• No results found

4L; VV *' t. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Bibliotheek

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "4L; VV *' t. Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Bibliotheek"

Copied!
18
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Ministerie van Verkeer en Waterstaat

4*'

1

S •• 5. t

?i

4

L 4

S

4L;

4tkor 5 S 5

4 p-

1

Ministerie van Verkeer en Waterstaat Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland

Bibliotheek

(2)

Infrastructuurontwikkeling corridor Maasviakte-Ridderkerk

* Projectplan

Rijkswaterstaat 29 juli 1992

Directie Zuid-Holland Postbus 556

3000 AN ROTTERDAM

(3)

INHOUDSOPGAVE

AANLEIDING PROJECT CORRIDOR MAASVLAKTE-RIDDERKERK ...1

1.1 Overheidsbeleid ...1

1.2 Infrastructuur mainport Rotterdam ...1

1.3 Relatie met ROM-Rijnmond ...3

2 INTEGRALE AANPAK ...4

2.1 5W II uitgangspunt ...4

2.2 Meerdere besluitvormingstrajecten ...4

2.3 Afstemming op studies en planontwikkeling in andere kaders ...5

3 DE AANPAK NADER UITGEWERKT ...7

3.1 Spoor 1: Optimaliseringsprojecten niet MER-plichtig. . ... 7

3.2 Spoor 2: Optimaliseringsprojecten met MER-plicht . ... 7

3.3 Spoor 3: Uitbreidingen hoofdinfrastructuurverbindingen ...8

3.4 Aanpak leefbaarheidsknelpunten ...9

4 EERSTE FASE: DE GEiNTEGREERDE NOTA ...10

4.1 Doel van de eerste fase ...10

4.2 Het studiegebied ...12

4.3 Toekomstige ontwikkelingen ...12

4.4 Eerdere studies ...12

4.5 Tijdschema ...13

4.6 Projectaanpak/-organisatie ...13

(4)

Projectplan MARICOR

AANLEIDING PROJECT CORRIDOR MAASVLAKTE- RIDDERKERK

De aanleiding om een project op te starten binnen de corridor Maasviakte - Ridderkerk (MARICOR) is drieledig:

het beleid van de overheid inzake het ontwikkelen van het verkeer en vervoer enerzijds en het ontwikkelen van de mainportfuncties van Schiphol en Rotterdam anderzijds (SW-ll en VINEX)

een analyse van het spanningsveld tussen de streefbeelden ruimtelijke inrichting enerzijds en milieu anderzijds (ROM-project Rijnmond)

ideevorming over de toekomstige activiteiten binnen de mainport Rotterdam (Ontwerp Havenplan 2010).

1.1 Overheidsbeleid

Het beleid van het rijk is er (mede) op gericht om de transport- en distributie-functie van Nederland te versterken.

Deze strategische keuze voor Nederland Distributieland' is voor een belangrijk deel gestoeld op het met prioriteit ontwikkelen en versterken van de mainporttuncties van Schiphol en de haven van Rotterdam.

De strategische keuze voor "Nederland Distributieland" kan alleen worden

gerealiseerd als een goede bereikbaarheid van deze mainports voor alle van belang zijnde vervoerwijzen wordt gegarandeerd en er tegelijk sprake zal zijn van een hoogwaardig vestigingsklimaat. Dit laatste betekent een woon-, werk- en leefmilieu dat in overeenstemming is met de daarvoor gestelde normen en doelstellingen uit SW II, VINEX en NMP+.

1.2 Infrastructuur mainport Rotterdam

De gemeente Rotterdam heeft in het ontwerp Havenplan 2010 ambitieuze plannen gelanceerd voor uitbreiding van de havenactiviteiten om zo de concurrentie-positie van de haven te kunnen handhaven en op strategische punten nog te kunnen versterken (industrie, distributie en handel). Doelstelling is tevens om het accent meer op de "kwaliteit» van de havenactiviteiten te leggen om daarmee een hogere toegevoegde waarde te kunnen realiseren.

De toenemende containerisatie is een markant voorbeeld van dergelijke activiteiten.

Deze ontwikkeling is volop gaande met de thans plaatsviridende uitbreiding van de containeroverslagcapaciteit op de Maasvlakte. De uitvoering van het ambitieuze plan Delta 2000-8 is de volgende fase in deze ontwikkeling, waarvan realisering naar verwachting vôôr het jaar 2000 zal plaatsvinden.

De huidige infrastructuur voldoet op verschillende locaties niet aan de normen die daarvoor in de verschillende beleidsnota's zijn gesteld. Daarnaast zal de kwaliteit van infrastructuur en leefomgeving onder andere door de verwachte havenontwikkelingen in toenemende mate worden aangetast.

Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Blad 1

(5)

Leefbaarheid

Ten aanzien van de leefbaarheid kan worden gesteld dat in de huidige situatie reeds de criteria voor een aantal milieuthema's worden overschreden. Voor de situatie in 2010 wordt verwacht dat gelet op de ontwikkelingen in de haven de

emissiedoelstellingen voor de thema's verandering van klimaat en verzuring, niet gehaald zullen worden.

Voor wat betreft het thema verspreiding kan worden gesteld dat de luchtkwaliteit momenteel slecht is en dat ondanks de verwachte verbeteringen de situatie in 2010 niet aan de wettelijke normen zal voldoen.

Door de verwachte groei van het (vracht)-verkeer (met name 's nachts) zijn de aanwezige en geplande geluidwerende voorzieningen mogelijk onvoldoende.

Deze conclusies komen voort uit de eerste bevindingen die in het kader van het ROM-project Rijnmond zijn opgedaan.

De verwachting luidt dat het wegverkeer, zowel goederen- als personenverkeer tot 2010 zal toenemen en dat de normen die het SW-ll enerzijds stelt aan de kwaliteit van de infrastructuur en anderzijds aan de kwaliteit van het milieu op een aantal locaties in het studiegebied niet zullen worden gehaald.

Bereikbaarheid

De bereikbaarheid van een aantal locaties binnen de corridor laat te wensen over door de aanwezigheid van een aantal knelpunten voor zowel het spoor, de binnenvaart als het wegtransport.

Spoor:

Knelpunten voor het spoor zijn de enkelsporige Botlekbrug en de

Dintelhavenbrug. De dienstregeling voor de (goederen)treinen wordt verstoord door de brugopeningen van de Botlekbrug, de Calandbrug en de Suurhoffbrug.

Electrificatie van de havenspoorlijn zit in de planning (1999). Aan gedeeltelijke spoorverdubbeling van Maashaven tot Maasviakte wordt gewerkt. Verwacht wordt dat het traject Botlek - Europoort in 1994 gereed zal zijn en het gedeelte Europoort - Maasviakte in 1998.

Binnenvaart:

De binnenvaart dient gebruik te maken van het Calandkanaal om een deel van de havens van de Maasviakte te bereiken. Het Calandkanaal wordt echter ook gebruikt door de zeeschepen. Door slechte weersomstandigheden is het in 7%

van de tijd voor de binnenvaart onmogelijk om via het Calandkanaal de Maasvlakte te bereiken.

De afwikkeling van de scheepvaart in de corridor zal verbeterd worden als de Beerdam geopend wordt (1996). Dan kan tevens een scheiding plaatsvinden tussen de binnenvaart (via het Hartelkanaal) en de zeevaart (via het

Calandkanaal).

Bij de huidige structuur van het hoofdwegennetwerk is er voor het Rotterdamse (westelijke) havengebied slechts één ontsluiting (per auto) in oostelijke richting beschikbaar, namelijk rijksweg 15. Tevens heeft de A15 een ontsluitende functie voor Voorne-Putten.

Deze weg wordt reeds zwaar belast, vooral met vrachtverkeer dat op de hellingen van de Botlektunnel en de Calandbrug aan extra verstoring van de verkeersafwikkeling bijdraagt. Ook de brugopeningen van de Calandbrug en de Suurhoffbrug zorgen voor vertraging in de verkeersafwikkeling.

Daarnaast kent het traject veel op- en afritten en kruisingen, waardoor veel verkeersverstoringen optreden.

(6)

Projectplan MARICOR

Aan het ontwerp Havenplan 2010 is een aantal wensen gekoppeld om de huidige infrastructuur te verbeteren en/of uit te breiden, bijvoorbeeld ten aanzien van de:

* bereikbaarheid voor de binnenvaart:

- verwijderen van de Beerdam - vervangen van de Dintelhavenbrug

- oprichting van Binnenvaart Service Centra - verbetering van de efficiency

* bereikbaarheid voor het spoor:

- verdubbelen van de havenspoorlijn - electrificatie van de havenspoorlijn - interne banen naar de Rail Service Centra - aanleg van de Betuweroute

* bereikbaarheid voor de wegvervoer:

- verbreden Dintelhavenbrug - aanleg van een Calandtunnel

- een Blankenburgtunnel en/of een Oranjetunnel

- verbreding van de A15 tussen Beneluxster en Vaanplein - verdubbelen van de Beneluxtunnel.

Havenontwikkeling is een continu en dynamisch proces. De kwaliteit van het

mainport-concept vereist daarom dat met de ontwikkeling van de infrastructuur daar adequaat en slagvaardig op ingespeeld kan/zal worden. Een en ander op een wijze die in overeenstemming is met de doelstellingen van het integrale verkeers- en vervoerbeleid zoals aangegeven in SW II.

Het project MARICOR richt zich daarom op:

* het definiëren van de voor de korte (2000) en langere termijn (2010) wenselijk geachte hoofdinfrastructuurprojecten binnen de corridor Maasviakte-Ridderkerk van het mainportgebied;

* het aangeven van de wijze waarop onderzoek en besluitvorming inzake wenselijk geachte infrastructuurprojecten op een gestructureerde en samenhangende manier kunnen plaatsvinden.

1.3 Relatie met ROM-Rijnmond

De beoogde ontwikkeling van de havenactiviteiten zal consequenties hebben voor de groei van het verkeer en vervoer, de ruimtelijke ordening en het milieu.

Dit spanningsveld tussen de havenontwikkeling in brede zin en het bevorderen van het eerder genoemde hoogwaardige vestigingskllmaat wordt sectorgewijs

geanalyseerd binnen het in VINEX-kader geïnitiëerde project ROM-Rijnmond. De verschillende resultaten van deze sectoranalyses zullen de basis vormen voor een integrale visie op de toekomstige mainportontwikkeling.

De resultaten van het project MARICOR kunnen worden gezien als de uitwerking van de sector verkeer en vervoer inzake de SW-ll streefbeelden leefbaarheid en

bereikbaarheid binnen het project ROM-Rijnmond.

Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Blad 3

(7)

2 INTEGRALE AANPAK

De integrale aanpak is de basis waarop door de Minister van Verkeer en Waterstaat in overleg met de betrokken overheden en instanties, eventueel gefaseerd besluiten kunnen worden genomen over de realisering van de voor de toekomst (periode tot 2010) noodzakelijk geachte hoofdinfrastructuur in de corridor Maasviakte -

Ridderkerk.

Bij de aanpak is een aantal punten van belang:

het afstemmen op de in het SVV-ll gestelde doelen

het bevorderen van de mogelijkheden voor een slagvaardige besluitvorming inzake de hoofdinfrastructuur

het afstemmen op studies en planontwikkeling in andere kaders.

2.1 SVV II uitgangspunt

Door het rijk zijn met het uitbrengen van SVV II doelen gesteld voor bereikbaarheid en leefbaarheid. Die zijn uitgangspunt voor het project MARICOR.

De voorziene aanzienlijke toename van de havenactiviteiten zal zijn gevolgen hebben voor de verdere groei van het verkeer en vervoer van/naar de mainport. Om die groei, afgestemd op de doelen van SVV II, te kunnen beheersen en te kunnen reguleren zullen in dit project op een integrale wijze oplossingen voor de verkeers- en vervoerproblematiek worden uitgewerkt.

2.2 Meerdere besluitvormingstrajecten

In overeenstemming met SVV II zal daarbij allereerst gekeken worden naar maatregelen/projecten die het gebruik van de bestaande infrastructuur zoveel mogelijk kunnen otimaliseren. Dat zullen in principe maatregelen zijn gericht op het wegnemen van lokale knelpunten/discontinuïteiten.

Met die optimaliseringsmaatregelen/projecten als uitgangspunt zal daarnaast

gekeken worden naar projecten of combinaties daarvan die leiden tot een structurele uitbreiding van de hoofdinfrastructuurverbindingen.

Ortimaliserinasrojecten

Betreft korte termijn-maatregelen/projecten gericht op het zo optimaal mogelijk gebruiken van de bestaande infrastructuur. Daarbij tevens rekeninghoudend met infrastructuur waarvan de aanleg vaststaat of waarvan in redelijkheid mag worden aangenomen dat aanleg zal plaatsvinden. Deze maatregelen/projecten leiden dus niet tot een structurele uitbreiding van de bestaande/vaststaande hoofdinfrastructuur.

Uitbreidingsrojecten

Betreft projecten die een structurele uitbreiding van de bestaande/vaststaande hoofdinfrastructuurverbindingen inhouden.

Bij beide categorieën maatregelen/projecten worden de effecten van het in SVV II aangegeven flankerend beleid meegenomen voorzover van toepassing op de mainportsituatie.

(8)

Pro jectplan MARICOR

Het onderscheid naar aard van optimaliseringsprojecten en uitbreidingsprojecten biedt tevens de mogelijkheid om besluitvormingstrajecten voor beide categorieën projecten te ontkoppelen waardoor qua besluitvorming niet 'alles aan alles" vast komt te zitten. De moeilijkste schakel in de besluitvormingsketen zou anders bepalend worden voor de snelheid waarmee bestuurlijke consensus kan worden bereikt over het totale voor de toekomst van de mainport wenselijk geachte infra- pakket. Dat zou ernstig afbreuk doen aan de gewenste slagvaardigheid bi] de afstemming van de infrastructuur op de (doorgaande) havenontwikkelingen, die passen in het mainportbeleid.

Het ontkoppelen van de besluitvormingstrajecten voor beide categorieën projecten voorkomt dit probleem voor een belangrijk deel.

Ontkoppeling van de besluitvormingstrajecten kan zorgvuldig geschieden als de basis daarvoor wordt gelegd in een geïntegreerde nota waarover bestuurlijke overeenstemming wordt bereikt.

2.3 Afstemming op studies en planontwikkeling in andere kaders

Landelijke nota's

In de landelijke beleidsnota's SW-ll, NMP en VINEX wordt aangegeven wat de doelstellingen op het gebied van verkeer en vervoer, milieu en ruimtelijke ordening zijn voor het jaar 2010.

MZR

In het Mobiliteitsplan Zuidvieugel Randstad (MZR) wordt globaal uitgewerkt, met welke pakketten van maatregelen (flankerend beleid, infrastructuur) de SW-doelen kunnen worden benaderd/bereikt, in het gebied vanaf Leiden tot Dordrecht. Deze regionale vertaling van een aantel SW-doelen kan worden gezien als referentiekader voor de integrale planontwikkeling in de verschillende vervoerregio's en corridors.

De regionale verkeers- en vervoerplannen (RWP'en) en corridorplannen zijn de (complementaire) uitvoeringskaders van het SVV-beleid.

In de RWP'en zal met name aan het (regionale) flankerend beleid en de stadsgewestelij ke infrastructuur uitwerking worden gegeven.

De corridorplannen richten zich op een integrale uitwerking van de

hoofdinfrastructuurstrengen in/tussen de stadsgewesten en vanuit de mainports naar het achterland. Het project MARICOR is een project uit deze categorie.

ROM-roect Rijnmond

Het ROM-project Rijnmond behelst een strategische uitwerking voor het Rijnmondgebied van de beleidsdoelen inzake milieu en ruimtelijke ordening.

Al aangegeven is dat de resultaten van het project MARICOR kunnen worden gezien als de uitwerking van de sector verkeer en vervoer inzake de SW-ll streefbeelden leefbaarheid en bereikbaarheid binnen het project ROM-Rijnmond.

Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Blad 5

(9)

Een en ander kan als volgt in samenhang worden geschetst:

VINEX

ROM—RIJNMOND MZR

RVVP

1<—————>1

CORRIDORPLAN

Wat betreft de relatie met overige studies en planontwikkelingen worden de volgende uitgangspunten aangehouden:

Water

projectstudie/m.e.r. Beerdam:

uitgegaan wordt van het openen van de Beerdam voor scheepvaartverkeer Rail

project Havenspoorlijn:

uitgegaan wordt van het verdubbelen en van electrificatie van deze lijn project Betuweroute:

uitgegaan wordt van realisatie in verband met het kunnen realiseren van de in het SW-ll aangegeven verschuMng van de modal-spUt in het

goederenvervoer Rail-21:

uitgegaan wordt van realisering 3 Metro-project:

uitgegaan wordt van realisering op (langere) termijn Weg

project integrale studie Beneluxcorridor (Bencor):

uitgegaan wordt van realisering doortrekking rw 16 in kader van IPNR:

uitgegaan wordt van realisering. Effecten op het project MARICOR zijn naar verwachting niet zo groot

projectstudie/m.e.r. A4 Midden-Delftland:

omdat de effecten op de MARICOR-oplossingen mogelijk substantieel kunnen zijn wordt voorshands met 2-situaties rekening gehouden (wel/geen aanleg)

(10)

Projectplan MARICOR

3 DE AANPAK NADER UITGEWERKT

De basis voor de afzonderlijke besluitvormingstrajecten voor respectievelijk optimaliseringsprojecten en structurele uitbreidingen van hoofdinfrastructuur- verbindingen wordt op een samenhangende wijze gelegd in de geïntegreerde nota.

De besluitvormingstrajecten kunnen als volgt worden ingevuld:

Spoor 1: Optimaliseringsprojecten niet MER-plichtig Spoor 2: Optimaliseringsprojecten met MER-plicht

Spoor 3: Uitbreidingen hoofdinfrastructuurverbindingen met MER-plicht.

3.1 Spoor 1: Optimaliseringsprojecten niet MER-plichtig.

Voorbereiding:

- betreft afleen planuitwerking.

Uitvoering:

- na (bestuurlijke) overeenstemming over plan.

Opties:

- vervangen/verbreden Dintelhavenbrug; lost lokaal knelpunt op voor rail-, water- en wegverkeer;

- aanleg nieuwe Botlekverbinding in de Havenspoorlijn; lost lokaal knelpunt op in Havenspoorlijn;

- verhogen bruggen Hartelkanaal; lost lokaal doorvaartknelpunten op voor het containervervoer over water; betreft Suurhoif-, Harmsen- en Hartelbrug;

- een aantal kleinschalige benuttingsmaatregelen.

Resultaat:

- uitvoering van projecten.

3.2 Spoor 2: Optimaliseringsprojecten met MER-plicht.

Voorbereiding:

opstellen projectnota/MER op basis uitgangspunten geïntegreerde nota (waarin opgenomen de startnotitie) en de in dat kader voor deze afzonderlijke projecten vastgestelde M ER-richtlijnen.

Integrale aanpak is via de geïntegreerde opzet van de nota verzekerd. De projectnota/MER zal door de aard van de voorgenomen maatregel maar een zeer beperkt aantal alternatieven kunnen bevatten.

Projectnota/MER in principe aan bestemmingsplanprocedure koppelen.

Uitvoering:

- na vaststelling bestemmingsplan (impliceert tevens bestuurlijke overeenstemming).

Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Blad 7

(11)

Opties:

- aanleg Calandtunnel; lost lokaal knelpunt op in Europaweg/rijksweg 15.

Resultaat:

- projectnota inclusief m.e.r. voor lokale aanpassing.

3.3 Spoor 3: Uitbreidingen hoofdinfrastructuurverbindingen

(altijd met MER-plicht).

Voorbereiding:

uitvoeren corridorstudie waarin aan de hand van de op te lossen

bereikbaarheids- en leefbaarheidsproblemen diverse pakketten maatregelen en uitbreidingen van hoofdinfrastructuurverbindingen worden gedeflniêerd en vergeleken. Projecten genoemd onder spoor 1 en 2 worden als uitgangspunt aangehouden.

De in de geïntegreerde nota neergezette integrale aanpak van de verkeers- en vervoerproblematiek zal in deze corridorstudie verder uitgewerkt worden door het definiëren en vergelijken van pakketten maatregelen en uitbreidingen van hoofdinfrastructuurverbindingen gericht op de in SW II aangegeven doelstellingen.

Op basis van de vergelijking van pakketten zal op bestuurlijk niveau in eerste instantie een uitspraak moeten worden gedaan over de met prioriteit nader te onderzoeken uitbreidingen van de hoofdinfrastructuur. Het gaat hierbij om een strategische afweging/keuze. Vervolgens zullen deze uitbreidingen in afzonderlijke projectstudies (mci. m.e.r.) nader worden onderzocht. De aanpak van deze studies kan dan vergelijkbaar zijn met die van de projecten die hierboven onder spoor 2 zijn weergegeven.

Uitvoering:

- na de te maken strategische afweging/keuze inzake uitbreiding van de hoofdinfrastructuur, vervolgens het doorlopen van de tracé/MER-procedure, tracé-vaststellingsbesluit(en) minister van Verkeer en Waterstaat en

bestuurlijke overeenstemming met andere betrokken overheden.

Opties:

Weg

- ombouw tot autosnelweg/verbreding Europaweg/rijksweg 15 Maasviakte- Botlektunnel;

- verbreding rijksweg 15 (Al 5) Beneluxster-Vaanplein/A29;

- aanleg A4-zuid Hoogvliet-Klaaswaal;

- aanleg Blankenburg- of Oranjetunnel (+ eventueel noodzakelijke verbreding van A20).

(12)

Projectplan MARICOR

In de uitwerking van deze wegopties worden de eventuele mogelijkheden voor aanleg van doeigroepenvoorzieningen meegenomen.

Rail (NS)

- Van verdubbeling en elektrificatie Havenspoorlijn en aanleg Betuweroute wordt uitgegaan (Rail 21 Cargo).

- Verder zijn geen structurele uitbreidingsprojecten op NS-niveau voorzien.

Water

- Van het openen van de Beerdam wordt uitgegaan.

- Verder geen structurele uitbreidingen van het binnenvaartnetwerk voorzien.

0V-netwerk stads- en streekvervoer

- Uitgangspunt is aanleg 3 Metro-project en Vrijbaan 21-projecten.

- Een eventuele verdere uitbreiding van het stads- en streekvervoernetwerk kan in de corridorstudie aan de orde komen voorzover een substantiële bijdrage aan het beperken van de groei van de automobiliteit wordt verwacht.

Resultaat:

- een strategische visie inzake de A15, de A4-zuid de A20 en de Blankenburg- of Oranjetunnel, of aanleg en/of verbreding zinvol is en zo ja, ten aanzien van welke knelpunten in de corridor.

3.4 Aanpak Ieefbaarheidsknelpunten

Parallel aan de genoemde uitwerking van de drie sporen voor infrastructuurprojecten zal onderzoek worden gedaan naar bestaande en de in de toekomst te verwachten leefbaarheidsknelpunten langs de infrastructuur.

Voor wat betreft de sporen 1 en 2 betekent dit een knelpunteninventarisatie naast de bestaande infrastructuur en het definiëren van mitigerende voorstellen/maatregelen.

Voor spoor 3 houdt dit in het aangeven van maatregelen gericht op het verbeteren van de leefbaarheid in de te maken strategische afweging. Uitwerking zal in het kader van de corridorstudie plaatsvinden.

Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland

Blad 9

(13)

4 EERSTE FASE: DE GEiNTEGREERDE NOTA

4.1 Doel van de eerste fase

Het doel van deze eerste fase van het project MARICOR is het opstellen van een geïntegreerde nota ten behoeve van de aanpak in de corridor Maasviakte - Ridderkerk, waarin tevens een Milieu Effect Rapportage zal worden opgenomen (zie figuur 1).

In deze nota zal de keuze van de in paragraaf 3 genoemde sporen nader worden gemotiveerd.

Daartoe zal, uitgaande van de verwachte ontwikkelingen, een globale beschrijving moeten worden gegeven van de verkeers- en vervoersituatie die in 2010 ontstaat zonder aanpassingen van de infrastructuur, behoudens die waarvan de uitvoering reeds vaststaat of waarvan op goede gronden mag worden aangenomen dat uitvoering zal plaatsvinden (o.a. bij spoor 1 aangegeven projecten). Vervolgens wordt voor de sporen 2 en 3 de gewenste situatie (bereikbaarheid en leefbaarheid) beschreven op basis van de streefbeelden en kwaliteitsnormen uit SW-ll.

Mede op basis van ervaringen uit andere studies zullen voor spoor 3 verschillende pakketten maatregelen op een realistische manier beschreven worden, afgestemd op de op te lossen problemen, om aan te geven wat er allemaal moet gebeuren om aan de doelstellingen uit het SW-ll te voldoen. Voor de projecten van spoor 2 zullen (door de aard en het lokale karakter van deze projecten) maar in (zeer) beperkte mate alternatieven kunnen worden gedefinieerd.

Tevens zal een korte beschouwing van de milieuthema's moeten aangeven voor welke thema's een uitspraak/toetsing in het m.e.r. zinvol/mogelijk is.

(14)

FIGUUR 1: CONCEPTUEEL MODEL INTEGRALE AANPAK CORRIDOR MAASVLAKTE—RIDDERKERK

( -- - - INTEGRALE AANPAK - - - ) Fase 2: Spoor 1 Plan uitvoering

Fase 1: Aanpak + startnotitie IE Fase 2: Spoor 2 Locale Milieu Effect Rapportage

Fase 2: Spoor 3 Corridorstudie 1

Spoor 1 --Ptanuitwerking/projectuitvoering

Concept

Definitieve

"Beschrijving van

"Beschrijving van de corridoraanpak

de corridoraanpak

md. startnotitie"

mci. startnotitie"

Richt- Besteasnings- Uitvoerings- lijnen plan/MER besluit

Besluit- Spoor 2 --- --- Studie --- --- vorming---

Corridor- Besluit over strategische nota keuze hoofdinfrastructuur

Bes Luit-

Spoor 3 ---- Corridorstudie --- vorming --- --- -Start- -- Richt- -- Project- -- Uitv.

notitie lijnen nota/m.e.r Besluit (aanpak conform spoor 2)

-

idem---- idem---- idem ---

idem ---- idem... • ••

•....••••

idem... • • • • • • ••

Bij lagen

Bij lagen

Voorbereiden overleg n*t

startnotitie, Bestuurlijk spoor 1,3 nuistrategie, --> ---> overleg --- _____________

vragen, inspraak nt

antwoorden spoor 2

TIJDSPLAN:

jun. 192 okt. 192

jan. '93

(15)

4.2 Het studiegebied

Het studiegebied wordt in feite gevormd door de regio Rijnmond, waarbij in deze studie de corridor tussen Maasvlakte en Ridderkerk centraal staat. De belangrijkste bestaande verbindingen in deze corridor worden gevormd door:

de havenspooilijn (aansluitend op de Betuweroute)

de Nieuwe Waterweg, Oude Maas, Nieuwe Maas, Calandkanaal en Hartelkanaal

het metro-/tram-netwerk de Europaweg

de A15 en de aansluitende wegvakken deA2O

deAl6 deA4

een aantal wegen van het onderliggende wegennet waaronder: de Maastunnel, de N57, de Groene Kruisweg, de Vondelingenweg Afhankelijk van de resultaten kan het studiegebied per te onderzoeken aspect worden uitgebreid.

4.3 Toekomstige ontwikkelingen

Met de volgende ontwikkelingen zal in het project MARICOR rekening worden gehouden:

ontwikkelingen in het havengebied, verwoord in het Havenplan 2010 stedelijke ontwikkelingen, als Kop van Zuid, IPNR, vernieuwing centrumgebied, Spaland, Achtkamp, Spijkenisse, IJsselmonde-west (Hoogvliet), -midden (Smitshoek) en -oost (H.l.-Ambacht), Maas-Rijnhaven de autonome ontwikkelingen op het gebied van het aantal inwoners en de werkgelegenheid

het 3-Metro project, tram

de samenwerking tussen vervoerregio's en het RWP

4.4 Eerdere studies

Voor het project MARICOR zijn naast de bovengenoemde landelijke beleidsnota's een aantal studies en rapporten van belang die recent zijn uitgevoerd. Dat betreft de volgende:

Projectstudie oeververbinding ten westen van Rotterdam (RWS-ZH, nov.

1985); Tracébesluit Minister van Verkeer en Waterstaat 1988.

Projectstudie oeververbinding ten westen van Rotterdam, Aanvulling i.v.m.

de Blankenburgtunnel (RWS-ZH, sep. 1988);

Integrale studie Beneluxcorridor (RWS-ZH, jan. 1992) Concept Havenplan 2010 (gem. Rotterdam, 1991);

Mainport Rotterdam, Containers oogsten: Infrastructuur zaaien (RWS-ZH, Jan. 1992);

Maasloper, onderzoek naar personenvervoer op de goederenspoorlijn naar de Europoort en Botlek (RWS-ZH, mrt. 1992);

Projectstudie rijksweg 15, Calandbrug e.o. (RWS-ZH, apr. 1992);

Projectnota Betuweroute (NS, apr. 1992)

Verkenning Den Haag-Leiden-Schiphol (RWS-ZH, apr. 1992) Projectstudie Benel uxster-Vaanplein (RWS-ZH, mei 1992);

(16)

Projectplan MARICOR

4.5 Tijdschema

In het kader van dit project zal, conform het contract tussen de Hoofddirectie en de directie Zuid-Holland van Rijkswaterstaat in oktober 1992 het eerste deel van de integrale aanpak afgerond worden met het leveren van het eindproduct:

een concept-nota, waarover eerst informeel bestuurlijk overleg kan plaats hebben.

Een en ander zal resulteren in een definitieve nota, die begin 1993 ter visie wordt gelegd.

Voor het vervolg van de integrale aanpak (planontwikkeling en studies in de verschiflende sporen) is nog geen tijdschema opgenomen. De planning zal per spoor nader worden uitgewerkt.

4.6 Projectaanpak/-organisatie

Startmijlpaal project:

startdatum: 1juni1992

goedkeuring van het projectplan: 29 juli 1992

onderzoeksfase = 'globaal onderzoek Maasviakte - Ridderkerk"

resultaat:

concept-nota waarin opgenomen een aanpak voor de corridorstudie en een startnotitie

gereed:

september/oktober 1992 informeel bestuurlijk overleg:

activiteiten:

voorbereiden bestuurlijk overleg bestuurlijk overleg

uitkomsten verwerken in definitieve nota waarin opgenomen een aanpak voor de corridorstudie en een startnotitie

resultaat:

definitieve nota waarin opgenomen een aanpak voor de corridorstudie en een startnotitie

Eindmijlpaal project:

nota (incl.startnotitie) ter visie gereed:

begin 1993 budget

Voor het project MARICOR is een budget van

f

800.000 beschikbaar voor 1992,

Rijkswaterstaat Directie Zuid-Holland Blad 13

(17)

organisatie

De opdracht tot dit project is gegeven door J. de Bont, hoofd van de afdeling VP.

Ten behoeve van het project wordt een projectgroep samengesteld, die wekelijks bijeenkomt onder voorzitterschap van de projectleider. Deze projectgroep bestaat uit:

J. Hees (VPP) projectleider;

E. Klem (Grontmij) plv. projectleider;

W. Hinkamp (VPM), milieuaspecten;

M. van Egeraat (VPV sectie verkeer), verkeersgegevens;

A. de Jong (VGV), goederenvervoer;

V. Roozen (dS&V, ROW, Rotterdam), belangen van Rotterdam Op ad-hoc basis zal overleg gevoerd worden met:

het Havenbedrijf van Rotterdam, havenactiviteiten, m.n. Havenplan 2010;

de Nederlandse Spoorwegen, havenspoorlijn, Betuweroute;

ROM-Rijnmond, Ruimtelijke Ordening en Milieu;

VPV, Mobiliteitsplan Zuidvieugel Randstad;

VPV, vervoerregio;

VBV, verkeersveiligheid;

de dienstkring Oud Beijertand, plaatselijke kennis;

de vervoerregio Oude en Nieuwe Maas (met name de kamer Zuid-west), relatie met activiteiten door vervoerregio te ondernemen;

Tijd sbested ing

Per projectteamdeelnemer wordt de volgende schatting gegeven van het aantal benodigde dagen voor het project tot en met het afronden van de concept-nota eind september:

J. Hees: 16 dagen

E. Klem: 42 dagen

W. Hinkamp: 20 dagen M. van Egeraat: 20 dagen A. de Jong: 20 dagen

(18)

L--

L

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In antwoord op uw email van 20 april jl., gericht aan de heer van het Waterschap Zeeuwse Eilanden, kan ik u het volgende melden. Ik ben accoord met uw voorstel om een bedrag van

Na de werkzaamheden moet het uitgegraven slik weer op zijn oude hoogte terug gebracht worden.. De oude haven bij de scheepswerf is opgeslibt hier heeft zich een primair schor

De projectmanager van het project Zeeweringen van de Directie Zeeland van het Directoraat- generaal Rijkswaterstaat draagt hierbij over aan waterschap Zeeuwse Eilanden de.

De mate van voorkomen is gecodeerd volgens methode Tansley en de soorten in de tabellen zijn gerangschikt naar afnemende zouttolerantie. De in 1999 ingezaaide grassoorten

Het gedeelte van het strand waar geen werkzaamheden zullen worden uitgevoerd, is tijdens de uitvoeringsperiode toegankelijk en hier kunnen de huisjes geplaatst worden.. Daarnaast

Ook bij het naar binnen leiden van fietsverkeer tussen dp 298 en 307 door middel van dijkovergangen en 'fietsbarrières' (echter zonder hek), zijn significante effecten ter plekke

Op 23 mei 2002 is in het kader van het projectplan &#34;Handhaving Bouwstoffen- besluit Zeeland Noord&#34; door verschillende overheidsinstanties, waaronder de heer Van Wijnsberge

De provincies behartigen het openbaar vervoer op het provinciale gebied voor zover niet de vier grote steden bevoegdheden ter zake hebben. De vier grote steden Amsterdam,