• No results found

DECENTRALISATIE EN

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "DECENTRALISATIE EN"

Copied!
260
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

VOORNAAMSTE VOORSCHRIFTEN

BETREFFENDE DE

DECENTRALISATIE EN BESTUURSHERVORMING

LANDSDRUKKERIJ - 1938 - BATAVIA

EENHEIDSi"ORMAAT A ~.

4389-38

(2)
(3)

INHOUD

1. BestuurshervormitIg 2. Dcccntrnlislltic

3. Indische Staatsregeling.

4. Provincie-ordollnantie 5. StlldsgcllIccnteonlonnulltie 6. Rogentschaps-ordonnnnUe 7, Java Provillcie-Kiesordollulllltie

8. Kiesordonuuutio Gemeenteraden Nederlanders en Uitheemsche onderdanen ... .

Blz.

5 7 12 49 72 'lOl

125

13a

9. Kiesordouunntie Gemeenteraden Iuheclllschc onderdaneJl ... ló3 10. Kicsvoorschriftell Gemeenteraden Nederlanders en Uithcemsche

onderdnnen ... -... '... ... ... ... 17]

11. Kicsvoorsehrutcn Gemeenteraden Inheclllsche onderdanen 214 12. Regclltschapskiesonlonnnntie ... 251

(4)
(5)

BESTUURSHERVORMING.

De bcstuurshcr\'orming, in de wetgc\-ing ingeleid door de artikelen 67a, b en Cl H. R thons artikelen 119 tjm 121 I. S., is op Java en Mndoera. door- gevoerd door instelling van provincies. regent.schappen en stadsgemeenten en door de \'orming vnu twee gewesten onder Gouverneurs in de Vorstenlnnden.

In de gewesten buiten Java en Mndoern. vond deze bestuursbervorming tot- DOgtoc slechts gedeeltelijke toepassing door instelling von het sedert opgeheven Gouvernement dor Molukken (St. 1925 No. 579, 1934 Nos. 198 cn 622).

In het voornemen ligt thans een doorvoering vall de bestuurshervoTming over het gcheele gebied der buitengewesten met ingang vnn 1 Juli 1938.

Ret iu ]932 door Volksrnad en Stnten-Generaal aanvaardo beginselenplan, in 1935/36 op enkele punten aangevuld en gewijzigd, is thans voor deze her- vOI'ming de gronds1ng.

'Met de ,-oorbêreidin~ van de verdere doorvoering van. de bestuurshorv.orming in r.le buitengewesten zijn thans belast: de Rcgecringscommlesaris voor de bestuurshervorming in Sumatra te Mednn voor het n.S. hervormd gewest Suma- tra, de Regeeringseommissaris voor de bestuurshervorming in de Oroote Oost te Maknssar voor het a.s. hervormd gewest Groote Oost en de Residenten der Wester- en der Zuider- en Oosterafdeeling van Dorneo te Pontinnnk cn te Bandjerm:tsin, ieder v.Z.\'. betreft de dool' hem bestuurde residentie, voor het n.s. hervormd gewest P.JOrneo.

Een instructie ,'001' de Regeeringscommissnrisscn is vastgestEld bij G. B. van ]3 Juli 1937 No. 33 v.z.n. yan toepassing verklaard \'001' de Residenten in Borneo.

St. 1936 No. 68 bevat de (nog niet in werking getreden) ordonnantie tot instelling van de 3 hierboven genoemde gewesten:

a·. Sumatra.. b. Borneo en c. Groote Oost, omvattend achtereenvolgend de huidigo residenties

a. Sumatrn's Westkust, Tnprtnoeli, Benkoelen, Lampoongsche Districten.

Pnlembnng, Djnmbi, Oostkust van Sumatra, AtjeJl en Onderhoorighcden.

Riouw ('n Ondel'hoorigheden, Bangka en Onderhoorighcdon j

b. 1Vestcrafdeeling vnn Borneo, Zuidel'- en Oosterafdeelillg \'!lJl Borneo j

c. Mnundo. Celebes en Onderhoorigheden, ~Iolukken, 'fimor en Onc1erhoorig- heden, Buli en Lombok.

Deze 3 gewesten, welker instelling per 1 Juli 1938 in het voornemen ligt, worden dan gestold onder het bestuur van Gouverneurs to Mcdll.u. Bandjer- mnsin en Mnknssnr. Uitdrukkelijk is daarbij bepaald dn.t de 17 huidige hoofden van gewestelijk bestuur als resident op het huidige bestuursniveau blijven gehandhnafd. De GoU\-ernelll'S oefenen in dat plan bevoegdheden uit, welke thans berusten bij Regeel'ing en departementshoofden.

Per 1 Juli 1938 zal voorts gelijktijdig een begin gemaakt worden met de staatkundige hervorming. Dit zal '\001" Sumatra geschieden door instelling vaD

een Minangkabaurand, \'001" Dorneo door instelling van een Hoeloe-Bandjl\rroad, voor ~c Groote Oost door herstel vlln 7.clfregeerendo landschappen op Bali.

Tnstelling van de rnden geschiedt op den voet van fle grocpsgemeensehaps- ordonnantie in tle buitengewesten (St. 1937 No. 464) telkens bij nfzonderli,;ke instellingsordonlltlutic_ Deze ~roel?sgemeenschapsordoDnn.ntic dient tevens nts basi!! ,-oor het omzetten vn.n de huidip;-e raden voor Ambon on de Minahassn in I!rOf"psgemeensehnpsrnden voor die gebiedsdeelen. De7.o omzetting is nood- zakelijk door de verdere overdracht van landszorg voor de ,-olksge7.ondheid,

J

(6)

6 nESTUURSHERVORMING.

onderwijs, "ceartsenijkundige dienst, landbouwvoorlichting en openbare werken op groepsgemeenschappen en stadsgemeenten in de buitengewesten.

Deze nadere overdracht is geregeld in de ordonnanties vervat in St. 1937 Nos. 509-513 en 520- 522.

Voor de gemeenten in

oe

buitengewesten ligt een dergelijke nadere over- dracht van landszorg eveneens in het voornemen. De bovenbedoelde overdra.ehts·

ordonnanties gelden ook VQor deze gemeenten, welker basiswetgeving opnieuw gelegd zal worden in een stadsgemeenteordonnnntie, waarvoor een ontwerp bij aen Volksraad werd ingediend.

(7)

DECENT RALISATIE .

Bij St. 1924 No. 576 is bepaald dat tot den werkkring "no het Dep. B. B.

o.m. behooren de tenuitvoerlegging van de decenlralisatiewet en het toe- zicht op de locale ressorten, voor zooveel deze wet dit aan den Gouver·

neur·Generaal opdraagt. Dij St. 1927 No. 510 is deze bemoeienis uitgebreid Illet het toezicht op provincies en de op den voet van artikel 121 1. S.

ingestelde zelfstandige gemeenschappen, voor zoover dit bij algemeene verordening aan den Gouverneur·Generaal is opgedragen.

In verband hiermede is bij Bijbl. 10751 jo. 11481 de Instructie van den Adviseur voor den Decentralisatie in dezen zin herzien, dat de Adviseur.

onder de bevolen van den Directeur van Binnenlandsch Bestuur, is belast met en v.z.n. voorstellen indient met betrekking tot de decentralisatie- aangelegenheden. Ingevolge de Instructie is Batavia de standplaats van den Adviseur en van het hem toegevoegde personeel.

Ter uitvoering van de 1. S. zijn bij St. 190;5 No. 137 - het zoogenaamde .. Decentralisatie·besluit", gew. St. 1908 No. 459, 1911 No. 23{i, 1915 No.

299, 1916 No. 506, 1917 No. 43, jo. 584, 1918 NOB. 592 en 605, 1921 No. 757. 1923 No. 249. 1924 No. 535. 1925 Nos. 658. 662 en 663. 1926 No.

402, 1931 No. 50S, 1033 No. 452 en 1937 No. 112 jo. 113 - en bij St. 1905 No. 181 - de zoogenaamde "Locale raden·ordonnantie", gew. 1906, Nos.

238 en 535, 1907 Nos. 144 cn 532, ]908 Nos. 52, 262, 314 cn 701, 1909 Nos.

299 en S35, 1910 Nos. 82, 309, 549, 586 en 655, 1911 No. 237, 1915 No. 641, 1916 Nos. 507 en 673, 1917 Nos. 242, 497, 547 en 585, 1919 No. 550, 1922 Nos. 327 en 664, 1923 Nos. 151, 236 en 271, 1924 No. 141, 1925 Nos. 238,

~~_n6~_~~ 1_~.~1_h~1~1~.1~

1932 No. 484, jo. 504, 1933 No. 452, 1935 No. 494 en 1937 No. 112 jo. 113 - bepalingen vllstgesteld betreffende de voor gewesten en gedeelten van gewesten in te stellen raden en betreffende het beheer en de verantwoording van de eigen geldmiddelen van gewesten en gedeelten van gO'Westen.

De bepaling van ai·t. 123 I. S., dat naarmate de omstandigheden het toelaten, voor gewesten of gedeelten van gewesten fondsen worden afge·

zonderd ten einde, als eigen geldmiddelen van het betrokken gebied, te strekken tot voorziening in~ bijzondere beheeften van dat gebied, is toegepast op de steden Padang, li'01·t cte Koek, Sawahloento, Palembang, Maka8ser, Me\tan, Tebinotinooi, Binctjai, Tanctjoenobalai. Pe1lta.tangsiantar, Manacto, Bancljennasin en A1!tbo1'na die als "gemeenten" wOl'den aangeduid en voor welke "gemeentel'aden" zijn ingesteld, zoomede op het gedeelte van bet Gouvernement Oostkust van Sumatra, uitmakende bet z.g. Cultuurgebied n.l. de afdeelingen Langkat, Deli en Ser.dang en Asahan cn de onderaf·

deelhlg Shneloengoen der afdeeling SimeZoengoen en de KOJ'olanden: op het gedeelte van het gewest Manado, bekend onder den naam van de Mina·

hassa,' op de onderafdeeling Padangpandjang (Batipoeh en X koto) in de residentie Sumatra's lJ7'estkust, de onderafdeolingen Ogan·hilir, Komering hilir Cll Lematang·hilir in de residentie Palembang, de onderafdeeling AngJ.:ola en Si/)irok in de residentie Tapanoeli, de ondernfdeeling Barabai in de residentie Zuicter- en Oostet'aldeeling van lJorneo en op bet gedeelte van Amboina, gevormd door de onderafdeeltngen .A.1nboina en Saparoea, en op dat van het gewest Bali en Lombok, dat wordt gevormd door het voormalig Gouyernements landschap Karang-08e1n voor welke gebiedsdeelen plaatselijke raden zijn ingesteld.

J

(8)

8 DECENTRALISATIE.

Zie verder St. 1924 No. 429 (uitsluiting van beheer der gemeente BatavÎa

van gedeelte Koningsplein) ; St. 1915 No. 416 (regeang marktwezen Soe·

knboemi) i St. 1930 No. 373 (opheffing inlandsche gemeente Soerabaja.) j

St. 1915 No. 73"6 (overdracht waterleiding Malang); 1927 No. 181 (ophef- fing inl. gemeente Temenggoengan en 1930 No. 372 opheffing vijf inlandsehe gemeenten Mnlang) en St. 1926 No. 498 (overdracht bevoegdheden landrente Karangasem).

Zie vo-orts omtrent de in verband met de decentralisatie van bcstu,ur vast.gesteldé bepalingen: St. 1910 No. 95 (overdracht van logementen vgl.

art. 2) j St. 1914 No. 379 (mar'ktwezen) j St. 1916 No. 673 (geheim- houding gegevens nopens aanslag in locale inkomstenbelasting); 246 (vrij·

stelling recht vaD overschrijving, zegel en legesgelden VOOr onroerende goederen door gemeente Medan van zelfbestuur Delt verkregen); St. 1917 No. 602 (brandweer); 1918 No. 400 (vrijstelling paarden, rijwielen, rij- tuigen, automobielen en autoletten bij locale r:essorten in gebruik van personcele belasting zie ook St. 1927 No. 137 en 1928 No. 395); St. 1918 No.

663 jo. 664, 1927 No., 486 en 1931 No. 122 (invordering locale belastingen) j

1921 No. 633 (aanslag Gouverneur-Generaal in focale belastingen); 1920 No. 49, en 1921 Nos. 785 en 82{} (inning belasting slachten runderen enz.

door gemeenten) en 1922 No, 266 (halveering collecteloon vOOr de slacht- belasting) i St. 1921 No. 159, 1928 No. 45, 1934 No. 125 (kiesvoorschriften Ambonraad) ; St. 1922- No. 327 (invoering wethouders); St. 1925 No. 554, 1928 Nos. 893 en 506 (overgang ambtenaren in dienst locale ressorten in den dienst van ·provincie of regentschap) St. 1925 No. 674 (wijziging instellingsordonnanties) j St. 1926 No. 9,1 (vrijstellîng zegelrecht voor ver·

gunningen tot uitvoeren van herstelltngen, verbeteringen of vernieuwingen aan gebouwen) i 1927 No. 517 jo. 1929 No. 397, 1930 No. 120, 1931 N.o. 168 jo. No. 423 en 1932 No. 484 jo. No. 504 (provincie·, regentschaps- en stads- gemeentebelastingen): St. 1928 No. 342 (verpondingsordonnantie, vgl. art.

4); 1928 No. 894 (bekomen van wapens door openbare gemeenschappen); 1929 No. 355 en 1934 No. 199 (kiesl'egeling Minahassaraad): 1930 No. 244 (beroep bela.stingzaken) 1930 No. 396 en 1936 No. 640 (subsidie aan stads·

gemeenten ten behoeve van uitgezonden onderwijzers voor de aan het Euro- peesch locnal pensioenfonds verschuldigde huwelijkgbljdragen): St. 1933 No. 123 jo. 5'69 (slachten van varkens binnen stadsgemeente en ressort van gemeenteraden); 1933 Nos. 319, 468, 489 en 1934 Nos. 46 en 134 (door·

voer-, ontvnngst· cn verzendingsdienst ten behoeve van landsgoederen) ; 1933 No. 562, 1935 No. 633 en 1936 No. 719 (korting pf'nsiocn en onder·

standen gewezen locale ambtenaren) j 1934 No. 536 (korting op Landsuit- keeringen aan openhnre gemeens~appen) i 1934 No. 548 en 1936 Nos. 653 en 654 jo. 656 (toezicht op de uitvoering van openbarO' werken va.n open· bart) gemeenscha.ppen, WMrvoor vau Landswege subsidie is verleend) j 1934 No. 549 en 1936 No. 655 (uitvoering van burgerlijke Landsworken door ope'n- bare gemeenschappen) en 1934 No. 691 (opcentenvorortleningen); 1935 No. 55 (bezoldigingen burgemeesters); 1935 Nos. 72 cn 471 (inhouding va.n belastingen) j 1935 No. 135 (discipline locale ambtenaren) j 1935 No. 495 (overeenstemming locale bezoldigingsregelingen met landsregelingen) j 1936 No. 432 jo. Bb. ]3678 (begrootings-, rekenings-, en beheersvoorschriften) j

1936 No. 582 jo. 695 (overdracht volks~ezondheid Java en Madoera): 1936 No. 585 jo. 695 (overdracht onderwijs Ja.va en Mndocra); ]9:\6 No. 621 (bescherming drinkwatervoorzieningen) ; 1936 No. 714 jo. 716 (overdracht veeartsenijkundige dienst Ja.va en Mndoera); 1936 No. 717 jo. 1937 No. 278 (overdracht landboU\\'Voorlichtingsdienst Java. en Madoern.) j 1937 No. 464 (groepsgemeenschapsordonnantie) j ]937 No. 509 (o\,cr(lrllcht opcnbare werken

(9)

DECEN'l'RALlS .... TlE. 9 Buitengewesten); 1937 No. 510 (overdracht landboU\\'\'oorlichtingsdienst Buiten- gewesten); 1937 No. 511 (overdracht onderwijs Buitengewesten); 1937 No. 512 (overdracht veeartsenijkundige dienst Buitengewesten) j 1937 No. 520

(overdracht volksgezondheid Buitengewesten).

Zoomede de volgende Bijbladen: Nos. 64&7 (heffen belastingen en retri- buties van locale ressorten), 6506 en 68R9 (staten betreffende door tuscben·

kOUlst vnn nndere autoriteiten ingediende stukl(cn), 6507 (behandeling van voorstellen en brieven vnn locnle raden), 6749 (aanbesteding locale werken), 6864 (vereenvoudiging vorm adviezen), 7027 (beheer van passerterreineu), 7082 (bevordering voeb!ludel), 7369 jo. 8356, 12900 en 13830 (opcenten la.nds·

belastingen, wijziging formulieren en verhandeling in do booken) (1), 7577 en 9583 (uitvoering locale werken) (2), 8109 jo. 9597 (verstrekking hout en bamboe uit 's Lands bosschen), 8139 (afstand van houtgewas), 818'6 (werkzaamheden in de werkplaatsen van den gouvernementsautomobiel·

dienst in de residentie S. W. K.l. 82<l6 (werkzaamheden in de werkplaatsen van de S.S. en VUil de OembiJinmijnenL 8649 (voordrachten tot benoeming van Inlandschc gemeenteraadsleden), 9056 (verkiezingen voor vlaatsen van leden van verschillende bevolkingsgroepen), 9391 (gebruik van huurauto door ter beschikking van Adviseur decentralisatie gestelde ambtenaren), 7732 (begriv "openbare dienst"), 10328 (terugwerkende kracht van door Regeerlng goed te keuren verordeningen), 10330 en 10331 (consolidatie vlottende SChllld), 10332 (locale bcvolkingsboekhouding), 10334 (belooning waarnemend burgemeester), 10336 (raadhuizen), 10337 (Euroveesch Locaal pensioenreglement), 10338 (overlegging goedgekeurde notulen en ontwerp·

verordening), 10339 en 12188 (hulp door Gouv.-aceountnnts bij samenstellen en controleeren van bedrijfsboekhoudingen), 10817 (pasars), 11182 (ontslag locale ambtenaren), 11341 (opheffing desa's en overdracht aan gemeenten), 11375 (exam.inntie projecten door Dienst VolksgezondJleid) (3), 11655 (enn·

didaten \'oor burgemcesters'\'acatures), 117H en 12864 (gocllkeuring \'eror- deningen tot heffen van opcenten), 11718 jo. 11925 (ambtenaren met opsporing van strafbare feiten belast), 11888 (opruiming begraafplaatsen), 11961 (\'erwnarloozing halve cent), 11984 en 12898 (leeningspolitiek), 12066 (belooningen nan bestuursambtenaren), 12345 cu 134:72 (bijdragen aan het Land voor kosten verloven, wachtgelden en p(1usioenen der ter beschikking van provinciën, regentschappen en stadsgemeenten gestelde landsdienaren), 13000 gedeeltelijko terugbetaling bezoldiging regentschapssecretaris) i 13333 (geneeskundige keuring locale nmbtentLron), 134.92 (ter beschikking stelling vun landsdionaren), 13494 cu 13687 (trallsporttoelngeu burgcnneesters), 13508 (rechtstoestnnd vaD grond), 13553 (ambtsloelagell burgemeesters), 13538 (belcofdheidsgeschC'nltcn). 13638 (uitvoeringsbevoegdhoden vnn ambtenaren), 13806 (delegatie bevoegdheid verleenen van subsidies), 1316(), 13838 eu 13908 (uitwisseling ter beschikking gestelde ambtenaren).

St. 1925 No. 127, inwerkingtreding Vflll St. 1921 Nos. 780, 781 en 782.

houdende overdracht van een deel van het geneeskunllig staatstoezicht op locale ressorten, herziening van de epidemie· en doodsrhouwordonnanties en vaststelling van de gemeentelijke gezondheidszorgordonnantie.

Alle feiten strafbaar volgens locale verordeningen zijn. blijkens art. 27 van St. 1917 No. 497 In strafrechtelijken zin overtredingen. Bij St. 1925 No. 23 zijn de hoofden van gewestelijk bestuur bevoegd verklaard tot aan-

(1) V(Z'1. ook rondschrü\'en Dir. Fin. 12·5·32·GTb 25/5/3, 12·7·32·GTb ~5/9/3 en 11·10·32·GTb-25/11/20.

(3) Zie ook n.. G. S. 7-!1·28 No. 1943fB.

(3) Zie ook rOllllschrij"en Ie GS. 23 Februari 1920 No. 342nr tegemoetkomln~

kam pOll t-:','er bel eri 11 /(.

j

(10)

JO DECENTRALISATLE.

stelling in dienst VIUl locale raden van tijdelijke opzieners of hoofdagenten van politie in 't belang van de naleving van de verordeningen op het ge-- bruik van wegen in beheer bij locale raden, bij St. 1927 No. 178 uitgebreid tot pasal'verordeningen. (Zie St. 1928 No. 178).

Aanleg en exploitatie van electrische geleidingen en telefoonverbindingen, levering van gas binnen de ressorten der locale raden zie o.a. art. 5 Gouv. besl. 18 Maart 1005 No. 20. 19 Maart 1905 No. 9 en 11 en Bijb!.

No. 8022. Verleenen van eoncessiën voor den aanleg cn de exploitatie van tramwegen voor algemeen verkeer, welke geheel binnen één gemeente of binnen twee of meer aan elkander grenzende gemeenten zijn gelegen St. 1926 No. 334. Zie voorts Bijb!. No. 6250 jo. 6394, (concessie waterleiding Mcdan en 6405 wijziging der voorwaarden) en Dijbl. 5684, 6177, 6521, 8114 (aan de N.-I. gasmaatschappij verleende concessie voor de verlichting van de g-emeenten Batavia, Buitenzorg, Bernarcl1tg en Soerabaja).

Het beleggingsveld van de Wees- en Boedelkamers cu vnn (la Postspaar- bank is uitgebreid tot schuldbrieven van gewesten en gedeelten van ge- westen met eigen geldmiddelen (St. 1915 No. 5]9, ]917 No. 072, jo. 1927 No. 215).

Bij St. 1918 Nos. 61'8 en 646 zijn bekrachtigd de besluiten van de gemeenteraden van Batavia en Semal'ang om hunne ressorten garant te stellen \'001' de verplichtingen welke een hypotheekbank krachtens de door haal' uit te geven pandbrieven tegenover derden op zich zal nemen, terwijl bij St. 19]8 No. 374 en 1920 No. 35 zijn bekrachtigd de besluiten van den gemeenteraad van Semarang tot verleening rentegarantie op door de woning·

vereeniging Semarang uitgegeven obligatieleeningen.

Bijbl. No. 8442. Overmaking naar Nederland van door locale raden terzake van in Nederland aangegane leeningen verschuldigde gelden.

Bijbl. Nos. 9602, 9937 en 12172 regelen voor het aangaan van geld·

leeningen voor de Europeesche en Inlandsche ambtenaren·pensioenfondsen en het Weduwen· en Weezenfonds van Europeesche burgelljke ambtenaren met gewesten of gedeelten van gewesten met eigen geldmiddelen, 9862 bepaling van den aflossingstermijn locale goldleeningeu, 10329 koers va.n uitgifte van geldleeningen. 10872 geen vrijstelHng \"'::m zegelrecht voor ohligaties en promessen van locale ressorten, 11 619 beroep op geldmarkt door locale raden.

Bij yerschi1lende Gouv. oesln. is het ontvangen, bewaren en betalen van gelden voor de verschlllende gemeenten (met uitzondering van Tebiny·

t·inggi, JJindjai, Pematangsiantar, Sawahloento, Malano, MakassM, Medan, Bata1J'ia, Soelcaboemi, Semarano, Soerabaja, Bandoeng, SaZatiga, CheribonJ

Manado, Palembang, Bandjer'1M8in en Tandjoengbalai), op den "oct van nrt. 62 Locale radenordonnantie, opgedragen aan den ter plaatse bescheiden algemeenen ontvanger van 's Lands kns: voor het enltuurgebied ·dcr Oost7cmt van Sumatra nan den algemeenen ontvanger van 's Lands kas te Medan. Voor de gemeenten Rindjai en Sawahloento zijn bedoelde werkzaamheden opgedragen aan den controleur der onderafdeeling Boven Langkat en den wd. tijdelijk commiesknshouder bij de Oembilinmljnen te Sawnh Loento; de gemeenten Batama, Soekahoemi, Sem4rang, Soerabaja, Ba11doeno. Salatiga, Cheribon.

Malang, J.Iakassar, Medan, Tebingtinggi, Pematangslantar. Manado. PaZem·

bano. Banàjermasin en Tanàjoengbalai, hebben ecn eigen kashouder (ont-

"{LOger). Voor de onderafdeelingsressorten lJaH'JOcJI en X·Koto, Ogan Hilir.

Lematang H.lir en L1ngkola en Sipirok werd van l .. andswege geen functionaris aa.ngewezen.

In 1913 werd opgericht de Vereeniging yoor Locale Belangen, gevestigd te Semarnng, als rechtspersoon erkend bij G. B. 31 Juli 1922 No. 75, gew.

(11)

DECENTRALISATIE. 11 16 December 1930 No. 18. Zij stelt zich ten doel de ontwikkeling ,ran hel gewestelijk en plaatselijk zelfbestuur en de algemeene belangen van locale ressorten te bevorderen. De vereeniging geeft een orgaan uit. dat halt·

maandelijl\s verschijnt. Het jaarlijks te houden Decentralfsatiecongres staat ondel' haar leiding, Verder neemt de vereeniging bij voldoende de~lnalJle jaarlijks examens af VOOI' bekwaamheid in de locale administratie en voor architE'ct locale wer){en.

(12)

WET OP DE STAATSINRICHTING VAN NEDERLANDSCH-I NDIË.

(INDISCHE STAATSREGELING)

(I) (2) [laatstelijk gewijzigd bij St. 1936 No. 699 (')1.

EERSTE HOOFDSTUK.

Van den Gouverneur-Generaal en den Raa.d van Neder la.ndsch-Indië.

Art. 1. (1) De uitoefening, in naam des Konings, vaD het bij het lweede lid van art. 60 der Grondwet aan den Gouverneur-Generaal op- gedragen algemeen bestuur van Nederlandsch-Indië geschiedt overeen- komstig de in deze wet gestelde regelen en met inachtneming van 's Konings aanwijzingen.

(2) Do Gouverneur-Generaal ts wegens de uitoefening van zijn ambt verantwoordelijk aan den Koning. Hij verstl'ekt te dier zake aan den Minister van Koloniën alle verlangde inlicbtingen.

(3) [eder. die zich in Nederlandsch-Indlë bevindt. is verplicht den Gouverneur-Generaal te erkennen als des Konings vertegenwoordiger, PO hem als zoodanig te eerbiedigen en te gehoorzamen (art. 1 Rr.),

Art. 2. (1) De Gouverneur-Generaal moet Nederlander zijn en den ouderdom van dertig jaren vervuld hebben.

(2) HIJ wordt door den Koning benoemd en ontSlagen en mag zijne waardigheid niet nederleggen. noch Nederlandsch-Indlij verlaten, zonder machtiging vnn den Koning (art. 2 Rr.).

A.rt. S. (1) De Gouverneur-Generaal mag rechtstreeks noch zljdeHnga deelhebber zijn in, noch borg zijn voor eenlge onderneming, ten grondslag hebbende eene overeenkomst, om winst of voordeel aangegaan met Neder- landsch-Indië

ot

met eenig deel daarvan.

(1) De IAIlt8te herziening yan het RegeeringsregleUlent ilJ geschied bü St. 1925 Nos. 415 en '16. Bij artikel 8 van eerstgenoemde wet ts bepaald dat de tekst der Wet op de .taatslnrichting l.al worden bekend gemaakt in cen doorloopond gennmmerde reeJa van artikelen, met inachtneming voorts yan de .pelling. gevolgd In de vnn Regeeringswege uit- gaande stukken j terwül telkens bü artikel 4. "an deze welten de Kroon 111ede werd gemacbtigd vaat te atellen het tijdstip waaTop det.e wetten In werking zullen treden.

Bedoelde bekendmaking had plaats bij St. 1925 No. 447, terwül bij St. 577 bepaald Ï!.

dat bedoeida wetten in werkjng zouden treden me' ingang ,'an 1 Januari 1926. Met dezen datUID werd derhalve ook van krscht de herziene teklit der In St. 1925 ~o. 4.4.7. opgenomen .. Indische St.aataregeling".

Vgl.. voor de bepalingen van deze wet welke pas lAter toepaulng vonden, de Over- gng,bepalingen In artikel 2 der Wet van 23 Juni 1925 (Ned. St. No. 234) - opgenomen in de büla~e onder artikel 187. BÜ St. 1926' No. 455 werd als tüdstil', bedoeld onder rv \'an dit artikel, ,'al!tgesteld 16 Mei 1927.

(2) Achter de artikelen der wet zün v.s.o. vermeld 11e corrcsJ'lOndeerende artikelen va.n het Regeeringarcglement.

(S) De Inwerkingtreding van dele wijziging Is bij St. 1987 No. 20 ,·astgesteld op 1 Februari 1987.

(13)

WET OP DE STAATSINRICllTL~G V AI.~ NEDERL.-INDJi~. 13 (2) Hij mag, behalve openbare schuldbrieven, geene schuldvorderingen ten Jaste van Nederlandsch-Indië bezitten.

(3) Hij mag rechtstreeks noch zijdelings deel hebben in eenige con·

cessie of onderneming vnn welken aard ook, in Nederlandsch-Indië geves- tigd of aldaar haar bedrijf' uitoefenende, noch eigenaar of huurder van landerijen daar te lande zijn.

(4) Het bij het eerste en hel derde lid bepaalde blijft op hem van toepas·

slng gedurende vijf jaren na zijn aftreden (art. 3 Rr.).

Art. 4. (1) De Koning kan aan den Gouverneur-Generaal toevoegen eenen Lultenant-Gouverneur-Generaal, bestemd om hem voorloopig op te volgen, en om inmiddels zoodanig werkzaam te zijn, als door den Koning of door den Gourverneur-Generaal zal worden voorgeschreven.

(2) Het bepaalde bij de eerste alinea van art. 2 en bij nrt. 3 Is toe.- passelijk op den Luttenant-Gouverneur-GeneJ'aal (art. 4 Rr.).

Art. 5. (1) De Gouverneur-Generaal legt In handen van den Koning, of op 's Konings machtiging in eene openbare vergadering vnn den VOlks·

raad, den ,"olgendon eed (verkInring en belofte) af:

"Ili: zweer (verklaar) dat ik, om tot Gouverneur-Generaal over Neder- landsch-Indiê benoemd te worden directelIjk of indirectelijk, aan geene personen, hetzij in of butten het bestuur, onder wat naam of voorwendsel ook, eenlge giften ot gaven beloofd of gegeven heb, noch beloven ot geven zal.

"Ik zweer (beloOf) dat ik, om iets in deze betrekking te doen of te laten, vaD niemand hoegena..1.md eenige belatten of geschenken aannemen zal, dJrecteJlJk ot Indirectelijk .

.. Ik zweer (beloot) dat ik den Koning gehoorzaam en getrouw zal ziJn . .. Ik zweer (beloOf) dat ik de welvaart van Nederlandsch-Indiê naar mijn vermogen bevorderen zal.

,,!k zweer (belOOf) getrouwheid aan de Grondwetj dat ik de Wet op de staatsinrichting van Nederlandsch-Indiê en alle andere voor Neder- landsch-Indiê geldende verordeningen, steeds zal onderhouden en dOt:lD onderbouden en dat ik mij in alles zal gedragen zooals een braaf en eerlijk Gouverneur-Generaal betaamt.

"Zoo waarlijk belDe mij God Almachtlg " ("Dat verklaar en beloof Ik"). (2) De Gouverneur-Generaal aanvaardt zijne waardigheid in eene open- bare vergadering van den Volksraad (art. 5 Rr.).

Art. 6. De Luitenant·Gouverneur-Genera~d legt, in handen des Konings of van den Gouverneur-Generaal, den VOlgenden eed (verklaring en beo lofte) af:

"Ik zweer (verklaar) dat ik, om tot Luitenant-Gouverneur-Generaal over Nederlnndsch-Indië te worden benoemd, direclelfjk ot IndirectelIjk, aan geene personen, hetzij in of buiten het bestuur, onder wat naam ot voorwendsel ook, cenige giften of gaven beloofd of gegeven heb, noch beloven oC geven zal.

"Ik zweer (beloof) dat ik, om iets in deze betrel[king te doen of te

laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften of geschenken aannemen zal. directelIjk of indirectelijk.

"Ik zweer (beloof) dat ik den Koning en den Gouverneur-Generaal, als des Konings vertegenwoordiger, gehoorzaam en getrouw zal zijn.

"Ik zweer (beloot) dat ik de welvaart van Nederlandsch-Indlê naar wUn vermogen be,,·orderen zaL

"Ik zweer (beloof) dat ik mij met nauwgezetheid en ijver zal kwijten van alle verrichtingen, welke de Koning of de Gouverneur-Generaal mIJ :>:al opdragen; dat ik de Wet op de staatsinrichting vnn Nederlandsch~

[ndJë en alle andere ,"oor Nederlandsch-Jndiê geldende verordentngen ge-

(14)

WET OP DE STAATSlNRICHTL.'\a VAN NEDERL.-INDli~.

trouwelijk zal nakomen, en dat ik mij in alles gedragen zal zooal8 een braaf cn eerlijk Luitenant-Gouverneur-Generaal betaamt.

.,Zoo waarlijk helpe mij God Almachtig!" ("Dat verklaar en beloot ik") (art. 6 Rr.) .

.drt. 7. (Gewijzigd bij St. 19~9 No. tB5. nader gewijzigd hij St. 1935 No. 5t jo. 1t4). (1) Er is een Raad van Nederlandsch-Indië, bestaande uit eenen · .. iee-President eu ten minste vier en tcn hoogste zes leden.

(2) Hij wordt bijgestaan door eenen secretaris.

(3) De Gouverneur-Generaal kan bet voorzitterschap van den Raad opdragen aan den Luitenant-Gouverneur-Generaal en kan het zeU beklee- den, zoo dik wij Is hij dit noodig oordeelt.

Zij hebben alleen cene raadgevende stem.

(4) De Gouverneur-Generaal kan, in bijzondere gevallen, antlere ambt~

naren, alsmede officieren der zee-ot landmacht. gelasten de vergaderingen van den Raad bij te wonen, tot het geven van mondelinge inlicbtingen.

(5) Het Tt:lglement van orde voor 's Raads vergaderingen wordt door den Koning vastgesteld. Het behelst de verpl1chtlng tot geheimhouding, In zoovel' het algemeen belang àit vordert (art. 7 Rr.).

Art. 8. (]) De hoofden der departementen van algemeen bestuur worden opgeroepen tot bijwoning van de vergaderingen van den Raad van Nederlandsch-Indië, voorgezeten door den Gouverneur-Generaal, tenzij deze om bijzondere redenen anders beslist.

(2) Zij worden in de gelegenheid gesteld om deel te nemen aan de behandeling der niet door den Gouverneur-Generaal voorgezeten vergade- ring van den Raad van voorstellen, beboorende tot den werkkring van het departement, aan het hoofd waarvan zij staan, indien zij tijdig aan den

vice-president den wcnsch daartoe kenbaar maken.

(3) In beide gevallen hebben zij alleen eene raa.dgevende slem_

Art. 9. (1) De vice-president en de leden van den Raad van Neder-

landsch-Jndt~ moeten 'Nederlandsch on~erdaan zijn en den ouderdom van dertig jaren vervuld hebben.

(2) (GewijZigd bij St. 1929 No. 285). Zij worden door den Koning benoemd en ontslagen_ Zij bekleeden bun ambt niet langer dan vljr jaren en zijn niet darieliJk opnieuw benoembaar.

(3) Bloedverwantschap of zwagerschap, tot den vierden graad inge.- sloten, mag niet bestaan tusschen den GouvE:rneur-Genernal, den Luitenant- G'Ouverneur-Generaal en den vice-president or leden van den Raad, noch tusscben den vlce-Drestdenl en de leden onderling.

(4) Die na zijne benoeming in den verboden graad va.n zwagerschap geraakt! kau zijne bediening niet hehourlen zonder vergun.niD~ van den Koning.

(5) De zwagerschap houdt op door het overUjden der vrouw, die baar veroorzaakte (art. 8 Rr.).

Art. 10. (1) De vice-president en de leden van den Raad van Neder- landsch-Indiä mogen, nevens bun ambt, geene andere bezoldigde betrek- kingen 1n dienst van den Lande bekleed en.

(2) Art. 3 is op hen van toepassing (art. 9 Rr.).

4rt. 11. (Gewijzigd bij St. 1935 No. St jo. 1~4). (1) Tot het vervullen cener opengevnllene plaats in den R.aad van Nederlandsch-Iudië! wordt door den Gouverneur-Generaal, na overleg met den Raad, binnen dertig dagen, eene met redenen omkleede aanbeveling van minstens twee personen, aan den Minister vnn Koloniën gezonden.

(2) Indien de belangen van 's Lands dienst dringend vorderen dat de opengevallene plaats inmiddels worde vervuld, draagt de Gouverneur·

(15)

WE'!' OP DE STA.ATSL~RlCI:ITlNG VA.:.~ NEDERL.-lNDli·!. ti) Generaal aan een der aanbevolenen de waa.rneming op van bet Hdmaat.- schap van den Raad.

(3) Dusdanige tijdelijke waarneming heeft altijd plaats, wanneer bU gtlbreke daarvan bet getal der dienstdoende leden van den Raad, de vice-- president daaroucler begrepen minder dan drie zou bedragen (art. 10 Rr.),

(4) Wanneer de Gouverneur-Generaal, den Rnl\d gehoord, ,'o.n oordeel is, dat de opengevallen plaats voorsho.nds onvervuld behoort te worden gelaten, doet hij ann den Minister van Koloniën een daartoe strekkend voorstel.

(5) Zood ra Do.ar het oordeel van den Gou,'erneur-Generaal, don Raad gehoord, de omstandighedon op grond wnarvan een beslissing is genomen als in het voorafgaande lid bedoeld, hebben opgehoudcn te bestaan, doet hij cone annbeveHng als bedoeld in het eerste lid van dit artikel tot het vervullen van de openstaande plan-ts.

Art. 12. (1) Oe vice·presldent en rte leden van den Raad van Neder·

Iandsch-Indië leggen v66r de aanvaarding hunner bediening, in han<'len van den Koning of van den Gouverneur-Generaal, den volgenden eed (ver- klaring en belotte) af:

.. Ik zweer (verklaar) dat Ik, om tot vice-president (lid) van den naad van Nederlandsch-Indiê benoemd te worden, dtrectelljk of IndirectelIjk.

aan geene personen, hetzij in or buiten het bestuur, onder wat naam of voorwendsel ook. eenige giften of gaven beloofd of gegeven heb, noch b~·

loven of geven zal.

.. Ik zweer (beloof) dat Ik, om lets in deze betrekking te doen ot te laten.

van niemand hoegenaamd E'enige beloften of geschenken aannemen zal directelijk of indlrectel1jk .

. ,Ik zweer (beloof) getrouwheid aan den Koning, eerbied voor en ga.

hoorzaamheid aan den Gouverneur-Genm-aal, als des Konings vertegen- woordiger .

. .Il{ zweer (beloof) dat ik. door mUne ànrien en raadgevingen, naar mijn vermogen zal medewerken tot bevordering van de welvaart van Xcder- landsch-Indië .

.. Ik zweer (beloof) dat ik (le Wet op de staatsinrichting van Neder- landsch-Jndië en alle andere voor Nederlandsch-Indiê geldende verorde- ningen getrouwt'lIjk znl nakomen, en dat ik mij 1.n alles zal gedragen.

zooals een braaf en eerlijk vice-president (lId) van den Raad van Neder·

la.ndsch-Tndië betaamt .

.. Zoo waarlJjk helpe mij God Almachtig!" ( .. Dat beloof en verklaar tk"). (2) Deze eed wordt mede door den waarnemend en vice-president en de waarnemende leden van den Raad van Nederlandsch-Indië afgelegd

(art. 11 Rr.).

Art. lS. Wanneer. bij het openvallen van bet ambt "an vice-preSident van den Raad van Nederlandsch·JndiÖ, de benoeming van den opvolger niet geschied, of in Nederlandsch-Indlä niet bekend is, of de benoemde in de spoedige aanvaarding zijner waardigheid verhinderd wordt, draagt de Gouverneur·Generaal de waarneming daarvan op aan het oudste lid in benoeming van dcn Rand (art. 12 Rr.).

Art. 14. Wanneer ziekte of afwezendheid van den G.ouverneur·Generaal eene 'voorziening noodzakelijk maakt, kan hij het dagelijksch beleid der zaken tijdelijk opdragen aan den Luitenant·Gouverneur-Generaal; bij ont·

stentenis van dezen, aan den vice-president, en deze niet aanwezend zijnde.

aan het oudste lid in benoeming van den Rand van Nederlandsch-Indlä;

een en ander op zoodanigen voet. als de Gouverneur·Generaal zal noodig oordeelen (art. 13 Rr.).

Art. 15. Wanneer de waardigheid van Gouverneur-Generaal openvalt

(16)

16 ' .... ET OP DE STAATSIi\RICH'l'ING \"AJ.~ NF:OERL.-IKDIË.

en de benoeming vnD den voorloopigen o[ definlUeven opvolger niet ge- schied. of in Nederlandsch-Indlê niet bekend Is. gelijk mede wanneer de benoemde in de dadelijke aanvaarding wordt verhinderd. treedt de door den Koning benoemde vice·president van den Raad van Nederlandsch- Indië op als waarnemend Gouverneur-Generaal (art. 14 nr.).

Art. 18. (1) \Vanneer, in het geval bij het voorgaand artikel ,Toorden, geen door den Koning benoemde vice-president van den Raad van Neder- landscb-Indlë aanwezig Is. wordt aan een der leden van den Raad de tljdeltjke waarneming der waardigheid van Gouverneur-Generaal opge- dragen in eene vergadering, waartoe worden te zamen geroepen:

de ter plaatse aanwezige leden van den Raad:

de voo.rzitter van den Volksraad;

de bevelhebber der zeemacht;

de bevelhebber der landmacht; de vresldent van bet Hooggerechtshof;

de procureur-generaal bij het Hooggerechtshof;

de directeuren der departementen van algemeen bestuur en de -preRident drlr AIgflJllf'eDe Rekenkamer.

(2) Do vergadering wordt binnen tweemanl vierentwintig uren bijeen·

geroepen en 'Voorgezeten door den oudste in benoeming van de aanwezige leden van den Rand.

(3) De voorzitter en de leden der vergadering leggen den eed (belofte) af: "da.t zij hunne stem zullen uitbrengen op het lid \'an den Raad van .. Nederlandsch-IndHS, dien zij 1n gemoede bet meest geschikt achten voor

"de tijdelijke waarneming der waardigheid van Gouverneur-Generaal".

(4) De algemeene secretaris en de secretarissen van het Gouverne- ment, wonen de vergadering bij. Een bunner voert de pen, de overigen zijn stemopnemers.

(5) De benoeming geschiedt bij volstrekte meerderheid van stemmen, door middel van ongeteekende stembriefjes.

(6) De stembriefjes worden, na door de medestemmenden in eene bus te zijn gestoken, door de stemopnemers overluid voorgelezen.

(7) Niet of niet behoorlijk ingevulde stembriefjes worden, tot bepaling der meerderheid, a.fgetrokken van bet getal der aanwezige leden der

ve.rgadering. .

(8) 'Wanneer bij de eerste stemming geene volstrekte meerderheid is verkregen, WOrdt tot eene tweede vrije stemming overgegaan.

(9) Indien ook bij deze stemming door niemand de volstrekte meerder·

heid is verkregen, heeft er eene derde stemming plaats over de twee personen, die bij de tweede de meeste stemmen op zich vereenigd bebben.

Deze onthouden zich van verdere deelneming aan de stemming.

(l0) 'Vanneer bij de tweede stemming meer dan twee personen een gelijk aantal stemmen op zich vereenlgen, wordt door voorafgaande stem- ming beslist, wie hunner niet zullen behooren tot het bij de vorige alinea bedoelde tweetal.

(11) Bij bet staken der stemmen is de oudste in benoeming de verM kozene. Na den afloop der werkzaamheden, worden de stembriefjes LD tegenwoordigheid der leden verbrand.

(12) Van de verrichtingen der vergadering wordt een nauwkeurig proces-verbaal in dubbel opgemaakt, en door al de leden en de secretarissen onderteekend. Een der dubbelen wordt gezonden aan den Minister van Koloniën (art. 15 Rr.).

Art. 17. Het bepaalde bij art. 16 Is ook toepasselIjlt op het geval dat de door den Koning benoemde vice-president van den Raad van Nadet'-

(17)

WET OP DE STA.ATSL.~RICHTIKG VA ... "", NEDERL.-INDIi~. 17 landsch-Indië, hoewel in Indië aanwezig, echter niet in staat is de waardig- heid van waarnemend en Gouverneur-Generaal dadelijk te aanvaarden.

Zood ra de verhindering ophoudt, treedt hij van rechtswege op als waar- nemend Gouverneur-Generaal (art. 16 Rr.).

Art. lB. (1) Wanneel' er vermoeden bestaat dat de Gouverneur·Gen~

raaI door krankzinnigheid bulten staat is zijne waardigheid te blijven uitoefenen, belegt degene die hem zou moeten vervangen, of, als deze niet bekend ot afwezend Is, de oudste in benoeming der aanwezige leden van den Raad van Nederlandsch-Indië, eene vergadering van dien Raad, ten einde te onderzoeken, or er gronden aanwezig zijn, om het bestaande ver- moeden als juist aan te nemen.

(2) In die vergadering worden de ambtenaren, die dagelijks met den Gouverneur-Generaal in aanraking zijn, geroepen om inlichtingen te geven.

(3) Zoo daartoe redenen bestaan, wordt vervolgens eene commissio benoemd, om den Raad te dienen van bericht omtrent den toestand vaD den Gouverneur-Generaal.

(4) Die commissie bestaat uit het hoofd van don geneeskundige dienst, den oudste in rang van de ter plaatse aanwezige officieren van gezondheid en den stadsgeneesheer te Batavia.

(5) Zij ts bevoegd om den gewonen geneesbeer van den Gouverneur- Generaal in haar midden te roepen.

(6) Bevestigt dit nader onderzoek het best:lande vermoeden, dan wordt de vergadering belegd, omschreven in art. 16.

(7) Die vergadering roept als getuigen voor zich degenen, die over de zaak licht kunnen verspreiden. en beslist vervolgens bij meerderheid van stemmen of el' redenen zjjn om den Gouverneur·Generaal, onder 's Konings goedkeuring, te ontheffen van de Uitoefening zijner waardigheid.

(8) Wanneer de vergadering tot de ontheffing besluit, is de Gouver ...

neur-Generaal. uit kracht dier verklaring, van de uItoefening zijner waar ...

digheid ontheven en wordt, naarmate der omstandigheden, in de voor- loopige vervulling voorzien, overeenkomstig hE"t bepaalde bij art. 15 of 16.

(9) Van ellt gedeelte des onderzoeks worden nauwkeurige processen-

"erbaal in dubbel opgemaakt, en door al de leden en de secretarissen onderteekend.

(10) Een der dubbelen wordt gezonden aan den Minister van Kolo- niên (art. 17 Rr.).

A,·t. 19. (1) Bloedverwantschap ot zwagerschap, tot den vierden graad ingesloten, mag niet bestaan tusscben den Gouverneur·Generaal en de eecretarissen van het Gouvernement, noch tusschen die secretarlBsen onderling.

(2) Het bepaalde bU de twee laatste alinea's van art. 9 is hIer to&- passelijk (art. 18 Rr.).

Art. fO. Al wat in deze wet omtrent den Gouverneur·Generaal Is bepaald.

18 toepasselijk op hem, die de waardigheid tijdelijk uitoefent, met uit- zondering vnn bet vastgestelde bij art 19 (nrt 19 Rr.).

Art. 21. (1) De Gouverneur·Generaal zorgt voor de uitvoering der alge- meene verordeningen en vaardigt de daartoe noodige bevelen uit.

(2) De nlgemeene verord~nlngen zijn op die gedeelten van Nederlandscb-

Indl~, alwaar het recht van zelfbestuur aan' de Inlandsche vorsten cn volken is gelaten, slechts in zoover toepasselijk, nIs met dat recht bestaan., baar is (nrt. 27 Rr.) .

.Art. tt. (1) De Gouverneur·Generaal vraagt het advies van den Raad van Nederlandsch~Indië over alle zaken van algemeen of bijzonder belang, wo.nr hij dit noodig oordeelt.

2 (4389)

(18)

18 WET OP DE STA ... <\TSINRICHTING VA..'\ NEDERL.-lNDIË.

(2) Tot die raadpleging is hij verplicht ten aanzien van:

a. alle iostructiën cn reglementen, het algemeen of gewestelijk bestuur betreffende, op zijnen last ontworpen;

lb.

de toepassing van nrt. 34 van deze wet en in het algemeen "M elke.

regeling der staatkundige betrekkingen met Indische vorsten en volken;

c. de aJgemeene strekking der maatregelen door het burgerlijk gezag genomen of te nemen in geval van oorlog of opstand j

à. buitengewone maatregelen van gewichtigcn aard;

e. benoemingen tot gewichtige ambten, aan te wijzen bij ordonnantie (1.); f. de voorstellen, welke bij den Volksraad aanhangig worden gemaakt, en

gewich tige mededeelingenJ welke aan den Volksrand worden gedaan;.

g. de voorstellenl door den Volksraad aan den Gouvcrneur-Genernnl gedaan;

h. de vaststelling van ordonnantiesl als bedoeld in. het eerste lid van art. 90 j:

i. de ontwerpen van regeerings\'erordeningen.

(3) De Gouverneur-Generaal alleen beslist en geeft van zijn besluit ken-

nis aan den Raad. .

(4) 'Vanneer de Raad van Nederlandsch-Indië door den Gouverneur·

Generaal is gehoord. wordt daarvan melding gemaakt in den aanhef der besluiten (art. 28 Rr.).

Art. 23. (1) Wanneer de Gouverneur·Generaal in de gevallen, waarin overeenstemming wordt gevoNierd, zich niet vereenlgt met bet advies vaD den Raad van Nederlandsch-Indiê, wordt de uitspraak des Konings door hem ingeroepen.

(2) De Gouverneur-Generaal kan, zonder die uitspraak at te wachtpn.

de door bern noodig gekeurde maatregelen op eigen gezag en verantwoor- delijkheid nemen, wanneer hij oordeelt, dat langer verwijl de veiligheiD- ot de rust van Nederlandsch-Indiê of andere gewichtige algemeene belangen

EaU in gevaar brengen.

(3) Alvorens die maatregelen worden genomen, deelen de Gouverneur- Generaal, de vice-president en de leden van den Raad elkander SChriftelijk.

hunne gevoelens mede. Het onderwerp wordt da.arlla opnieuw aan eene- beraadslaging in den Raad, onder het voorzitterschap van den Gouverneur- Generaal, onderworpen. De Gouverneur-Generaal stemt in dit geval med en heeft, bij staking. cene beslissende stem.

(4) Ter deelneming aan deze beraadslaging worden de leden van den.

Raad opgeroepen, die ingevolge art. 26 afwezend zijn, en zich op de ellanden.

Java en Madoera bevinden. Zij zijn gehouden onverwijld aan dIe oproeping

te voldoen (art. 30 Rr.).

Art. 2-4. Alle landsdienaren zijn verplicht aan den Raad van Nederh landsch-Indië, op zijne aanvrage, inlichtingen te geven omtrent de fetten, waarva.n kennis verelacht wordt voor de adviezen, door den Gouverneur- Generaal van den Raad gevraagd (art. 34. Rr.).

Art. 25. (l) De Raad van Nederlandsch-Indiê heert het recht aan den Gouverneur-Generaal voorstellen te doen.

(2) Wanneer de Gouverneur-Generaal, na onderzoek, vermeent een voor- atel van den Raad bulten gevolg te moeten laten, geett hij daarvan, met opgave zijner bezwaren, kennis aan den Minister van Koloni~n.

(3) Hij brengt tevens zijn besluit ter kennis van den Raad (art 35 RT.).

Art. 26. De Gouverneur·Generaal kan aan de leden van den Raad van Nederlan-d.sch-Indtä bijzondere commisslên opdragen en hen met zendingen in Nederlandsch·lndië belasten, mits, behalve den vice-president, twee leden ter hoofdplaats aanwezig blijven (art. 36 Rr.).

(1) Ordonnantie in Staaublad 1927 No. 183.

(19)

WET OP DE STA.A.TSINR1CHTING VAK NEDERL.-INDIË. 19 Art. 21. Met gevangenisstrat van ten hoogste drie jaren, met ot zonder ontzetting van hel recht om te kiezen en van verkiesbaarheid bij krachtens wettelfjlc voorschrift uitgeschreven verkiezingen, wordt gestraft de Gou- verneur-Generaal:

a. die uitvoering geeft nan algo1!ooeene maatregelen "au bestuur, aan andere Koninklijke besluiten ot aan Koninklijke heschtl{kingen, wetende dat deze niet van de vereischte mede-onderteekenlllg van een der hoofden van de minh:Jteriëele departementen zijn voorzien;

b. die uitvoering geeft ann algemeene maatregelen vnn bestuur, aan ándere Koninklijke besluiten of aan KoninldljJre beschikkingen, waar- van hem de uit\'oering niet is opgedragen door den Minister van Koloniën;

c. die opzettelijk nalaat uitvoering te geven aan yoorschrlften van deze wet en van andere algemeene verordeningen, alsmede aan Koninklijke besluiten ot beschUtkingell en aan verdragen en andere overeenkom- sten, voor zoover die uitvoering door den 1\rtnister van Kolonlên aa.n bern Is opgedragen;

d. die be!;ichikklngen neemt ot bevelen geeft, waardoor hIJ wist or weten moest, dat bepalingen van deze wet, van andere voor Nederlandsch- Indtä verbindende wetten or algemeene verordeningen, of van gesloten verdragen en andere overeenkomsten worden geschonden (art. 38 Rr.).

Art. 28. Met hechtenis van len hoogste zes maanden wordt gestraft de GouverneuI'·Generaal aan wiens gro,re schuld te wijten is dat de in bet vorige artikel, onder c, omschreven uitvoering wordt nagelaten (art. 39 Rr.).

Art. 29. Do feiten omscbreven in de artt. 27 en 28 zijn misdrijven (art. 39a Rr.).

Art. 30. In geval van vervolging, hetzij Daar aanleiding van art. 165 der Grondwet, hetzij ter zake van andere misdrijven ot overtredingen, legt de Gouverneur-Generaal, op ontvangen bevel vanwege den Koning, 2ijne waardigheid neder ln banden van den daartoe door den Koning ot door deze wet aangewezen opvolger (art. 40 Rr.).

Art. 31. De Gouverneur-Generaal is opperbevelhebber vaD de in Neder landsch-Indlö aanwezige zeemacht, behoudens bare administratieve betrek- kingen tot ,het departement van marine. Hij beschikt over de schepen en vaartuigen en derzelver manschap in overeenstemming met de door den Koning geg~ven voorsobriften, zooals hij meest oorbaar acht voor de belangen van Nederlandsch-Indlë (art. 41 Rr.) .

.Art. 32. (1) De Gouverneur-Generaal is opperbevelhebber vàn de in Nederlandsch-Indië aanwezige landmacht.

(2) De bevelhebber der landmacht wordt door den Koning benoemd.

Wanneer bij het openvallen van de plaats van den bevelhebber de benoe- ming van zijn opvolger niet geschied or in Nederlandscb-Indiê niet be- kend ts, ot wanneer de benoemde In de spoedige aanvaarding zijner betrekking verhinderd wordt, voorziet de Gouverneur-Generaal In de tij_

delijke waarneming.

(3) De officieren worden door den Gouverneur-Generaal benoemd.

(4) Op den voet, bij algemeenen maatregel van bestuur te bepalen.

worden de rangen van opperofticier verleend door den Koning; alle overige bevorderingen van de otficieren gesebieden door den Gouverneur-Generaal.

op den voet, bij ordonnantie te bepalen.

(5) De oppcrotficleren worden ontslagen door den Koning, alle overige officieren door den Gouverneur-Generaal, een en ander op den voet, bij ,ordonnantie, en, vOOr zoover de opperofficieren betrett, bij algemeencu

maatregel van bestuur te bepalen.

(20)

20 WET OP DE STAATSINRICHTISG VAK NEDERL.-INDIË.

(6) De regelen omtrent het toekennen vnn Pensioenen en gagementen wordAD bij ordonnantie gesteld (art. 42 Rr.),

Art. S3. (1) Ter handhaving van de uit- ot inwendige yeiiigheid kan door ot vanwege den Gouverneur-Generaal elk gedeelte van Nederlandsch- Indl/! in staat van oorlog ot in staat van beJeg worden verklaard. Met inachtneming van het bepaalde bij art. 91 worden bij algemeene ver- ordening de wijze, waarop, en de gevallen, waarin zul1{s kan geschieden.

bepaald en de gevolgen geregeld.

(2) Bij die regeling kunnen bepalingen van algemeene verordeningon worden aangewezen, die, tengevolge. van de verklaring in staat vaD oorlog ot beleg, geheel ot deeltelljk buiten werking treden (art. 43 Rr.).

Art. 34. (1) De Gouverneur·Generaal sluit verdragen met Indische vorsten en volken.

(2) Van den inhoud dier verdragen wordt door den Koning mede-- deeUng gedaa.n aan de beide Kamers der Staten-Generaal, zoodra Hij oor- deelt dat het belang en de zekerheid van het Rijk en van Nederlandsch- lndiä zuUtS toelaten.

(3) GelUke mededeel1ng geschiedt alsdan door den Gouverneur-Generaal aan den Volksraad (art.A4 Rr.).

Art. 35. (1) Aan personen, niet in Nederlandsch·Indië geboren, die gevaarlijk worden geacht voor de openbare rust en orde, kan het verblljt aldaar door den Gouverneur-Generaal, in overeenstemming met den Raad van Nederlandsch-Indiä, worden ontzegd.

(2) Het daartoe strekkend besluit wordt, wanneer het Nederlanders geldt, met redenen omkleed.

(3) Het besluit bepaalt een redelijken lUd, die den betrokken persoon gelaten wordt voor het orde stellen op zijne zaken.

(4) De Gouverneur-Generaal kan, bij een door hem onderteekend bevel, gelasten dat de betrokken persoon, In afwachting van ecne gelegenheid tot verwijdering, in hechtenis worde genomen.

(5) Het besluit tot verwijdering en het bevel tot inhechtenisneming worden aan den betrokken persoon bU gereChtelijke akte beteekend.

(6) Do Gouverneur-Generaal brengt het besluit tot verwijdering, met de verdere stukken. onverwijld ter kennis van den Minister van Kolon1ên.

(7) Van het besluit tot verwijdering geschiedt mededeellng aan den Volksraad en wordt, wanneer het Nederlanders geldt. door den Koning kennts gegeven aan de Staten-Generaal (art. 45 Rr.).

Art. 36. (1) Aan personen, niet in Nederlandsch·lndlê geboren, kan door den Gouverneur-Generaal, in overeenstemming met den Raad van Nederland·sch-Indië, in het belang der openbare rust en orde het verblijf in bepaalde gedeelten van Nederlandsch-Indië worden ontzegd.

(2) Wanneer de maatregel iemand betreft, niet tot de Inlanders be- hoorende, wordt het besluit met de verdere stukken onverwijld gebracht ter kennis van den l\1inister van Koloniän.

(3) Van den maatregel geschiedt mededeellng aan den Volksraad en wordt, wanneer het Nederlanders geldt. door den !{oning kennis gege?en aan de Staten-Generaal (art. 46 Rr.).

Ärt. 87. (1) De Gouverneur·Generaal kan. in overeenstemming met

)

den Raad van Nederla.ndsch-Indië, aan personen binnen Nederlandsch- Indlö geboren, in Ïlet belang der openbare rust en orde, eene bepaalde plaats aldaar tot verblijf aanwijzen, of het verblijf in bepaalde gelleelten van Nederlandsch-Indiö ontzeggen.

(2) De Gouverneur-Generaal kan, bij een door hem onderteekend bevel, gelasten dat de betrokken persoon, In afwachting van eene gelegenheid tot verwijdering. in hechtenis worde genomen.

(21)

WET OP DE s'rA.ATSL~RICB'l'L~G YA .... 1I.l' NEDERL.·e;mä 21 (3) Het besluit tot verwijdering en het bevel tot inhechtenisneming worden aan den betrokken persoon bij gerechtelijke akte beteekend.

(4) Wanneer de in dit artikel bedoelde maatregelen iemand betreffen, niet tot de Inlanders behoorende. wordt gehandeld overeenkomstig bet voorlaatste lid van het voorgaande artikel.

(5) De bepaling, vervat in het laatste lid van het voorgaande artikel.

Is mede toepasselijk (art. 47 Rr.l.

Art. 38. In de gevallen bedoeld in de artt. 35, 36 en 37 wordt door den Gouverneur-Generaal ntet beslist dan nadat do betrokken persoon in zijne verdedlgix:.g gehoord, or daartoe behoorlijk opgeroepen is. Van het verhoor wordt proces·verbaal opgemaakt (art. 48 Rr.).

I

Art. 39. (1) Met inachtneming van de regelen, bij ordonnantie gesteld.

en behoudens de uitzonderingen bij deze I wet en andere wetten bepaald, worden de ambtenaren benoemd en ontslagen door den Gouverneur .... Generaal.

., (2) De Gouverneur·Gencraal kan zijne in het eerste Hd. van dit artikel bedoelde bevoegdheid aan anderen overdragen.

(3) De regelen omtrent het toekennen van pensioenen worden bij or· donnantie gesteld (art 49 Rr.).

I

At·t. 40. De Gouvel'nenr·Genel'~al regelt bet bedrag der bezoldigingen en SOldijen, voor zoover bet niet door den Koning vastgesteld Is (art 50 Rr.).

I

Art. 41. (1) Het bezoldigen der ambtenaren geschiedt naar het beginsel, dat, behalve de toe te leggen jaarwedde, geene andere dan de uitdrukkelijk toegestane voordeel en uit het ambt mogen worden getrokken.

(2) Die voordeelen worden door den ambtenaar alleen genoten, wanneer het genot daarvan hem bij zijne benoeming uitdrukkelijk is vergund.

(3) Sptllaglën of overwtchten worden nimmer beschouwd als voordeel en aan de ambten verbonden, maar slechts als middelen om verliezen, bulten de schuld der ambtenaren ontstaan, te vergoeden.

(4) Het bepaalde bij art. 3 van deze wet kan bij ordonnantie geheel ot gedeeltelijk, op ambtenaren worden toepasselijk gemaakt (art 51 Rr.).

Art. 4$. (1) De GouVerneur·Generaal heeft, na gehoord advies van het Hooggerechtshof, het recht van gratie van straffen, door reChterlijke von- nissen in Nederlandsch-Indië opgelegd, zoo lang de vel'oordeeld~n zich aldaar ophouden.

(2) Wanneer een zoo danig vonnis de doodstraf oplegt, zal het niet wor- den ten uitvoer gelegd dan nadat de Gouverneur-Generaal, volgens daar- omtrent bij ordonnantie te stellen regels, in de gelegenheid Is geweest gratie te verleenen.

(3) Voorzooveel Inlandscbe vorsten en hoofden betreft, beeft hij ook..

in overeenstemming met den Raad van Nederlandsch-IndHi, het recht IJ van amnestie en abollUe (nrt. 62 Rr.) .

.drt. 43. (1) De Gouverneur·Generaal heeft lIe macht om dispensatiën te verloonen, in de gcvnllcu, bij de nlgemeene ,'erol'dcningen omschreven j

,"oor zooveel rechtsznken betreft, na 2'choord advies van het Hooggerechtshof.

(2) De Gouverneur-Generaal kan ook, in overeenstemming met den Raad van Nederlandsch·lndië, dispensatie verleenen van eene bepaalde regeeringsverordening, in de geval1en, daarbij niet vermeld (nrt. 53 Rr.).

Art . .. U. De regelen nopens het verleenen "aD zeebrieven en scheeps..

passen In Nederlandsch·Indiä worden voor zooveel noodlg bij nlge- meenen maatregel van bestuur, en overigens bij ordonnantie, vastgesteld (art. 54 Hr.) .

..4,.t. 45. (1) De bescherming der Inlandsche bevolking tegen willekeur,

"M wien ook, is ecn der gewichtige plichten van deu GouvE.-Tueur-Generunl.

(2) HIJ zorgt, dat de besturende ambtenaren de daaromtrent bestaande oC nader uit te vaardJgen verordeningen stiptelljk nakomen, en dat den

(22)

22

WET OP DE STAATSINRICBTI~G VAK NEDERL..INDIÈ':.

Inlanders Q\'eral gelegenheid gegeven worde om vrijeJ1Jk klachten in te leveren (art. 55 Rr.).

Art. 46. (1) In elk gewest worden de aard en duur der persoonlijke diensten. waartoe de Inboorlingen verplicht zijn, de gevallen waarin, en de wijze en voorwaarden, waarop zij kunnen worden gevorderd. bij ordon·

nantie geregeld, In overeenstemming met de bestaande gebruiken, instel·

lingen en beboetten.

(2) De ordonnanties, die persoonlijke diensten betreffen, worden In elk gewest om de vijf jaren herzien. met het doel om daarin trapsgewijze de verminderingen te brengen, bestaanbaar met het algemeen belang,

(3) In het verslag, bedoeld bij het derde lid van art. 60 der Grondwet.

wordt jaarlijks opgave gedaan van den staat, waarin zich de voorgeschre- ven regeling der hier bedoelde diensten bevindt (art. 57 Rr.).

Art.

,p o

Behoudens het bepaalde in de artt. 12b, 128 en 186, zorgt de Gouverneur-Generaal dat in Nederlandsch-Indlê geen belastingen geheven worden dan die bij algemeene verordeningen zijn bepaald (art. 58 Rr.).

Art. ~8. (1) De Gouverneur-Generaal zorgt, dat overal, waar de Ia.nd·

rente geheven wordt, volgens den gemeentelIjken ot dorpsaanslag, daar- mede voorloopig worde voortgegaan.

(2) De grondSlagen voor den aanslag In de landrente worden bij or- donnantie vastgesteld.

(3) 10 het verslag, bedoeld bij bet derde lid van art. CO der Grondwet, wordt jaarlijks opgave gedaan van de maatregelen, naar aanleiding van dit artikel genomen (arl 59 Rr.).

Art. ~9. (1) De Gouverneur·Generaal zorgt, dat aan nuttige bedrijven geene noodelooze belemmeringen in den weg gelegd worden ot blijven.

(2) Behoudens verkregen rechten worden op de markten (pasars) geene belastingen geheven (art. 60 Rr.).

Art. 50. De Gouverneur-Generaal vestigt zijne bijzondere aandacht op de bosschen van djati-hout. Hij zorgt, dat de rechten van eigendom van den Lande op alle dusdanige bosschen, niet bij verkOOp ot op eentge andere wijze aan bijzondere personen afgestaan, worden gehandhaatd; en dat bet in stand bouden ot uitbreiden dier bm;schen en rle boutkap In dezelven door doeltrettende maatregelen worden geregeld (art. 61 !;tr.).

A.rt. 51. (1) De Gouverneur-Generaal mag geene STonden verkoopen.

(2) In dit verband zijn niet begrepen ldetne stukken gronds, bestemd tot uitbreiding van steden en dorpen en tot het oprichten van inrichtingen van nijverheid.

(3) De Gouverneur-Generaal k~n gronden uitgeven In huur, volgens regels bIJ ordonnantie te stellen. Onder die gronden worden niet begrepen de zoodanige, door de Inlanders ontgonnen, of als gemeene welde, ot ult eenlgen anderen hoofde tot de dorpen ot dessa's beboorende.

(4) Volgens regelS, bij ordonnantie te stellen, wordeD gronden atge.- staan In erfpaCht voor niet langer dan vijfenzeventig jaren.

(5) De Gouverneur-Generaal zorgt, dat geenerle! afRtand van grond Inbreuk make op de rechten der Inlandsche hevolklng.

(6) Over gronden, door Inlanders voor eigen gebruik ontgonnen. of als gemcene weide ot uit eenlgen anderen hoofde tot de dorpf'n behoorende.

wordt door '.Ien Gouverneur-Generaal niet beschikt dan tt'n nlgemeenen nutte. op den voet van art. ] 33 en ten behoeve vnn de op boog gezag in- gevoerde cultures volgens de daarop betrekkelUke verordeningen, tegen behoorlijke schadeloosstelling.

(7) Grond. door Inlanders in erfelUk individueel gebruik bezeten.

wordt. op nanvraag van den reehtmatigcn bezitter, aan dezen In eigendom afgestaau onder de noodige beperkingen. bij ordonnantie te stellen en In

(23)

WET OP DE STAATSINRICHTING V A...X ~EDERL.-L~DlË.

23

den eigendomsbrief uit te drukken, ten aanzien van de verplichtingen 1egens den lande en de gemeente en van de bevoegdheid tot verkoop aan niet-Inlanders.

(8) Verhuur ot fngebrulkge"ing van grond door Inlanders aan nlet- Inlanders geschiedt volgens regels, bij ordonnantie te bepalen (art. 62 Rr.).

Art. 52. Op de eilanden van den Oost· Indischen Archipel worden geene nieuwe gouvcrnements-vestlgingen daargesteld zonder machtiging del Konings (art. 63 Rr.).

TWEEIDE HOOFDSTUK.

Van den Volks raad.

Art. 53. Er Is een Volksraad, bestaande uit een ltd, tevens voorzitter, en zestig leden (art. 131 Rr., al. 1; art. 132 Rr., al. 1).

Art. 54. De Koning benoemt bet lid, tevens voorzitter, voor het tijdperk, bedoeld In bet eerste Ud van art. 60, en bij tusschentijdsche benoeming voor den verderen duur van dat tljdpe-rk De bezoldiging en het pensioen, flan het voorzittersambt verbonden, worden door den Koning vastgesteld

(art 132 Rr., al. 2).

Art. 55. (1) Lid van den Volksraad lmnnen alleen zijn Ingezetenen van Nederlandsch-lndU!, die:

Q. den ouderdom van vijf en twintig jaren hebben vervuld;

b. den staat van Nederlandsch onderdaan hezitten;

c. niet krachtens onherroepelijke rechterlijke uitspraak de beschikking of het beheer over hunne goederen missen, dan wel in staat vnn faillissement verkeeren;

d. niet bU onherroepelijke recbterUjke uitspraak:

1. van de verl<tesbaarheid zijn ontzet, met ellen verstande. dat. wan- neer de ontzetting krachtens de vroegere strafwetgeving bij veroor- deeltng tot eene tijdelijke vrijbeidsstraf is uitgesproken, de uit- sluiting van de verkiesbaarbeid niet langer duurt dan vijf jaren nadat de hoofdstraf is ondergaan;

2. veroordeeld zijn tot eene gevangenisstraf van meer dan een jaar:

r. niet op niet-eervolle wijze zijn ontslagen uit den dienst van den Lande (art. 133 nr.).

(2) (GewijzigiJ bij St. 19B9 No. B85 jo. 1981 No. 116). Van de leden beo hooren dertig tot de inheernsche onderdanen·niet·NeJerlnnders, ten minste vijf en twintig tot de onderdanen-Nederlanders en ten hoogste vijf en ten minste drie tot de uithcemsche onderdanen·niet·Nederlanders (art. 132 Rr'l al. 4 cn 6). (3) Verkozen worden tWintig inheemsche onderdanen-nlet-Nederlanders, vijftien onderdanen-Nederlanders en drie ultheemscbe onderdunen-nlet- Nederlanders. De overige leden worden benoemd door den Gouverneur- Generaal, na raadpleging van den Raad van Nederlandsch-Indtä, die eene aanbeveling doet van twee personen voor elke te vervullen plaats (art. 132 Rr., al. 3 en 6).

(4) (Gewijzigd bij Bt. 1929 No. 285 ;0. 1931 No. 116) De te verldezen twintig inheemsche onderdanen·niet-Nederlanders worden afgevaardigd door de bij ordonnantie in te stellen kieskringen tot het VOOr eiken kies.

kring bij ordonnantie te bepalen aantal. Behoudens afwijkende regeling, voor zoo veel noodig, voor gedeelten van Nederlandsch-Indië, als bedoeld in art. 21, tweede Ud, zijn in deze kieskringen kiezer de inheemsche onder- danen-nIet-Nederlanders, die:

B. lid zijn van een rt.ad. als bedoeld in art. 121, tweede lid, en art. 12-1, tweede ltd, dan wel

b. een der bij ordonnantie \'oor den betrokken kiesli:rlng nader aan te

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In het onderzoek waarvan hier verslag zal worden gedaan, gaat het ons er om meer inzicht te verkrijgen in de rechterlijke uitspraken over de regeling van het gezag en de

- het wetsvoorstel Wijziging van de Mededingingswet in verband met het expliciteren van de uitsluiting van het kartelverbod van gedragingen in het kader van het

- Wijziging van de begrotingsstaat van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2021 (Achtste incidentele suppletoire begroting inzake kwijtschel-

Zo stelt de Hoge Raad dat – wanneer het binnen een VvE gebruikelijk is om bijvoorbeeld een besluitenlijst of notulen van een vergadering rond te sturen – uitgangspunt is

In deze PBLQatie hanteren we een aanpak die is gebaseerd op de samen- hang tussen de burger en zijn digitale vaardigheden, het beleid dat de overheid voert bij het inrichten van

In hoofdstuk 8 is vervolgens de blik verlegd naar toekomstverwachtingen en -inschattingen. Gevraagd naar de toekomst blijken burgemeesters betrekkelijk behoudend te zijn. Ze

Johannes van den Bosch, Verhandeling over de mogelijkheid, de beste wijze van invoering, en de belangrijke voordeelen eender algemeene armen-inrigting in het Rijk der Nederlanden,

Tien jaar lang heeft de boom- kwekerijsector via ‘De Groene Stad’ het bewijs geleverd dat een groene wijk geld genereert voor de overheid in de vorm van hogere WOZ-waarden,