• No results found

Het Bin-boekje

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Het Bin-boekje"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Het Bin-boekje

De opmaak van Rapporten en brieven Dactylografische aspecten Afspraken

Aangepaste versie © Willekens T

(2)

INHOUDSOPGAVE

Het Bin-boekje... 1

Aangepaste versie © Willekens T... 1

1 RAPPORTEREN... 3

1.1WOORD VOORAF... 3

1.2INHOUDSOPGAVE... 3

1.3NUMERIEK INDELING... 3

1.4OPMAAK... 3

1.4.1Marges... 3

1.4.2Paginanummering, kop- en voetteksten... 3

1.4.3Alineaopmaak... 4

1.4.4Kopjes... 4

1.4.5Opsommingen... 4

1.5VOETNOTEN... 5

1.6TABELLEN, GRAFIEKEN EN ILLUSTRATIES... 5

1.7BIBLIOGRAFIE... 5

1.7.1Boeken... 5

1.7.2Artikels uit tijdschriften... 6

1.7.3Bijdragen uit verzamelwerken... 6

1.7.4Informatie van internet... 6

1.7.5Cd-rom, cd-i en dvd... 7

1.7.6Andere bronvermeldingen... 7

2BRIEVEN... 7

2.1PAPIERFORMAAT EN BLADSPIEGEL... 7

2.2ADRES... 7

2.3REFERENTIES... 8

2.4ONDERWERP... 9

2.5AANSPREKING... 9

2.6BRIEFGESPREK... 9

2.7GROET... 9

2.8HANDTEKENING... 9

2.9BIJLAGE EN KOPIEËN... 10

2.10VOLGENDE BLADZIJDE... 10

2.11BRIEVEN ZONDER VOORGEDRUKT BRIEFHOOFD... 10

2.12ENVELOPPEN... 10

3AFSPRAKEN... 10

3.1GEBRUIK VAN SPATIES... 10

Naam... 10

3.2GETALLEN, EENHEDEN EN SYMBOLEN... 13

Naam... 13

3.3ISO MUNT- EN LANDCODES... 16

3.3.1Muntcodes... 16

3.3.2Landcodes... 16

4BIJLAGEN... 17

4.1VOORBEELD VAN OPMAAKPROFIELEN VOOR RAPPORTERING... 17

4.2VOORBEELD VAN EEN BRIEFSJABLOON... 18

(3)

1 RAPPORTEREN

1.1 WOORD VOORAF

Het woord vooraf komt onmiddellijk na het titelblad, op een afzonderlijke pagina.

Het telt wel mee in de paginanummering, maar krijgt geen pagina-aanduiding.

1.2 INHOUDSOPGAVE

De inhoudsopgave komt vooraan, dus onmiddellijk na het woord vooraf. De titels van hoofdstukken en onderverdelingen worden hierin letterlijk overgenomen. De pagina’s tellen mee in de paginanummering, maar krijgen geen pagina-aanduiding.

Alleen de titel van een nieuw hoofdstuk mag worden beklemtoond (bijv. in vetjes).

Hij begint na een witruimte van bijv. 6 tot 12 punt.

Het tekstgedeelte begint altijd op dezelfde afstand van d linkermarge (titelmarge).

Het gebruik van voorlooppuntjes leidt de lezer gemakkelijker naar de juiste pagina.

1.3 NUMERIEK INDELING

De nummering van de titels (of kopjes) gebeurt op basis van de decimale indeling.

Het alineanummer wordt nooit onderstreept en eindigt nooit op een punt.

Om het alineanummer goed tot zijn recht te laten komen en een overzichtelijke bladindeling te behouden, beginnen alle titels op een gelijke afstand van de

linkermarge, de zgn. ‘titelmarge’. De breedte van deze titelmarge is afhankelijk van het aantal niveaus. Als de titel bestaat uit meer dan één regel, wordt er

ingesprongen.

Het aantal niveaus moet in elk geval worden beperkt.

De titels worden bij voorkeur niet onderstreept. Een titel eindigt nooit op een punt, een komma, een puntkomma of een dubbele punt.

1.4 OPMAAK

1.4.1 Marges

Er zijn twee linkermarges mogelijk: 3,3 cm en 2 cm. De boven-, rechter- en ondermarge zijn bij voorkeur 2 cm. Bij recto/verso kunnen de marges gespiegeld worden.

1.4.2 Paginanummering, kop- en voetteksten

Het is aan te bevelen het paginanummer te plaatsen aan de buitenkant, in Arabische cijfers zonder punt.

Kop- en voetteksten worden bij voorkeur kleiner weergegeven.

(4)

1.4.3 Alineaopmaak

Eenvormigheid binnen dezelfde tekst is zeer belangrijk. In het bijzonder moet de uniformiteit i.v.m. de witruimte gerespecteerd worden.

De witruimte wordt niet meer gerealiseerd door een aantal keren te drukken op de returntoets, maar moet worden vastgelegd in de alineaopmaak (dat komt

dactylografisch overeen met een halve witregel.

De alinea’s - ook van verder onderverdeelde niveaus - beginnen altijd tegen de linkermarge. Binnen eenzelfde alinea gebruikt men in principe regelafstand 1 en gaat men na een punt, vraag- of uitroepteken op dezelfde regel verder met de volgende zin. Om de tekst luchtiger te maken kan men een grotere afstand (bijv.

1,1 of 1,2) gebruiken.

1.4.4 Kopjes

De hiërarchie van de kopjes in een tekst wordt beklemtoond door de opmaak:

 elke verdere onderverdeling wordt door het gebruik van een lettergrootte en/of weergave van de titels (incl. de alineanummers) iets minder opvallend

voorgesteld;

 aan een hoger niveau kan meer witruimte toegekend worden dan een lager.

Boven een kopje is de witruimte bij voorkeur groter dan (of hoogstens gelijk aan) de witruimte onder het kopje. Een eenvoudige oplossing bestaat erin om vóór en na een kopje een witruimte van 6 punt te voorzien.

Na een omkaderde titel, een tekstkader, een figuur, een tabel, … kan een grotere witruimte ingelast worden.

1.4.5 Opsommingen

Om te vermijden dat bij numeriek indeling te veel indelingstekens voorkomen, kan men gebruik maken van een opsommingteken indien er later niet naar wordt verwezen.

Volgende regels zijn van toepassing:

 vóór en na een opsomming is er een witruimte van 6 punt;

 tussen de verschillende elementen van een opsomming is er 0 tot 6 punt witruimte;

 het teken dat een opsomming aanduidt, wordt tegen de linkermarge geplaatst;

 na het teken van een opsomming volgt een insprong, zodat de tekst van de opsomming op gelijke hoogte wordt geschikt;

 indien de opgesomde elementen bestaan uit korte begrippen eindigen ze op een komma; bij grotere tekstdelen of zinnen komt na elk element een

puntkomma;

 op het einde van de opsomming komt een punt (als de zin daar eindigt).

Bij genummerde opsommingen zijn dezelfde regels van toepassing.

(5)

Het nummeren van de opsommingen in een tekst wordt aanbevolen als dat:

 toelichting geeft bij de volgorde en het onderling verband tussen de verschillende onderdelen;

 het zoeken naar bepaalde tekstdelen vereenvoudigt;

 het opnemen van verwijzingen in de tekst vereenvoudigt.

1.5 VOETNOTEN

Bij het gebruik van voetnoten worden bij voorkeur de volgende richtlijnen gehanteerd:

 het verwijzingsteken is een cijfer in superscript;

 de voetnoot zelf wordt kleiner weergegeven;

 de voetnoten komen onderaan de bladzijde: tussen tekst en voetnoten komt een streep (met standaard witruimte);

 na het verwijzingsteken in superscript begint de tekst van de voetnoot met een insprong1.

1.6 TABELLEN, GRAFIEKEN EN ILLUSTRATIES

Tabellen, grafieken en illustraties worden in principe op dezelfde bladzijde

geplaatst als de bijbehorende tekst; men kan ze doorlopend nummeren en van een bijschrift voorzien. Zo’n bijschrift (bij voorkeur in een kleiner lettertype) wordt

onmiddellijk onder de tabel, grafiek of illustratie geplaatst.

In tabellen, grafieken en illustraties gebruikt u zo weinig mogelijk hoofdletters en in principe geen leestekens.

1.7 BIBLIOGRAFIE

De bibliografie bevat een opsomming van alle boeken, tijdschriften, rapporten, … die werden geraadpleegd. Alle werken die in de voetnoten vermeld staan, worden er eveneens in opgenomen.

De bibliografie vormt het laatste deel van het rapport. De paginanummering loopt gewoon door.

De geraadpleegde werken worden best ingedeeld in rubrieken, zoals:

 boeken,

 artikels uit tijdschriften,

 niet-gepubliceerde werken,

 voordrachten,

 …

1.7.1 Boeken

1 Het gebruik van een spatie of een tabulatie na het verwijzingsteken is af te raden.

(6)

De boeken worden alfabetisch gerangschikt op de auteursnaam. De familienaam van de auteur wordt in hoofdletters geschreven en gevolgd door een komma.

Daarna volgt de eerste letter van de voornaam (of de initialen), gevolgd door een komma. Dan volgt de titel van het boek (onderstreept of bij voorkeur cursief) en de druk (tenzij het de eerste druk is). Tenslotte volgende de naam van de uitgeverij, de plaats van de uitgave, het jaartal van de uitgave en eventueel het aantal pagina’s.

Wanneer er meerdere auteurs zijn van één boek, worden de namen gescheiden door een komma. Tussen de voorlaatste naam en de laatste komt het woord ‘en’.

Wanneer er meer dan vier auteurs zijn van een boek, wordt enkel de eerste (alfabetisch) naam vermeld, gevolgd door een komma en de afkorting ‘e.a’ (en anderen).

Voorbeeld:

HUYSE, L., 24 november 1991. De betekenis van een verkiezingsdag, Kritak, Leuven, 1992, 67 p.

1.7.2 Artikels uit tijdschriften

De auteurs worden op dezelfde manier vermeld als bij boeken. Daarna volgen: de titel van het artikel, de titel van het tijdschrift (cursief of onderstreept), de jaargang, eventueel het nummer van de aflevering en de begin- en eindpagina van het artikel.

Voorbeeld:

LANGEWERF, E. en VAN LOON, F., Het profiel van enkele vredegerechten in het arrondissement Antwerpen. Evolutie tussen 1971 en 1984, Rechtskundig

Weekblad, 1987, februari, p. 1585-1602.

1.7.3 Bijdragen uit verzamelwerken

NAAM AUTEUR(S), INITIALEN, Titel van de bijdrage, beginpagina-eindpagina. In:

NAAM SAMENSTELLER(S), INITIALEN, Titel van het verzamelwerk, uitgever, plaats van uitgave, jaartal van uitgave, evt. het aantal pagina’s.

Voorbeeld:

DE GROOT, Y., De literatuurlijst, p. 105-107. In: JANSENS, Z., (red.), Wat schrijvers moeten weten, Waterman, Brussel, 1995.

1.7.4 Informatie van internet

Voor elektronische tijdschriften, ,nieuwsbrieven, conferenties, … die je via het Internet raadpleegt, volg je de richtlijnen voor gedrukte bronnen, maar je voegt achteraan tussen haakjes het internetadres toe.

NAAM AUTEUR(S), INITIALEN, Titel (zo nodig titel van het volledige werk).

Internet, datum van publicatie of van de laatste revisie (http-adres tussen haakjes).

(7)

Voorbeeld:

GEMEENSCHAPSONDERWIJS, Jeugd, Het Web, Kunst & cultuur, 11 september 1998 (http://www.argo.be/links)

1.7.5 Cd-rom, cd-i en dvd

NAAM AUTEUR(S) (indien aangegeven), Titel, uitgever, plaats van uitgave, datum van uitgave.

Voorbeeld:

DAENENS, H., Internet én Windows 98 & 95 in je vingers, Smash, Kampenhout, 1998.

1.7.6 Andere bronvermeldingen

Niet-geplubiceerde werken worden eveneens gerangschikt volgens de auteur(s).

Indien die niet gekend is (zijn), rangschikt men het eerste woord van de titel dat geen lidwoord is.

Voor voordrachten gebruikt men de naam van de voordracht geven, gevolgd door de titel van de voordracht, eventueel de naam van het congres of symposium waar de voordracht heeft plaatsgevonden, de datum en de plaats van de voordracht.

2 BRIEVEN

Elk onderdeel van de brief (referenties, onderwerp, aanspreking, briefgesprek en handtekening) vereist een aangepaste alineaopmaak. Uiteraard kan men voor het ontwerpen van een modelbrief vertrekken van een blanco document, maar de aanmaak van een sjabloon1 verdient de voorkeur.

2.1 PAPIERFORMAAT EN BLADSPIEGEL

Voor brieven wordt steeds papier van A4-formaat (21 cm x 29,7 cm) gebruikt. De marges zijn bij voorkeur2: links 3,3 cm, rechts, boven en onder 2 cm.

2.2 ADRES

Voor het adres zijn maximaal 7 adresreghels voorzien, waarin onderstaande

elemnten in een vaste volgorde kunnen voorkomen en waarmee het omvangrijkste adres kan worden uitgeschreven.

Tussen de adresregel komt geen extra witruimte voor.

Eventuele specifieke vermeldingen betreffende de verzending zoals ‘Aangetekend’,

‘Drukwerk’, ‘Luchtpost’, ‘Expres’ worden eerst geschreven.

1 Zie Bijlagen § 4.2.

2 De norm schrijft voor: Linkermarge 3,3 cm, rechtermarge minimum 1 cm, bovenmarge minimum 1,3 cm en ondermarge minimum 0,5 cm.

(8)

Voor de naam van de organisatie wordt het woord ‘Firma’ enkel gebruikt als dit niet duidelijk uit de benaming blijkt, dus Firma De Backer, maar N.V. Van den Broeck.

De titulatuur (De heer, Mevrouw, enz.) wordt voluit geschreven. De voornaam wordt steeds vóór de familienaam getypt. De aanduiding t.a.v. is niet gebruikelijk.

Elke adresregel begint met een hoofdletter.

In straat en nummer (of postbusnummer) komen geen komma’s voor. Het woord

‘bus’ wordt steeds voluit geschreven.

Na de postcode volgen er één spatie en de gemeente in hoofdletters. Bij

buitenlandse correspondentie binnen Europa schrijft men vóór het postnummer het internationaal autokenteken, gevolgd door een liggend streepje. Dit geldt voor de Europese landen die deze conventie aanvaarden (inlichtingen te verkrijgen op elk postkantoor). In elk geval schrijft men op de volgende regel in hoofdletters het land van bestemming; Het adres wordt zoveel mogelijk in de taal van de geadresseerd geschreven.

Voorbeelden:

Mevrouw Linda Dubois Weerstandlaan 62 bus 12 2660 Antwerpen

Drukwerk

Firma Van de Bossche Mechelsesteenweg 325 2600 Antwerpen

Expres

Hogeschool Brussel

Departement Bedrijfskunde Prof. Dr. Michèle Dhoore Departementshoofd Schoolstraat 52 1000 Brussel

Luchtpost

Albergo La Tonnarella Signora Cristina Carguilo Gerente

Via Capo 31

IT-80067 SORRENTO (NA) ITALIË

Het adres staat links onder het briefhoofd, op 5,9 cm (dit komt overeen met een absolute verschuiving van 167 punt) van de bovenkant en 3,3 cm van de linkerkant.

Bij voorkeur worden vensterenveloppen gebruikt.

2.3 REFERENTIES

Bij briefpapier met voorgedrukte referentiekopjes worden de referenties telkens onder het desbetreffende kopje ingevuld:

 u bericht van: de datum van de brief (telefoongesprek) die men beantwoordt (tegen de linkermarge);

 uw kenmerk: de referentie van de brief die men beantwoord (op 4,2 cm van de linkermarge);

 ons kenmerk: de eigen referentie (op 8,2 cm van de linkermarge);

 Datum1: op 12,7 cm van de linkermarge.

Opmerking: de posities van de tabstops mogen worden gewijzigd volgens het gebruikte lettertype of de gebruikte lettergrootte. Kopjes worden bij voorkeur op 9,5

1 Het woord ‘datum’ mag vervangen worden door de naam van de gemeente

(9)

cm (of 269 punt) van de bovenrand van het blad geplaatst. Kopjes en de

referentieregel zelf worden doorgaans kleiner weergegeven dan de normale tekst.

2.4 ONDERWERP

Het onderwerp komt na de referentieregel met 12 punt2 witruimte ertussen. Het woord ‘onderwerp’ of het woord ‘betreft’ wordt niet meer geschreven of

voorgedrukt. Het onderwerp zelf komt tegen de linkermarge en wordt bij voorkeur in vetjes gedrukt. Hierna volgt een witruimte van 24 punt.

2.5 AANSPREKING

De aanspreking komt onder het onderwerp en begint met een hoofdletter. Na de aanspreking volgt geen leesteken. Een witruimte van 6 punt scheidt de

aanspreking van het briefgesprek.

Geachte heer Geachte mevrouw Geachte mevrouw Geachte heer

Geachte heer Vermeulen

Geachte heer en mevrouw Vermeulen

2.6 BRIEFGESPREK

Hiervoor gelden de algemene regels zoals hoger vermeld (zie § 1.4.3).

2.7 GROET

De groet wordt zonder leestekens geschreven. Als de slotformule een volledige zin is, plaatst men na die zin wel een leesteken. Ne de groet volgt voldoende witruimte (bij voorkeur 72 punt) voor de handtekening(en).

2.8 HANDTEKENING

Onder de handtekening herhaalt men voornaam en familienaam. Bij voornamen die zowel voor dames en heren worden gebruikt, kan men ‘de heer’ of ‘mevrouw’

toevoegen, bijv. Dominique Pieters (mevrouw) of mevrouw Jo Janssens.

Onder de naam kan men een functie in gewone letters typen.

De naam en de functie van de ondertekenaar beginnen tegen de linkermarge.

Indien er meerdere ondertekenaars zijn, komt de belangrijkste steeds rechts. In het geval van twee ondertekenaars komen naam en functie van de tweede op 8 cm van de linkermarge.

2 De Bin-commissie hanteert nog steeds het achterhaalde begrip witregel (1 witregel komt bij een lettergrootte van 12 punt overeen met een witruimte van 12 punt)

(10)

2.9 BIJLAGE EN KOPIEËN

Bijlagen worden na een witruimte van 24 punt links onder de naam of rechts naaste de naam vermeld. Het woord ‘Bijlage(n)’ wordt getypt met daarachter het aantal en/of titels.

Op de bijlage kan in de rechterbovenhoek, tegen de rechtermarge, het woord

‘Bijlage’ worden getypt, eventueel gevolgd door een nummer in Arabische cijfers.

Het woord ‘Bijlage’ wordt niet onderstreept.

Indien een kopie aan derden wordt verzonden, volgt men dezelfde werkwijze als voor de bijlagen. Achter het woord ‘Kopie’ worden de namen vermeld.

De dubbele punt na ‘Bijlage(n)’ en ‘Kopie’ is facultatief.

2.10 VOLGENDE BLADZIJDE

Op het vervolgblad kan men rechts bovenaan het paginanummer in Arabische cijfers invoegen.

2.11 BRIEVEN ZONDER VOORGEDRUKT BRIEFHOOFD

Het adres van de afzender wordt bij voorkeur op 2 cm vanaf de bovenrand van het blad getypt, eventueel gevolgd door het telefoonnummer. Hierop volgt een

witruimte van 48 punt en begint het adres van de geadresseerde, waarna een witruimte van 48 punt volgt. Daarna begint de brief met het onderwerp en de overige onderdelen, zoals hierboven beschreven. De datum komt tegen de rechtermarge naast de naam van de afzender.

2.12 ENVELOPPEN

Voor de normen i.v.m. enveloppen wordt verwezen naar de brochure die door De Post uitgegeven worden (zie ook www.depost.be).

3 AFSPRAKEN

3.1 GEBRUIK VAN SPATIES

Naam Spaties Toelichting - voorbeeld

eindpunt .  Het is mooi weer vandaag.

(11)

afkortingsteken . Afkortingen van titels en functies en dergelijke:

kleine letters met punt

mr.Vermeire lt.kol.De Jaeger

tussen opeenvolgende titels wordt een spatie geplaatst

prof.dr.

meerledige afkortingen hebben geen spatie binnen de afkorting

a.u.b. N.B. enz.

vraagteken ? Ga je met ons mee?

uitroepteken ! Bravo, doe zo verder!

beletselteken … Aan het einde van een zin is de slotpunt in deze drie punten inbegrepen.

Hij wist niet of hij nu toch …

Er zijn veel watersporten: zwemmen, surfen, duiken,…

Maar: 20.. (jaartallen)

Beletselteken

(citaat) (…) De geïntegreerde proef(…)wordt

beoordeeld door de leraars(…)evenals door deskundigen(…).

komma , Jouw,mijn,ons aller vrijheid

puntkomma ; De toelichting is onduidelijk;er kan nog veel verbeterd worden.

Dubbele punt : Na dubbele punt:steeds een spatie.

haakjes ()

()

De export(uitvoer)is fel gestegen.

De vertegenwoordig(st)er vroeg …

Dubbele

aanhalingstekens ”

“

Hij leest”het verdriet van België”van Hugo Claus

(12)

Enkele

aanhalingstekens

’

‘

De klant vroeg: “Kunt u mij de

modellen’Hollywood’en’Texas’tonen?”.

gedachtestreep - Deze frisdrank-of wat daarvoor doorgaat-

 bevat ronduit gevaarlijke bewaarmiddelen.

10.00-12.00 uur (tot)

Antwerpen-Brussel (van … naar …)

Liggend streepje -

-

-

luitenant-kolonel Sint-Niklaas

’s-Gravenvoeren

&-teken

Club Brugge-Anderlecht Schooljaar 2003-2004 In-en uitvoer

Binnekomen o-sluipen

Schuine streep / In juridische teksten

De zaak Schillemans/Den Hartog Snelheid

120 km/uur

snelheid (wetenschappelijk of technische context)

120 km/h

apostrof ‘

’

Bepaalde meervoudsuitgangen

Auto’s KB’s

Vervangt weggelaten letters

’s avonds ’t was

paragraafteken § Enkel te gebruiken als er een cijfer volgt

§7 hoofdstuk 3 van het burgerlijk wetboek De§§12 tot 23 …

En-teken

(ampersand) & Enkel bij firmanamen Van Hoof&Zoon

(13)

letterwoorden Als eigennaam begint een letterwoord steeds met een hoofdletter

Unesco Benelux Bin

Soortnamen die letter per letters worden uitgesproken: kleine letters zonder punt

tv wc cd

eigennamen die letter per letter worden uitgesproken: zonder punten met hoofd- of kleine letters volgens de voorkeur van de betrokken organisatie

EU PvdA

3.2 GETALLEN, EENHEDEN EN SYMBOLEN

Naam Spaties Toelichting - voorbeeld

valuta EUR

€

25EUR 17USD

€8,40

Nummer # Enkel gevolgd door een getal

artikel#56 kost 5,80 EUR

de artikel#456 en 457 zijn niet meer voorradig

Procentteken % 2%vermindering

Promilleteken ‰ 3‰commissieloon

Gelijkheidsteken = 5 + 3=8

Bewerkingsteken -

+

:

x

.

3-1 = 2 5 875,50 236,50 5+3 = 8 8,00 2 356,20 12:6 = 2 350,20 2,15 -

3x4 = 12 6 233,70

52,30

a.b=ab 24,75 –

2 618,10

Minteken - -3 + 7 = 4 -8 + 7 = -1

(14)

Breukstreep / Toetsen met breuken (1/2, 1/4) worden enkel gebruikt in teksten waarin geen andere breuken voorkomen

1/2 3/4 43/100 4 3/7

Verhoudingsteken : Schaal 1:10 000 verhouding 3:5

Exponenten en

indices 2cm² a1 + a2 xn

Decimaalteken , 60,50 EUR 18,30 m 0,002 kg

Hoekmaten Een hoek van 45°

8°53’34”

Temperatuur °C Graadteken met de temperatuureenheid wordt als één geheel beschouwd, de eenheid wordt wel door een spatie van het getal gescheiden Een temperatuur van -10°C

0°C komt overeen met 273,15 L (Kelvin)

Duim “ 2,54 mm = 1/10”

Lengtematen e.d. 2 kg 2,5 m (zonder punt)

Indeling van getallen De cijfers worden per drie gegroepeerd (vanaf het decimaalteken

120230 EUR 28450 inwoners 0,2304576

Opsomming van getallen

Om verwarring te voorkomen kan men in een opsomming ook de puntkomma gebruiken 1; 2,6; 7,25; 8 en 12,75

Datum Eerst komt het jaar, dan de maand en de dag

2003-06-02

in een doorlopende tekst kan men de datum voluit schrijven

2 juni 2003

(15)

Tijdsaanduiding Van 9 tot 12.30 uur (niet wetenschappelijk) Van 13.30 tot 17 uur

08:30:20 (wetenschappelijk)

Geboren Gestorven

°

 James Ensor°18601949

Huisnummers Abdijstraat 14-16

Berkenlaan 54a Kerkstraat 3bus4

Postbusnummer PB PB3456

Postcode 8400 OOSTENDE

NL-1012 NX AMSTERDAM

Telefoon, fax en gsm De nummers worden doorgaans per twee cijfers gegroepeerd, behalve wanneer het abonneenummer een oneven aantal cijfers bevat

tel.024564321 fax056332121 tel.090080801 gsm0476364391

het internationaal nummer wordt voorafgegaan door een + en een spatie, de nul van het zonenummer valt weg

+3256332121

e-mailadres Jan.janssens@rago.be

(16)

bankrekeningnumme

r 384-0282275-05

voor grensoverschrijdende betalingen in de EU wordt het IBAN (International Bank Account Number) gebruikt, bestaande uit:

 de ISO-code van het land + een controlegetal van 2 cijfers

 het BBAN (Basic Bank Account Number) of het nationale

rekeningnummer

België Rekeningnummer: 427-2404941-95 BBAN: 427210494195

IBAN: BE76 4272 1049 4195

Frankrijk Rekeningnummer: 20040 01005 0500013M02606 BBAN: 20041010050500013M02606

IBAN: FR14 2004 1010 0505 0001 3M02 606 Nederland Rekeningnummer: 041 71 64 300

BBAN: ABNA0417164300 IBAN: NL91 ABNA 0417 1643 00

Het IBAN wordt gevolgd door de BIC (Bank Identification Code) bestaande uit een

bankcode (4 tekens), een landcode (2 letters), een plaatscode (2 tekens) en eventueel een kantoorcode (3 tekens)

IBAN BE76 4272 1049 4195 BIC AXABBE22

3.3 ISO MUNT- EN LANDCODES

3.3.1 Muntcodes

Land Munt ISO-code Land Munt ISO-code

Australië dollar AUD Polen zloty PLN

Bulgarije lev BGN Roemenië leu ROL

Canada dollar CAD Slowakije kroon SKK

Denemarken kroon DKK Slovenië tolar SIT

Estland kroon EEK Thailand baht THB

Eurolanden euro EUR Tsjechië koruna CZK

Hongarije forint HUF Turkije lira TRL

Japan yen JPY Verenigde Staten dollar USD

Letland lat LVL Verenigd Koninkrijk pond GBP

Litouwen litas LTL Zuid-Afrika rand ZAR

Nieuw-Zeeland dollar NZD Zweden kroon SEK

Noorwegen kroon NOK Zwitserland frank CHF

3.3.2 Landcodes

AL Albanië HU Hongarije MC Monaco SI Slovenië

AD Andorra IE Ierland MD Moldavië SK Slowakije

BE België IS Ijsland NL Nederland ES Spanje

(17)

BA Bosnië-

Herzegovina IT Italië NO Noorwegen CZ Tsjechië

BG Bulgarije YU Joegoslavië UA Oekraïne TR Turkije

DK Denemarke

n HR Kroatië AT Oostenrijk VA Vaticaanstad

DE Duitsland LV Letland PL Polen GB Verenigd

Koninkrijk

EE Estland LI Liechtenstein PT Portugal US Verenigde

Staten

FI Finland LT Litouwen RO Roemenië BY Wit-Rusland

FR Frankrijk LU Luxemburg RU Rusland SE Zweden

GR Griekenland MK Macedonië SM San Marino CH Zwitserland

4 BIJLAGEN

4.1 VOORBEELD VAN OPMAAKPROFIELEN VOOR RAPPORTERING

Kop 1 1 RAPPORTEREN¶

Kop 2 1.1 WOORD VOORAF¶

Platte tekst Het …¶

Kop 2 1.2 INHOUDSOPGAVE¶

Platte tekst De …¶

Kop 2 1.3 NUMERIEKE INDELING¶

Platte tekst De …¶

Kop 2 1.4 OPMAAK¶

Kop 3 1.4.1 MARGES¶

Platte tekst Er … ¶

Kop 1: Arial 14 pt., Vet, Klein kapitaal; Inspringing 2 cm, Afstand voor en na 6 pt., Pagina-einde ervoor, Bij volgende alinea houden.

Kop 2: Arial 12 pt., Vet, Klein kapitaal; Inspringing 2 cm, Afstand voor en na 6 pt., Bij volgende alinea houden.

Kop 3: Arial 12 pt., Vet; Inspringing 2 cm, Afstand voor en na 6 pt., Bij volgende alinea houden.

(18)

4.2 VOORBEELD VAN EEN BRIEFSJABLOON

<<Gegevens afzender>>¶

<<Geadresseerde>>

uw bericht van uw kenmerk ons kenmerk datum

{DATE \@ …}

<<Onderwerp>>¶

Geachte <<aanspreking>>¶

<<Briefgesprek>>

<<Groet>>¶

<<Voornaam Naam>>

<<Functie>>¶

Bijlage(n)  ¶

Stel de marge bij voorkeur in op: links 3,3 cm, rechts, boven en onder 2 cm.

De eerste adresregel komt op 5,9 cm van de bovenbladrand of, omgekeerd, 167 punt. Dit kun je vastleggen in een veld {ADVANCE \y167}.

De referentieregel komt op 9,5 cm van de bovenbladrand of, omgekeerd, 269 punt. Dit kun je vastleggen in een veld {ADVANCE \y269}. Voorzie voor de referentieregel tabs op 4,2; 8,2 en 12,7 cm.

Laat vóór het onderwerp 12 punt vrij en erna 24 punt.

Laat na de aanspreking 6 punt vrij.

Laat tussen de alinea’s 6 punt vrij.

Laat vóór de naam voldoende witruimte voor de handtekening, bij voorkeur 72 punt. Na de naam (of evt. na de functie) laat je 24 punt vrij.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Rekening houdend met de mogelijkheid dat belanghebbenden hun zienswijze op het ontwerpbesluit WPC-IIa mondeling aan het college kenbaar wensen te maken, organiseert het college op

gezelschap 3 dansers, 2 musici, 1 technicus speelperiode januari 2023 t/m maart 2023 geschikt voor groep 3 t/m 8 primair onderwijs en het voortgezet

Vrijwel alle evolutionisten zijn het er nu over eens dat de verschillende volksgroepen geen afzonderlijke oorsprongen hebben gehad. Dat betekent dat in hun geloofssysteem

“Vanuit de traditie waarin de school staat en in gesprek met haar omgeving, wil de katholieke dialoogschool een oefenplaats zijn voor een (samen)leven in een wereld die gekenmerkt

een belabonnement, waarbij de consument per jaar geen hoger bedrag in rekening wordt gebracht dan op grond van het derde lid, onderdeel a, zou zijn toegestaan, uitgaande van de

burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd.. komt regel 7

Waardevol werk, niet alleen voor de mensen die daar kunnen werken naar ver- mogen, maar óók waardevol werk door de medewerkers van de betrokken orga- nisaties die dagelijks deze

Bergen B2 Eeuwigelaan ‐ Naar de  Site Number: 10031179 Week Beginning Mon 08 Sep 2014 Class Distribution FHWA