• No results found

Steenuilennieuwsbrief jaargang 5 editie 1

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Steenuilennieuwsbrief jaargang 5 editie 1"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Nieuwsbrief van de Steenuilenwerkgroep van Natuurpunt Nummer 17 - maart 2017

Op zaterdag 25 maart 2017 is het de Nacht van de Steenuil. Op verschillende locaties in Vlaanderen wordt de Steenuil in de spotlights gezet. Hopelijk ben je ook van de partij. Voor meer informatie kijk op

https://www.natuurpunt.be/pagina/nacht-van-de-steenuil

20 jaar Steenuilonderzoek in het Dijleland

De kronkelende Dijle, het Heverleebos en Meerdaalwoud, het lappendeken van vijvers, weilanden en bosjes in de valleien, de talrijke holle wegen … Dat is het Dijleland. De streek ten zuiden van Leuven in Vlaams-Brabant.

Om een beter zicht te krijgen op de ecologie, het broedsucces en de dispersie van de steenuil in de streek, werd het plan opgevat om via ringonderzoek de lokale populatie op te volgen. Omdat de monitoring van steenuilen op een natuurlijke broedplaats niet zo evident is, werden vanaf 1997 op verschillende plaatsen nestkasten voorzien in geschikte biotopen.

Door het plaatsen van nestkasten compenseren we ook het verlies aan natuurlijke broedgelegenheden. Tijdens het voorbije broedseizoen beschikten de steenuilen over 48 nestkasten verdeeld over de gemeenten Overijse, Tervuren, Bertem en Huldenberg.

Foto 1. Steenuilenkast

(2)

Broedresultaten 2000 - 2016

2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2000-2016

aantal broed-

gevallen 13 17 24 27 31 33 35 31 30 30 29 26 24 24 23 19 19 435 aantal

eieren 48 77 95 103 115 132 141 122 116 118 129 102 90 88 91 73 73 1713 gemiddeld

per broedgeval

3,7 4,5 3,9 3,8 3,7 4,0 4,0 3,9 3,9 3,9 4,4 3,9 3,8 3,7 3,9 3,8 3,8 3.9 niet

levensvatbar e eieren

10 27 28 19 28 37 47 35 48 36 50 34 14 34 19 22 27 515 gemiddeld

per broedgeval

0,8 1,6 1,2 0,7 0,9 1,1 1,3 1,1 1,6 1,2 1,7 1,3 0,6 1,4 0,8 1,2 1,4 1.2 aantal

geboren jongen

38 50 67 84 87 95 94 87 68 82 79 68 76 54 72 51 46 1198 gemiddeld

per broedgeval

2,9 2,9 2,8 3,1 2,8 2,9 2,7 2,8 2,3 2,7 2,7 2,6 3,2 2,3 3,1 2,7 2,4 2.8 aantal

dode jongen 4 4 14 18 26 12 29 9 17 13 8 7 5 6 6 7 12 197

gemiddeld per broedgeval

0,3 0,2 0,6 0,7 0,8 0,4 0,8 0,3 0,6 0,4 0,3 0,3 0,2 0,3 0,3 0,4 0,6 0.5 aantal

uitgevlogen jongen

34 46 53 66 61 83 65 78 51 69 71 61 71 48 66 44 34 1001 gemiddeld

per broedgeval

2,62 2,71 2,21 2,44 1,96 2,52 1,86 2,52 1,70 2,30 2,44 2,34 2,96 2,00 2,87 2,31 1,79 2.30 Tabel 1. Evolutie broedresultaten in de periode 2000-2016

(3)

Figuur 1. Evolutie van het aantal uitgevlogen jongen per nest in de periode 2000-2016

Het aantal uitgevlogen jongen per nest schommelt in de periode 2000-2016 tussen de 1,70 en 2,96. Het langjarig gemiddelde bedraagt 2,30 jongen per nest. Jaren met een laag aantal geringde jongen waren 2006 (1,86), 2008 (1,70) en 2016 (1,79). Daar tegenover stonden dan topjaren als 2012 (2,96) en 2014 (2,87).

Legsels

Figuur 2. Legselgrootte in de periode 2000-2016 (in %) - n=459

Het aantal eieren per nest bedraagt in de periode 2000-2016 gemiddeld 3,8. Er zijn in de loop der jaren legsels gecontroleerd gaande van 1 ei tot 7 eieren. Met 42,9 % zijn de legsels met 4 eieren het talrijkst. Liefst 89,5% van de broedsels bestaan uit 3, 4 of 5 eieren.

(4)

Ringwerk

Sinds de start van het Steenuilproject Dijleland werden 1 230 steenuilen geringd. Dit was het geval voor alle broedende wijfjes en alle jongen. Mannetjes vertoeven niet altijd in de nestkast en zijn moeilijker te ringen.

Dankzij het ringwerk kunnen de uilen individueel herkend worden, wat heel wat interessante informatie oplevert. Zo kunnen we uitmaken hoe trouw volwassen steenuilen zijn aan hun territorium en waar jonge vogels naartoe gaan.

ringnummer

ringgegevens terugmeldingsgegevens

afstand interval datum plaats leef

tijd datum plaats leef

tijd E238853 31/05/2000 Overijse PU 13/03/2001 Oosterlo >I

V 49 km 0j09m11d

E296780 28/05/2005 Duisburg PU

02/06/2007 Woubrechtegem >II

V 43 km 2j00m05d 06/06/2009 Woubrechtegem >II

V 43 km 4j00m10d E371894 09/06/2010 Neerijse PU 18/05/2013 Kortenaken >I

V 33 km 2j11m08d E371944 27/05/2011 Overijse PU 14/06/2013 Sint-Antelinks >I

V 44 km 2j00m18d Tabel 2. Steenuilen, geringd als jong en terug gemeld op een afstand van meer dan 30km

Meestal verplaatsen de jonge dieren zich slechts enkele kilometers, op zoek naar een geschikt territorium. Van de 1 083 jongen die tot nu geringd werden binnen het project, zijn er slechts 4 dieren terug gemeld op meer dan 30 km van hun geboorteplaats. De rest van de jongen vestigde zich binnen een straal van 30 km van hun geboortelocatie en de meeste beperkten zich tot een straal van minder dan 10 km.

Figuur 3. Steenuilen uit het Dijleland, terug gemeld op meer dan 30 km van hun geboorteplaats

(5)

Reden tot ongerustheid?

Al houdt de soort op meerdere plaatsen in Vlaanderen nog vrij goed stand, toch doet die steenuil het in het Dijleland niet zo goed. Enerzijds daalt het gemiddeld aantal jongen die het nest verlaten. Wat ons nog meer verontrust is dat het aantal broedgevallen in de nestkanten nu al meer dan 10 jaar in dalende lijn gaat.

De afname van steenuilpopulaties wordt wel eens geweten aan de grootschalige ruilverkavelingen, de intensivering van het grondgebruik en de verstedelijking, waarbij veel broedgelegenheid en voedselrijke ruige plekjes verdwenen.

Volgens onze bevindingen tijdens de laatste jaren zijn het vooral het verdwijnen van vaak kleine ‘veeteeltelementen’ die een nefast effect te hebben op de bestaande populatie.

Het feit dat een eigenaar die er enkele runderen, paarden of schapen op nahield en daarmee besluit te stoppen, is vaak al voldoende om een territorium zien verloren te gaan. Een steenuil houdt immers van een korte vegetatie waarin hij makkelijker zijn prooien kan zien.

Wat brengt de toekomst?

Om het voortbestaan van de steenuilenpopulaties op langere termijn te garanderen, moet ingezet worden op de instandhouding en herinrichting van het kleinschalige landschap, het leefgebied van de steenuil.

Foto 2. Nieuwe hoogstamboomgaard in Huldenberg

Het Regionaal Landschap Dijleland vzw speelt hier een belangrijke rol. Sinds 2004 herstellen ze de hoogstamboomgaarden die nog in het Dijleland aanwezig zijn en hebben ze al meer dan 2000 nieuwe hoogstamfruitbomen aangeplant. Rond de boomgaarden leggen ze hagen en houtkanten aan om de natuurwaarde nog te verhogen. Hagen, houtkanten en (knot)bomenrijen zijn vaak de laatste stukjes ‘wilde’ natuur in ons intensief gebruikte landschap en dus zijn ze van groot belang voor onze fauna en flora.

(6)

Het Regionaal Landschap Dijleland vzw ondersteunt daarom eigenaars bij het aanleggen, herstellen en onderhouden van deze kleine landschapselementen. Ze moeten er voor zorgen dat de steek in de toekomst ‘steenuilvriendelijker’ wordt.

Maar dan moeten er ook meer weilanden, groot of klein, met begrazing door koeien, paarden of schapen bijkomen. En wie heeft dat in de hand?

Dankwoord

 aan de gemeenten Bertem, Huldenberg, Overijse en Tervuren, voor de materiele steun;

 aan het Regionaal Landschap Dijleland vzw voor het koppelen van een steenuilenluik aan hun project rond kleine landschapselementen;

 aan alle eigenaars van de terreinen waar een nestkast staat, voor hun gastvrijheid;

 aan Walter Aerts en Arnold Windey voor hun hulp bij de controles van de nestkasten en het ringwerk.

Luc Vanden Wyngaert Steenuilenproject Dijleland maart 2017

Nieuwe handleiding broedbiologisch onderzoek Steenuil

De Handleiding broedbiologisch onderzoek Steenuil is geheel vernieuwd

(7)

De in 2011 verschenen handleiding was uitverkocht en is nu vernieuwd en voorradig.

Een aantal hoofdstukken is grondig herzien en een aantal teksten is aangepast aan de situatie in Vlaanderen. Dit laatste is een logisch gevolg van de hechte samenwerking van STONE (Steenuilenoverleg Nederland) met de Vlaamse Steenuilenwerkgroep.

Aparte hoofdstukken gaan in op zaken als broedbiologisch onderzoek, leeftijdsbepaling van nestjongen, gewicht en conditie van nestjongen, onderzoek aan voedsel enzovoort.

Uiteraard ook de nodige aandacht voor het invoeren van de gegevens in de Nestkaart en (ringgegevens) export naar GRIEL. Heel nuttig en belangrijk is ook het hoofdstuk

Gedragscode.

De 116 pag. dikke handleiding, voorzien van vele instructieve foto’s, tabellen en grafieken, is ook te downloaden van de website van STONE (steenuil.nl)

Van Harxen R. & Stroeken P. 2016. Handleiding broedbiologisch onderzoek steenuil.

Uitgave STONE Steenuilenoverleg Nederland, Heiloo

Heb je vragen of interessante items voor de Steenuilennieuwsbrief?

Contacteer ons steenuilen@natuurpunt.be

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Dries doet een warme oproep voor te inventariseren en Uilenwerkgroep Waasland zorgt voor een leuk eindejaarsgeschenk.. Buur aan de muur -

Peter Lietaer, de buur, die de nestkasten in de gaten houdt, stelde onmiddellijk voor om het vrouwtje steenuil te helpen met het grootbrengen van de pulli door bij te voederen in

Om elk jaar zeker te zijn van toezending van UILEN kunt u zich aanmelden als begunstiger van STONE (minimaal €20,-) ofwel een los abonnement nemen (€ 10 per jaar,

Deze grafiek toont ons de activiteitspatronen van uilen en muizen (globaal genomen, want van soort tot soort zijn er verschillen).. Dit toont aan dat

Regionaal Landschap Meetjesland zorgt voor steenuilvriendelijke drinkbakken.. In het Meetjesland plaatsten we al heel wat nestkasten op locaties waar de steenuil zich

Steenuilen eten veel zachte prooien als larven, rupsen en regenwormen en de resten daarvan zijn slecht terug te vinden en al helemaal niet te kwantificeren.. Bovendien worden

Bij extreme voedselschaarste gebeurt het zelfs voorkomen dat ook het laatste jong door het vrouwtje wordt opgegeten, en vind je niets meer terug in de kast.. Het verwijderen van

Om meer inzicht te krijgen in de mogelijke oorzaken van het niet-uitkomen van eieren heeft Steenuiloverleg Nederland (STONE) een driejarig project opgestart, waarbij