• No results found

Verhalen van Stad en Land

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Verhalen van Stad en Land"

Copied!
24
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

“Verhalen van Stad en Land”

Een project over

“Sterke Verhalen”

Het Verhalenbedrijf Postbus 107

7400 AC Deventer

(2)

Lesbrief 'Verhalen van stad en land'

In deze lesbrief, die hoort bij de voorstelling “Verhalen van stad en land” vindt u verschillende mogelijkheden om met de leerlingen op het gegeven 'Sterke verhalen' in te gaan. Het is raadzaam om de totale lesbrief door te lezen en vervolgens te bekijken wat het beste aansluit bij uzelf en bij de groep leerlingen die u begeleidt.

De lesbrief bestaat uit drie delen:

• In deel A staat de opdracht beschreven die de verteller in de klas of groep heeft geïntroduceerd.

• Met de opdrachten in deel B kunt u met de leerlingen verder werken aan het bedenken van sterke verhalen.

• In deel C wordt aan de hand van een voorbeeld duidelijk gemaakt hoe een verhaal is opgebouwd uit verschillende verhaallijntjes. Daarmee kunt u met de leerlingen werken naar verschillende interpretaties van een verhaal.

Wanneer de leerlingen de voorstelling nog niet hebben gezien

Als smaakmaker en ter introductie kunt u zelf een aantal sterke verhalen vertellen.

Onderschat uzelf niet. U kent veel meer sterke verhalen dan u zich op dit moment misschien herinnert. U kunt ook vooraf met een paar collega's wat sterke verhalen uitwisselen. Mocht dit niet lukken, dan kunt u terugvallen op “sterke verhalen” die zijn gepubliceerd. (Bijvoorbeeld de boeken 'Broodje aap' van Ethel Portnoy.) Het allermooiste is om ze zelf te vertellen. Dat kunt u misschien op voorhand even oefenen.

Wanneer de leerlingen de voorstelling hebben gezien

U vraagt de leerlingen naar hun bevindingen over de voorstelling. Wanneer u daar geen reactie op krijgt, kunt u een start maken met het gesprek door de volgende vragen te stellen:

• Wie heeft er wat over de voorstelling te zeggen?

• Wie heeft er wat over de voorstelling te vragen?

Vooral deze laatste vraag levert interessante gespreksstof op.

Daag de andere leerlingen uit over de gestelde vraag na te denken. Laat ze zo

precies mogelijk onder woorden brengen hoe ze aan hun ideeën over de voorstelling komen. Wat hebben ze letterlijk gezien en gehoord en wat dachten ze erbij?

U kunt ook gerichte vragen stellen als:

• Welk verhaal is het beste bij gebleven en waarom? Lag dat aan de inhoud?

Lag dat aan de manier hoe het verhaal gebracht werd? Of deed dat verhaal aan iets anders denken?

• Zat er een heel spannend verhaal bij? Zo ja, welk? En waarom was dat zo spannend?

• Zat er een saai verhaal bij? Zo ja welk? En waarom was dat saai?

Niet alle leerlingen zullen dezelfde mening over de voorstelling hebben. Maak er een spel van om de uiteenlopende meningen naast elkaar te krijgen. Denk niet in goed of fout. Het gaat erom dat de leerlingen hun mening durven te verwoorden.

(3)

Over sterke verhalen in het algemeen

Wat maakt een sterk verhaal tot een sterk verhaal? Een sterk verhaal is een verhaal dat bijblijft. Dat kunnen verschillende redenen voor zijn.

• Er zit iets spannends in een sterk verhaal.

• Het zijn verhalen waarin iets gebeurt dat niet alledaags is.

• In het verhaal zit een onverwachte wending.

• Een onverwachte goede of juist een onverwachte slechte afloop van het ver- haal.

• Een sterk verhaal kan een bewering in zich dragen zoals: als je een koperen munt een nacht lang in de Cola laat staan, is de munt de volgende nacht opgelost.

Een sterk verhaal speelt in op oer-angsten of oer-verlangens van mensen. Het kan gaan over een lijk dat opeens lijkt te spreken. Of over bijzondere seksuele presta- ties. Toeval speelt ook een rol in het sterke verhaal.

“Omdat er toevallig een tankwagen in de berm geparkeerd stond, werd een auto met kapotte remmen tegengehouden in zijn weg naar het ravijn.”

Een sterk verhaal is heerlijk om te horen, maar niet altijd heerlijk om zelf mee te maken. Soms kunnen sterke verhalen ook ware heldengeschiedenissen zijn. Bij een sterk verhaal is vaak niet meer te achterhalen of het waar gebeurd of verzonnen is. Sterke verhalen worden zo gretig doorverteld dat ze onderweg nogal eens van kleur veranderen.

Meestal is er in het verhaal wel een kern van waarheid aanwezig. Soms is het ook mogelijk om het ontstaan van het verhaal in de media te volgen. Vergelijk het rap- port van het sterke verhaal “The Biscuit Bullet” in bijlage 1.

Zelf sterke verhalen vertellen

Wellicht dat de leerlingen na het zien van de voorstelling of na het horen van de door u vertelde sterke verhalen, zelf ook op verhalen komen. Het is leuk om ze die te laten vertellen en om met zijn allen te kijken wat het sterke van dat verhaal is.

(4)

DEEL A. Zelf sterke verhalen maken

Leren verhalen vertellen

Elke ervaring en elke herinnering kan een aanleiding vormen voor een verhaal. Maar niet elke anekdote of raadgeving is voor een luisteraar interessant om naar te luiste- ren. Een verhaal is iets anders dan een ervaring. Daarom zijn vertellers geneigd om hun verhaal steeds mooier te maken. Zodat iedereen wil luisteren. En bij elke keer doorvertellen worden de verhalen grootser en indrukwekkender. Zo ontstaan uit gewone belevenissen sterke verhalen. Die eigenschap van het vertellers en doorver- tellers gebruiken we in de les om de leerlingen zelf sterke verhalen te laten maken.

Verhalen doorgeven 1. Ideeën voor verhalen

Voor het vertellen van verhaal is een idee of een onderwerp nodig. Omdat het vaak moeilijk is om zelf uit je ervaringen een aanleiding te kiezen werken we met voor- werpen en afbeeldingen.

Op de werkbladen bij dit project staan verschillende voorwerpen en afbeeldingen.

Die kunnen de leerlingen op ideeën brengen en hen uitnodigen om er een verhaal bij te maken.

De leerlingen wordt gevraagd een voorwerp te kiezen, wat hen aanspreekt. Niet nadenken, maar meteen kiezen. Bij dat gekozen voorwerp wordt een afbeelding gekozen. Een plaats die met het verhaal te maken heeft. De leerlingen krijgen de opdracht om een verhaal te bedenken naar aanleiding van het gekozen voorwerp en afbeelding.

Bij het bedenken van het verhaal zijn de volgende vragen belangrijk;

• Wat is er in het verhaal aan de hand. (Immers wanneer er in een verhaal geen

“probleem” voorkomt dan is er ook geen aanleiding het te vertellen)

• Wat zou het hoogtepunt van het verhaal kunnen zijn. (Wat wordt daar ontdekt, gedaan, opgelost)

• Hoe loopt het verhaal af?

2. Van idee naar verhaal

Daarna wordt de groep opgedeeld in duo's. De duo’s wisselen de verhalen uit. A doet zijn verhaal en zijn voorwerp cadeau aan B. Ook B vertelt zijn verhaal en geeft het voorwerp aan A. De verhalen worden in de eerste persoon enkelvoud verteld.

Bijvoorbeeld: "Deze asbak stond altijd bij ons op de schoorsteen." Die horen bij elkaar", zei mijn vader altijd."

Voor de luisterende partij is er de opdracht om tijdens het luisteren op zoek te gaan naar het hoogtepunt van het verhaal en dat te onthouden.

Alle duo's vertellen elkaar gelijktijdig de verhalen. Op die manier wordt er veiligheid gecreëerd voor de vertellers. De enige luisteraar is de vertelpartner. De verteller wordt niet gelijk geconfronteerd met een groter publiek. Men zal zich daardoor vrijer voelen om het verhaal te vertellen. Wanneer iedereen klaar is met vertellen, maakt elke luisteraar van het gekregen verhaal en voorwerp een eigen verhaal.

Daarbij zijn de volgende aanwijzingen belangrijk:

• het verhaal moet nu het verhaal van de nieuwe verteller worden

(5)

• het verhaal moet hetzelfde hoogtepunt bevatten als de luisteraar heeft opge- vangen

• het verhaal mag geheel naar de eigen hand worden gezet.

3. Verhalen doorvertellen

Vervolgens zoekt iedereen een nieuwe partner, en wisselt het zojuist gekregen verhaal en voorwerp opnieuw uit. De ontvangende partij gaat weer op zoek naar het hoogtepunt en maakt er opnieuw een eigen verhaal van. Omdat verhalen tijdens het doorvertellen de neiging hebben om te vervlakken (tot anekdote te worden geredu- ceerd) wordt een belangrijk punt aan de aanwijzingen toegevoegd:

• overdrijf het verhaal.

Voor de derde maal worden nieuwe duo’s gevormd (Wel opletten dat iedereen een compleet nieuw verhaal en een nieuw voorwerp ontvangt) en wordt het verhaal opnieuw doorgegeven.

Verhaal documenteren als stripverhaal.

In de laatste duo’s wordt het verhaal gedocumenteerd door het tekenen van een stripverhaal bestaande uit drie afbeeldingen (Begin, hoogtepunt en einde). Onder de tekeningen wordt in korte zinnen het verhaal opgetekend.

N.B. Deze stripverhalen worden in het kader van het project naar de verteller opge- stuurd. Deze gebruikt dat materiaal om een aantal verhalen van de leerlingen in de afsluitende voorstelling te verwerken.

(6)

DEEL B Doe opdrachten rondom sterke verhalen

Hieronder volgt een aantal extra opdrachten die u de leerlingen uit kunt laten voeren.

Het zijn opdrachten waar veel plezier aan te beleven valt. U laat de leerlingen deze opdrachten in groepjes van vier voorbereiden, onder het motto: “met z'n allen weet je meer dan één.”

Jonglerieën

Zoals een jongleur met ballen diverse kunsten uit weet te halen, zo kan ook met een verhaal worden gejongleerd. De leerlingen gaan heldhaftige en overdreven verhalen maken. Iedereen bedenkt een situatie waarin hij of zij niet zo slim gereageerd heeft.

Iedereen kent wel situaties waarvan hij op een later moment denkt: had ik het maar anders gedaan. De bedoeling is om een aantal van zulke situaties te verzamelen.

Als leerkracht kunt u zelf met enkele smakelijke voorbeelden komen. Het liefste uit de eigen koker. Leerlingen vinden het prachtig om blunders van leerkrachten te horen, en het stimuleert hen om zelf met verhalen te komen.

Het hoeven geen grote blunders te zijn.

Het kunnen ook van die momenten zijn dat je dacht: ach laat maar...

Bijvoorbeeld:

Een tijd geleden werd ik geschept door een auto. Ik lag voor de auto op de grond. De chauffeur stapte uit en liep om me heen om te kijken of zijn bumper ontzet was. Ik ontstak in woede en begon te gillen: “Wat mankeert u om eerst naar een ding in plaats van naar een mens te kijken”. Hij verontschuldigde zich, vertelde dat hij haast had en vroeg of het goed met me ging en of hij wat voor me kon doen. Ik bleef kwaad en zei: "Niks, helemaal niks. Rij jij maar door naar je werk als je zo'n haast hebt. Mij mankeert niets. Alleen mijn fiets maar dat stelt niets voor. Dus rij maar door." Achteraf niet zo slim. Mijn voorvork was ontzet, ik kon niets eens verder fietsen en de dure rekening was voor mij zelf.

Wanneer de leerlingen een eigen gebeurtenis hebben uitgekozen gaan zij die verha- len zo vervormen dat zijzelf er als een ware held of heldin in voorkomen. Er moet enorm overdreven worden.

Het voorbeeld zou kunnen uitgroeien tot het volgende verhaal:

Een tijd geleden werd ik geschept door een auto. Ik lag voor de auto op de grond. De chauffeur stapte uit en liep om me heen om te kijken of zijn bumper ontzet was. Ik ontstak in woede en begon te gillen: “Wat mankeert u om eerst naar zo’n ding in plaats van naar een levend mens te kijken”. Hij verontschuldigde zich en vroeg of het goed met me ging en of hij wat voor me kon doen. Ik vertelde dat ik met de fiets zo niet verder kon. De voorvork was immers een puinhoop. Hij bood aan me te brengen waar ik ook maar heen moest. “Naar huis”, zei ik. Hij laadde de fiets in, gaf hem af bij de fietsenmaker en daarna reden we naar huis. Onderweg kwam ik geluk- kig wat bij. Bij een benzinestation stopte de chauffeur en kwam terug met water en een grote bos bloemen. Twee weken later belde hij me op en nam me mee uit eten.

We zijn nu drie jaar getrouwd.

(7)

En elk jaar bedank op de dag van het ongeluk mijn zus. Die vertelde me drie jaar geleden dat ik gegarandeerd aan een man zou komen als ik me met een fiets met een ontzette voorvork zogenaamd liet overrijden. “Hoe groter de auto, hoe vetter de vis” vertelde ze. Ze had die tip van een kennis uit Amerika gekregen. En die vertelde haar vorige week dat ze het daar tegenwoordig weer heel anders aan pakken. Je gaat naar een winkel, doet alsof je lens eruit is gevallen en geeft een knappe vrijge- zel de schuld dat hij erop is gaan staan. Het is een klein kunstje om een van tevoren kapot gemaakte lens in je hand te hebben. Niemand ziet dat je het ding niet opraapt, maar al in de hand hebt. Een leuke glimlach en je eerste date is binnen.

De nieuw ontstane sterke verhalen worden aan de groep verteld.

Afhankelijk van de interesse en uithouding van de groep kan er vervolgens worden geraden hoe het oorspronkelijke verhaal in elkaar zat. Om die oorspronkelijke verha- len aan elkaar te vertellen moet er wel enig onderling vertrouwen in de groep zijn.

Waar of niet waar

Van een sterk verhaal weetje vaak niet of het echt gebeurd is of maar verzonnen. Dat is ook het uitgangspunt van de volgende opdracht. Verdeel de leerlingen in groepjes van drie of vier.

De groepjes maken een verzameling van vier(drie) sterke verhalen. (Dus zo overdre- ven mogelijk) Het is de bedoeling alle verhalen een ware oorsprong hebben behalve één geheel verzonnen verhaal.

Het groepje vertelt alle verhalen aan de groep. Aan de andere leerlingen de opdracht om te raden welk verhaal niet echt gebeurd is.

Dat beetje extra

Sommige verhalen zijn uit zichzelf al sterk, maar bijna alle verhalen kunnen nog wat extra opgepept worden. Het is de moeite waard om te proberen om het verhaal nog spannender te maken. Hieronder volgt een voorbeeld van een aanpak. Soms is een ander einde maken al voldoende.

Voorbeeld:

Een man en een vrouw waren veertig jaar getrouwd en hielden een groot feest. Ze wilden geen cadeaus (hadden alles al) maar liever geld voor een goede instelling.

Daarom hadden ze op een tafel een grote kartonnen doos met een gleuf gezet. Alle gasten konden daar hun bijdrage in doen. Het feest was een groot succes. Sketches werden opgevoerd, hun oudste zoon maakte video-opnames en er werd flink gege- ten, gedronken en gedanst tot diep in de nacht.

Met een handjevol gasten werd het zaaltje opgeruimd en toen kwamen ze er achter dat de doos met geld weg was. Drama. Eén van hun gasten, oftewel één van hun beste vrienden moest het hebben meegenomen.

Een paar weken later, toen ze van de grootste schrik bekomen waren en ze weer konden zien dat het ondanks alles echt feest was geweest, bekeken ze de videofilm.

En opeens zagen ze op de achtergrond van een uitgevoerd sketches hoe hun beste vriend de doos oppakte en er mee wegliep.

(8)

Eerst kijkt u met de leerlingen wat voor thema's er in het verhaal zitten en wat de rode draad zou kunnen zijn.

• Hoe zou dit verhaal nog dwingender, nog spannender gemaakt kunnen wor- den?

• Wie is de meest belangrijke figuur in een verhaal? Zijn alle verhaalfiguren wel nodig?

Als iemand uit een vriendenclub gestoten wordt, maakt het voor het verhaal niet uit of die vriendenclub uit twee of uit zes personen bestaat. Beperk je door een paar mensen uit het echte verhaal te mengen tot een verhaalfiguur.

• Bepaal de kernscène of het kernmoment uit het verhaal.

• Tot slot bepaal je de scène die alles tot een ontknoping, het einde, brengt. Ga na welke verschillende mogelijkheden er zijn. Welke is het meest verrassend?

Vanuit het voorbeeld:

Einde 1:

Het echtpaar bekijkt de video die op hun feest is gemaakt. Opeens zien ze op de achtergrond hoe de bruid de doos oppakt en er mee wegloopt.

Boodschap van dit verhaal kan zijn: 'al is de leugen nog zo snel, de waarheid achter- haalt hem wel'. De bruid komt niet sympathiek uit de verf. Je kunt je zelfs voorstellen dat de bruidegom toch stiekem een paar vrienden is gaan wantrouwen. Misschien zelfs heeft ondervraagd. De clou van het verhaal is: de bruid heeft het gedaan.

Einde 2:

Het echtpaar bekijkt de video die op hun feest is gemaakt. Opeens zien ze op de achtergrond hoe de bruid de doos oppakt en ermee wegloopt. De bruidegom kan het niet geloven. De bruid speelt de band nog een keer voor hem af. Ze schaamt zich niet. Bij nog een keer afspelen, blijkt dat ze expres zichtbaar deze handeling heeft uitgevoerd. Hij wil niet met een dievegge getrouwd zijn. En zij niet met hem. Hij heeft niet naar haar geluisterd toen ze voorstelde geld te vragen voor een tweede huwe- lijksreis. Haar koffer blijkt al klaar te staan en de bruid vertrekt.

Boodschap van het verhaal kan zijn: beslissen zonder echt overleg zorgt voor verwij- dering. Dit einde vraagt er wel om de sleutelscène, de scène waarin de bruidegom besluit geld te vragen voor een goed doel, goed uit te werken. Deze scène bepaalt voor de kijker op wiens hand hij is.

Einde 3:

Het echtpaar bekijkt de video die op hun feest is gemaakt. Opeens zien ze op de achtergrond hoe de bruid de doos oppakt en er mee wegloopt. De bruidegom kan het niet geloven. De bruid ontkent. Ze vertelt hem dat ze de doos een keer opgepakt heeft en een stukje verderop heeft gezet. De bruidegom is wantrouwend en wil het fragment nog een keer zien. Zij dreigt hem te verlaten als hij haar niet op haar woord gelooft. Hij wil geen ruzie en zegt dat hij haar gelooft. Als hij de kamer uitloopt, knoeit zij met de tape, waardoor wordt dat ze de doos met geld inderdaad voor zichzelf heeft gehouden.

(9)

Laatste scène is het stel dat naast elkaar op de bank zit. Zij ziet er tevreden uit, hij wat stilletjes.

Boodschap van dit verhaal kan zijn: door mee te gaan in haar chanterende gedrag, creëert de man zijn eigen gevangenis. Oftewel: doen alsof er niets aan de hand is, zorgt voor vervreemding van elkaar.

Afhankelijk van het einde wordt duidelijk welke scènes in het verhaal veel aandacht nodig hebben. Want voor welk einde je ook kiest, het verhaalverloop moet geloof- waardig blijven.

Vertellen/voordragen

Alle verhalen die in de groep zijn bedacht kunnen natuurlijk worden verteld.

Moedig daarbij de leerlingen aan om verstaanbaar te zijn in het spreken.

Laat de leerlingen voor de klas komen en laat ze erbij gaan staan, zodat ze voor iedereen goed zichtbaar zijn.

Spreek van tevoren een duidelijke volgorde af en laat de leerlingen elkaar afwisse- len.

(10)

DEEL C Verhaallijnen en verhaalstructuur

U laat de leerlingen het verhaal "Schlemiel, de zakenman" lezen of u leest het zelf voor. Het is een verhaal dat bestaat uit meerdere verhaallijnen.

Laat de leerlingen benoemen welke verhaallijntjes in dit verhaal zitten.

Het verhaal valt op te delen in drie grote blokken:

1. Schlemiel die de geit verkoopt

2. Schlemiel met de brand-blustrompet 3. Schlemiel als wijnhandelaar op de markt.

(De witregels in de tekst geven deze indeling aan.) Verhaallijnen

Maar het is ook mogelijk om zelf verhaallijntjes te ontdekken of te maken. Welke stukken in het verhaal vinden de leerlingen zelf het meest interessant? Dat kan één van de drie grote verhalen zijn, maar het kan ook zijn dat ze vooral de verhouding tussen Schlemiel en zijn schoonvader leuk vinden. Of de manier waarop de oudsten hun wetten vervaardigen.

U kunt de leerlingen een onderwerp of deelthema van dit verhaal als een sterk verhaal laten uitwerken in een eigen verhaal.

Vanuit perspectief

Waar dit verhaal zich ook goed voor leent is om het vanuit het perspectief van één van de verhaalfiguren te laten navertellen.

Bijvoorbeeld; vanuit de schoonvader, vanuit de herbergier, vanuit de vrouw van Schlemiel.

Wat verandert er aan het verhaal wanneer je door de ogen van een ander naar het verhaal kijkt.

U kunt de leerlingen zelf een rol van waaruit ze het verhaal vertellen, laten kiezen. U kunt de rollen ook op papiertjes zetten en de leerlingen een rol laten trekken.

Een ander einde

Neem een van de deelverhalen en laat de leerlingen een ander einde bedenken.

Overdrijven

Kopieer het verhaal en verdeel de alinea's over diverse groepjes. Laat de leerlingen de alinea die ze hebben toegewezen enorm overdrijven. Dat kan op twee manieren.

• Door de taal: andere en dramatische bijvoeglijke naamwoorden tussen voegen.

Of werken met metaforen.

• Door de scènes inhoudelijk op te blazen: niet één geit, maar een hele kudde geiten. Niet één dorp komt in brand te staan, maar een heel land of het gehele westelijke halfrond.

Laat de leerlingen de overdreven alinea uitschrijven. Sommige leerlingen vinden het fijn om in tweetallen te werken. Dat kan extra inspirerend zijn. Mochten de teksten erg langdradig zijn, dan kunt u vragen om een aantal woorden te schrappen, bijvoor- beeld 25 stuks.

(11)

Werken met contrasten

Bespreek met de leerlingen wat er zoal in het verhaal gebeurt. Laat ze zich inleven in het tegenovergestelde. Wat zou er gebeuren als de schoonvader Schlemiels daden opeens als fantastisch uitlegt. Of wanneer de raad van oudsten Schlemiel aan het hoofd wil hebben.

Colofon

Deze lesbrief hoort bij het project “Verhalen van stad en land” van Het Verhalenbedrijf.

Teksten: Peet van Duinhoven, Marco Holmer

Afbeeldingen bijlagen 2 A-D: © Ely Raman, Victoria, Canada

Tekeningen: Gerard Dekker, Haarlem Redactie: Marco Holmer

(12)

Bijlage 1 The Biscuit Bullet

Legend:

A woman sitting in a car is convinced she's been shot when a loud bang is immedi- ately followed by an impact to her head producing a sticky mass on her cranium. The 'brains' she tries to hold in turns out to be biscuit dough from an exploded can.

Examples:

[Collected on the Internet, 1996]

A lady named Linda went to Arkansas last week to visit her in-laws, and while there, went to a store. She parked next to a car with a woman sitting in it, her eyes closed and hands behind her head, apparently sleeping. When Linda came out a while later, she again saw the woman, her hands still behind her head but with her eyes open. The woman looked very strange, so Linda tapped on the window and said "Are you okay?".

The woman answered "I've been shot in the head, and I am holding my brains in."

Linda didn't know what to do, so she ran into the store, where store officials called the paramedics. They had to break into the car because the door was locked. When they got in, they found that the woman had bread dough on the back of her head and in her hands.

A Pillsbury biscuit canister had exploded, apparently from the heat in the car, making a loud explosion like that of a gunshot, and hit her in the head. When she reached back to find what it was, she felt the dough and thought it was her brains. She passed out from fright at first, then attempted to hold her brains in.

[Collected on the Internet, 1999]

WANTED FOR ATTEMPTED MURDER (the actual AP headline)

Linda Burnett, 23, a resident of San Diego, was visiting her in-laws, and while there went to a nearby supermarket to pick up some groceries. Several people noticed her sitting in her car with the windows rolled up and with her eyes closed, with both hands behind the back of her head. One customer who had been at the store for a while became concerned and walked over to the car. He noticed that Linda's eyes were now open, and she looked very strange.

He asked her if she was okay, and Linda replied that she'd been shot in the back of the head, and had been holding her brains in for over an hour. The man called the paramedics, who broke into the car because the doors were locked and Linda

refused to remove her hands from her head. When they finally got in, they found that Linda had a wad of bread dough on the back of her head. A Pillsbury biscuit canister had exploded from the heat, making a loud noise that sounded like a gunshot, and the wad of dough hit her in the back of her head. When she reached back to find out what it was, she felt the dough and thought it was her brains. She initially passed

(13)

out, but quickly recovered and tried to hold her brains in for over an hour until some- one noticed and came to her aid.

Variations:

• The woman is discovered parked in her car either at a shopping mall or pulled off to the side of the road.

• With few exceptions, the incident is said to have taken place in one of the Southern states (Arkansas being the most frequently mentioned).

• If a brand name of dough is mentioned, it's always Pillsbury.

• The victim is always a woman, but her rescuer can be male or female.

Origins:

In 1994 comedienne Brett Butler (of Grace Under Fire fame) was using the Biscuit Bullet story in her act, telling it as something that had befallen her sister. Butler is likely not the origin of the tale though; half a year earlier the same story (minus any mention of Brett Butler's sister) was being pointed to as a cautionary tale in a news- paper article decrying urban violence.

People in show business have been known to tell urban legends as events that happened to them. Especially in the world of comedy, personalizing a story becomes an ordinary storytelling device. (Folklorist Jan Brunvand liked to show his classes a tape of Johnny Carson telling the “resurrected rabbit story”, then another from about two months later in which the late Michael Landon is seen telling the same story to Johnny. Both Landon and Carson at least start out claiming it happened to them or a close acquaintance.)

Though there are no verifiable Biscuit Bullet occurrences on record, the story has at various times been presented by the media as a true story. In May 1996 a columnist for the Orlando Sentinel ran it as a true story just dripping with fabulous details in which the daughter of a reliable source had come to the aid of the stricken lady.

Within the day a number of readers had contacted him to point out this was a well known urban legend, prompting the columnist to check a little further with his sour- ce. Oops; turned it hadn't happened to the man's daughter at all but to one of her clients. (At this point, one expects the "friend of a friend" chain to continue to stretch out indefinitely as each new link contacted will correct the misinformation of it hap- pening to her, pointing to yet another person further down the line as the one it really happened to.)

In January 1996 a writer for the Fresno Bee slipped it into an article about urban violence. Again, it had reached him as a true incident related by someone he'd been talking to about gun-related issues. In April 1998 the story showed up in the Knox- ville News-Sentinel, this time told as a very detailed account of an event that had befallen a truck driver (again as the rescuer, not the victim). In April 1996 a columnist for the Denver Post ran it as a cute story he'd been hearing a lot of late. Though this

(14)

fellow went to great lengths to make it clear he was relating it merely as something he'd liked enough to want to share with his readers and he didn't believe a word of it, that newspaper appearance no doubt added to the story's credibility. (It's sad but true -- even newspaper articles debunking urban legends are later remembered as news stories in which the incident was reported as 100% true.)

This legend popped up again on the Internet in early 1999 as a true "dumb blonde"

story attributed to AP.

Analysis:

Underlying this humorous story runs the fear of modern crime engulfing the innocent, the undeserving becoming just another drive-by or random shooting statistic. That the loud bang of a cannister of biscuit dough exploding in the heat would be mis- taken for gunfire says a lot about our feelings of vulnerability.

The "food substance on the head mistaken for brains" motif is not new to this story.

In Mark Twain's Huckleberry Finn, Aunt Sally says about Huck, as the butter he's put on his head to make them think he's ill starts to drip down: "He's got the brain fever as shore as you're born, and they're oozing out." In more traditional folklore, a fox puts milk and butter on his head and convinces a bear that he has had his brains knocked out. In a Russian version the fox puts pancake dough on his head and says it is brains. While these stories do not seem like the origins of the biscuit bullet tale, they certainly establish that the basic idea existed in folklore long ago.

Sightings:

In 1997 this legend showed up on an episode of television's High Incident.

Sources:

Denton. Lisa. "Chewing Gum Keeps the Hearing Aids In."

The Chattanooga Times. 30 July 1997 (p. C1).

Kaelber, Randy. "The Biscuit Bullet: Is It My Fault?"

FOAFTale News. June 1996 (p. 8).

Kreck, Dick. "A Biscuit With Her Name on It."

The Denver Post. 6 April 1996 (p. D8).

Owens, Gene. "Doughboy Gets Around."

[Greensboro] News & Record 11 July 1995 (Food; p. A7).

Rose, Allen. "Story of Biscuit Dough Explodes in My Face."

The Orlando Sentinel. 31 May 1996 (p. D1).

(15)

Rose, Allen. "Biscuit Dough Makes Impact on Shopper."

The Orlando Sentinel. 30 May 1996 (p. D1).

Sandstrom, Karen. "Joke Telling Done Well Gives Audience More Than Laughs."

The Plain Dealer. 19 June 1994 (p. B5).

Setencich, Eli. "City Shoots First, Asks Questions Later."

The Fresno Bee. 22 January 1996 (p. B1).

Truly, Pat. "The Unthinkable Is Becoming Less So Every Day."

The Plain Dealer. 19 January 1994 (p. B5).

Venable, Sam. "Highway Shooting Incident Turned Out to Be Poppin' Fresh."

The Knoxville News-Sentinel. 19 April 1998.

Viets, Elaine. "The Half-Baked Biscuit Bullet Story Won't Die."

Pittsburgh Post-Gazette. 13 December 1995 (Food; p. 3).

Urban Legends Reference Pages ® 1995-1999 by Barbara and David P. Mikkelson

(16)

Bijlage 2A Verhaal-voorwerpen

(17)

Bijlage 2B Verhaal-afbeeldingen

(18)

Bijlage 2C Verhaal-afbeeldingen

(19)

Bijlage 2D Verhaal-afbeeldingen

(20)

Bijlage 3 Schlemiel de zakenman

Schlemiel, die in Chelm woonde, was niet altijd een huismus geweest, en ooit stond zijn vrouw niet met groenten op de markt. De vader van zijn vrouw was een bemid- deld man, en toen zijn dochter met Schlemiel trouwde, gaf hij haar een bruidsschat mee.

Spoedig na het huwelijk besloot Schlemiel de bruidsschat te gebruiken om de handel in te gaan. Hij had gehoord dat je in Lublin goedkoop aan geiten kon komen en dus ging hij er daar eentje kopen. Hij wilde een melkgeit hebben, dan kon hij kaas maken voor de verkoop. De geitenhandelaar had een geit te koop met grote uiers vol melk. Schlemiel betaalde de vijf gulden die de man voor de geit vroeg, bond een touw om de nek van het dier en vertrok met haar richting Chelm.

Onderweg stopte Schlemiel in het dorp Piask, berucht om zijn dieven en oplichters, maar Schlemiel wist dat niet. Hij ging een herberg binnen om te eten en liet de geit getuierd aan een boom op de binnenplaats achter.

Hij bestelde zoete brandewijn, levertjes met uien als voorgerecht, een bord kippen- soep met noedels, en thee met honigkoek toe omdat een succesvol zakenman dat verdiende. Weldra begon de brandewijn te werken. Hij schepte tegen de herbergier op over het prachtdier dat hij in Lublin op de kop had getikt. 'Ik heb me toch een koopje gesloten, 'verklaarde hij. 'Een jonge, gezonde geit. Wat zal die een melk gaan geven.'

De herbergier, toevallig een echte Piaske oplichter, had een oude bok die aan één oog blind was, een lange witte sik had en een afgebroken hoorn. Hij ontkwam alleen aan de slager omdat hij zo uitgemergeld was. Nadat hij Schlemiels lofzang op zijn nieuwe geit had aangehoord, ging hij naar de binnenplaats en verwisselde Schle- miels jonge dier met zijn oude bok. Schlemiel was zo vervuld van zijn zakelijke plannen dat hij amper naar de geit keek toen hij die losmaakte, en dus zag hij niet dat hij niet de geit die hij had gekocht maar een heel ander dier meenam naar Chelm.

Omdat het Schlemiels eerste zakelijke transactie was, popelde de hele familie om het dier te zien waarmee hij uit de grote stad terugkwam. Ze hadden zich allemaal verzameld in Schlemiels huis - zijn schoonvader, zijn zwagers en schoonzusters, en zijn vrienden en buren. Toen Schlemiel eindelijk terugkwam, holden ze nar buiten om hem te begroeten. Nog voor hij het hek opendeed, begon hij de loftrompet over zijn aankoop te steken - hoe sterk de geit was, hoe vol haar uiers.

Toen de oude bok Schlemiel door het hek volgde ontstond er grote beroering. Zijn schoonvader plukte verbijsterd aan zijn baard. Zijn schoonmoeder breidde in opper- ste vertwijfeling haar armen uit. De jongemannen lachen en de jonge vrouwen giechelden. Zijn schoonvader was de eerste die wat zei: 'noem je dat een jonge geit? Dat is een aftandse bok.'

Eerst ging Schlemiel daar fel tegenin, maar toen keek hij voor het eerst eens goed naar het dier waarmee hij was thuisgekomen. Toen hij zag dat het een oude bok was, sloeg hij zich met zijn vuisten voor zijn hoofd. Hij was ervan overtuigd dat de geitenhandelaar hem bedrogen had, al snapte hij niet hoe de man daarin was ge- slaagd. Schlemiel was zo woedend dat hij na een slapeloze nacht op weg ging om

(21)

de jonge geit terug te krijgen of anders zijn geld. Als de koopman hem niet zijn zin gaf, zou hij naar de politie stappen.

De herbergier had meer dan eens moeilijkheden gehad met het bevoegd gezag. Hij besefte dat een onderzoek wel eens naar hem zou kunnen leiden en dat was het laatste wat hij wilde.

Terwijl Schlemiel zich uitgebreid over de Lublinse geitenhandelaar beklaagde, klakte de herbergier meelevend met zijn tong en zei toen: 'het is algemeen bekend dat de Lublinse kooplui bedreigers zijn. Kijk maar uit dat je niet nog een keer opgelicht wordt. 'Toen Schlemiel aanstalten maakte om te vertrekken, had hij het zo druk met bedenken wat hij tegen de geitenhandelaar zou zeggen dat hij weer amper oog had voor het dier dat hij meenam.

Bij de geitenhandelaar aangekomen begon Schlemiel hem te bedreigen en uit te foeteren. De verbaasde handelaar verklaarde dat de geit die Schlemiel terugbracht toch echt jong was en uiers vol melk had. Schlemiel wierp één blik op de geit en was sprakeloos. Toen hij uiteindelijk zijn tong weer terug had, riep hij uit: 'het enige wat ik kan zeggen is dat ik ze kennelijk heb zien vliegen.' Hij putte zich uit in excuses en ging met de geit weer op weg naar Chelm. In Piask aangekomen bezocht hij zoals gewoonlijk de herberg om een hapje te eten. Hij bestelde kip met noedels en, om te vieren dat hij toch een goede koop gesloten had, een glas zoete brandewijn.

De herbergier, geboren dief die hij was, kon niet nalaten zo'n willig slachtoffer op te lichten. Hij gaf Schlemiel een tweede glas van het huis, liep de binnenplaats op en verwisselde de geit weer met de bok.

Toen Schlemiel de herberg verliet, schemerde het al. Hij was inmiddels een beetje aangeschoten en keek nauwelijks naar de bok toen hij die losmaakte en op weg ging naar huis.

Toen Schlemiel voor de tweede maal terugkwam in Chelm met een oude bok in plaats van een jonge geit, brak de hei los. Het nieuws verspreidde zich snel, het hele dorp was in rep en roer. De kwestie werd onmiddellijk voorgelegd aan de oudsten, die na zeven dagen en zeven nachten beraadslagen tot de slotsom kwamen dat een geit die van Lublin naar Chelm gebracht werd onderweg kennelijk in een bok veran- derde. Daarom vaardigden ze een wet uit die alle inwoners van Chelm verbood om geiten uit Lublin in te voeren. De oude bok stierf spoedig, en Schlemiel was eender- de van de bruidsschat van zijn vrouw kwijt.

Nadat Schlemiels handel met Lublin op niet uitgelopen was, besloot hij zijn geluk te beproeven in Lemberg. Net nadat hij de in de stad was aangekomen en zijn kamer in de herberg had betrokken, klonk er vlakbij in de straat plotseling een hoop ge- schreeuw van mensen en luid en aanhoudend getetter van een trompet. Schlemiel had onderweg naar Lemberg weinig geslapen en was na aankomst meteen naar bed gegaan. Hij riep een bediende om te vragen waarom er zo'n opschudding was, en kreeg te horen dat er aan de overkant een huis in brand stond en dat de brand- weerwagens gekomen waren.

Schlemiel had buiten naar de brand kunnen gaan kijken, maar hij was uitgeput van de lange reis. Na de verzekering te hebben gekregen dat de herberg geen gevaar liep en dat de brand geblust werd, dutte hij in.

(22)

Toen hij weer wakker was, ging hij naar de gelagkamer en vroeg aan een van de gasten hoe de brand ontstaan was en hoe lang het had geduurd voor men het vuur weer uit had. 'Deden ze dat nou door op een trompet te blazen?' wilde hij weten.

De man tot wie Schlemiel zich richtte was toevallig een van Lembergs meest door- trapte dieven, en Schlemiels vraag bracht hem meteen op een idee. 'Ja,' antwoordde hij. 'We hebben hier in Lemberg een trompet die branden blust. Je hoeft er alleen maar op te blazen, en dan gaat het vuur uit.'

Schlemiel wist van verbazing niet wat hij moest zeggen. Hij had over de vele wonde- ren van Lemberg gehoord, maar nog nooit van een trompet die branden bluste. Hij bedacht meteen hoe winstgevend zo'n trompet zou zijn in een dorp als Chelm, waar alle huizen van hout en de meeste daken van stro.

'Hoeveel koste zo'n trompet?' informeerde Schlemiel.

'Tweehonderd gulden,' antwoordde de man.

Tweehonderd gulden was een boel geld, bijna evenveel als het bedrag dat hij nog overhad van de bruidsschat van zijn vrouw. Maar Schlemiel dacht er goed over na en kwam tot de slotsom dat zo'n trompet dat bedrag dubbel en dwars waard was. In Chelm waren eik jaar veel branden, vooral in de zomer. Huizen, hele straten brand- den af.

Er waren verscheidene brandweermannen in Chelm, maar ze beschikten maar over één wagen, voortgetrokken door een stokoude knol. Tegen de tijd dat de wagen met zijn ene ton water ter plekke was, lag alles meestal al in de as. Schlemiel was er van overtuigd dat de eigenaar van een brandblustrompet een vermogen kon verdienen.

Hij zei tegen de man dat hij graag zo'n trompet wilde kopen, en de ander was maar al te bereid er een te leveren. Weldra bracht hij Schlemiel een grote geelkoperen trompet met de schriftelijke garantie dat alle branden uitgingen als je erop blies.

Schlemiel kon zijn geluk niet op. Dit keer wist hij zeker dat hij binnenkort een rijk man zou zijn.

Na terugkomst in Chelm toonde Schlemiel zijn verwanten en buren het verbazing- wekkende instrument dat hij uit Lemberg had meegenomen. Het nieuws verspreidde zich snel en al gauw heerste er verdeeldheid in Chelm; sommigen geloofden dat de trompet inderdaad branden kon blussen, anderen beweerden dat Schlemiel weer was opgelicht. De zaak zou ongetwijfeld aan de oudsten zijn voorgelegd, maar het was zomer en dan kwamen ze nooit bijeen. De schoonvader van Schlemiel behoor- de tot degenen die niet in de trompet geloofden. 'Het is eer een bok,' zei hij. Schle- miel wilde zo graag laten zien wat die trompet wel niet kon dat hij besloot het huis van zijn schoonvader in brand te steken, uiteraard met de bedoeling de brand met de trompet uit te blazen voor er noemenswaardige schade was aangericht.

Het huis van zijn schoonvader was oud en kurkdroog, en al gauw stond het in lichter- laaie. Schlemiel blies op zijn trompet tot hij niet meer kon, maar helaas, het huis bleef branden. De familieleden ontsnapten aan de dood, maar alle bezittingen gingen verloren.

Ondanks het jaargetijde werden de oudsten in spoedzitting bijeengeroepen. De oudsten dachten zeven dagen en zeven nachten diep over het voorval na en kwamen toen tot de slotsom dat een trompet die in Lemberg branden kon blussen dat vermo- gen in Chelm om wat voor reden dan ook verloor. Gronam Pos stelde voor een wet uit te vaardigen die de invoer van brandblustrompetten uit Lemberg verbood. De wet werd unaniem goedgekeurd en prompt door Feivel Onbenul op schrift gesteld.

(23)

Schlemiel was de bruidsschat van zijn vrouw kwijt en had het huis van zijn schoon- vader in de as gelegd; toch wilde hij nog steeds met alle geweld de handel in. Om- dat het in Lublin en Lemberg niet gelukt was, besloot Schlemiel om in Chelm zelf in een of ander plaatselijk product te gaan handelen.

In Chelm werd een zoete brandewijn gemaakt, Schlemiels lievelingsdrankje. Hij besloot er een vaatje van te kopen en het op de markt te gaan verkopen voor drie Grosz per glas. Als hij elke dag een heel vaatje kon verkopen, zo had hij uitgere- kend, dan zou hij per dag drie gulden winst maken. Ditmaal besloot de vrouw van Schlemiel haar echtgenoot te helpen. Schlemiel had geen geld meer om de drank- handelaar te betalen, maar zijn vrouw beleende een broche en van het geld kochten ze de brandewijn.

De volgende dag plaatsten ze op de markt een kraampje, zetten er het vaatje en de glazen op, en begonnen hun drankje aan de man te brengen; 'Zoete brandewijn, een verfrissende en versterkende drank voor iedereen, drie Grosz per glas.'

Zoete brandewijn was een gewilde drank in Chelm, maar drie Grosz per glas was te duur. Er was maar één man die een glas kocht, vroeg in de ochtend, en hij betaalde met een drie-Groszstuk. Toen er en uur verstreek zonder dat er andere klanten kwamen, begon Schlemiel de moed te verliezen. Hij werd zo onrustig dat hij iets moest drinken. Met het drie-Grosz-stuk in zijn hand zei hij tegen zijn vrouw: 'is mijn geld soms minder waard dan dat van een ander? Hier heb je drie Grosz, geef me maar een glas.'

Mevrouw Schlemiel dacht even na en zei toen: 'Zo is het, Schlemiel. Jouw geld is evenveel waard als dat van ieder ander.' En ze gaf hem een glas brandewijn. Schle- miel dronk het leeg en likte zijn lippen af. Overheerlijk! Na een poosje kreeg me- vrouw Schlemiel ook dorst. Ze zei tegen Schlemiel: 'Mijn drie-Grosz-stuk is niks minder waard dan dat van een ander. Hier heb je geld, geef me een glas.' Om een lang verhaal kort te maken, Schlemiel en zijn vrouw bleven de hele dag drinken en het geldstuk aan elkaar overhandigen. Toen de avond viel was het vaatje bijna leeg en hadden ze aan een hele dag werken maar één drie-Grosz-stuk overge- houden.

Tevergeefs probeerden Schlemiel en zijn vrouw uit te dokteren wat ze ditmaal fout hadden gedaan; hoe ze hun hersens ook pijnigden, ze konden het probleem maar niet oplossen. Ze hadden bijna een heel vaatje zoete brandewijn voor contant geld verkocht, maar de contanten waren nergens te bekennen. Volgens Schlemiel zou- den zelfs de oudsten van Chelm niet kunnen verklaren wat er gebeurd was met het geld dat hij en zijn vrouw elkaar hadden betaald.

Dat was Schlemiels laatste poging om de handel in te gaan, en sindsdien verkocht mevrouw Schlemiel groenten op de markt. Wat Schlemiel betrof, die bleef thuis, en na de geboorte van de kinderen zorgde hij voor ze. Hij voerde ook de kippen die zijn vrouw onder de kachel hield.

De schoonvader van Schlemiel had zo'n afkeer van zijn schoonzoon gekregen dat hij naar Lublin verhuisde.

Het was de eerste keer in de geschiedenis van Chelm dat een inwoner het dorp voorgoed verliet. Maar hoewel mevrouw Schlemiel op haar echtgenoot mopperde, bleef ze hem bewonderen. Schlemiel zei vaak tegen haar: 'Als die geit uit Lublin niet

(24)

in een bok veranderd was, en als die trompet ook in Chelm branden had kunnen blussen, dan was ik nu de rijkste man van het dorp geweest.'

Waarop zijn vrouw antwoordde: 'Je mag dan arm zijn, Schlemiel, je bent wel heel wijs. Een wijsheid zoals de jouwe is zelfs in Chelm een zeldzaamheid.'

lsaac Bashevis Singer, Uitgeverij de Arbeiderspers, Antwerpen 1984

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

met Zijn gehoorzaamheid heeft Hij onze overtredingen uitge- delgd, door Zijn offerande Gods toorn verzoend, met Zijn bloed onze smetten uitgewist, door Zijn kruis

Als wij dus lezen: door dezen hebt gij vergeving van zonden, door dezen hebt gij kwijtschelding van alles, waarvan gij door de Wet van Nlozes niet kondt

3p 28 Geef in de figuur op de uitwerkbijlage de verwerkers, instellingen en verbindingen aan die nodig zijn voor

~eelen staat geen daad verrichten zonder Haren verantwoordelijken Minister, en zal nu die Minister, juist wegens die verantwoorde- lijkheid, wel altijd het objectieve

In de Bijbel vinden we niet alleen de maatstaven voor een echte moraal, in plaats dat we het zouden moeten stellen met sociologische gemiddelden, maar we krijgen ook inzicht om

[r]

Tekst en Muziek: Travis Cottrell, Angela Cottrell Ned. tekst:

daar in de nacht vol duister, knielend op een steen, was Hij aan het bidden met zijn gevecht alleen.. Vredig groeien rozen, bloesem wonderschoon, maar bij de stenen trappen