College
Beantwoording schriftelijk gestelde vragen
Aan Raad
Portefeuillehouder Guus van der Put Vragen gesteld door: SP
Onderwerp:
Datum:
Bestuurlijke boete in de bijstand vrijdag 4 maart 2016
Afschrift aan
Op woensdag 2 maart 2016 ontvingen wij schriftelijke vragen van de fractie van de SP over het
bovengenoemde onderwerp. Hieronder treft u de gestelde vragen aan, met het daarbij behorende antwoord.
Vraag:
Compenseert de gemeente Goirle cliënten die ten onrechte boetes hebben gehad in het kader van de Fraudewet?
Antwoord:
Nee, ons college is niet bekend dat gemeenten cliënten compenseren voor ten onrechte opgelegde boetes op grond van de Participatiewet. Wel is ons bekend dat enkele gemeenten in Nederland boetes, die zijn opgelegd vóór 24 november 2014, en waarvan het besluit nog niet onherroepelijk was op 24 november 2014, opnieuw gaan bezien met inachtneming van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) van 24 november 2014. Het gaat daarbij niet om het kwijtschelden van boetes. Wel is het mogelijk dat het college van de betreffende gemeente, met toepassing van de uitspraak van de CRvB, een boete lager vaststelt. Dat betekent dat de cliënt de betaalde boete gedeeltelijk terugbetaald krijgt, als hij deze inmiddels volledig had voldaan. Heeft de cliënt de boete nog niet volledig voldaan, dan betekent dit dat het college minder geld aan boetes zal innen.
Door ons college zijn in de periode van 1 januari 2013 tot heden:
• 6 boetes opgelegd, waarvan 4 zijn opgelegd vóór 24 november 2014. Van deze 4 boetes waren er 2 nog niet onherroepelijk op 24 november 2014;
• 33 waarschuwingen opgelegd.
Het college ziet geen aanleiding om de 2 boetes, die zijn opgelegd vóór 24 november 2014 en waarvan het besluit nog niet onherroepelijk was op 24 november 2014, opnieuw te bezien. Het betreft in beide gevallen een geringe boete (€ 150,00 en € 139,05).
Vraag:
Hoeveel mensen hebben onterecht een boete gekregen?
Antwoord:
Bij het opleggen van een boete houdt het college altijd rekening met de ernst van de gedraging, de mate van verwijtbaarheid en de omstandigheden van de cliënt. Bij het ontbreken van verwijtbaarheid legt het college geen boete op. Als de cliënt voor de eerste keer de inlichtingenplicht schendt, en er geen benadelingsbedrag is, legt het college een waarschuwing op (en dus niet de minimale boete van € 150,00). Bij verminderde
verwijtbaarheid, of als de omstandigheden van de cliënt daartoe aanleiding geven, stelt het college de boete lager vast. Er vindt altijd een juridische toets plaats voordat het college het besluit neemt tot het opleggen van een boete. Wanneer een cliënt van mening is dat er ten onrechte een boete is opgelegd, kan hij daartegen in bezwaar (en later in beroep en eventueel hoger beroep) gaan. Dit is tot op heden in geen enkel geval gebeurd.