COMMISSIE VOOR DE
BESCHERMING VAN DE
PERSOONLIJKE LEVENSSFEER
ADVIES Nr 28 / 96 van 24 oktober 1996 ---
O. ref. : A / 96 / 027
BETREFT : Toezending aan de representatieve vakbonden van de persoonlijke dossiers van de personen (kandidaten) die geslaagd zijn voor de examens ingericht door de Post.
---
De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,
Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, inzonderheid artikel 29;
Gelet op de adviesaanvraag van de Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie van 10 september 1996;
Gelet op het verslag van de heer J. BERLEUR, Brengt op 24 oktober 1996 het volgende advies uit :
AD96-28 / 2 I. BIJ DE COMMISSIE INGEDIENDE AANVRAAG :
---
Bij brief van 10 september 1996 vraagt de Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie, overeenkomstig artikel 29 van de wet van 8 december 1992, het advies van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer over de verenigbaarheid van een praktijk die wordt toegepast door het autonoom bedrijf DE POST met de bepalingen in verband met de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. De Minister preciseert dat DE POST naam en adres van de personen die geslaagd zijn voor de verschillende selectieproeven die zij voor haar personeel organiseert, doorgeeft aan de representatieve vakverenigingen. Die praktijk wordt ook toegepast in geval van wervingsexamens, hoewel de geslaagden op dat ogenblik nog geen deel uitmaken van het personeelsbestand van DE POST.
II. BESPREKING : ---
Volgens artikel 1, 3, van de wet van 8 december 1992 wordt de verspreiding van gegevens beschouwd als een "geautomatiseerde verwerking", ongeacht of de bewerkingen geheel of gedeeltelijk langs geautomatiseerde weg zijn uitgevoerd. Bijgevolg valt het probleem waarvan de Vice-Eerste Minister en Minister van Economie en Telecommunicatie gewag maakt, onder voornoemde wet.
In artikel 5 van dezelfde wet is trouwens gesteld dat "persoonsgegevens slechts (mogen) worden verwerkt voor duidelijk omschreven en wettige doeleinden en niet (mogen) worden gebruikt op een wijze die onverenigbaar is met die doeleinden...".
In artikel 16, 1, 5E, is eveneens bepaald dat de houder van het bestand "ervoor moet zorgen dat de persoonsgegevens alleen kunnen worden medegedeeld aan de categorieën van personen die gerechtigd zijn toegang te hebben".
De Commissie heeft reeds meer dan eens de gelegenheid gehad haar standpunt bekend te maken naar aanleiding van gevallen die ongetwijfeld commerciëler van aard zijn, namelijk : - Advies nr. 01/93 van 14 januari 1993 in verband met de mededeling van gegevens uit het
repertorium van de motorvoertuigen met het oog op direct marketing;
- Aanbeveling nr. 02/93 van 7 september 1993 inzake de commercialisering van adressenlijsten door Belgacom;
- Aanbeveling nr. 03/93 van 6 augustus 1993 inzake de creatie door DE POST van een gepersonaliseerd adressenbestand "MUTAPOST" en de commercialisering van de adres- veranderingsgegevens;
- Advies nr. 12/95 inzake het voorontwerp van wet betreffende de verstrekking en het gebruik van de gegevens uit het repertorium van de motorvoertuigen en aanhangwagens en uit het repertorium van commerciële platen en inzake het voorontwerp van koninklijk besluit tot vaststelling van sommige modaliteiten voor de verstrekking en het gebruik van de gegevens uit het repertorium van de motorvoertuigen en aanhangwagens uit het repertorium van de commerciële platen.
AD96-28 / 3 De Commissie heeft daarin de volgende twee beginselen vastgelegd, die voortvloeien uit artikel 5 van de wet van 8 december 1992 (zie ondermeer de adviezen nrs 01/93 en 12/95) : 1) de doorgifte van persoonsgegevens moet in overeenstemming zijn met de doeleinden van
het bestand (finaliteitscriterium);
2) bovendien is de doorgifte van persoonsgegevens die betrekking hebben op personen slechts toegelaten indien ze ten dienste staat van het openbaar belang en voor zover voor- noemd openbaar belang doorweegt op het belang van de betrokken personen (proportionaliteitsbeginsel).
Uit de inlichtingen die aan de Commissie werden verstrekt, blijkt dat wellicht het ene noch het andere beginsel van toepassing is op de aangelegenheid die de Commissie is voorgelegd. Er is enerzijds sprake van een verdraaiing van het doeleinde : het is niet duidelijk in hoeverre het doeleinde van het opmaken van het bestand opgemaakt door de vakorganisaties verenigbaar is met, dan wel afwijkt van het doeleinde dat DE POST de mogelijkheid biedt een bestand op te maken van de personen die geslaagd zijn voor een examen, of zelfs het bestand op grond waarvan personen in dienst worden genomen. Ter zake van de naleving van het proportionaliteitsbeginsel, zou het openbaar belang moeten worden aangetoond.
CONCLUSIE
Gelet op de elementen die de Commissie ter kennis werden gebracht, is de Commissie van oordeel dat een eind moet worden gesteld aan praktijken die zij, tot het tegendeel is bewezen, in strijd acht met de wet van 8 december 1992.
De secretaris, De voorzitter,
(get.) J. PAUL. (get.) P. THOMAS.