• No results found

United Nations Integrated Office in Burundi (BINUB)

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "United Nations Integrated Office in Burundi (BINUB)"

Copied!
4
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Encyclopedie internationale operaties (splitsing Inzet in het Grote Merengebied)

United Nations Integrated Office in Burundi (BINUB)

Duur missie: februari – augustus 2009) Aantal militairen:

Dodelijke slachtoffers: geen

Dapperheidsonderscheidingen: geen

Achtergronden

Geografie

Het Grote Merengebied omvat Rwanda, Burundi, Uganda, (het oosten van) Congo en (delen van westelijk) Tanzania en Kenia. Het is een van de dichtstbevolkte gebieden van Afrika. De

vulkanische grond behoort tot de meest vruchtbare van het continent. Het gebied is hoger gelegen dan de omringende landen, waardoor het klimaat, anders dan in de rest van equatoriaal Afrika, subtropisch aandoet. Tropische ziekten komen daardoor in deze regio minder voor dan in andere delen van Afrika.

Kolonisten in het Grote Merengebied

De eerste Europese ontdekkingsreizigers arriveerden in het midden van de negentiende eeuw in het gebied. Vanaf ongeveer 7 werd Afrika het doelwit van een ongekende Europese

expansiedrift. De eerdere informele invloed van de Europese mogendheden, gebaseerd op militaire en economische overheersing, maakte plaats voor direct koloniaal bestuur. Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en België verdeelden het Grote Merengebied. Het huidige Uganda en Kenia kwamen in Britse handen, Duitsland claimde Rwanda, Burundi en Tanzania, terwijl de toenmalige koning van België, Leopold II, Congo als persoonlijk bezit verwierf (in 7; ging de kolonie over naar de Belgische staat). Na de Eerste Wereldoorlog verloor Duitsland zijn Afrikaanse bezittingen. Het moest Tanzania aan het Verenigd Koninkrijk afgestaan; Rwanda en Burundi kwamen in Belgische handen.

Tegenstellingen tussen de Hutu’s en de Tutsi’s

In het Grote Merengebied vormden de Hutu’s en de Tutsi’s de belangrijkste bevolkingsgroepen.

Tutsi’s leefden veelal van de veeteelt; Hutu’s van de landbouw. Doordat het bezit van vee meer aanzien genoot, vormden Tutsi’s van oudsher de aristocratie. Tegenstellingen tussen deze groepen in Rwanda, Burundi, oostelijk Congo en in veel mindere mate ook in Uganda zouden uiteindelijk het hele Grote Merengebied destabiliseren. Deze ontstonden doordat de Europese koloniale

bestuurders de onderlinge verschillen tussen de Hutu’s en de Tutsi’s uitlegden als een feodale indeling van de maatschappij. In hun ogen vormden Tutsi’s de sociaaleconomisch elite en bewerkte de Hutu-meerderheid als horige boer het land. De Europeanen meenden ook duidelijke etnische verschillen tussen Hutu’s en Tutsi’s te onderkennen. Met name in Rwanda en Burundi versterkten de kolonisten het onderscheid tussen beide bevolkingsgroepen. Tutsi’s kregen er bijvoorbeeld betere banen en meer privileges. Op deze wijze gebruikten de Belgische en Duitse kolonisten de

(2)

Encyclopedie internationale operaties (splitsing Inzet in het Grote Merengebied)

Tutsi-elite om hun greep op het land te vergroten, waardoor het sociale evenwicht tussen de twee bevolkingsgroepen verloren ging.

Burundi

Burundi werd vanaf de onafhankelijkheid in 7;@ tot 7;;A geregeerd door Tutsi-dictators. Hutu’s waren in deze periode regelmatig het slachtoffer van extremistische Tutsi’s. In 7;;A werd een Hutu, Melchior Ndadaye, gekozen tot president. Hij werd enkele maanden later vermoord door Tutsi-militairen. De rellen die daarop uitbraken kostten C . tot 7 . mensen het leven. De nieuwe president, Cyprien Ntaryamira, zat in hetzelfde vliegtuig als de Rwandese president Habyarimana dat op @ april 7;;D werd neergeschoten. Zijn opvolger werd in 7;;@ door Tutsi’s aan de kant geschoven ten gunste van Pierre Buyoya. Hij ontpopte zich als een militair dictator. Er brak een burgeroorlog uit, die in de instabiele regio direct effect had op de omringende landen.

Mandaat, taken en organisatie

Het Akkoord van Arusha, ondertekend op augustus , maakte formeel een einde aan de Burundese burgeroorlog. Een tweetal verzetsgroeperingen, de CNDD-FDD en de Palipehutu-FNL, nam evenwel niet deel aan de onderhandelingen. De FNL verzette zich ook met geweld tegen het akkoord, wat een ernstige belemmering vormde voor het vredesproces. Daarom stelde de

Afrikaanse Unie (AU) op april A – anticiperend op een VN-vredesmacht – de African Mission in Burundi (AMIB) in. Het was de eerste vredesmacht in de geschiedenis van de AU. Een jaar later, op

7 mei D, besloot de VN-Veiligheidsraad (Resolutie 7CDC) tot oprichting van de United Nations Operation in Burundi (naar de Franse naam Organisation des Nations Unies au Burundi, afgekort tot ONUB), waarin de AMIB naadloos opging. Het mandaat van ONUB liep op A7 december @ af.

Om het vredesproces te consolideren, ging op 7 januari een nieuwe missie van start: het United Nations Integrated Office in Burundi (naar de Franse naam Bureau Intégré des Nations Unies au Burundi, oftewel het BINUB). De op C oktober @ door de VN-Veiligheidsraad aangenomen Resolutie 7 7; vormde het mandaat. De omvang van het BINUB bedroeg ongeveer A medewerkers. Een belangrijk onderdeel van deze missie was het Security Sector Reform (SSR)-programma. Dit had als doel de versterking van de capaciteit en de integriteit van de veiligheidssector. Daarnaast zette het BINUB een Disarmament, Demobilization and Reintegration (DDR)-programma op dat zich richtte op de ontwapening en re-integratie van FNL-rebellen. Ook coördineerde het BINUB de inspanningen van diverse hulporganisaties.

Een belangrijke voorwaarde voor het slagen van missie was het vertrouwen van de bevolking, niet alleen in de missie zelf, maar ook in de overheid en in de veiligheidsdiensten. Daarom initieerde het BINUB verschillende Peace Building Fund Projects (PBFPs), gericht op de verbetering van het bestuur en de rechtshandhaving, de vergroting van de persvrijheid, en de hervorming van de veiligheidsdiensten. Er werd hierbij bovenal gehecht aan transparantie, wat in de Burundese overheid en de krijgsmacht geen vanzelfsprekendheid was.1 Het United Nations Development Programme (UNDP) financierde deze projecten.

1 Alwin van den Boogaard, “Evaluatie SSR Burundi gedurende de periode 5 jan 2009 – 8 april 2013.”, p. 2-3.

(3)

Encyclopedie internationale operaties (splitsing Inzet in het Grote Merengebied)

Medio legde de FNL de wapens neer, maar ook daarna werd het mandaat van het BINUB nog meerdere malen verlengd. Op 7 januari 77 ging het over in het Bureau des Nations Unies au Burundi (BNUB). Op A7 december 7D droeg dit bureau, na bijna tien jaar onder verschillende namen actief te zijn geweest, zijn verantwoordelijkheden over aan het UN Country Team, bestaande uit agentschappen, fondsen en programma’s gebaseerd op het UN Development Assistance Framework (UNDAF).2

Het Nederlandse aandeel

In november @ besloot de Nederlandse regering deel te nemen aan het BINUB. De bijdrage bestond uit de versterking van de SSR-afdeling met luitenant-kolonel Alwin van den Boogaard. Hij was eerder onder het ONUB plaatsvervangend hoofd civiel-militaire samenwerking en ad hoc liaisonofficier (LSO) tussen de Force Commander en de Burundese minister van Defensie geweest.

De VN was eind februari nog druk doende met de afwikkeling van ONUB toen de Nederlandse officier als een van de eerste BINUB-stafleden in Burundi arriveerde. Daardoor stonden de

werkzaamheden voor de nieuwe missie, volgens Van den Boogaard, gedurende de eerste drie maanden op een laag pitje. Met zijn zeskoppige team (samengesteld uit officieren uit Bangladesh, Pakistan, Zwitserland, Kroatië, Niger en Tunesië) richtte hij zich in die eerste periode voornamelijk op het onderzoeken van kleine incidenten zoals het ontploffen van handgranaten.

Na enkele maanden begon het BINUB met de uitwerking van PBF-projecten. Binnen het bureau kwamen daarvoor afdelingen voor leger- en politieprojecten. Met de projecten hoopten de VN- militairen, zoals gezegd, snel tastbare verbeteringen voor de bevolking tot stand te brengen teneinde het vertrouwen in het vredesproces te vergroten. Als projectmanager was Van den Boogaard samen met een groep Burundese militairen verantwoordelijk voor de uitvoering van de drie projecten voor het leger. Het project Moralisation stond voor de verbetering van de militaire ethiek. Het project Casernement richtte zich op het renoveren van legerkazernes. Het doel hiervan was onder meer de militairen die op dat moment nog onder de burgerbevolking leefden, te kazerneren. Gebrek aan leiding en een onmatig hoge alcoholconsumptie zorgden daar voor de nodige problemen. Het derde project, Réintégration de la famille des déplaceurs, behelsde de verhuizing van gezinnen van militairen die tijdens de crisis hun toevlucht tot kazernes hadden gezocht. Voor deze hervestiging moesten nieuwe huizen gebouwd worden en dienden de gezinnen voorzien te worden van behoeften zoals zaadgoed om een nieuw bestaan op te bouwen.

Van den Boogaard was de aanjager van deze projecten. Hij coördineerde tussen medewerkers van het UNDP, het BINUB en de Burundese autoriteiten om deze te implementeren. Vervolgens zag hij toe op de uitvoering en controleerde hij de declaraties van de aannemers die de werkzaamheden uitvoerden. In het najaar van arriveerde zijn opvolger, luitenant-kolonel Eisso Kronenberg. De reservist van het Korps Mariniers, voorzien van een stoomcursus Frans, zette de werkzaamheden van Van den Boogaard voort na een twee weken durende overdracht, waarin het tweetal een

2 “Closer of BNUB”, https://bnub.unmissions.org/.

(4)

Encyclopedie internationale operaties (splitsing Inzet in het Grote Merengebied)

inspectietocht maakte langs verschillende instanties en kazernes. Tijdens de inzet van Kronenberg rondde het BINUB al verschillende projecten af. Ook die van de SSR-afdeling naderde voltooiing.

Tezamen met Burundese autoriteiten organiseerde Kronenberg nog enkele gezamenlijke activiteiten voor de burgerbevolking en militairen. Deze hadden tot doel de onderlinge verstandhouding te verbeteren, maar vooral het vertrouwen van de burgers in het leger te

vergroten. Dat was in de voorbije decennia ernstig geschaad. Marsen en sportevenementen wisten de onderlinge band inderdaad te verbeteren. Ook de professionalisering en de verbeterde

kazernering van militairen droegen hieraan bij.

Van den Boogaard keerde overigens op ; januari ; terug in Burundi voor een bilaterale missie gericht op Sector Security Reform (SSR). Kronenberg werkte nauw samen met de militairen die deze missie, bekend als SSR-Burundi, uitvoerden. Luitenant-kolonel Kronenberg keerde in augustus ; terug naar Nederland.

Extra steun

Om het BINUB een zo groot mogelijke kans van slagen te geven, doneerde het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken 7,@ miljoen euro aan de renovatie en de bouw van een reeks kazernes. De Nederlandse officieren bij het BINUB zagen toe op een goede besteding.

SSR-adviseur (SSR-afdeling BINUB)

lkol A.C.P. van den Boogaard ( februari – augustus 2009) ltkolmarns E.G. Kronenberg (augustus ; – augustus 2009)

Literatuurlijst

BNUB. “Closer of BNUB”, https://bnub.unmissions.org/.

Veen, Erwin van, Alwin van den Boogaard, ‘De politieke dynamiek van veiligheid in Burundi.

Inzichten en uitdagingen’, Militaire Spectator, 185, 7/8 (2016) 306-319.

Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Den Haag, Interview Alwin van den Boogaard.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

15 British Geological Survey (1997) in collaboration with Cristina Lourenço. A Concept for a New Mining Code and Standard Mineral Agreement for the Republic of Suriname.. article

Tegenstellingen tussen deze groepen in Rwanda, Burundi, oostelijk Congo en in veel mindere mate ook in Uganda zouden uiteindelijk het hele Grote Merengebied destabiliseren..

Tegenstellingen tussen deze groepen in Rwanda, Burundi, oostelijk Congo en in veel mindere mate ook in Uganda zouden uiteindelijk het hele Grote Merengebied destabiliseren..

De Britse commandant van 22nd Regiment Royal Artillery besloot de twee andere Nederlandse pelotons ditmaal op de pelotonslocaties Falcon en Bengal in te zetten, beide in het

Het mandaat voor de vervolgoperatie UNMIH was al op 31 juli 1994 in resolutie 940 vastgesteld, dezelfde resolutie die aan de basis van de MNF had gestaan.. Het betrof een

De beide landen stemden ook in met de komst van een nieuwe vredesmissie voor de Golan: de United Nations Disengagement Ob- server Force (UNDOF).. De Veiligheidsraad bekrachtigde

De Nederlandse regering kreeg op 24 juni 1993 het verzoek van de secretaris-generaal om een bijdrage te leveren aan het ruimen van de landmijnen in Mozambique.. Neder- land

Deze contactgroep stelde in april 1978 voor om – in het kader van een breed vredesplan – de United Nations Transition As- sistance Group (UNTAG) op te richten voor het toezicht