& b c Ó. œ
1. Ver 2. Een 3. Ge 4. We
œ œ Œ œ œ
lo lamp von
de
F
ren, voor den len
niet on wat ons
te ze je ge
œ œ Œ œ
vin voe zoekt?!
luk
C
den, ten,
ik een
Ja, met
œ œ Œ œ œ
weet hel
al vrien
Dm
niet der les den
hoe stra wordt
om het lend weer ons
œ Œ Œ
moet...
licht.
heel, heen.
Am
- - -
- - - -
- - -
- - -
& b œ
Zeg, Wie die Kom,
œ œ œ œ
komt zoekt vreug vier
Bb
dat en de maar
nog vindt
in met
wel wordt
mijn ons
˙ ˙
goed?
blij, hart mee,
F
God, ja, dat ja,
œ œ œ œ
geef God is joe
Gm
mij zoekt
een pie
nieu ook nieu joe
we naar
we pie
˙ Ó
moed.
mij.
start.
jee!
C
∑
-
- -
- - - -
& b œ Œ ‰ œ œ œ
Zoek
F
en je zal
˙ œ Œ
vin
C
den,
œ Œ ‰ œ œ œ
zoek
Gm
en je zal
˙ Œ œ
zien.
Dm
Wie
œ Œ ‰ œ œ œ
vindt
Bb
wat is ver
- -
& b ˙ œ œ
lo
F
ren, die
œ Œ ‰ œ œ œ
wordt
Gm
op nieuw ge
˙ œ œ
bo
F
ren, die
œ œ œ œ
krijgt
Gm
weer nieu we
˙ Œ ‰ jœ
hoop...
C
Ik
- - - - -
& b œ œ œ œ œ œ
voel
C
me, ik voel me, ik
œ œ œ œ œ œ
voel
C
me, ik voel me, ik
œ œ œ œ œ
voel
C
me, ik voel me
œ œ œ Œ
tien
C
op tien,
œ œ œ Œ
tien
F
op
C
tien.
F
t.: Jan Wouters / m.: Jos Bielen
Tien op tien
q
= 142Refrein