• No results found

Compendium. Geneeskunde SPECIALISTEN. Nina Gelineau. Huisartsgeneeskunde. Romée Snijders & Veerle Smit

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Compendium. Geneeskunde SPECIALISTEN. Nina Gelineau. Huisartsgeneeskunde. Romée Snijders & Veerle Smit"

Copied!
16
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Compendium Geneeskunde

Een compleet nieuwe pocket. Handig voor in de praktijk, tijdens je diensten, stages en/of coschappen.

Kwaliteit door

SPECIALISTEN

GewaarBorGd

Pocket Huisartsgeneeskunde

Huisar tsgeneeskund e C om pendium G eneeskund e

Romée Snijders & Veerle Smit

Romée Snijders & Veerle Smit Nina Gelineau

De pocket Huisartsgeneeskunde is hét handige boekje voor op de werkvloer. In deze pocket wor- den algemene onderwerpen voor in de praktijk besproken, zoals consultvoering en chronische ketenzorg. Daarnaast worden de belangrijkste aandoeningen beknopt, visueel en schematisch weergegeven.

Deze pocket is tot stand gekomen naar aanlei- ding van de vraag van geneeskundestuden- ten, verpleegkundigen, coassistenten en arts- assistenten om, naast de vijfdelige boekenreeks Compendium Geneeskunde 2.0 en de al eerder geschreven pockets, een overzicht te hebben van de discipline Huisartsgeneeskunde voor in je zak.

De verschillende curricula in Nederland en België zijn gecombineerd, waardoor de pocket op alle medische faculteiten en ziekenhuizen van toege- voegde waarde is. Om de kwaliteit te waarborgen, is intensief samengewerkt met specialisten.

Benieuwd naar de boekenreeks Compendium Geneeskunde 2.0, andere pockets of de flash- cards? Zie onze social media en website voor meer informatie.

‘dé samenvatting van een breed vak.’

Drs. E.I.M. van der Bilt, Huisarts, regio Deventer

‘wat mij betreft de eerste pocket huisarts- geneeskunde die écht de kernzaken van het vak weet samen te vatten.’

Drs. T. Dieckman, Physician, Amsterdam UMC en LUMC

‘Het Compendium wijst de weg - de talentvolle co bewandelt hem.’

Prof. dr. F.J.M. Feron, Maastricht UMC+

Veerle Smit Arts en initiatiefnemer

Romée Snijders Arts en initiatiefnemer

www.compendiumgeneeskunde.nl

9 789083 190921

(2)

HANDLEIDING//

2

HANDLEIDING//

3

Handleiding

Compendium Geneeskunde hanteert voor de beschrijving van de diverse disciplines zoveel mogelijk dezelfde beknopte, visuele en schematische weergavestijl. Op deze wijze wordt een toegankelijk overzicht gecreëerd voor de lezer. Een deel van deze pocket wordt digitaal gepresenteerd. Voor de inhoud: scan de QR-codes.

Aandoeningen

Elke aandoening begint bij met een definitie in volzinnen, waarna in telegramstijl de aandoening uiteen wordt gezet. Bij elke aandoening wor- den de volgende icoontjes, indien relevant, besproken.

D

Definitie Epidemiologie Causa/oorzaak Risicofactoren Alarmsymptomen Subjectief Objectief

Vitale parameters Inspectie Auscultatie Percussie

D EP C R

S O

Palpatie

Neurologisch onderzoek Evaluatie: Differentiaaldiagnose Plan

Orderen

Instructies voor patiënt Medicatie

Invasieve, niet-medische behandeling Verwijzen

Verloop/prognose Denk aan/cave/pas op

E P

V

!

Leestekens

Zeldzaam Weinig voorkomend Soms

Vaak voorkomend Meest voorkomend

Gevolg

Vermeerdering/verbetering/

stijging/verhoging Vermindering/verslechtering/

daling/verlaging I

K

L

Icoontjes

QR-code Alarm!

Ezelsbruggetje Weetje

Omschrijving van de typische patiënt

Zuigeling Peuter Kind Tiener Verwijzen

Schema's

= positief/ja/+

= negatief/nee/-

Afkortingen

In Compendium Geneeskunde hebben we zoveel mogelijk Nederlandse afkortingen, medische termen en symbolen voor wetenschappelijke een- heden en grootheden gebruikt. De betekenissen van de Nederlandse en medische afkortingen staan weergegeven in de afkortingenlijst. Hieron- der staan een aantal voorbeelden van de gebruikte afkortingen.

sec min u dg/dgn wk/wkn

seconde/seconden minuut/minuten uur/uren dag/dagen week/weken

maand/maanden minimaal maximaal bijvoorbeeld liter mnd min.

max.

bijv.

L

Heb jij een vraag n.a.v. het studeren of lezen? Stuur een mailtje naar klantenservice@compendiumgeneeskunde.nl of een berichtje op social media!

Vrouwelijk geslacht Mannelijk geslacht

Verwijzing naar een ander hoofdstuk of de boeken- reeks 2.0

Nederland België

Formule

(3)

Inhoud

Huisartsgeneeskunde

Introductie binnen de

huisartsgeneeskunde 20 Functies van de huisarts

Consulttypen Paramedici

Gezondheidsrecht 20 Rechten en plichten van patiënt en hulpverlener

Rechten en plichten patiënt Rechten en plichten hulp- verlener

Wilsbekwaamheid en wils- onbekwaamheid

Wilsbekwaamheid

Wilsonbekwame volwassenen en vertegenwoordiging Minderjarigen en vertegen- woordiging

Gedwongen zorg

Begin en einde van het leven Zwangerschapsafbreking Verklaring van overlijden Euthanasie en hulp bij zelfdoding

Euthanasieverzoek

Negatieve wilsverklaring Orgaandonatie

Toegankelijkheid en kwaliteit van zorg

Verzekering

Geneeskundige verklaringen Klachtrecht en tuchtrecht

Consultvoering 20

SOEP 20

Subjectief 21

Algemene anamnese 21 Hulpvraagverheldering 21

Tractusanamnese 22

Motiverende gespreks-

voering 24

Objectief 25

Algemeen 25

Lichamelijk onderzoek tijdens huisbezoek 27

Hoofd en hals 28

Huid en slijmvliezen 29

Oog 33

KNO 37

Algemeen 37

Stemvorkproeven 40

Thorax 41

Hart 41

Longen 44

Mammae 47

Abdomen 48

Prostaatonderzoek 53

Genitaliën 53

Algemeen 53

Vrouwelijk genitaal 53 Mannelijk genitaal 56 Soa- en fluor vaginalis-

onderzoek 56

Fertiliteitsonderzoek 57

Circulatoir 58

Respiratoir 61

Gastro-intestinaal 62 Neurologisch onderzoek 62 Bewegingsapparaat 69

Algemeen 69

Beenlengteverschil bij

kinderen 72

Psychiatrisch onderzoek 73

Bloedbepalingen 74

Point of care testing (POCT) 75

Algemeen 75

Fecesonderzoek 76 Urineonderzoek 77

Radiologie 78

Onderzoek van het kind 80

Algemeen 80

Overzicht referentiewaar- den op de kinderleeftijd 80 Alarmsymptomen bij

het kind 80

Lichamelijk onderzoek van de pasgeborene 81

Algemene indruk 81

Huid 81

Gelaat en schedel 81

Romp 82

Genitalia 83

Extremiteiten 83 Oriënterend neurologisch

onderzoek 83

Evaluatie 84

Algemeen 84

International Classification of Primary Care (ICPC) 84

Plan 84

Vaardigheden in de praktijk 84 Shared decision

making (SDM) 84 Vangnetadvies 84 Eerstelijnsverblijf (ELV) 85 Farmacotherapie 86

Veelvoorkomende interacties

Algemeen Een deel van deze pocket wordt digitaal gepresenteerd. Op de aange-

geven pagina’s zijn QR-codes te vinden, die je daarvoor kunt scannen.

(4)

Intoxicaties en overdosering Dosering bij nier- en lever- insufficiëntie

Dosering bij ouderen Dosering bij kinderen Geneesmiddelen tijdens zwangerschap en lactatie Pijnbestrijding

Nociceptieve pijn Neuropatische pijn Antibiotica (AB) Psychofarmaca

Antidepressiva Anticonceptie

Algemeen

Beleid bij vergeten orale anticonceptie (OAC) Noodanticonceptie Apotheekcodes Psychiatrische/psycholo-

gische zorg 86

Algemeen

Eerstelijnszorg door de huisarts en POH-GGZ Acute psychiatrische zorg Rijbewijskeuringen 86

Preventieve zorg 88

Primaire preventie 88

Algemeen 88

Voeding, supplementen en levensstijl 88

Algemeen 88

Voeding en supplemen-

ten 88

Levensstijl 92

Vaccinaties 94

Rijksvaccinatiepro- gramma (RVP) 94 Influenzavaccinatie 96 Pneumokokkenvac-

cinatie 96

Reisvaccinaties 97 Secundaire preventie 99

Algemeen 99

Bevolkingsonderzoek (BVO) 99 Bron- en contactonder-

zoek (BCO) 99

Chronische ketenzorg 104 Cardiovasculair risico-

management (CVRM) 104 Astma en chronic obstructive pulmonary disease (COPD) 109 Diabetes mellitus (DM) 111

Obesitas 113

Rookpoli 114

Palliatieve zorg 120

Algemeen 120

Inhoud

Huisartsgeneeskunde

Palliatieve sedatie 121 Meest voorkomende klachten tijdens palliatie 122

Euthanasie 126

Algemeen 126

Levensbeëindiging op

verzoek 127

Hulp bij zelfdoding 127 Melding en toetsing 128 Steun en consultatie bij euthanasie in Nederland

(SCEN)-arts 129

Lijkschouwing 129

Algemeen 129

Stappen lijkschouwing 129 Spoedzorg in de huisartsen-

praktijk 132

Advanced trauma life support

(ATLS)-opvang 132

ABCDE-schema 132

Secondary survey 136 Overdracht naar de

ambulance 137

Meest voorkomende klachten en aandoeningen in de huis-

artsenpraktijk 138

Algemeen 138

Algehele malaise 138

Koorts 142

Vermoeidheid 147

Cardiologie en vasculaire

geneeskunde 150

Hartkloppingen 150

Pijn op de borst (POB) 154

Hartfalen (HF) 158

Acuut hartfalen 158 Chronisch hartfalen 158

Hypertensie 162

Veneuze trombo-embolie (VTE) 165

Dermatologie 167

Huidklachten 167

Jeuk 170

Allergie en allergische reactie 174 Zwelling in de borst 178

Dermatomycosen 181

Tinea capitis 182

Tinea corporis 182

Tinea pedis 182

Onychomycose 183

Pityriasis versicolor 183

Intertrigo 183

Eczeem 185

Constitutioneel eczeem 185

Contacteczeem 185

Allergisch contact-

eczeem 185

Irritatief contact-

eczeem 185

(5)

Brandwonden 188

Wonden 191

Wratten 193

Endocrinologie 194

Schildklierklachten 194 Diabetes mellitus (DM) 199

DM type 1 199

DM type 2 199

Gynaecologie 203

Vaginaal bloedverlies 203 Verzakkingsgevoel 206 Seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s) 207 Keel-, neus-, oorheelkunde 211

Keelpijn 211

Oorklachten 215

Corpus alienum 218

Aspiratie keel 218

Neus 218

Gehoorgang 218

Epistaxis 220

Obstructief slaapapneu- syndroom (OSAS) 221

Longgeneeskunde 222

Dyspneu en hoesten 222

Astma 227

Chronic obstructive pulmo- nary disease (COPD) 230

Pneumonie 234

Maag-, darm- en leverziekten 236

Buikpijn 236

Acute buikpijn 236

Chronische buikpijn 237

Maagklachten 246

Rectale klachten 250

Galsteenlijden 258

Cholelithiasis 258

Cholecystolithiasis 258 Choledocholithiasis 258

Neurologie 260

Duizeligheid 260

Hoofdpijn 263

Insult 270

Neurologische uitval 272 Centrale neurologische

uitval 272

Perifere neurologische

uitval 272

Wegraking 276

Oogheelkunde 280

Oogklachten 280

Orthopedie 283

Gewrichtsklachten

( Orthopedische klachten) 283 Inflammatoire gewrichts-

aandoening 283

Niet-inflammatoire

gewrichtsaandoening 283

Inhoud

Huisartsgeneeskunde

Schouderklachten 286

Elleboogklachten 286

Hand-polsklachten 287

Heupklachten 290

Enkel-voetklachten 290

Knieklachten 291

Nekklachten 298

Rugklachten 300

Psychiatrie 303

Angstklachten 303

Burn-outklachten 306

Slaapproblemen 308

Verward gedrag 311

Attention deficit hyperactivity disorder (ADHD) 313

Depressie 315

Intoxicatie 318

Suïcidaliteit 320

Urologie 322

Urogenitale klachten 322 Urine-incontinentie 326 Urineweginfectie (UWI) 329

Bijlagen 332

Bijlage 1: Voorbeeld status-

voering 332

SOEP-statusvoering 332 ABCDE-statusvoering 335 SBAR-overdracht 335 Bijlage 2: Wat zit er in de

dokterstas? 336

Bijlage 3: Persoonlijke Bescher- mingsmiddelen (PBM) 337 Bijlage 4: Stappenplan acute psychiatrische zorg 338 Bijlage 5: (Kinder)mishandeling 340 Bijlage 6: Reanimatie 343 Reanimatie volwassene 343 Reanimatie kind 344 Bijlage 7: Aanleggen verband 346 Bijlage 8: Kindergeneeskunde 347

Eetpatroon 347

Groeicurven 347

Van Wiechenschema 352 Sensomotorische ontwikkeling 352 Cognitieve ontwikkeling 353 Bijlage 9: Handige naslag-

werken

Bronvermelding 355

Verantwoording afbeeldingen 363

Nawoord 365

Onze boeken 366

Afkortingen 369

Register 374

Normaalwaarden 392

(6)

CONSULTVOERING

10 11

CONSULTVOERING

Consultvoering

ONDER-

ZOEK BESCHRIJVING INDI-

CATIE HANDELING ALARM-

SYMPTOMEN

Otoscopie

Bij otoscopie wordt m.b.v. een otoscoop de meatus acusticus externus en het trommelvlies be- oordeeld op kleur, vorm, structuur en aanwezigheid van afscheiding, helder- heid van het trom- melvlies en aanwe- zigheid van vocht (zie afbeelding 9 en 10)

Verden- king trommel- vliesper- foratie, otitis

Start met het niet-aange- dane oor. Pak de boven- rand van de oorschelp en trek deze naar boven en achter, hiermee strek je de gehoorgang. Schuif het speculum van de otoscoop een klein stuk- je in de gehoorgang, vermijd druk. Inspecteer de gehoorgang en het trommelvlies. Herhaal dit bij het mogelijk aange- dane oor.

a Rode/gezwol- len gehoor- gang a Doffe/afwezige

lichtreflex a Rood bombe-

rend trommel- vlies a Amberkleurige

vloeistof of luchtbellen achter het trommelvlies

Stemvork- proeven

Zie tabel 14

Dix-Hallpike manoeuvre

De kiepproef volgens Dix-Hallpike wordt uitgevoerd bij patiënten met houdings- afhankelijke (draai)duizeligheid om benigne paroxysmale positieduizeligheid (BPPD) aan te tonen (zie afbeelding 11). De patiënt houdt de ogen open en de onderzoeker let op het optreden van nystagmus. Nystagmus i.c.m. vertigo die enkele sec na het uitvoeren van de kiepproef optreden en uitdoven binnen 1 min wijzen op BPPD aan de zijde waar het oor, aan het einde van het onderzoek, naar beneden is gericht. A.d.h.v. het patroon van de nystagmus kan gelokaliseerd

worden in welk semicirculair kanaal de pathologie zich bevindt.

Epley manoeuvre

Met de Epley manoeuvre wordt geprobeerd de otoconia te mobiliseren, waardoor de klachten van duizeligheid zullen verdwijnen. Het is belangrijk

om de bewegingen vlot en soepel uit te voeren (zie afbeelding 12).

Tabel 13 // Onderzoek van het KNO-gebied

B A

45º

30º

Afbeelding 11 // Kiepproef volgens Dix-Hallpike

A: Patiënt zit rechtop op de onderzoeksbank, met het hoofd in lichte extensie en 45° rotatie naar de aan- gedane zijde. De onderzoeker omvat het hoofd met beide handen. B: Patiënt wordt in een snelle, vloeien- de beweging in rugligging gebracht met het hoofd in ongeveer 30° extensie.

Afbeelding 12 // Epley manoeuvre

A: De patiënt zit voor de behandelaar en draait het hoofd naar rechts B: Vervolgens wordt de patiënt ach- terover gelegd met hyperextensie van de nek C: en wordt het hoofd van rechts naar links gedraaid D: De patiënt wordt op de linkerzij gelegd E: en als laatste overeind geholpen

B

A

E

C D

(7)

PREVENTIEVE ZORG

12 13

PREVENTIEVE ZORG

Preventieve zorg

Primaire preventie

Algemeen

Binnen de primaire preventie staat bij gezondheidsbevordering het individuele gedrag van personen centraal. Het bekendste voorbeeld is het Rijksvaccinatie- programma (RVP) ( basisvaccinatieschema).

Voeding, supplementen en levensstijl Algemeen

De huisarts en praktijkondersteuner kunnen de patiënt begeleiden bij het voor- komen of beperken van gezondheidsschade door een ongezonde leefstijl. Door motiverende gespreksvoering kunnen deze gedragsveranderingen ter sprake worden gebracht (zie het hoofdstuk Consultvoering).

Voeding en supplementen

Advies over voeding en aansporen tot nuttigen van gezonde voeding (zie ta- bel 42) is de taak van huisartsen, praktijkondersteuners en diëtisten. Over het algemeen wordt een meer plantaardig en minder dierlijk voedingspatroon ge- adviseerd. Voor bepaalde chronische aandoeningen zijn specifieke voedingsad- viezen van toepassing (zie tabel 43).

Tabel 42A // Algemene voedingsrichtlijnen

VOEDINGSMIDDEL AANBEVELING EFFECTEN

Groente en fruit

a >200g groente/dag a >200g fruit/dag

a Risico hart en vaatziekten (HVZ) en beroerte L aRR L

aLDL-cholesterol L a Risico op darmkanker, long-

kanker, diabetes mellitus (DM) L Vlees Beperk de consumptie van rood vlees

(m.n. bewerkt vlees)

Risico op beroerte, DM, darm- kanker, longkanker L Zuivel Neem enkele porties zuivel per dag Risico darmkanker, DM L Peulvruchten

((soja-)bonen, linzen, kikkererwten, split- erwten)

Eet wekelijks peulvruchten LDL-cholesterol L

VOEDINGSMIDDEL AANBEVELING EFFECTEN

Noten >15 g ongezouten noten/dag a Risico op coronaire HZ L a LDL-cholesterol L Koolhydraat- en

vezelrijke pro- ducten

a Vervang geraffineerde graanproduc- ten door volkorenproducten a >90 g bruin brood, volkorenbrood

of andere volkorenproducten

a Risico op coronaire HZ L a LDL-cholesterol L a Risico op beroerte L

Vetten en oliën

a Vermijd: boter, harde margarine en bak- en braadvetten

a Vervang door: zachte margarines, vloeibaar bak- en braadvet en plant- aardige oliën

a Risico op coronaire HZ L a LDL-cholesterol L

Vis en visvetzuren 1x/week vis, bij voorkeur vette vis a Risico op fatale coronaire HZ L a Risico op beroerte L

Water

a1-13 jaar: 1-1,5 L/dag aVanaf 14 jaar: 1,5-2 L/dag

In de Schijf van Vijf staan water, thee en koffie zonder suiker en zuiveldran- ken zoals halfvolle melk, karnemelk en yoghurtdranken of sojadrink als opties om de vochtbalans op peil te houden.

Op peil houden vochtbalans

Thee (groen en zwart)

3 koppen/dag a Risico op beroerte L

a RR L Koffie Vervang ongefilterde door gefilterde

koffie

Vermijdt stijging LDL-cholesterol

Suikerhoudende dranken

Zo min mogelijk a Risico DM L

a Vermijd gewichtstoename Alcohol ≤1 glas/dag Risico op o.a. HVZ, DM en borst-,

darm- en longkanker K

Keukenzout ≤6 g/dag RR L

Tabel 42B // Algemene voedingsrichtlijnen

(8)

CHRONISCHE KETENZORG

14 15

CHRONISCHE KETENZORG

Chronische ketenzorg

Cardiovasculair risicomanagement (CVRM)

CVRM is preventieve zorg voor personen met een verhoogde kans op hart- en vaatziekten (HVZ). HVZ veroorzaakt door atherosclerose is de meest voorkomen- de doodsoorzaak bij vrouwen en de op één na meest voorkomende doodsoor- zaak bij mannen in Nederland (zie afbeelding 35). Van alle sterfgevallen wordt 30% veroorzaakt door HVZ ( 37%). Een verhoogd risico op HVZ wordt in kaart gebracht m.b.v. het volledige lipidenspectrum: totaal cholesterol, high-density lipoprotein (HDL), low-density lipoprotein (LDL), cholesterol/HDL-ratio en trigly- ceriden. Verder worden het serumglucose, -creatinine en albumine-creatininera- tio bepaald ter signalering van diabetes mellitus (DM) of nierinsufficiëntie. Het risico op ziekte of overlijden wordt geschat a.d.h.v. de SCORE-tabel (zie tabel 51). Als gevolg van bijvoorbeeld ziekten in de voorgeschiedenis vallen sommige patiënten direct in een risicocategorie (zie tabel 52). Zie tabel 53 voor de behan- delmogelijkheden i.h.k.v. CVRM.

Tabel 51 // Risicocategorie HVZ

RISICOCATEGORIE INDICATOREN

Zeer hoog risico

a HVZ in de voorgeschiedenis (VG) (acuut coronair syndroom (ACS), an- gina pectoris (AP), coronaire revascularisatie, transient ischemic attack (TIA) of beroerte, symptomatische aorta-iliofemorale atherosclerose, aorta-aneurysma, claudicatio intermittens, perifere revascularisatie, atherosclerotische stenose of aangetoonde ischemie op beeldvorming) a DM met orgaanschade (o.a. nefropathie), met een risicofactor (o.a. ro-

ken of ernstige hypercholesterolemie) of ernstige hypertensie (≥180 mmHg)

a Ernstige chronische nierschade (estimated glomerular filtration rate (eGFR) <29 ml/min/1,73 m2)

a SCORE ≥10

Hoog risico

aRisicofactor aanwezig

aDM (behalve jongeren met type 1 zonder klassieke risicofactor) aMatig chronische nierschade

aSCORE 5-10 Laag tot matig risico SCORE <5

Ischemisch CVA/TIA

Myocardinfarct, angina pectoris

Aneurysma aortae Nierarteriestenose

Perifeer arterieel vaatlijden

Afbeelding 35 // Risico’s bij HVZ veroorzaakt door atherosclerose

Risicofactoren voor HVZ: hoge leeftijd, ♂, hypertensie, hypercho- lesterolemie, roken, alcoholgebruik, obesitas, lichamelijke inactivi- teit, DM, migraine, polycysteus ovariumsyndroom (PCOS), chronisch nierfalen, reumatoïde artritis (RA), chronic obstructive pulmonary disease (COPD), HVZ in de VG en een positieve familieanamnese.

(9)

CHRONISCHE KETENZORG

16 17

CHRONISCHE KETENZORG Afbeelding 37 // Risico’s van roken

COPD

Maligniteit in o.a. de longen HVZ

Erectiele disfunctie

Fertiliteit D Perinatale sterfte,

zwangerschapsdiabetes K, DM bij kind op latere leeftijd K, vroeggeboorte, geboortegewicht L Placenta praevia,

solutio placentae

Risico’s tijdens de zwangerschap Risico’s en langetermijncomplicaties

Afbeelding 38 // Ontwenningsverschijnselen van nicotine Verlangen naar tabak,

prikkelbaarheid, ongeduld, rusteloosheid, concentratie L

Eetlust K 2u - 3 dgn

Gewicht K

INDICATIE BEHANDELING INHOUD

Roker, ongemotiveerd om te stoppen

Stoppen-met- rokenadvies op maat

Benoem redenen waarom stoppen speci- fiek voor deze patiënt belangrijk is

Roker die overweegt te stoppen

Korte motivatie- verhogende inter- ventie

Motiverende gespreksvoering, bespreek:

a De voor- en nadelen van roken en stoppen met roken, specifiek voor de patiënt

a Wijs op behandelings-/ondersteu- ningsmogelijkheden: nicotinevervang- ende middelen en ondersteuning bij gewichtstoename

Roker, gemotiveerd om te stoppen

Intensieve onder- steunende inter- ventie

Min. 4 consulten van 10 min, bespreek:

aEerdere stoppogingen aHerkennen moeilijke momenten aRol van lichaamsbeweging a Stopplan met stopdatum en vervolg-

contacten

a Mogelijkheden nicotinevervangende medicatie

Roker, gemotiveerd om te stoppen, met comorbiditeit (bijv. stemmings-/angststoornissen, stoornissen in impulscontrole naast of samenhangend met nicotine- afhankelijkheid)

Aanvullende behandeling generalistische basis-GGZ

Ernstige verslaving of com- plexe problematiek

Begeleiding door gespecialiseerde hulpverleners Reeds in behandeling bij

verslavingszorg

Non-effectiviteit behande- ling in HA-praktijk

Tabel 61 // Mogelijke stoppen-met-rokenbehandelingen

Op www.ikstopnu.nl en www.kwaliteitsregisterstopmetroken.nl zijn overzichten te vinden met aanbieders van stoppen-met-rokenzorg Zie hiervoor www.tabakstop.be

(10)

PALLIATIEVE ZORG

18 19

PALLIATIEVE ZORG Voor markering van het begin van palliatieve zorg kan de surprise question worden gebruikt. Hierbij vraagt de zorgverlener zich af:

“Zou het mij verbazen als deze patiënt binnen een jaar zou overlij- den?”

Advance care planning (ACP): plan waarin wensen en behoeften van patiënten en naasten rond het levenseinde worden vastgelegd.

Palliatieve zorg

Algemeen

Wanneer een patiënt niet meer te genezen is en binnen afzienbare tijd zal over- lijden t.g.v. een aandoening, kan besloten worden een palliatieve fase te star- ten. Tijdens de palliatieve fase is de behandeling niet meer gericht op genezing (curatief), maar op vermindering en verlichting van de klachten (palliatief), waar- bij de kwaliteit van leven centraal staat. De terminale fase omvat de geschatte laatste drie maanden van het leven in de palliatieve fase. Van de stervensfase is sprake als de patiënt nog maar een aantal dagen te leven heeft. Palliatieve zorg is een continue, anticiperende en integrale vorm van zorg voor patiënten en hun naasten waarbij meerdere disciplines betrokken zijn, ook in de thuissituatie. Tij- dens de terminale fase is de huisarts in veel gevallen het eerste aanspreekpunt van de patiënt en verantwoordelijk voor het inschakelen van andere zorgverle- ners. De palliatieve zorg bestaat uit vier fasen (fasen 1 en 2 overlappen vaak):

Ziektegerichte palliatie: de kwaliteit van leven wordt verbeterd door de ziek- te te behandelen;

Symptoomgerichte palliatie: de behandeling is uitsluitend gericht op de handhaving van de kwaliteit van leven d.m.v. symptoombehandeling;

Palliatie in de stervensfase: er is een vermoeden dat de patiënt binnen één tot twee weken zal overlijden. Palliatieve sedatie is een voorbeeld van een symptomatische behandelmethode;

Nazorg: de huisarts en wijkverpleegkundige maken afspraken over de zorg voor nabestaanden.

1 2 3

4

In een terminaliteitsverklaring verklaart de behandelend arts dat de verwachte levensduur van de patiënt minder dan drie maanden is.

Deze dient ingevuld te worden indien men gebruik wil maken van de Zorgverzekeringswet en het persoonsgebonden budget (Zvw-PGB) of de Wet langdurige zorg en het PGB (Wlz-PGB).

Een palliatief forfait kan door de huisarts aangevraagd worden om een tegemoetkoming te kunnen ontvangen voor geneesmidde- len, verzorgingsmateriaal en hulpmiddelen in de terminale fase. Ook kunnen kosten van visites van huisartsen, thuisverpleging en kinesis- ten deels vergoed worden. Een overzicht hiervan is te vinden op de website van LEIF: www.leif.be

Palliatieve sedatie

Palliatieve sedatie is het opzettelijk verlagen van het bewustzijn door toediening van sedativa, met als doel het lijden te verlichten en niet het overlijden te be- spoedigen. De symptomen kunnen uit verschillende (gecombineerde) dimen- sies bestaan: lichamelijk, psychisch, sociaal en existentieel. Meestal is er sprake van continue sedatie tot het overlijden, echter kan sedatie ook kortdurend of in- termitterend worden toegepast.

Voorwaarden voor palliatieve sedatie zijn:

a Aanwezigheid van refractaire symptomen, d.w.z. symptomen die niet reage- ren op overige behandelingen, waar de patiënt onder lijdt;

a Expertise en consensus van het behandelteam: z.n. consultatie van externe deskundigen (bijv. palliatief consultatieteam) en/of moreel beraad;

a Sedatie is conform de wensen van de patiënt en zijn naasten. Het is belang- rijk om te differentiëren tussen een verzoek om palliatieve sedatie en een ver- zoek om euthanasie;

a De levensverwachting is minder dan twee weken (bij diepe en continue sedatie).

De besluitvorming tot palliatieve sedatie moet worden vastgelegd in het me- disch dossier van de patiënt en alle betrokken zorgverleners moeten worden in- gelicht. Zie tabel 63 voor het protocol van palliatieve sedatie.

Tabel 63 // Protocol palliatieve sedatie

STAP OVERWEGING TOT

OVERGAAN OP HUIDIGE STAP SOORT MEDICATIE

1 Standaard Midazolam s.c./i.v.

2 Dosering stap 1 >20 mg/u Toevoegen levomepromazine s.c./i.v.

3 Inadequaat effect stap 1 + 2 (i.o.m. anesthesioloog) Propofol i.v.

(11)

SPOEDZORG IN DE HUISARTSENPRAKTIJK

20 21

SPOEDZORG IN DE HUISARTSENPRAKTIJK

Spoedzorg in de huisartsenpraktijk

Advanced trauma life support (ATLS)-opvang

ABCDE-schema

Traumaopvang vindt plaats d.m.v. een primary survey volgens het ABCDE- schema (zie schema 5). Het ABCDE-schema wordt stapsgewijs doorlopen. Ver- volg naar de volgende letter vindt pas plaats indien de voorgaande stap stabiel is bevonden. Bij verslechtering van de patiënt wordt het schema opnieuw door- lopen. Indien de patiënt volgens de primary survey stabiel is, wordt de secon- dary survey uitgevoerd (zie schema 6).

Blijf gedurende de ATLS-opvang de patiënt continu evalueren.

Primary survey: opvang volgens het ABCDE-schema Secondary survey: volledig onderzoek bij stabiele ABCDE

112 moet altijd gewaarschuwd worden bij een (aanhoudend) insta- biele patiënt omdat de huisarts beperkte mogelijkheden heeft in de opvang van deze patiënten.

ABCDE(FG): Don’t Ever Forget Glucose.

Airway

a Kijk: expansie van de thorax bij inspiratie, mogelijke oorzaken van een bovenste lucht- wegobstructie (bijv. corpus alienum, bloed, braaksel, losse dentitie (tanden en kiezen), zwelling)

a Luister: hoorbare ademhaling a Voel: lucht van expiratie op de wang AVPU-score:

a A: wakker en alert I continueer primary survey

a V: reageert op verbale stimulus I beoordeel de luchtweg d.m.v. de kijk-luister-voel-me- thode

a P: reageert op pijnstimulatie I beoordeel de luchtweg a U: niet responsief I beoordeel de luchtweg

a Bij afwezigheid van de ademhaling I start reanimatie volgens BLS/ALS

a Immobiliseer de nek bij risico op nekletsel (geen chin-lift bij mogelijk instabiliteit wer- velkolom)

a In principe max. 1 poging tot verwijdering van een corpus alienum a Bedreigde ademweg: jaw-thrust of chin-lift

a Bij anafylaxie/zwelling: adrenaline i.m., anticholinergicum en corticosteroïd i.v.

Kinderen hebben relatief smallere luchtwegen waardoor mild oedeem van de luchtwegen al snel kan leiden tot een forse obstructie

O

P

!

A

Mogelijke oorzaken instabiliteit:

aAspiratie bloed/braaksel a Atonie van de tong t.g.v. bewus-

teloosheid aCWK-letsel aMaxillofaciale fracturen

a Kijk: ademhalingsfrequentie en -diepte, gebruik hulpademhalingsspieren, symme- trische thoraxexcursies, centrale/perifere cyanose, stuwing halsvenen (centraal veneuze druk (CVD) K)

a Luister: auscultatie longen (afwezig/verminderd ademgeruis, piepen, crepitaties, rhonchi) en percussie (lucht in de thorax (hypersonoor), vocht in de thorax (gedempt))

a Voel: tracheadeviatie, pijn of instabiliteit bij compressie van de thorax, subcutaan emfyseem

aMeet: saturatie

a Toediening zuurstof/beademing O

P

Breathing and Ventilation

B

Mogelijke oorzaken instabiliteit:

aFladderthorax met longcontusie aHemothorax

aOpen pneumothorax a Spanningspneumothorax aLongoedeem aBronchospasme

Schema 5A // ATLS

(12)

MEEST VOORKOMENDE KLACHTEN EN AANDOENINGEN

22 23

MEEST VOORKOMENDE KLACHTEN EN AANDOENINGEN

Meest voorkomende

klachten en aandoeningen in de huisartsenpraktijk

Het hoofdstuk Meest voorkomende klachten en aandoeningen in de huisartsenpraktijk bespreekt per klacht de mogelijke subjectieve en objectieve informatie met daarachter de aandoening(en) die daarbij zouden kunnen passen.

Voor iedere aandoening of klacht in de huisartsenpraktijk geldt: bij twijfel, falen van therapie of alarmsymptomen I overleg met of ver- wijs (met spoed) naar de 2e lijn.

Bij een consult moet altijd de ALTISO uitgevraagd worden: Aard, Lo- kalisatie, Tijdsverloop, Invloed, Samenhang, Overig.

Vraag bij pijn naar SOCRATES: Site, Onset (plotseling/geleidelijk), Character (dof, scherp, stekend), Radiation (uitstraling), Associated symptoms, Time course/duration, Exacerbating/relieving factors (be- wegingsdrang, vervoerspijn), Severity.

Het opstellen van een differentiaaldiagnose gaat via VINDICATE:

Vasculair, Inflammatoir, Neoplasma, Degeneratief, Intoxicatie, Con- genitaal, Auto-immuun, Trauma, Endocrien.

Algemeen

Algehele malaise

Algehele malaise is een algemene staat van onbehagen, vermoeidheid of ziekte en duidt op een algemeen gevoel van ziek-zijn zonder zelf direct aan te kunnen geven wat de onderliggende oorzaak is.

D

Afh. van onderliggende aandoening Afh. van onderliggende oorzaak Zie afbeelding 41 en tabel 39

Koorts, dyspneu, pijn op de borst, buikpijn (zie afzonderlijke klachten) T K (infectie, auto-immuunziekte, maligniteit), RR L (ernstige infectie, shock),

pols K (o.a. infectie, anemie), AH K (infectie (pulmonaal), shock), AH L (uit- putting)

Mate van ziek zijn, AVPU, ACIDOT

Cardiale souffle (stenose/insufficiëntie hartkleppen, endocarditis), peri- cardwrijven (pericarditis), verlengd expirium, piepen en/of rhonchi (bron- chitis, bronchiolitis, COPD (longaanval)), crepitaties (HF, pneumonie), versterkt bronchiaal ademgeruis (pneumonie), afwezig ademgeruis over 1 thoraxhelft (pleuritis, longabces), pleurawrijven (pleuritis), verzwakte/af- wezige darmperistaltiek (peritoneale prikkeling), peristaltiek K (gastro-en- teritis), gootsteengeruis (ileus), afwezige pulsaties perifere vaten (PAV) Druk/kloppijn sinussen (sinusitis), demping longen (infiltraat met effusie), abdominale percussiepijn (acute buik), hypertympane percussie abdo- men (obstipatie, overloopdiarree)

Abdominale drukpijn (gastro-intestinale of urologische focus, o.a. gas- tro-enteritis, UWI), lymfeklieren (bacteriële infectie, hematologische ma- ligniteit, toxoplasmose)

Dysartrie, verminderde kracht of sensibiliteit (TIA, CVA), nekstijf, teken van Brudzinski, teken van Kernig (meningitis)

a Lab: CRP, BSE, Hb, glucose (evt. niet-nuchter), TSH, op indicatie eGFR, creatinine, ALAT, afh. van de uitslagen en bevindingen evt. gerichter serologisch onderzoek naar virale infecties, zoals EBV, CMV, hiv en vi- rale hepatitis

aECG (ritmestoornissen, elektrolytstoornissen)

a4-DKL vragenlijst (t.u.v. onderliggende psychologische oorzaak) Vangnetadvies: retour bij aanhoudende of verergerende klachten, koorts of alarmsymptomen

aEvt. pijnstilling, evt. AB indien verdenking infectie

a Evt. medicatie staken die mogelijk oorzaak is van algehele malaise (overweeg alternatieve medicatie)

aVerwijs met spoed bij alarmsymptomen

C R

S O

P

Let op! De volgende pagina’s zijn random pagina’s uit de pocket Huisartsgeneeskunde.

Dit betekent dat aandoeningen incompleet worden weergegeven in dit inkijkexemplaar.

(13)

MEEST VOORKOMENDE KLACHTEN EN AANDOENINGEN

24 25

MEEST VOORKOMENDE KLACHTEN EN AANDOENINGEN

Verzakkingsgevoel

Verzakkingsgevoel is het gevoel bij (vnl.) vrouwen wanneer er sprake is van een verzakking in het kleine bekken. Bij een prolaps is er sprake van verzak- king van de vagina, vaak i.c.m. ≥1 organen/structuren (uterus, blaas, urethra, rectum of dunne darm).

Prevalentie in de huisartsenpraktijk 7:1000, >65 jaar 24:1000 Steunfunctie bekkenbodem L, intra-abdominale druk K

Pariteit, veroudering (>50 jaar), obesitas, roken, hysterectomie, intra-abdomi- nale druk K (hoesten, persen, COPD/longziekten), bindweefselziekten Bloederige fluor, contactbloedingen, postmenopauzaal bloedverlies, ge- wichtsverlies, pijn in onderbuik, buikomvang K (maligniteit)

Balgevoel in vagina of rectum, obstipatie (rectocèle), dyspareunie, inconti- nentie (mictie/defecatie, verzakking blaas of urethra), (buik)pijn, lage rug- klachten, klachten progressief over de dag

a Atrofie/laesies genitalia externa, uitstulpen van rectum- of vagina bij staand onderzoek

a Speculum: vaginale atrofie, tekenen van verzakking met/zonder Valsalva manoeuvre

a Vaginaal/rectaal toucher: kracht en coördinatie m. levator ani, mogelijk palpatie van verzakte orgaan

UWI, vaginitis, maligniteit (balgevoel in vagina/rectum)

Classificatie volgens POP-Q (zie afbeelding 71), evt. met dynamisch (rec- taal) onderzoek met oraal en rectaal contrast

Pessarium, evt. gewichtsverlies Evt. laxantia bij obstipatie

a Ernstige klachten ondanks therapie of bij vergevorderde prolaps a Verwijs evt. voor bekkenbodemfysiotherapie

Langzaam progressief met toename van symptomen

30% heeft na een chirurgische ingreep nog een operatie nodig

D

EP C R

S

O

E P

V

!

Typen verzakkingen:

a Voorste compartiment: urethra en blaas (urethrokèle/cystokèle) a Middelste compartiment: uterus of vaginatop indien uterus afwe-

zig (descensus uteri/vaginatopprolaps)

a Achterste compartiment: dunne darm en rectum (enterokèle/rec- tokèle)

Afbeelding 71 // POP-Q-referentiekaart

Aa: Punt op vaginavoorwand Ba: Meest verzakte punt van de vaginavoorwand C: Meest distale punt van de vaginatop/cervix D: Meest distale punt van de fornix posterior Ap: Punt op vagina-achterwand Bp: Meest verzakte punt van de vagina-achterwand gh: Hiatus genitalis: afstand midden meatus urethrae tot midden- achter van het hymen pb: Perineal body: afstand van achtergrens “gh” tot midden van de anus tvl: To- tale vaginalengte: afstand van hymen tot “D”, waarbij “D” op zijn oorspronkelijke plek is teruggeplaatst

3 cm

gh pb

tvl Ba

Aa

C D

Ap Bp

Seksueel overdraagbare aandoeningen (soa’s)

Soa’s zijn infectieziekten die door seksueel contact overgedragen kunnen worden.

aPrevalentie in de huisartsenpraktijk 20:1000

a±75% van de soa-diagnoses wordt door de huisarts gesteld aChlamydia is de meest voorkomende soa

Afh. van de aandoening infectie met een bacterie, virus of parasiet

Veel wisselende seksuele partners (≥3 in afgelopen 6 mnd), onveilige seks,

<25 jaar (chlamydia), prostitutie, MSM (syfilis), soa-endemische gebieden (Caraïben, Suriname, Turkije, Marokko, (sub-Sahara) Afrika, Zuid-Amerika,

D

EP

C R

Gynaecologie

Azië, Oost-Europa), i.v.-drugsgebruik (hepatitis B, hiv), partner met verhoogd risico

Onbeschermd seksueel contact met iemand die mogelijk hepatitis B of hiv heeft, soa tijdens zwangerschap

a Algemeen: vaak asymptomatisch (chlamydia, gonorroe, hepatitis B, her- pes genitalis), vraag seksuele anamnese uit (wisselende partners, voorbe- hoedsmiddelen, orale/anale seks, etc.), partners met recente soa.

S

(14)

MEEST VOORKOMENDE KLACHTEN EN AANDOENINGEN

26 27

MEEST VOORKOMENDE KLACHTEN EN AANDOENINGEN Tabel 112 // DD nekklachten

NEKKLACHTEN a Artrose (cervicaal)

a Aspecifieke nekpijn

a Cervicale hernia nuclei pulposi (HNP) a Cervicaal radiculair syndroom (CRS) a Distorsie

a Fractuur cervicale wervelkolom (CWK) a Hoofdtrauma

a Maligniteit (primair dan wel wervelmetastase) a Meningitis

a Myelopathie

a Myogeen

a Pseudoradiculaire pijn facetgewrichten a Reumatoïde artritis (RA)

a Spanningshoofdpijn a Spondylodiscitis a Spondylolisthesis

a Subarachnoïdale bloeding (SAB) a Torticollis

a Wervelkanaalstenose a Whiplash

Afbeelding 98 // Alarmsymptomen nekpijn Verdenking

maligniteit Pijn met onduidelijke oorsprong Hoge koorts

Hevige, uitstralende pijn naar één arm

Geleidelijk progressief krachtsverlies en/of sensibiliteitsverlies Osteoporose in VG

Bij vermoeden op CWK-letsel altijd zorgen voor CWK-immobilisatie en juiste verplaatsing van de patiënt. Een verdenking op CWK-letsel vormt een contra-indicatie voor een chin-lift.

Nekstijf

Nekklachten

Nekpijn is pijn van het achterhoofd tot de schouderbladen.

Prevalentie in de huisartsenpraktijk 21:1000, ♀:♂ = 1,5:1

M.n. trauma (HET/LET), overbelasting, degeneratief, infectieus, maligniteit, HNP Osteoporose, risicovol gedrag, beroepsmatig

Zie afbeelding 98

a Aard: scherpe, snijdende pijn met uitstraling (CRS), doffe, zeurende, druk- kende pijn (aspecifieke nekpijn, pseudoradiculaire pijn facetgewrichten), traumatisch (distorsie, whiplash, fractuur CWK)

a Lokalisatie: dubbelzijdig (cervicale artrose), eenzijdig (torticollis)

a Tijdsbeloop: peracuut begin (SAB), sluipend begin (maligniteit, span- ningshoofdpijn), acuut begin stijve nek (meningitis), chronisch (artrose) a Intensiteit: hevige pijn (SAB, CRS, maligniteit/metastase)

a Samenhang: verergering bij hoesten/niezen (CRS), stress/houdingsafhan- kelijk (spanningshoofdpijn), na hevige inspanning (myogeen)

a Overig: geen anatomische afwijkingen (aspecifieke nekpijn), trauma nek in VG of overbelasting (artrose, bijv. door werkhouding met hoofd naar be- neden), uitstraling naar arm/hand (CRS), tintelingen dermatoom, krachts- verlies (CRS, ernstige artrose), zwaar hoofd, verminderde proprioceptie (spondylolisthesis), koorts en/of krachtsverlies en sensibiliteitsstoornissen handen (meningitis, spondylodiscitis), hoofdpijn, schouderpijn, tintelingen armen, vermoeid, duizelig, vergeetachtig, concentratiestoornissen, visus-/

gehoorklachten, overgevoelig voor licht en geluid (whiplash), gebruik van metoclopramide (torticollis)

T K (meningitis, spondylodiscitis)

Pijn op te wekken bij palpatie (myogeen, spanningshoofdpijn)

Neurologische uitval (SAB), nekstijf (SAB, meningitis), test van Spurling, up- per limb tension test, cervicale proef van Lasègue, bicepspees-reflex L (CRS) Zie tabel 112

a Lab: CRP/BSE K (infectie, maligniteit, RA) a X-CWK: artrose, fractuur

a MRI-CWK: HNP, myelopathie, wervelkanaalstenose, maligniteit/wer- velmetastase

Vangnetadvies: retour bij koorts, onhoudbare pijn, ontwikkelen alarm- symptomen

D EP C R

S

O

E P

Adequate pijnstilling volgens WHO-pijnladder a Verwijs met spoed bij alarmsymptomen a Verwijs evt. voor fysiotherapie

Afh. van onderliggende oorzaak, vaak chronische klachten

V

Orthopedie

(15)

BIJLAGEN//

28

BIJLAGEN//

29

Bijlagen

Bijlage 7: Aanleggen verband

Bijlage 8: Kindergeneeskunde

HANDELING

Wonddek- verband

a Breng een vet gaas en daarna een droog steriel gaas aan op de wond a Breng een laag witte watten aan

a Fixeer met elastomull of netverband a Zwachteltechnieken:

- Extremiteit: van distaal naar proximaal, start met 2 circulaire windingen, dan spiraalvormig, sluit af met tweemaal circulair

- Stomp: recurrente windingen, fixeer met 2 circulaire windingen - Scharnierende gewrichten: zet het gewricht in fysiologische stand, start in

gewrichtsplooi met 2 circulaire windingen, maak de volgende windingen af- wisselend boven en onder het gewricht, laat steeds 2/3 van de vorige slag bedekt

Wonddruk- verband

a Klem de aanvoerende arterie proximaal van de bloeding af tot het wonddruk- band is aangelegd

a Breng een droog steriel gaas aan op de wond a Breng een laag witte watten aan

a Plaats een klein, hard voorwerp op deze lagen

a Start met 2 circulaire windingen over de wond met een niet-elastische zwachtel a Leg met kracht 1 circulaire winding over de wond

a Leg distaal van de wond een circulaire winding aan, waarbij de winding voor

1/2 overlapt

a Leg met kracht 1 circulaire winding over de wond

a Leg proximaal van de wond een circulaire winding aan, waarbij de winding voor 1/2 overlapt

a Herhaal dit tot het rolletje op is

Drukverband

a Leg een laag vette watten aan met spiraalwindingen a Leg een fixerend verband aan:

- Extremiteit: van distaal naar proximaal, start met 2 circulaire windingen, dan spiraalvormig, sluit af met tweemaal circulair, laat aan beide uiteinden 1 cm van de watten onbedekt

- Scharnierende gewrichten: van distaal naar proximaal, start met 2 circulaire windingen, dan spiraalvormig, sluit af met tweemaal circulair, laat aan beide uiteinden 1 cm van de watten onbedekt

0-4 mnd a Borstvoeding/kunstvoeding

a 150 ml/kg verdeeld over 6-8 voedingen/dag

4-6 mnd

a Borstvoeding/kunstvoeding

a Bijvoeding (fruit, groenten, aardappel, gemalen vlees en later yoghurt) introdu- ceren indien kind en ouders eraan toe zijn

a Vochtbehoefte 150 ml/kg/dag 6-8 mnd

a Borstvoeding/kunstvoeding a Bijvoeding naast volledige melkvoeding a Vochtbehoefte 130 ml/kg/dag

Va 8 mnd a Bijvoeding dient geleidelijk de melkvoeding te gaan vervangen a Vochtbehoefte 110 ml/kg/dag

Va 10 mnd a Bijvoeding met grovere stukjes a Vochtbehoefte 110 ml/kg/dag

1-4 jaar Zowel vast als vloeibare voeding volgens de Schijf van Vijf Va 5 jaar Gevarieerd dieet volgens de Schijf van Vijf

Tabel 125 // Aanleggen verband

Tabel 126 // Eetpatroon kinderen

Eetpatroon

Vitaminesupplementen:

a Vit. D: vanaf de tweede levensweek t/m vier jaar 10 µg/dag a Vit. K: 1mg p.o./i.v. postpartum. Indien borstvoeding gegeven

wordt 150 µg/dag vanaf dag 8 postpartum t/m drie maanden. In- dien kunstvoeding gegeven wordt, wordt vit. K gesuppleerd vanaf de eerste levensweek tot 500 ml/dag kunstvoeding per dag be- reikt wordt.

De bijlage Groeicurven bevat de standaard groeicurve voor kinderen met een Nederlandse afkomst. Raadpleeg voor de groeicurven van andere etniciteiten en kinderen met Downsyndroom de website van het Nederlands Centrum Jeugdgezondheid: www.ncj.nl

Groeicurven

(16)

Pocket Huisartsgeneeskunde

Wil jij de pocket Huisartsgeneeskunde zo snel mogelijk in huis hebben?

De pocket Huisartsgeneeskunde - Alles wat je moet weten voor jouw eerste dag.

De pocket Huisartsgeneeskunde is hét handige boekje voor op de werkvloer.

In deze pocket worden algemene onderwerpen voor in de kliniek besproken

Bestel dan hier de pocket!

Benieuwd naar alle pockets van Compendium Geneeskunde?

Klik dan hier.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

In 1948 richtte Gary Vermeer zijn gelijknamige bedrijf op in Pella, Iowa en zijn filosofie voor succes was even sim- pel als doeltreffend: ‘Kijk waar behoefte aan is en voorzie

De arbeidsmarktpositie van hoger opgeleide allochtone jongeren is weliswaar nog steeds niet evenredig aan die van hoger opgeleide autochtonen, maar wel veel beter dan die

De procedure Terugmeldingen is bekend, papieren dossiervorming mogelijk belemmering voor centrale regie.. De 5-dagen termijn wordt door een

‘Koud’ huisvesten houdt in dat gedurende de eerste tien dagen na het werpen van de zeug alleen het biggennest verwarmd werd (middels vloerverwarming). De vloerverwarming in de overige

De aantasting breidt zich binnen enkele weken uit naar andere scheuten in de plant en alle scheuten worden ziek.. Aangetaste planten herstellen zich

Het belangrijkste doel van palliatieve zorg is het behouden van kwaliteit van leven en waar mogelijk deze te verbeteren, niet alleen voor u als patiënt, maar ook voor uw

De dichter Paul Haimon droeg Oote onder veel hilariteit voor, begeleid door een jazzbandje, en was waarschijnlijk zo onder de indruk van zijn eigen succes dat hij het

De onderneming waarvoor de commissaris werkzaam is, hoeft namelijk geen loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen meer af te dragen en geen inkomensafhankelijke bijdrage