• No results found

Wapenkreet aan de Nederlanders · dbnl

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Wapenkreet aan de Nederlanders · dbnl"

Copied!
14
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

bron

Wapenkreet aan de Nederlanders. Z.p., 1815

Zie voor verantwoording: http://www.dbnl.org/tekst/_wap001wape01_01/colofon.php

© 2011 dbnl

(2)

Wapenkreet.

Heft! Volken! heft de noodkreet aan, De noodkreet tot den strijd:

Het ondier is weêr opgestaan, En van zijn boei bevrijd.

Te wapen, op! o Heldenschaar, Die voor Europa streed, Wier moed den aartsgeweldenaar,

Eens kruipend siddren deed.

Wapenkreet aan de Nederlanders

(3)

Te wapen! Nederlandsche Jeugd, Eer 't wangedrogt genaak'!

Het schept in bloed en tranen vreugd En gloeit van helsche wraak.

Heel Neêrland schaar' zich om den Vorst, Hem en ons erf ter weer!

Het ondier met ons bloed bemorst, Haakt altijd nog naar meer.

Het rees wêer op ten schrik der aard, En met zijn roversrot,

Als hij, de vloek des hemels waard' Dreigt hij weer 't ijslijkst lot.

Het komt, het komt met rasschen schred, En met de hel in 't hart,

En waar het de ijzren treden zet Krimpt ieder weg van smart.

Wapenkreet aan de Nederlanders

(4)

Hij komt, hij, die met eeden speelt, En met Verbonden lacht, -- Hij komt, die gruwbre basterdteelt,

Van 't menschelijk geslacht.

Hij komt weêr 't echte Vorstenzaad Berooven van zijn glans,

En keert, geschraagd door 't laagst verraad Voor zich weêr de oorlogskans.

Hij staart met grimmige oogen rond, En bliksems op 't gelaat,

En zoekt op Frankrijks schoonen grond Reeds offers voor zijn haat.

Wat waant ge, o ligt geloovig volk, Dat hij vergeving schenkt, En niet meer door vergif en dolk,

De heiligste eeden krenkt.

Wapenkreet aan de Nederlanders

(5)

Wat waant ge dat van hem een woord Standvastig wezen kan,

Neen! ontrouw, roof, geweld en moord Verzellen den tijran.

Die roof en moord staan we ook ten doel Wanneer het ondier naakt,

Dat van het gruwzaamst wraak gevoel In hart en adren blaakt.

Waak op dan! Nederlandsche Jeugd, En offer goed en bloed,

En blijke in u, der vadren deugd En onverwrikbren moed.

Die moed mogt eenmaal wondren doen, Den Kastiljaan ten spijt,

Toen Phlips ons Land, zijn wrok ten zoen, Had aan 't verderf gewijd.

Wapenkreet aan de Nederlanders

(6)

Toen vroeg men in den bittren nood Naar schat en rang niet meer;

Maar rijk en arm en klein en groot, 't Vloog alles in 't geweer.

Toen stonden onze vadren pal, Gelijk een stalen muur;

En redden Neêrland van den val, Al kwam die redding duur.

Toen vlogen allen fier ten strijd En keerden 't monsterdier;

En 't zag met bittre en helsche spijt Alom de leeuwbanier.

Toen pronkte 's Woudvorsts vreeslijk beeld Niet vruchtloos in die vaan,

Zijn kragt was in Civilis teelt, En dreef ten strijd hun aan.

Wapenkreet aan de Nederlanders

(7)

Toen pronkte vader Willems vlag Op burgt en torentop,

En ieder die dat teeken zag Greep ras de wapens op.

Nu wappert ook, en meerder vrij, Die zelfde Oranje leus:

Gordt nu dan ook weêr 't zwaard op zy', Er is geen andre keus.

Of wilt ge alleen der krijgren schaar Besoldigt met uw goud,

Doen strijden, als een vreemd barbaar, U weêr als prooi beschouwt?

Of wilt gij dat alleen hun bloed, Zal vlieten in den strijd?

Of waant gij, dat alleen hun moed Ons heilig erf bevrijd?

Wapenkreet aan de Nederlanders

(8)

Wat baat het dat hun klein getal Door 't edelst vuur genoopt, Bij trommen en trompet geschal

Met moed te wapen loopt.

Wat baat het dat hun heldendeugd Hun naam onsterflijk maakt, Zoo heel de Nederlandsche Jeugd,

Van 't zelfde vuur niet blaakt.

Of wilt ge toeven tot het kwaad Nog nader u bespringt?

Dan ligt berouwt het u te laat, Wanneer de nood u dwingt.

Of kent ge 't vreeslijk monster niet, Dat rustloos voorwaarts snelt, Gelijk de bliksem stralen schiet:

En stroom nog vesting telt.

Wapenkreet aan de Nederlanders

(9)

Te wapen! eer 't gevaar nog naakt!

Dan koom' het op ons af, Het Monster door de hel gebraakt

En vinde hier zijn graf.

Op, op dan, als een eenig man, Civilis helden kroost.

Op, op ten strijd, wat strijden kan Het vaderland ten troost.

Het Vaderland en d'edle Vorst Wien 't eigen Neêrlandsch bloed, Als ons, stroomt in de heldenborst,

Wacht alles van uw moed.

Hoe heerlijk siert de Konings-kroon, Niet Nassaus edlen held,

Maar schraagt dan schepter ook en troon, Nu tegen vreemd geweld.

Wapenkreet aan de Nederlanders

(10)

't Is nu niet voor een vreemd gebroed, Dat gij uw leven waagt,

De Koning uit uw eigen bloed, Is 't die zijn kindren vraagt.

Op, op dan, als een eenig man O Neêrlands heldenteelt!

Op, op ten strijd, wat strijden kan, Het Vaderland beveelt!

t' Zegt weinig dat op hoed en borst Men 's Vorsten teeken draagt, Wanneer men niet, voor Land en Vorst

Zich in den kampstrijd waagt.

Snelt toe dan, Nederlandsche Jeugd, En grijpt de wapens aan,

Oranjes Vorst, - 's Lands hoop en vreugd Leidt u op d'Eerebaan.

Wapenkreet aan de Nederlanders

(11)

Snelt toe, snelt toe, eer 't wis verderf Zijn gruwlen u vertoon'.

Het is voor Gade en Kroost en Erf En voor Vorst Willems Kroon.

Zijn Vadren waagden lijf en goed, Zoo vaak voor Neêrlands heil!

Wie heeft dan nu niet goed en bloed Voor Koning Willem veil.

Hij is der Vadren naam omwaard, Die nu nog langer toeft,

En nu niet Neêrlands heldenzwaard Op 't wangedrogt beproeft.

Hij is geen Nederlander! neen!

Die nu nog werkloos blijft.

En niet waar 't op ons erf durft treên Het rooversrot verdrijft.

Wapenkreet aan de Nederlanders

(12)

Dat nu die vlag die Frankrijks Vorst, Aan Vader Willem schenk, Dat nu die Vlag in ieders borst

De zucht naar wraak ontvonk'.

Was eens die Vlag ten vriendschaps blijk, Uit goeden Hendriks hand,

Nu zij ze tegen 't gruwelrijk Ten blijk der wraak geplant.

Op, op dan, schaar u rond die vaan, Wie 't Vaderland waardeert!

Die nu nog laag en laf blijft staan, Zij meê er uit geweerd.

Hem strekke 't knagendst zelfsverwijt En 's nakroosts vloek ten straf, Die zich niet in den heilgen strijd

Voor Vorst en Volk begaf.

Wapenkreet aan de Nederlanders

(13)

Maar neen! wie zou thans in den nood, Verzaken eed en pligt,

En sterven niet den heldendood Eer hij voor 't ondier zwicht.

Neen! 't kroost is van der Vadren aard, Noch deugd noch moed ontwend;

Het is ô Vorst! uw liefde waard, Die 't dankbaar hart erkent.

Het gordt voor U en 't Vaderland Met moed de wapens aan, En eer 't geweld zijn Vaan er plant

Zal 't met zijn grond vergaan.

Het geeft en land en al nog eer, De noorderbaren prijs,

Dan dat het ooit een vreemden Heer, Weêr hulde en trouw bewijz'.

Wapenkreet aan de Nederlanders

(14)

Dat zij in Neêrlands vrijen staat, Thans ieders duren eed:

En s'Hemels vloek, met eeuwge smaad, Tref 't eerelooze basterd zaad,

Dat ooit dien eed vergeet.

24 Maart 1815.

Wapenkreet aan de Nederlanders

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

2 Deloitte CFO Program: A tale of two capital markets.. Capital: Ten things every CEO, CFO, and Board Member should understand.. The very large amount of maturing corporate

We use the fact that the chain 共1兲 is Darboux integrable if and only if its characteristic Lie algebras L x and L n both are of finite dimension to obtain the complete list of

En luystert niet na ‘t grapen Van fliklopers, ‘t is maar wint, Door haar doortrapt gerel Raak j’in de knel,.. Sy druppen heenen: Iy tobbelt met het kint, Hebje

Als de vlindertjes nog geen vlindertjes zijn, Maar popjes, voor 't vliegen nog veel te klein,.. Dan doen ze dansjes en spelletjes, Op voetjes, die trippelen pas voor pas Heel

'Ik vraag mij af waar men, wanneer de spelling zo wordt dat niemand meer kans heeft een fout te maken met zijn beoordeling blijft over iemands prestaties.’ En zo is het ook: de

maar als 'er wijnen in 't bekken verkogt worden, daar zich de meeste Wijnkoopers met hun Knegts by laaten vinden, dan gebeurd het somtyts wel eens; en niet alleen dat ze dus op

Hoewel hij dus geen zin meer had, oefenden anderen niettemin aandrang op hem uit, ‘groote heeren ende andere goede vrienden’ - let op hoe zorgvuldig hij zich hier als goede vriend

235 Jaar literair leven in Nederland en tweeëndertig jaar Letterkundig Museum hebben zeker veel meer dan 188 exposabele auteurs opgeleverd, zelfs volgens hen die de smaak van een