Richtlijn tbv Handboek Machinist Dual Signalling
Status: Definitief
Configuratiepagina
Revisiehistorie
Versie Datum Reden voor nieuwe versie V1 13-02-2013 Initiële versie
V2 07-06-2013 Reviews verwerkt V2A 15-06-2013 Vrijgave review V3A 26-06-2013 Vrijgave
V3B 18-07-2013
Gebruik template,
H4: opmerkingen opleiders en expert machinisten verwerkt, H4: Toegevoegd dat vanaf de aankondiging van de transitie naar LSTM het waarnemen van buitenseinen start
H4: Aanpassing SR snelheid veranderen niet toegestaan H4: Diverse kleine tekstuele aanpassingen
V3C 02-09-2013 H4: Toegevoegd RBC gegevens H4: Aanvulling tabel seinnummers V4 02-10-2013 Vrijgave
V4A 03-12-2013 Diverse aanpassingen V5 03-12-2013 Vrijgave
Acceptatie
Functie Naam Handtekening Datum
Auteur Johan Tromp
Projectleider Mala Lalbiharie
ERTMS Pilot
Safety manager Jan Stuifmeel
ERTMS Pilot Programma manager
Wendi Mennen
Historie wijzigingen
Oude versie
Nieuwe versie
Hoofdstuk/
Sectie Wijziging
V1 div. div.
V1 V2 div. div.
V2 V3A div. div.
V3A V3B Hele document Gebruik nieuwste template
V3B V3C Hst 4 Toegevoegd RBC gegevens
V3C V 4 Vrijgave document
V4 V4A Hfdstk 4
Naam document aangepast
Afhandeling STS passage stoptonend entry sein gecorrigeerd.
Het rempercentage bepaalt de maximum toegestane snelheid.
Beginnen met waarnemen buitenseinen bij transitie naar ATB aangescherpt.
Passage gedoofd sein toegevoegd.
Stilstand langer dan 5 minuten verduidelijkt Planmatig beginnen of keren verwijderd Correctie tabel met contactgegevens RBC.
Toevoegen note voor Override gebruik Toevoegen mode Non Leading
Toevoegen Non stopping area Toevoegen sectie timer Indeling Hfdstk 4
Opmerkingen van C. vd Moolen Review Jan Stuifmeel verwerkt Review Emile Martens verwerkt
V4A V5 Vrijgave document
V5 V5A
4.3.2 4.5.4
Bediening start als er het spoor tot aan het hoofdsein vrij is
Aanvulling bij TSR
Inhoudsopgave
1 Inleiding ...6
1.1 Dual Signalling ETCS & NS’54 ...6
1.2 Doel van deze richtlijn ...6
1.3 Leeswijzer...6
2 ERTMS / ETCS ...7
2.1 Inleiding ERTMS ...7
2.2 ETCS Level 1 ...7
2.3 ETCS Level 2 ...8
2.4 ETCS Level 3 ...9
3 ETCS in Nederlandse regelgeving ... 10
3.1 Inleiding ... 10
3.2 Regeling spoorverkeer ... 10
3.3 In Regelgeving Spoorverkeer opgenomen seinen ... 10
3.4 Regelgeving rijden onder Dual Signalling ... 10
3.5 Handboek machinisten ... 11
4 Rijden onder Dual Signalling ... 12
4.1 Inleiding ... 12
4.1.1 ETCS seinen ... 12
4.2 Definities voor rijden onder ETCS ... 12
4.2.1 Rijden in mode Full Supervision (FS) ... 12
4.2.2 Rijden in mode On Sight (OS) ... 12
4.2.3 Rijden in mode Staff Responsible (SR) ... 12
4.2.4 Rijden in mode Non Leading ... 13
4.2.5 Rijden onder Dual Signalling ... 13
4.3 Gereedmaken, invoeren gegevens ... 14
4.3.1 Levelkeuze ... 14
4.3.2 Start of Mission ... 14
4.3.3 Afsluiten remmen of veranderen treinsamenstelling ... 14
4.4 Rijden / rangeren... 15
4.4.1 Rijden in de mode FS ... 15
4.4.2 Rijden in de mode OS ... 15
4.4.3 Rijden in de mode SR ... 15
4.4.4 Rijden in de mode NL ... 16
4.4.5 Overgang op klassieke seingeving (transitie van ETCS naar ATB) ... 16
4.4.6 Ontvangen van aanwijzingen ... 16
4.4.7 Stilstand langer dan 5 minuten in mode FS ... 16
4.4.8 Releasespeed ... 16
4.4.9 Onterechte EoA passage ... 16
4.4.10 Terugzetten van trein in mode Post trip bij dreigend gevaar ... 17
4.5 Bijzondere Procedures / Diversen... 17
4.5.1 Override procedure ... 17
4.5.2 Verder rijden na Train trip ... 17
4.5.3 Gedoofd sein ... 18
4.5.4 Tijdelijke snelheidsbeperkingen ... 18
4.5.5 Non Stopping area ... 18
4.5.6 Gladde sporen ... 18
4.5.7 Vertrek uit rangeergebieden Maarssen ... 18
4.5.8 Passeren S-bord ... 18
4.7.1 Communicatie ... 19 5 Literatuur overzicht ... 20 Bijlage A ... 21
1 Inleiding
1.1 Dual Signalling ETCS & NS’54
In dit document wordt onder Dual Signalling verstaan dat op een baanvak twee seinstelsels gelijktijdig actief zijn. Tot nu toe zijn alleen Amsterdam – Utrecht en de Hanzelijn uitgevoerd als een Dual Signalling baanvak. Op beide baanvakken zijn NS’54 en ETCS met ieder hun eigen treinbeïnvloedingssysteem tegelijk actief.
1.2 Doel van deze richtlijn
Dit document bevat regels voor het rijden van treinen onder Dual Signalling en betreft een minimaal op te nemen set regels voor het handboek machinist van vervoerders die op een Dual Signalling baanvak rijden. In dit document zijn tevens bijzonderheden op het baanvak Amsterdam-Utrecht opgenomen. Doel van deze richtlijn is de veiligheid te waarborgen en uniformiteit in de communicatie tussen machinisten en treindienstleiders te bereiken door een eenduidige interpretatie te geven aan de regelgeving. Deze richtlijn bevat alleen uitbreidingen op het
handboek machinist voor het rijden op een Dual Signalling baanvak. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat algemene ETCS regelgeving voor de machinist al beschikbaar is.
Wegbekendheid en materieelbekendheid vormen geen onderdeel van dit document.
Plaatsen waar bijvoorbeeld een transitie wordt gemaakt zijn niet opgenomen. Een vervoerder moet zelf bepalen hoe deze informatie in handboeken wordt verwerkt.
Deze richtlijn is gebaseerd op de regeling spoorverkeer en de gebruikersprocessen voor de Dual Signalling baanvakken Amsterdam Utrecht [1] en Hanzelijn [3].
1.3 Leeswijzer
Hoofdstuk 1 is de inleiding tot dit document.
Hoofdstuk 2 is een algemene beschrijving van ERTMS en ETCS.
Hoofdstuk 3 geeft een toelichting op ERTMS in de Nederlandse regelgeving.
Hoofdstuk 4 is de richtlijn met de minimale op te nemen set regels voor het rijden onder Dual Signalling.
2 ERTMS / ETCS
2.1 Inleiding ERTMS
ERTMS Staat voor Europees Rail Traffic Management Systeem en is de Europees afgesproken set specificaties voor het boord en wal beveiligingssysteem inclusief de berichten die tussen wal en trein worden uitgewisseld. Systemen op basis van ERTMS specificaties bestaan uit een treinsysteem en een deel aan de infrazijde dat de autorisatie aan de trein verzorgt.
ETCS staat voor European Train Control System en bestaat uit twee hoofd groepen:
het seinstelsel en het treinbeïnvloedingssysteem. ETCS seinstelsel kent
verschillende vormen. Deze vormen worden aangegeven met het begrip Level.
In ETCS kennen we 4 levels waarvan er in Europa nu 3 operationeel worden gebruikt. In de volgende paragrafen volgt een korte beschrijving.
Level 0 wordt in Nederland niet toegepast met uitzondering van de maintenance yards op de HSL. Level 0 kent alleen plafond snelheid bewaking. Level 1 en 2 zijn in Nederland in gebruik.
2.2 ETCS Level 1
figuur 1
Bij ETCS level 1 blijft sprake van blokbeveiliging en de treindetectie wordt uitgevoerd met baangebonden treindetectie, zoals spoorstroomlopen of
assentellers. ETCS Level 1 voorziet normaal gesproken in cabineseingeving, maar de seinen langs het spoor blijven meestal gehandhaafd, al kunnen ze bij toepassing van EuroLoop of Radio Infill ook achterwege gelaten worden. Zonder EuroLoop of Radio Infill blijft er bij Level 1 altijd op zijn minst een baansein nodig welke toestemming geeft om de blokgrens en het bijbehorende ETCS-baken voorbij te rijden.
ETCS Level 1 wordt toegepast als puntsgewijze sein- en treinbeveiliging doorgaans in combinatie met conventionele baanseinen. Actieve Eurobalise sturen de rijweg informatie naar de trein. De ETCS-apparatuur in de trein ontvangt dit signaal, geeft de informatie via een DMI door aan de machinist en grijpt in als er een
veiligheidsgrens overschreden wordt. Door gebruik te maken van EuroLoop of een Radio Infill Unit kan de trein vaker informatie ontvangen.
Actieve Eurobalises worden door de interlocking voorzien van de informatie die gebaseerd is op de ingestelde rijweg. De Eurobalises zijn tevens nodig voor de positiebepaling- en het corrigeren van de meetfout van de afstandsmeter (odo- meter) van de trein.
Toepassing in Nederland:
Op de Havenspoorlijn wordt dit systeem toegepast met lichtseinen
Op de HSL wordt Level 1 als fall back gebruikt en zijn bij diverse SMB’s witte kroonlichten geplaatst die aangeven dat voorbijrijden is toegestaan.
2.3 ETCS Level 2
figuur 2
Level 2 wordt toegepast als continu sein- en treinbeïnvloeding. De seinen langs het spoor kunnen helemaal achterwege gelaten worden; als er wel seinen langs de baan staan (in het geval van Dual Signalling) gelden voor het opvolgen of negeren van deze seinen specifieke regels.
GSM-R Data zorgt voor een continue overdracht van informatie tussen baan en trein.
De informatie over rijwegen wordt vanuit de interlocking via een RBC middels GSMR naar de trein gezonden. Eurobailises zijn nodig voor de positiebepaling en het corrigeren van de meetfout van de afstandsmeter (odo-meter) van de trein.
Er wordt gebruikgemaakt van de bestaande blokbeveiliging en treindetectie.
Het treinbeïnvloedingsdeel van ETCS is direct gekoppeld aan de input van het seinstelsel en controleert en volgt de veranderingen van het seinstelsel in de bewaking van de trein.
In Nederland is ERTMS Level 2 aangelegd op de volgende tracés:
• de Betuweroute A15 (ERTMS only)
• HSL Zuid (ERTMS only)
• Amsterdam Utrecht (Dual Signalling, ERTMS Level 2 en NS’54/ATB)
• Hanzelijn (Dual Signalling, ERTMS Level 2 en NS’54/ATB)
2.4 ETCS Level 3
figuur 3
ETCS Level 3 is in Europa nog nauwelijks in gebruik.
Level 3 functioneert zoals Level 2, echter, via de GSM-R Data verbinding wordt ook de veilige achterkant (safe rear end) van de trein naar de wal doorgestuurd.
Hierdoor weet de interlocking tot waar precies de daaropvolgende trein een MA mag krijgen. Dit biedt onder meer de mogelijkheid om 'bewegend blok' (Engels: 'moving block') te introduceren.
Een voorwaarde is dat de trein zelf met zekerheid moet kunnen bepalen dat de trein nog één geheel vormt (bewaken treinintegriteit). Door het gebruik van het 'bewegend blok' zouden treinen dichter op elkaar kunnen rijden wat de opvolgtijden en dus het maximale aantal treinen op een baanvak ten goede zou kunnen komen.
Ten tijde van het schrijven van dit document worden er proof of concept testen met Level 3 uitgevoerd.
3 ETCS in Nederlandse regelgeving
3.1 Inleiding
De tracé’s Asd-Ut en Hanzelijn zijn uitgerust met een Dual Signalling systeem van ERTMS Level 2 en NS’54/ATB.
Doordat beide seinstelsels gelijktijdig actief en zichtbaar zijn voor een machinist die een trein rijdt met ETCS, is voor een eenduidige interpretatie van de seinen een aanvulling op de bestaande regelgeving voor NS’54 en ETCS nodig.
3.2 Regeling spoorverkeer
De regeling Spoorverkeer geeft de wettelijke kaders voor het rijden van treinen onder Dual Signalling.
Deze richtlijn gaat uit van de ministeriële regelgeving spoorverkeer incl bijlage 4 zoals geldend op 01-12-2013.
3.3 In Regelgeving Spoorverkeer opgenomen seinen
In Artikel 31 lid 6 van de regeling Spoorverkeer worden buitenseinen genoemd die bij het rijden onder Dual Signalling onder het seinstelsel ERTMS (ETCS) in de mode Full Supervision door de machinist mogen worden genegeerd.
De volgende seinen worden genoemd in dit artikel:
• seinnummers. 201 tot en met 212 a/b,
• seinnummers. 217 tot en met 219 en
• seinnummers. 313 tot en met 316.
3.4 Regelgeving rijden onder Dual Signalling
Voor dit deel is uitgegaan van de gebruikersprocessen voor Amsterdam – Utrecht en de gebruikersprocessen voor de Hanzelijn zoals deze door ProRail op de ROI (Register Of Infrastructure) staan vermeld of zijn opgenomen in de operationele voorwaarden die bij behoren bij de Netverklaring en de Toegangsovereenkomst.
In dit document wordt van de algemene regeling voor het rijden onder Dual Signalling uitgegaan. De regelgeving voor de Hanzelijn geldt als de standaard voor het rijden onder Dual Signalling. Het baanvak Amsterdam - Utrecht wijkt op een aantal punten af van deze standaard. Bij de verschillende onderdelen is dan ook de eventuele afwijking vermeld zoals deze op het baanvak Amsterdam - Utrecht van toepassing is.
Verder worden in de bedieningsvoorschriften van het betreffende materieel het normaal gebruik van het materieel beschreven. Deze richtlijn is aanvullend hierop onder andere ten aanzien van het gereedmaken van het materieel.
3.5 Handboek machinisten
Hoofdstuk 4 van deze richtlijn bevat regels voor het rijden van treinen onder Dual Signalling en betreft een minimaal op te nemen set regels voor het handboek machinist van vervoerders die op een Dual Signalling baanvak rijden. De
verantwoordelijkheid voor de integratie van deze richtlijn in het handboek machinist ligt bij de vervoerder.
In het handboek machinist zijn reeds bijlagen opgenomen voor het rijden met ETCS treinen, evenals het rijden volgens seinstelsel NS’54. De in deze handboeken en bijlagen opgenomen processen en regels worden in dit document niet herhaald. In deze richtlijn wordt specifiek ingegaan op het rijden op Dual Signalling baanvakken.
De regels voor het meerijden in de cabine en opvolging van vertrekprocedures worden door het gebruik van ETCS niet beïnvloed.
In Nederland worden “written orders” voor ERTMS/ETCS vooralsnog niet toegepast.
De standaard aanwijzingen verstrekt door de treindienstleider zijn geldig.
4 Rijden onder Dual Signalling
4.1 Inleiding
In dit hoofdstuk van de richtlijn voor het machinisten handboek wordt ingegaan op het deel rijden onder Dual Signalling. Procedures die hier zijn geschreven zijn gebaseerd op de regeling spoorverkeer [5], de gebruikersprocessen [1], [2], [3] en [4] en ervaringen en gesprekken tijdens beproevingen van de operationele
procedures met machinisten en treindienstleiders.
4.1.1 ETCS seinen
In tegenstelling tot de HSL en het BetuweRoute A15 tracé zijn op Dual Signalling baanvakken geen SMB en CAB-borden geplaats. Het einde van de ETCS blokken komt overeen met de voor NS ’54 geplaatste hoofdseinen.
4.2 Definities voor rijden onder ETCS
4.2.1 Rijden in mode Full Supervision (FS)
Mode Full Supervision betekent volledig technisch beveiligd rijden. Hieronder wordt verstaan bewaking van het snelheidsprofiel en de ingestelde rijweg. De boord- apparatuur toont de maximaal toegelaten snelheid en de huidige treinsnelheid. Er wordt in de planningsarea informatie getoond over de afstand die in full supervision nog kan worden afgelegd tot een End of Authority (EoA).
De Permitted Speed (max toegestane snelheid), doelafstand en doelsnelheid worden getoond. Passage van een EoA en overschrijding van de maximaal toegelaten snelheid worden door de boordapparatuur bewaakt en gesignaleerd.
Indien noodzakelijk grijpt het ETCS systeem in met een remming.
4.2.2 Rijden in mode On Sight (OS)
Mode On Sight betekent technisch beveiligd rijden met restricties over een zekere afstand. In deze mode rijdt u op zicht en moet u op eigen waarneming controleren of de baan vrij te berijden is.
Mogelijk wordt de afstand tot einde huidige MA niet weergegeven in de planningsarea. De machinist moet op buiten waarneming rijden. De
boordapparatuur toont de maximaal toegelaten snelheid en huidige treinsnelheid.
De passage van een EoA en overschrijding van de maximaal toegelaten snelheid wordt door de boord-apparatuur bewaakt.
4.2.3 Rijden in mode Staff Responsible (SR)
In de mode Staff Responsible rijdt u procedureel beveiligd, dit betekent niet technisch beveiligd. Er is geen zekerheid dat de rijweg is ingesteld en er is toestemming van de treindienstleider nodig om te gaan rijden.
De boord apparatuur toont op aanvraag de maximaal toegelaten snelheid op de snelheidsmeter.
U rijdt procedureel beveiligd en volgt de buitenseingeving en eventuele aanwijzingen op.
4.2.4 Rijden in mode Non Leading
Mode Non Leading betekent dat ETCS installatie is ingesteld om als opdrukkend voertuig te rijden. In deze mode wordt voorkomen dat het voertuig reageert als het vooroplopende voertuig een sectie grens passeert.
Het rijden in Non Leading is niet toegestaan als vooroplopend bediend voertuig.
Alleen in situaties waarin u rijdt als opdrukvoertuig mag de mode Non Leading worden geselecteerd.
Noot: het vertrek gereed maken om te gaan rijden onder ETCS level 2, mode Non Leading is uitsluitend toegestaan als de veilige werking van rijden in ETCS level 2, mode Non Leading door de vervoerder is aangetoond.
4.2.5 Rijden onder Dual Signalling
Wanneer de ETCS cabineseingeving actief is in Full Supervision, mag de Permitted Speed (maximum toegestane snelheid) gerespecteerd worden. Hierbij mag u onderstaande seinnummers negeren.
Seinnummer Omschrijving
201 Hoog geplaatst groen licht
202 Hoog geplaatst knipperend groen licht met een door wit licht gevormd getal
206 Hoog geplaatst knipperend of laag geplaatst groen licht 209 Hoog geplaatst geel licht met een door knipperend wit licht
gevormd getal
210 Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal 212 a/b Hoog of laag geplaatst geel licht
217 a/b Voorsein Hoog geplaatst groen licht
218 a/b Voorsein Hoog geplaatst geel licht met een door wit licht gevormd getal
219 a/b Voorsein Hoog geplaatst geel licht 313 Snelheidsverminderingsbord 313 bis Snelheidsverminderingsbord
314 Snelheidsbord
314 bis Snelheidsbord
316 Baanvaksnelheidsbord
Stoptonende seinen en alle overige seinen dienen te worden opgevolgd evenals L, A en E borden.
Het opvolgen van deze seinen wordt ondersteund door de ETCS cabineseingeving, waarbij er voor is gezorgd dat een stoptonend sein gepaard gaat met een EoA in de cabineseingeving en dat de A en E borden langs de baan overeenkomen met een verlaagde maximumsnelheid in de verkregen MA.
Als u waarneemt dat de getoonde EoA voorbij een stoptonend buitensein ligt handelt u als volgt:
• u volgt het stoptonend buitensein op; en
• u meldt een veiligheidsstoring in de seingeving aan de treindienstleider en technische wachtdienst van de vervoerder; en
• u volgt nadere instructies op.
4.3 Gereedmaken, invoeren gegevens
4.3.1 LevelkeuzeBij het begin (SOM) van de rit buiten ERTMS/ETCS gebied kiest u voor Level STM- ATB. Als uw trein begint of keert in een ETCS gebied, kiest u voor ETCS Level 2.
4.3.2 Start of Mission
Start of Mission is het opstarten van de cabine tot en met het verzoek tot vertrek van de trein middels het kiezen van “Start” op de DMI.
U bent altijd verantwoordelijke voor het juist invoeren van de trein gegevens.
Voor zover deze gegevens niet automatisch uit het boordnetwerk worden aangeleverd, voert u altijd de volgende gegevens in:
• personeelsnummer;
• plaatselijk geldende level;
• treinnummer;
• remregime of remwerktype van het materieel (G/P/R);
• rempercentage;
• maximum toegestane snelheid;
• treincategorie (passagier/cargo P/cargo G)
• treinlengte
Bedien “start” als er geen trein tussen u en het hoofdsein staat.
U kiest of bevestigt “mode” en drukt vervolgens “start”
STM-ATB Start in L2
U bent vertrekgereed
OS/SR zichtbaar?
JA NEE
U bent vertrekgereed
DMI melding “bel treindienstleider” ?
JA NEE
U neemt contact op met de treindienstleider Omschakelen naar STM-ATB U bent vertrekgereed
Sein uit de stand stop ?
JA NEE
Omschakelen naar STM-ATB U bent vertrekgereed
Zodra het sein uit de stand stop komt: begin opnieuw bij vraag OS/SR zichtbaar
4.3.3 Afsluiten remmen of veranderen treinsamenstelling
Bij verandering van de treinsamenstelling kunnen rempercentage en maximale snelheid wijzigen. Het aanwezig rempercentage bepaalt de maximale snelheid van de trein.
Indien tijdens de rit remmen worden afgesloten of de treinsamenstelling wijzigt, moet u de nieuwe treingegevens invoeren.
Aanwezig remgewicht van de trein
--- X 100 = nnn%
Totaal treingewicht
Het remgewicht van de trein is het actief remgewicht dat aanwezig is.
Remgewichten van de afgesloten remunits mogen niet worden meegenomen in de berekening. Totaal treingewicht is het volledig gewicht van de voertuigen en belading.
Indien uw rempercentage verandert, informeert u zich over de maximum snelheid die geldt voor uw trein zoals die is vastgelegd in bijlage 2 behorende bij artikel 8, eerste lid, van de regeling spoorverkeer. U vervolgt uw rit met ten hoogste deze snelheid.
4.4 Rijden / rangeren
4.4.1 Rijden in de mode FSU mag de snelheid die op de DMI getoond wordt opvolgen, wanneer;
• de melding “Entry to Full Supervision” niet meer wordt getoond;
• u geen overige belemmering heeft .
Aanwijzingen van de treindienstleider gaan boven de getoonde MA.
Bij een overgang van OS naar FS wacht u met snelheid verhogen tot uw trein het hoofdsein volledig is gepasseerd.
Zolang “Entry to Full Supervision” wordt getoond, rijdt u ten hoogste de maximaal toegestane snelheid van de beperking waar u uitkomt.
U blijft alert op de omgeving buiten de trein.
4.4.2 Rijden in de mode OS
Wanneer u de mode OS heeft bevestigd, moet u:
• op zicht rijden;
• rekening houden met het bezet zijn van het spoor;
• de buitenseinen opvolgen.
Zolang “Entry to On Sight” wordt getoond, rijdt u ten hoogste de maximaal toegestane snelheid van de beperking waar u uitkomt.
4.4.3 Rijden in de mode SR
Bij het rijden in de mode SR moet u:
• op zicht rijden;
• rekening houden met het bezet zijn van het spoor;
• de buitenseinen opvolgen;
• letten op de stand van wissels;
• wissels voorzichtig berijden met een snelheid van maximum 10 km per uur;
• rekening houden met het niet goed functioneren van AKI, AHOB en AOB en overige infra-objecten;
• rekening houden met het feit dat de rijweg niet is gegarandeerd.
Het is niet toegestaan de maximum toegelaten snelheid in SR handmatig te wijzigen.
4.4.4 Rijden in de mode NL
Het is niet toegestaan om in de mode NL te rijden anders dan als opdrukkend voertuig. Bij voorspan rijden is sprake van een bediende 2e locomotief (bijv:
gemengde tractie). Op de volglocomotief of opduw locomotief schakelt u ETCS in mode Non-Leading.
Als u in ETCS gebied omschakelt van Non Leading en de trein gereed maakt voor normaal bedrijf dient u de treindata te controleren en indien nodig te wijzigen.
4.4.5 Overgang op klassieke seingeving (transitie van ETCS naar ATB)
Wanneer u overgaat van ETCS naar conventionele beveiliging (NS ’54), volgt u de opdrachten die door de seinen langs de baan worden gegeven op, zodra de bevestigingsvraag naar Level STM-ATB wordt getoond in de DMI.
Vanaf het moment dat de aankondiging van de transitie wordt getoond op de DMI en de snelheid is gelijk of lager dan 160 kilometer per uur, begint u met het waarnemen van de buitenseinen.
4.4.6 Ontvangen van aanwijzingen
Wanneer u een aanwijzing SB, VR, en/of AKI/AHOB/AOB moet aannemen en u rijdt in de mode FS;
• begrenst u de snelheid tot maximaal 140 km/h; of
• brengt u de trein tot stilstand wanneer u dat nodig vindt.
Rijdt u in de modes OS, SR of IS (uitgeschakelde ETCS installatie) dan mag u om veiligheidsredenen een aanwijzing SB, VR en/of AKI/AHOB/AOB pas in ontvangst nemen als de trein stilstaat.
U mag uw snelheid hernemen wanneer u de aanwijzing heeft uitgevoerd.
Aanwijzingen van treindienstleider gaan boven de MA die wordt getoond in de DMI.
4.4.7 Stilstand langer dan 5 minuten in mode FS
Wanneer uw trein langer dan 5 minuten in het laatste blok vóór de EoA stilstaat, kan het zijn dat de ETCS automatisch omschakelt van de mode FS naar de mode OS.
4.4.8 Releasespeed
De release speed in de DMI is bedoeld om de EoA te kunnen naderen en/of om op te rijden tot het sein.
4.4.9 Onterechte EoA passage
Indien u ten onrechte tot stilstand komt voorbij een EoA:
• plaatst u een alarmoproep; en
• meldt u dit direct aan de treindienstleider en wachtdienstfunctionaris van de vervoerder; en
• neemt u maatregelen om gevaar te beperken.
4.4.10 Terugzetten van trein in mode Post trip bij dreigend gevaar
In de mode Post trip kan de trein over een afstand van maximaal 60 meter worden teruggezet. Dit is zonder toestemming van de treindienstleider uitsluitend
toegestaan ter voorkoming van direct aanrijdgevaar.
4.5 Bijzondere Procedures / Diversen
4.5.1 Override procedure
U mag de override procedure uitvoeren als u:
• een aanwijzing STS hebt ontvangen van de treindienstleider voor het passeren van EoA liggend voor een hoofdsein en/of het passeren van een stoptonend sein;
Na het uitvoeren van de override procedure om een stoptonend sein te passeren dient u dit sein binnen 200 meter en/of 60 seconden met het eerste voertuig gepasseerd te zijn.
Note. Het gebruik van de functie “Override” wordt door de infrabeheerder gezien als een zeer risicovolle functie waarvan het speciale karakter gehandhaafd moet blijven en het gebruik tot een minimum moet worden beperkt. Het gebruik van override om vervolgens in de mode Staff Responsible te gaan rijden is alleen toegestaan met een aanwijzing STS.
4.5.1.1 STS passage grenssein specifiek voor Amsterdam - Utrecht
Bij het passeren van het hoofdsein met een aanwijzing STS zal er geen transitie naar ETCS level 2 plaatsvinden. Wel blijft de verbinding met het RBC in stand.
Voor het passeren van het stoptonend sein met aanwijzing STS voor het
betreffende sein eerst de cabine sluiten / stuurstroom uitschakelen (dit is materieel afhankelijk) en opnieuw gereed maken onder ATB. Daarna het stoptonend sein conform de aanwijzing STS passeren.
4.5.2 Verder rijden na Train trip
Na een train trip, mag u verder rijden nadat u als volgt hebt gehandeld;
• u bevestigt de melding trip;
• u meldt de tripconditie (foutsituatie) aan de treindienstleider en technische wachtdienst;
• u vraagt de treindienstleider toestemming om op te mogen rijden naar het volgende hoofdsein;
Na toestemming van de treindienstleider handelt u als volgt Start beschikbaar ?
JA NEE
• Bedien “start”
• OS of SR zichtbaar op de DMI?
• Rijden
• Omschakelen naar STM-ATB
• Rijden
Bij de melding in de DMI “bel treindienstleider” volgt u de kolom onder NEE.
Indien het omschakelen naar STM-ATB door middel van het sluiten en openen van de cabine niet functioneert mag gebruik worden gemaakt van de functie override
om direct daarna Level STM ATB te activeren. Er mag niet worden gereden in de mode SR na het gebruik van override.
4.5.3 Gedoofd sein
Als u een gedoofd sein waarneemt handelt u als volgt:
Rijdend in de mode Full Supervision:
• u meldt het gedoofde sein aan de treindienstleider; en
• u volgt de MA op.
Rijdend in een andere mode dan FS:
• u stopt voor het gedoofde sein; en
• u meldt het gedoofde sein aan de treindienstleider; en
• u volgt de opdracht(en) van de treindienstleider op.
4.5.4 Tijdelijke snelheidsbeperkingen
Indien tijdelijke snelheidsbeperkingen opgenomen zijn in IAM, brengt u de snelheid het dienstregelpunt voor de in IAM aangegeven locatie terug tot ten hoogste 140 km/uur. U volgt de LAE borden op.
Tijdelijke snelheidsbeperkingen (TSR) worden getoond in de DMI. De treincategorie bepaalt de hoogst toegelaten snelheid. Wanneer de functie “treincategorie” niet beschikbaar is, geldt de laagst toegelaten snelheid.
Als u merkt dat een in de IAM opgenomen tijdelijke snelheidsbeperking (TSR) niet of onjuist wordt getoond in de DMI, volgt u de snelheidsbeperkingen in IAM op en meldt u dit als veiligheidsstoring aan de treindienstleider.
4.5.5 Non Stopping area
U probeert altijd te voorkomen dat uw trein tot stilstand komt in een ‘Non-stopping area’ behalve als dit veiliger is dan doorrijden. Hiertoe benut u in voorkomend geval de noodremoverbrugging als het materieel hiermee is uitgerust.
Zodra een remming is ingezet en u voorziet dat u tot stilstand gaat komen in een
“non stopping area” dan licht u onmiddellijk de treindienstleider hierover in.
4.5.6 Gladde sporen
U kiest de optie “Slippery Track” als u bemerkt en/of de melding krijgt dat u op glad spoor rijdt. U bedient de optie niet als u een verlaging in de Permitted Speed nadert (binnen 1000 meter) of zich in een verlaging in de Permitted Speed bevindt.
Let op: de functie slippery track werkt alleen onder ETCS.
4.5.7 Vertrek uit rangeergebieden Maarssen
Bij het grenssein maakt u een Start of Mission onder level 2.
4.5.8 Passeren S-bord
Na toestemming van de treindienstleider om het S-bord te passeren, schakelt u bij
4.6 Storingen en defecten
4.6.1 ETCS veiligheidsstoringEen ETCS veiligheidsstoring meldt u volgens de procedure veiligheidsstoring aan de treindienstleider en wachtdienst van uw organisatie.
4.6.2 Defecte ETCS treinapparatuur
U mag de ETCS apparatuur buiten bedrijf zetten (mode IS) als het defect of de storing zo hinderlijk is dat niet meer normaal verder kan worden gereden. Indien mogelijk schakelt u over naar STM-ATB.
4.6.3 Defecte ETCS baanapparatuur
ETCS balisestoringen worden in de DMI getoond. U meldt de weergegeven tekst en de plaats aan de treindienstleider en aan uw eigen organisatie.
4.6.4 Verbroken RBC verbinding
Indien de verbinding met het RBC langer dan 35 seconden is verbroken, krijgt u in de DMI de melding Train trip. U meldt het verbindingsverlies aan de
treindienstleider en aan uw eigen organisatie.
U volgt de procedure verder rijden na traintrip op als de verbinding is hersteld.
Komt er geen nieuwe verbinding tot stand dan schakelt u om naar STM ATB.
4.7 Communicatie
4.7.1 CommunicatieIn verband met de veiligheid is tijdens het rijden van een trein in ETCS Level 2 het gebruik van de GSM en/of GSM-R niet toegestaan als:
• u rijdt in de modes OS, SR of IS;
• de ETCS een remcurve naar een EoA toont.
5 Literatuur overzicht
[1] Gebruikersprocessen B&B-AU, Het rijden van ETCS treinen op het tracé Amsterdam – Utrecht, RAP2010010801, versie 7.0, 27-03-2012
[2] Gebruikersprocessen B&B-AU, Beheer en Onderhoud, RAP2009090801, versie 1.0, 18-02-2010
[3] Gebruikersprocessen Hanzelijn, Rijden van treinen, D0198, versie 6.0, 09-07- 2012
[4] Gebruikersprocessen Hanzelijn, Beheer, D0194, versie 1.0, 09-07-2012 [5] Regeling spoorverkeer 2012, geldende op 13-02-2013
[6] Bijlage 4 regeling spoorverkeer seinenboek
Bijlage A
A.1 RBC inlog gegevens
In de onderstaande tabel vindt u gegevens voor de verschillende RBC’s.
RBC Naam Telefoon Netwerk Id
NID_C NID_RBC Gecombineerd Amsterdam
Utrecht
00 31 840 88 0150 20421 426 1 6979585
Hanzelijn 00 31 840 88 0170 20421 426 100 6979684
HSL Noord 00 31 840 88 0101 20421 427 1 6995969
HSL Zuid 00 31 840 88 0100 20421 427 1001 6996969
A15 Kijfhoek
00 31 840 88 0002 20421 425 1 6963201
A15
Midden Cup
00 31 840 88 0002 20421 425 2 6963202
A15 Zevenaar
00 31 840 88 0002 20421 425 3 6963203
A.2 National values
De national values zijn baanvak specifiek. In tabel 5-1 is een overzicht van de ETCS baanvakken in Nederland te vinden. In deze tabel is aangegeven waar een
overzicht van de national values van het betreffende baanvak te vinden zijn.
tabel 5-1 Overzicht ETCS baanvakken in Nederland
Baanvak Waar zijn de national values te vinden?
Amsterdam - Utrecht Gegevens te vinden in de ROI van Amsterdam - Utrecht. De waarden staan in RAP20102901 National values Asd-Ut versie 1.0 Hanzelijn Via internet zijn deze gegevens niet te benaderen.
A15 Gegevens terug te vinden bij de servicedesk van Keyrail. In appendix B van de gebruikersprocessen staan de national values Havenspoorlijn Gegevens terug te vinden bij de servicedesk van Keyrail. In
appendix B van de gebruikersprocessen staan de national values Kijfhoek Gegevens terug te vinden bij de servicedesk van Keyrail. In
appendix B van de gebruikersprocessen staan de national values HSLZ Gegevens te vinden in de ROI van Hsl Zuid. In Annex 7 van de ROI
zijn de national values voor de HSL opgenomen
In deze richtlijn zijn de actuele waarden van de national values niet opgenomen omdat die kunnen wijzigen. In het memo EDMS #3469614 is de actuele waarde dd 27 november 2013 van de national values opgenomen.