• No results found

BESLISSING OVER EEN AANVRAAG TOT OMGEVINGSVERGUNNING

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "BESLISSING OVER EEN AANVRAAG TOT OMGEVINGSVERGUNNING"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

BESLISSING OVER EEN AANVRAAG TOT OMGEVINGSVERGUNNING

Omgevingsambtenaar,

in opdracht van de algemeen directeur van 01/06/2021

Burgemeester

Omgevingsloketnummer: OMV_2021055083 Dossiernummer: 2021/087

BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT VERLENING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING

De aanvraag ingediend door Vrancken - Hofman, Hamerstraat 18 te 2800 Mechelen, werd ingediend op 29/03/2021.

De aanvraag werd ontvankelijk en volledig verklaard op 27/04/2021. De uiterste beslissingsdatum is 10/08/2021.

De aanvraag heeft betrekking op een terrein, gelegen Berlaarbaan 104 te 2820 Bonheiden, kadastraal bekend: 1ste afdeling, sectie A, perceel 365/t2.

Het betreft een aanvraag tot het oprichten van een carport.

De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen.

Deze aanvraag werd onderzocht rekening houdend met de terzake geldende wettelijke bepalingen, in het bijzonder met het decreet van 25/04/2014 betreffende de omgevingsvergunning, het decreet houdende algemene bepalingen inzake milieubeleid, de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening en hun uitvoeringsbesluiten.

Ondertekend door Jan Pluys (Signature) Datum: 2021.07.01 19:00:33 CEST Functie: Omgevingsambtenaar Locatie: CSSIGN

Ondertekend door Lode Van Looy (Signature) Datum: 2021.07.02 09:02:48 CEST Functie: Burgemeester Locatie: CSSIGN

(2)

Verslag gemeentelijke omgevingsambtenaar

1. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag

Omschrijving van de aangevraagde stedenbouwkundige handelingen: het oprichten van een carport.

De aanvraag voorziet het oprichten van een carport tegen de linkse zijgevel van een vrijstaande eengezinswoning. De carport wordt met de voorzijde ingeplant op dezelfde diepte als de voorgevel van de woning en met de linkse zijde op 1 m uit de linkse perceelsgrens.

De carport heeft een breedte van 3 m, een diepte van 6,72 m en wordt afgedekt met een plat dak met een hoogte van 2,78 m ten opzichte van het maaiveld en 2,97 m ten opzichte van het voorliggend fietspad.

Het betreft een volledig open carport, zonder gesloten wanden. De steunpalen en de dakrand bestaan uit donkergrijs aluminium. Onder de carport wordt een waterdoorlatende verharding aangelegd. Voor deze verharding werd, samen met de oprit naar de carport, reeds een omgevingsvergunning bekomen op 16/06/2020.

De aanvraag is gelegen aan de Berlaarbaan, een gemeenteweg in het noorden van de gemeente met zowel plaatselijk als doorgaand verkeer, die Mechelen verbindt met O.L.V.-Waver en Koningshooikt. De bebouwing in de omgeving bestaat voornamelijk uit vrijstaande eengezinswoningen en enkele gekoppelde woningen in diverse bouwstijlen. Aan de overzijde van de straat bevindt zich een restaurant en er is ook een houtbewerkingsbedrijf aanwezig in de onmiddellijke omgeving.

2. Stedenbouwkundige basisgegevens

Ligging volgens het gewestplan, de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen.

De aanvraag is volgens het geldende gewestplan Mechelen, goedgekeurd op 05/08/1976, gelegen in woongebied met een landelijk karakter.

De woongebieden met een landelijk karakter zijn bestemd voor woningbouw in het algemeen en tevens voor landbouwbedrijven.

De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan.

De aanvraag is als lot 2 gelegen in de niet-vervallen verkaveling nr. V/1995/510, goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen op 28/03/1996.

Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag

De aanvraag is niet gesitueerd in een algemeen of bijzonder plan van aanleg of in een ruimtelijk uitvoeringsplan. De aanvraag dient getoetst te worden aan de bepalingen van de verkaveling.

Overeenstemming met dit plan

De aanvraag is in overeenstemming met de bestemming, maar niet volledig met de stedenbouwkundige voorschriften.

Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen

Beperkte afwijkingen (VCRO hoofdstuk IV afdeling 1)

Art. 4.4.1. §1 In een vergunning kunnen, na een openbaar onderzoek, beperkte afwijkingen worden toegestaan op stedenbouwkundige voorschriften en verkavelingsvoorschriften met

(3)

betrekking tot perceelsafmetingen, de afmetingen en de inplanting van constructies, de dakvorm en de gebruikte materialen.

Afwijkingen kunnen niet worden toegestaan voor wat betreft:

1° de bestemming;

2° de maximaal mogelijke vloerterreinindex;

3° het aantal bouwlagen.

Er wordt afgeweken van artikel 1.05. van de verkavelingsvoorschriften.

Volgens artikel 1.05.8° van de verkavelingsvoorschriften moet de voorgevel van de carport ingeplant worden op minimum 5 m achter de voorgevelbouwlijn van het hoofdgebouw en moet de zijgevel op de perceelsgrens worden opgericht. De aanvraag voorziet de voorgevel van de carport op dezelfde diepte als de voorgevelbouwlijn en de zijgevel op 1 m uit de linkse perceelsgrens.

Beoordeling bij beperkte afwijkingen

De aanvraag voldoet aan de beperkte afwijkingsbepalingen:

De afwijking betreft de inplanting van een constructie. Er wordt niet afgeweken voor wat betreft de bestemming, de maximaal mogelijke vloerterreinindex en het aantal bouwlagen.

Verordeningen

Gewestelijke hemelwaterverordening

De aanvraag valt niet onder de toepassing van het besluit van de Vlaamse regering van 05/07/2013 houdende vaststelling van een gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater, aangezien de aanvraag een uitbreiding van de horizontale dakoppervlakte voorziet die niet meer dan 40 m² bedraagt en geen nieuwe verhardingen worden voorzien.

Overige regelgeving Brandveiligheid

Het decreet van 10/03/2017 houdende wijziging van het decreet van 15/07/1997 houdende de Vlaamse Wooncode, wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders betreft, bepaalt dat elke woning moet uitgerust zijn met één of meer rookmelders geplaatst op de wijze bepaald door de Vlaamse Regering of moet beschikken over een branddetectiesysteem dat gekeurd en gecertificeerd is door een daartoe erkend organisme.

Bij het verlenen van de vergunning zal het naleven van dit decreet worden opgelegd.

Richtlijnen die volgen uit omzendbrieven en gemeentelijke normen Niet van toepassing op deze aanvraag.

Andere zoneringsgegevens

Niet van toepassing op deze aanvraag.

3. Historiek

Uit de gegevens waarover de gemeente beschikt, blijkt niet dat voor het voorwerp van de aanvraag een PV is opgesteld noch dat een meerwaarde werd opgelegd of dat op het goed een vonnis of arrest rust. Er zijn ook geen geschriften bekend waaruit zou blijken dat er wederrechtelijke werken werden uitgevoerd.

Volgende beslissingen zijn bekend in het gemeentelijk digitaal archief:

• Verkavelingsvergunning: V/1995/510, verkavelen in 3 loten - Vergund op 28/03/1996

(4)

• Aanvraag omgevingsproject: 2020/022, het oprichten van een woning in open bebouwing - Vergund op 16/06/2020

4. Openbaar onderzoek / raadpleging

Overeenkomstig de criteria van artikels 11 t.e.m. 14 van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25/04/2014 betreffende de omgevingsvergunning is de gewone procedure van toepassing en moet de aanvraag openbaar gemaakt worden.

Het openbaar onderzoek werd gehouden van 06/05/2021 t.e.m. 04/06/2021. Er werden geen bezwaren ingediend.

5. Adviezen

Er werd geen advies gevraagd.

6. Project-MER

De aanvraag is niet onderhevig aan een onderzoek op basis van een project-MER.

7. M.e.r.-screening

Het ontwerp komt niet voor op de lijsten gevoegd als bijlage I, II en III van het Project-m.e.r.- besluit. Een m.e.r.-screening houdt in dat nagegaan wordt of het project, in het licht van zijn concrete kenmerken, de concrete plaatselijke omstandigheden en de concrete kenmerken van zijn potentiële milieueffecten, aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Zo er aanzienlijke milieueffecten kunnen zijn dan moet een milieueffectenrapport worden opgemaakt.

8. Watertoets

Het decreet betreffende het integraal waterbeleid van 18/07/2003, gecoördineerd op 15/06/2018, verplicht de vergunningverlenende overheid om de watertoets uit te voeren bij elke vergunningsplichtige activiteit. Dit decreet vormt het juridisch kader voor het integraal waterbeleid in Vlaanderen. Het decreet bevat ook de omzetting van de kaderrichtlijn Water en de Overstromingsrichtlijn.

Het voorliggende project heeft geen enkele invloed op het watersysteem, zodat in alle redelijkheid dient geoordeeld te worden dat er geen schadelijk effect wordt veroorzaakt. Er dienen dan ook geen voorwaarden of maatregelen te worden opgelegd. Het ontwerp is verenigbaar met de doelstellingen van artikel 5 van het decreet integraal waterbeleid.

De aanvraag doorstaat de watertoets.

9. Decretale beoordelingselementen

De aanvraag is gelegen aan een voldoende uitgeruste weg zoals bepaald in art. 4.3.5 VCRO.

De aanvraag betreft geen bedrijfswoning zoals bepaald in art. 4.3.6 VCRO.

De aanvraag dient niet te voldoen aan de bepalingen inzake toegankelijkheid zoals bepaald in art. 4.3.7 VCRO.

De aanvraag is gelegen aan een gemeenteweg waarvoor geen goedgekeurde rooilijn van toepassing is zoals bepaald in art. 4.3.8 VCRO. De feitelijke rooilijn wordt vastgesteld door de scheidingsgrens tussen het privé en openbaar domein. De aanvraag is hiermee in overeenstemming.

10. Natuurtoets

Het perceel is op de biologische waarderingskaart niet aangeduid. Het is niet gelegen in een VEN of IVON-gebied, noch in een ramsar-, habitat- of vogelrichtlijngebied.

(5)

Het betreft het aanbouwen van een carport aan een vrijstaande eengezinswoning op een reeds vergunde verharding. Er worden hierbij geen natuurwaarden geschonden.

11. Erfgoed-/archeologietoets

Het pand waarop de aanvraag betrekking heeft is niet beschermd als monument noch gelegen in een beschermd dorpsgezicht of landschap. Het pand is evenmin opgenomen in de Vlaamse Inventaris Onroerend Erfgoed.

Voor de aanvraag is geen archeologienota vereist.

12. Mobiliteitstoets

De aanvraag voorziet het aanbouwen van een carport aan een vrijstaande eengezinswoning.

Er worden geen bijkomende wooneenheden of nieuwe functies voorzien.

De aanvraag heeft geen impact op de mobiliteit.

13. Toegankelijkheidstoets ///

14. Decreet grond- en pandenbeleid ///

15. Milieuaspecten ///

16. Resultaten openbaar onderzoek / raadpleging

Het openbaar onderzoek werd gehouden door aanplakking op de gewone aanplakplaatsen van 06/05/2021 tot 04/06/2021.

Resultaat: Er werden geen bezwaren ingediend.

Het openbaar onderzoek wordt als volgt geëvalueerd: gunstig.

17. Bespreking adviezen Er werd geen advies gevraagd.

18. Goede ruimtelijke ordening

Art. 4.3.1 §2 - De overeenstemming met een goede ruimtelijke ordening wordt beoordeeld met inachtneming van volgende beginselen:

1° het aangevraagde wordt, voor zover noodzakelijk of relevant, beoordeeld aan de hand van aandachtspunten en criteria die betrekking hebben op de functionele inpasbaarheid, de mobiliteitsimpact, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, visueel-vormelijke elementen, cultuurhistorische aspecten en het bodemreliëf, en op hinderaspecten, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid in het algemeen, in het bijzonder met inachtneming van de doelstellingen van artikel 1.1.4;

2° het vergunningverlenende bestuursorgaan houdt bij de beoordeling van het aangevraagde rekening met de in de omgeving bestaande toestand, doch het kan ook de volgende aspecten in rekening brengen:

a) beleidsmatig gewenste ontwikkelingen met betrekking tot de aandachtspunten, vermeld in punt 1°;

b) de bijdrage van het aangevraagde aan de verhoging van het ruimtelijk rendement voor zover:

(6)

1) de rendementsverhoging gebeurt met respect voor de kwaliteit van de woon- en leefomgeving;

2) de rendementsverhoging in de betrokken omgeving verantwoord is;

3° indien het aangevraagde gelegen is in een gebied dat geordend wordt door een ruimtelijk uitvoeringsplan, een gemeentelijk plan van aanleg of een omgevingsvergunning voor het verkavelen van gronden waarvan niet op geldige wijze afgeweken wordt, en in zoverre dat plan of die vergunning voorschriften bevat die de aandachtspunten, vermeld in 1°, behandelen en regelen, worden deze voorschriften geacht de criteria van een goede ruimtelijke ordening weer te geven.

De aanvraag is gelegen in een gebied dat geordend wordt door een verkavelingsvergunning waarvan op geldige wijze afgeweken wordt.

De aanvraag integreert zich hierin volledig qua architectuur, materiaalgebruik en volume behoudens de gevraagde afwijkingen voor de inplanting van de carport.

Volgens artikel 1.05.8° van de verkavelingsvoorschriften moet de voorgevel van de carport ingeplant worden op minimum 5 m achter de voorgevelbouwlijn van het hoofdgebouw en moet de zijgevel op de perceelsgrens worden opgericht. De aanvraag voorziet de voorgevel van de carport op dezelfde diepte als de voorgevelbouwlijn en de zijgevel op 1 m uit de linkse perceelsgrens. Door de afwijkende inplanting dient geen bijkomende verharding voorzien te worden. Het betreft een volledig open constructie, zonder gesloten wanden, zodat het open karakter van de zijtuinstrook behouden blijft. Bovendien wordt een afstand van 1 m tot de linkse perceelsgrens bewaard, zodat er voldoende ruimte blijft voor het aanplanten van een haag of houtkant langs die perceelsgrens. De afwijking is aanvaardbaar.

De gevraagde afwijking is niet van die aard dat de basisvisie van de verkaveling erdoor wordt aangetast, evenmin doet het gevraagde afbreuk aan de rechten en het woongenot van de aanpalenden. De gevraagde afwijkingen zullen niet leiden tot onverenigbare situaties in deze omgeving.

Besluit en advies

Uit bovenstaande motivering blijkt dat de aanvraag verenigbaar is met de regelgeving, de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening.

De aanvraag is vatbaar voor een vergunning voor het oprichten van een carport, zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als onverbrekelijke bijlage aan de af te leveren vergunning zijn verbonden en voor zover rekening gehouden wordt met de gestelde voorwaarden.

Voorwaardelijk gunstig advies.

Er wordt enkel uitspraak gedaan over wat werd aangevraagd. Over de andere constructies op het terrein of over de overige gegevens die op het plan zijn aangegeven, wordt geen uitspraak gedaan tenzij hierboven beschreven.

Voorwaarden

Volgende voorwaarden worden voorgesteld:

• De woning te beveiligen tegen brand conform het decreet van 10/03/2017 wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, in werking getreden op 01/01/2020;

• De niet verharde of bebouwde delen in de tuinzones als volwaardige tuin in te richten, kunstgras is niet toegelaten;

• De nodige voorzorgen te nemen ter voorkoming van schade aan openbare of private eigendommen net als aan bestaande opgaande beplantingen;

(7)

• Binnen het jaar na het in gebruik nemen van de carport, de linkse erfscheiding te voorzien van een haag of houtkant met streekeigen planten te kiezen uit de plantenlijst zoals terug te vinden op de gemeentelijke website (https://www.bonheiden.be/product/119/kapvergunning-bomen);

• De opgelegde aanplantingen in stand te houden en te vervangen wanneer ze afsterven.

Voorkeur dient gegeven te worden aan bijvriendelijke soorten, meer info hierover is terug te vinden op de website van Regionaal Landschap Rivierenland;

• De gemeente na uitvoering van de (her)aanplantingen op de hoogte te stellen via een fotoreportage (ruimtelijkeordening@bonheiden.be);

• Minstens ACHT dagen VOOR de aanvang der werken de gemeente hiervan via het omgevingsloket op de hoogte te brengen.

Lasten ///

Het college van burgemeester en schepenen sluit zich aan bij de beoordeling van het dossier door de gemeentelijk omgevingsambtenaar en maakt zich de inhoud van diens verslag eigen.

BESLUIT IN ZITTING VAN 29/06/2021

1) De aanvraag ingediend door Vrancken - Hofman, Hamerstraat 18 te 2800 Mechelen, wordt vergund voor:

het oprichten van een carport zoals voorgesteld op de voorgebrachte plannen die als onverbrekelijke bijlage aan de af te leveren vergunning zijn verbonden.

2) Volgende voorwaarden en/of lasten worden opgelegd:

• De woning te beveiligen tegen brand conform het decreet van 10/03/2017 wat het verbeteren van de brandveiligheid door het algemeen invoeren van optische rookmelders voor woningen betreft, in werking getreden op 01/01/2020;

• De niet verharde of bebouwde delen in de tuinzones als volwaardige tuin in te richten, kunstgras is niet toegelaten;

• De nodige voorzorgen te nemen ter voorkoming van schade aan openbare of private eigendommen net als aan bestaande opgaande beplantingen;

• Binnen het jaar na het in gebruik nemen van de carport, de linkse erfscheiding te voorzien van een haag of houtkant met streekeigen planten te kiezen uit de plantenlijst zoals terug te vinden op de gemeentelijke website (https://www.bonheiden.be/product/119/kapvergunning-bomen);

• De opgelegde aanplantingen in stand te houden en te vervangen wanneer ze afsterven.

Voorkeur dient gegeven te worden aan bijvriendelijke soorten, meer info hierover is terug te vinden op de website van Regionaal Landschap Rivierenland;

• De gemeente na uitvoering van de (her)aanplantingen op de hoogte te stellen via een fotoreportage (ruimtelijkeordening@bonheiden.be);

• Minstens ACHT dagen VOOR de aanvang der werken de gemeente hiervan via het omgevingsloket op de hoogte te brengen.

Verval van de omgevingsvergunning – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

(8)

Artikel 99. § 1.De omgevingsvergunning vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de verwezenlijking van de vergunde stedenbouwkundige handelingen niet wordt gestart binnen de twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

2° als het uitvoeren van de vergunde stedenbouwkundige handelingen meer dan drie opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

3° als de vergunde gebouwen niet winddicht zijn binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning;

4° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt;

5° als de kleinhandelsactiviteiten niet binnen vijf jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangen.

De termijn, vermeld in het eerste lid, 1°, kan evenwel, op verzoek van de vergunninghouder, voor een periode van twee jaar verlengd worden als hij aantoont dat de niet-verwezenlijking het gevolg is van een vreemde oorzaak die hem niet kan worden toegerekend. De vergunninghouder dient de aanvraag van de verlenging, op straffe van verval, met een beveiligde zending en minstens drie maanden vóór het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar in bij de overheid die de vergunning heeft verleend. Die overheid weigert de aanvraag van de verlenging alleen als:

1° er geen sprake is van een vreemde oorzaak die niet aan de vergunninghouder kan worden toegerekend;

2° de aangevraagde en vergunde handelingen strijdig zijn met inmiddels gewijzigde stedenbouwkundige voorschriften of verkavelingsvoorschriften.

De overheid bezorgt haar beslissing uiterlijk de dag van het verstrijken van de oorspronkelijke vervaltermijn van twee jaar.

Bij ontstentenis van een beslissing wordt de verlenging geacht te zijn goedgekeurd. Als de verlenging wordt goedgekeurd, worden de termijnen, vermeld in het eerste lid, 3° en 4°, ook met twee jaar verlengd.

Als de omgevingsvergunning uitdrukkelijk melding maakt van de verschillende fasen van het bouwproject, worden de termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in het eerste lid, gerekend per fase. Voor de tweede fase en de volgende fasen worden de termijnen van verval bijgevolg gerekend vanaf de aanvangsdatum van de fase in kwestie.

§ 2. De omgevingsvergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit vervalt van rechtswege in elk van de volgende gevallen:

1° als de exploitatie van de vergunde activiteit of inrichting meer dan vijf opeenvolgende jaren wordt onderbroken;

2° als de ingedeelde inrichting vernield is wegens brand of ontploffing veroorzaakt ten gevolge van de exploitatie;

3° als de exploitatie op vrijwillige basis volledig en definitief wordt stopgezet overeenkomstig de voorwaarden en de regels, vermeld in het decreet van 9 maart 2001 tot regeling van de vrijwillige, volledige en definitieve stopzetting van de productie van alle dierlijke mest, afkomstig van een of meerdere diersoorten, en de uitvoeringsbesluiten ervan. De Vlaamse Regering kan nadere regels bepalen voor de inkennisstelling van de stopzetting.

§ 2/1. De omgevingsvergunning voor het uitvoeren van kleinhandelsactiviteiten vervalt van rechtswege als de kleinhandelsactiviteiten meer dan vijf opeenvolgende jaren worden onderbroken.

§ 2/2. De omgevingsvergunning voor het wijzigen van de vegetatie vervalt van rechtswege als het wijzigen van de vegetatie niet binnen twee jaar na het verlenen van de definitieve omgevingsvergunning aanvangt.

§ 3. Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1, betrekking hebben op een gedeelte van het bouwproject, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor het niet-afgewerkte gedeelte van een bouwproject. Een gedeelte is eerst afgewerkt als het, in voorkomend geval na de sloping van de niet-afgewerkte gedeelten, kan worden beschouwd als een afzonderlijke constructie die voldoet aan de bouwfysische vereisten.

Als de gevallen, vermeld in paragraaf 1 of 2, alleen betrekking hebben op een gedeelte van de exploitatie van de ingedeelde inrichting of activiteit, vervalt de omgevingsvergunning alleen voor dat gedeelte.

Artikel 100. De omgevingsvergunning blijft onverkort geldig als de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 naar klasse 2 overgaat of omgekeerd.

In geval de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit van een project door een wijziging van de indelingslijst van klasse 1 of 2 naar klasse 3 overgaat, geldt de vergunning als aktename en blijven de bijzondere voorwaarden gelden.

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de omgevingsvergunning aanhangig is bij de Raad voor Vergunningsbetwistingen, overeenkomstig hoofdstuk 9 behoudens indien de vergunde handelingen in strijd zijn met een vóór de definitieve uitspraak van de Raad van kracht geworden ruimtelijk uitvoeringsplan. In dat laatste geval blijft het eventuele recht op planschadevergoeding desalniettemin behouden.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de archeologische opgraving, omschreven in de bekrachtigde archeologienota overeenkomstig artikel 5.4.8 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 en in de bekrachtigde nota overeenkomstig

(9)

artikel 5.4.16 van het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013, met een maximumtermijn van een jaar vanaf de aanvangsdatum van de archeologische opgraving.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst tijdens het uitvoeren van de bodemsaneringswerken van een bodemsaneringsproject waarvoor de OVAM overeenkomstig artikel 50, § 1, van het Bodemdecreet van 27 oktober 2006 een conformiteitsattest heeft afgeleverd, met een maximumtermijn van drie jaar vanaf de aanvangsdatum van de bodemsaneringswerken.

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1, worden geschorst zolang een bekrachtigd stakingsbevel, zoals vermeld in titel VI van de VCRO, niet wordt ingetrokken, hetzij niet wordt opgeheven bij een in kracht van gewijsde gegane beslissing. De schorsing eindigt van rechtswege wanneer geen opheffing van het stakingsbevel wordt gevorderd of geen intrekking wordt gedaan binnen een termijn van twee jaar vanaf de bekrachtiging van het stakingsbevel.

Beroepsmogelijkheden – uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Artikel 52. De Vlaamse Regering of de gewestelijke omgevingsambtenaar zijn bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg.

De Vlaamse Regering bepaalt in welke gevallen de gewestelijke omgevingsambtenaar over het beroep kan beslissen.

De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg.

Artikel 53. Het beroep kan worden ingesteld door:

1° de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant;

2° het betrokken publiek;

3° de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht;

4° het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht;

5° ...;

6° de leidend ambtenaar van het Departement Omgeving of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde;

7° de leidend ambtenaar van het Agentschap Innoveren en Ondernemen of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde, als het project vergunningsplichtige kleinhandelsactiviteiten omvat;

8° de leidend ambtenaar van het agentschap, bevoegd voor natuur en bos, of, bij zijn afwezigheid, zijn gemachtigde als het project vergunningsplichtige wijzigingen van de vegetatie omvat.

Als de aanvraag in eerste administratieve aanleg overeenkomstig de gewone vergunningsprocedure behandeld is, kan het betrokken publiek alleen een beroep instellen als hij tijdens het openbaar onderzoek een gemotiveerd standpunt, opmerking of bezwaar heeft ingediend, tenzij aan een van de volgende voorwaarden is voldaan:

1° het beroep is ingegeven door een wijziging aan de vergunningsaanvraag, aangebracht na het openbaar onderzoek;

2° het beroep is ingegeven door:

a) een bijzondere milieuvoorwaarde, opgelegd in de bestreden vergunning, wat betreft de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit;

b) een andere voorwaarde, opgelegd in de bestreden vergunning, die geen betrekking heeft op de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit;

3° het betrokken publiek toont aan dat hij door specifieke omstandigheden in de onmogelijkheid was om een standpunt, opmerking of bezwaar in te dienen tijdens het openbaar onderzoek.

Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat:

1° de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt;

2° de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt;

3° de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen.

Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg.

In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van:

1° de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend;

2° de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69;

3° de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door

(10)

aanvulling of wijziging van de indelingslijst.

Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52.

Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan:

1° de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt;

2° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

3° het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt.

De Vlaamse Regering bepaalt, eventueel met inbegrip van een onontvankelijkheidssanctie, nadere regels met betrekking tot de opbouw en de inhoud van het beroepsschrift en de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld.

Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid.

Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de provinciale respectievelijk gewestelijke omgevingsambtenaar of de door hem gemachtigde de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd.

Artikel 57/1. Beroepen inzake omgevingsvergunningen die uitsluitend kleinhandelsactiviteiten omvatten en die louter gebaseerd zijn op economische criteria in functie van economische doelstellingen, zijn onontvankelijk.

Artikel 58. Het resultaat van het onderzoek, vermeld in artikel 57, wordt aan de beroepsindiener binnen een termijn van dertig dagen die ingaat de dag na de datum van de verzending van het beroepschrift per beveiligde zending meegedeeld.

De onvolledigheid of onontvankelijkheid heeft van rechtswege de stopzetting van de beroepsprocedure tot gevolg. De beslissing wordt ter kennis gebracht van:

1° de beroepsindiener;

2° de vergunningsaanvrager;

3° de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen;

4° het college van burgemeester en schepenen.

Beroepsmogelijkheden – regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning

Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid:

1° de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener;

2° de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing;

3° als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek:

a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt;

b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden;

4° de redenen waarom het beroep wordt ingesteld.

Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken:

1° in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks;

2° de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht;

3° in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2°.

Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april 2014.

Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending.

Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier.

(11)

De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden.

Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is.

Mededeling

Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.

(12)

DOCUMENT UNIEKE MD5 HASH

BA_carport_T_N_1.pdf 00fBWW5VfnD+/VMox7SCLQ==

BA_carport_T_B_1.pdf yR8wSmqrY7wvB23O6lIQCg==

BA_carport_P_N__0.pdf 2HMCWjOWrlH9Z0AF6ZBRyw==

BA_carport_P_N_-1.pdf q79flI+238ya82Uy73Aqtw==

BA_carport_P_B__0.pdf Kfh4ZNudo4U0yT1Fjc8OQQ==

BA_carport_P_B_-1.pdf u6ZV7er05kv12SEHRcPMdQ==

BA_carport_L_N_1.pdf cduartjoDVVTVA5QZ7Hbhg==

BA_carport_I_N_1.pdf 2tgCisz7lgjvmugsFS6m5g==

BA_carport_I_B_1.pdf 8ZFa44tc4Om5V2cBZdFLKQ==

BA_carport_G_N_3_achtergevel.pdf wBdhE7EAArnjMHpH4dAoZw==

BA_carport_G_N_2_zijgevel links.pdf cMjnIgtBCcxAUVakVhrrpQ==

BA_carport_G_N_1_voorgevel.pdf aVdOyQlnsvdxM4BH7665bA==

BA_carport_G_B_3_achtergevel.pdf i/mYVoYcZt9ZA1Mdlgzytw==

BA_carport_G_B_2_zijgevel links.pdf OlwEXmftPUel1JuI/n1Iug==

BA_carport_G_B_1_voorgevel.pdf 8iXKFNLj+GpSh+JwxOETvg==

1624527566179_2021087_voga_verslag_ambtenaar_afdruk20190326031155.pdf 9373b4d1c0e6d78cf1b5f5fc73ba5f8b 1624528207564_2021087_nota_beslissing.pdf cb3d0a34f50514072ecf8ddd0766f142

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Artikel 101. De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van de

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging

De termijnen van twee, drie of vijf jaar, vermeld in artikel 99, in voorkomend geval verlengd conform artikel 99, § 1 worden geschorst zolang een beroep tot vernietiging van