGL geïdentificeerd. De leeftijd gestandaardiseerde incidentie van PPGL steeg gedurende de studieperiode. Tegelijkertijd nam de tumorgrootte af en steeg de leeftijd op het moment van de diagnose. In een aanvullende systematische literatuurstudie vonden we slechts drie studies die nationale incidentie cijfers van PPGL rapporteerden tussen 1949 en 1981. Een vergelijking van de uitkomsten van deze studies met de huidige resultaten liet een stijging zien van de PPGL incidentie sinds enkele decades. Mogelijk wordt dit verklaard door een toename in het gebruik en een verbeterde kwaliteit van zowel beeldvormende technieken als biochemische testen voor het diagnosticeren van PPGL.

11

(5)

212 Chapter 11

Hoofdstuk 6 omvat een retrospectieve multicenter studie waarbij de precontrast CT-dichtheid van in totaal 222 feochromocytomen onafhankelijk werd bepaald door twee ervaren radiologen. We vonden slechts één feochromocytoom met een dichtheid ≤10 Hounsfield Units (HU). Daarnaast bleek dat de consistentie en concordantie in de dichtheidsmetingen tussen de radiologen uitstekend was.

De resultaten ondersteunen onze hypothese dat biochemische testen om een feochromocytoom uit te sluiten bij patiënten met een bijnierincidentaloom alleen noodzakelijk zijn wanneer de CT-dichtheid >10 HU is. Daarnaast lijkt deze methode geschikt voor implementatie in de dagelijkse praktijk.

In Hoofdstuk 7 bevestigen we de resultaten van hoofdstuk 6 in een systematische literatuurstudie en meta-analyse van 31 studies met 1167 feochromocytomen.

We vonden dat de gepoolde proportie van pheochromocytomen met een CT- dichtheid >10 HU 0,990 (95% BI: 0,984-0,995) was. De negatief voorspellende waarde werd geschat op bijna 100%. We stelden een nieuwe diagnostische strategie voor waarin geen biochemische diagnostiek wordt gedaan om een feochromocytoom uit te sluiten bij patiënten met een bijnierincidentaloom en een CT-dichtheid ≤10 HU. Een probabilistische sensitiviteitanalyse liet zien dat de kosten van deze strategie lager waren in vergelijking met de huidige klinische praktijk.

Deel III van dit proefschrift richt zich op het optimaliseren van hemodynamische stabiliteit tijdens operatieve verwijdering van een PPGL. In Hoofdstuk 8 beschrijven we de ontwikkeling en interne validatie van de hemodynamische instabiliteit score (HI-score). De presumptie bij de ontwikkeling van deze HI-score was dat zowel hemodynamische variabelen als interventies, die tot doel hebben om deze hemodynamische variabelen te corrigeren (bijv. cardiovasculaire medicatie of vochttoediening) belangrijke determinanten zijn van totale hemodynamische instabiliteit. In een ontwikkelingscohort bestaande uit patiënten waarvan we verwachtten dat ze het gehele hemodynamische instabiliteitsspectrum zouden vertonen, werden genormaliseerde afkapwaardes bepaald voor elke geïncludeerde variabele. Hieraan werd vervolgens een score verbonden. De hierbij ontwikkelde HI-score werd vervolgens getest in een validatiecohort met twee patiëntgroepen die een chirurgische ingreep ondergingen die geassocieerd was met ofwel een hoge ofwel een lage mate van hemodynamische instabiliteit. De HI-score bleek significant verschillend tussen deze twee groepen hetgeen illustreert dat variatie in hemodynamische instabiliteit betrouwbaar kan worden bepaald.

Voorbereid document - Edward Buitenwerf.indd 212 06-08-19 18:23

(6)

Hoofdstuk 9 omvat het eerste gerandomiseerde en gecontroleerde onderzoek waarin de werkzaamheid van twee verschillende α-receptor antagonisten voor de preoperatieve voorbereiding van patiënten met PPGL is onderzocht. Patiënten werden behandeld met fenoxybenzamine of doxazosine. Het primaire eindpunt, gedefinieerd als de cumulatieve duur van systolische bloeddruk >160 mmHg en gemiddelde arteriële bloeddruk <60 mmHg, was niet verschillend tussen de twee groepen. De mate van hemodynamisch instabiliteit, die werd gekwantificeerd met behulp van de HI-score, was hoger in de doxazosine groep. Er was geen perioperatieve mortaliteit en de frequentie van cardiovasculaire complicaties was niet verschillend tussen beide groepen. Patiënten die een cardiovasculaire complicatie ontwikkelden hadden een hogere mate van hemodynamische instabiliteit. Op basis van secundaire eindpunten laat deze studie zien dat fenoxybenzamine effectiever is in het voorkomen van intra-operatieve hemodynamische instabiliteit.

11

(7)

Voorbereid document - Edward Buitenwerf.indd 214 06-08-19 18:23

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Hoewel er geen grote verschillen in de morfologie van het PPC tussen neognathe prokinetische vogels en neognathe rhynchokinetische vogels konden worden gevonden, is het nog

Aan een antwoord waarin alleen aangeven wordt dat er een verschil is in abiotische factoren, wordt geen punt toegekend.

Cohen stelde in 1962 voor de effectgrootte bij een vergelijking van twee groepen als volgt te berekenen: neem het verschil tussen de gemiddeldes en deel dat door de

• Van twee even grote groepen zijn de gemiddeldes van een variabele bekend. 63 We illustreren de effectgrootte aan de hand van de lengte van jongens en meisjes. Zet je een groep

Eerste orde verplaatsing (klassieke aanpak in de onvervormde stand). De verticale belasting F heeft geen invloed op de krachtsverdeling. Stel F dus nul in de

 eenzijdige F-toets: Aantonen dat groep A preciezer is dan groep B (andersom is niet aan de orde)..  tweezijdige F-toets: Aantonen dat er verschil in precisie is tussen groep A

De fabrikant van het mineraalwater gaf toe dat hij kraanwater had gebruikt, maar hij kon geen verklaring geven voor de te hoge concentratie bromaationen.. Om het kraanwater te

 als de boxen elkaar wel overlappen en een mediaan van een boxplot buiten de box van de andere boxplot ligt, dan zeggen we “het verschil is middelmatig”,.  in alle