• No results found

1 Inleiding Tabblad Holding Tabblad Vastgoed Tabblad Materieel Tabblad Werkmij Ten slotte...11

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "1 Inleiding Tabblad Holding Tabblad Vastgoed Tabblad Materieel Tabblad Werkmij Ten slotte...11"

Copied!
12
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Toelichting geruisloze omzetting eenmanszaak met

vastgoed in personal holding, vastgoed-BV, materieel-BV en werkmaatschappij

Toelichting op inbrengmodel 10G

Inhoudsopgave

1 Inleiding ... 2

2 Tabblad “Holding” ... 3

3 Tabblad “Vastgoed” ... 6

4 Tabblad “Materieel” ... 8

5 Tabblad “Werkmij” ...10

6 Ten slotte ...11

(2)

1 Inleiding

Het Register Belastingadviseurs biedt haar leden een databank met bestanden voor de inbreng van IB-ondernemingen in een bv-structuur aan. De databank bevat als belangrijkste tools een aantal voorbeelden van inrengberekeningen (Excel-bestanden) met daarbij een opmerkingenapparaat als toelichting op die spreadsheets. Daarnaast biedt de databank een aantal adviesnotities, schema’s, checklists en voorbeeldbrieven. De databank is

samengesteld in samenwerking met Marree & Van Uunen Belastingadviseurs te Oisterwijk.

Deze RB Notitie bevat een toelichting, specifiek voor het spreadsheet met inbrengmodel 10G: een geruisloze omzetting van een EMZ met vastgoed in een PH, een vastgoed-bv, een materieel-bv en een werkmij. Het stappenplan bij voorbeeldberekening 10G luidt als volgt:

1. breng de onderneming in PH in;

2. de onderneming zakt uit vanuit de PH naar de vastgoed-bv;

3. de onderneming zakt verder uit van vastgoed-bv naar materieel-bv, waarbij het vastgoed met bijbehorende financiering in de vastgoed-bv achterblijft;

4. de onderneming (exclusief vastgoed met financiering) zakt ten slotte uit naar Werkmij, waarbij de materiële vaste activa met bijbehorende financiering in de materieel-bv achterblijven. De goodwill zakt wel naar de Werkmij uit.

De fiscale faciliteiten voor dit traject luiden:

1. voor de winstbelastingen:

a. inbreng EMZ in PH  geruisloze omzetting ex art. 3.65 Wet IB 2001;

b. doorstoten vanuit PH naar vastgoed-bv  bedrijfsfusie ex art. 14 Wet Vpb 1969;

c. verder uitzakken vanuit vastgoed-bv naar materieel-bv en Werkmij  fiscale eenheid ex art. 15 Wet Vpb 1969;

2. voor de overdrachtsbelasting:

a. verkrijging door PH  inbrengvrijstelling ex art. 15, aanhef en lid 1, letter e, tweede onderdeel WBR jo. art. 5 UBBR;

b. verkrijging door vastgoed-bv  bedrijfsfusievrijstelling ex art. 15, aanhef en lid 1, letter h WBR jo. art. 5a UBBR en het besluit1 “Ondernemingsfaciliteiten”.

1 Besluit van 25-05-2018, Stcrt. 2018, nr. 30213.

(3)

Voor een algemene toelichting, ook relevant voor dit spreadsheet, verwijzen we naar de RB Notitie “Algemene kaders Rekenmodellen”. Dat geldt vooral voor de tabbladen met:

− slotbalans EMZ;

− belastingen en lijfrenten;

− kapitaalberekeningen (creditering, waarde ingebracht eigen vermogen en fiscale verkrijgingsprijs aandelen);

− inbrengbeschrijvingen;

− balansen van de bv’s na de uitzakkingen;

− controleberekeningen.

Voor de goede orde:

− de geel gearceerde cellen met rode getallen dienen te worden ingevuld;

− de cellen met zwarte cijfers bevatten veelal formules of verwijzingen. Het is niet verstandig om deze te wijzigen;

− de roze cijferkolommen bevatten posten tegen de WEV;

− de blauwe cijferkolommen bevatten posten tegen de FBW.

2 Tabblad “Holding”

Gegeven de uitkomsten van het tabblad “Kapitaalberekeningen” volgen in dit tabblad de openingsbalans van de PH. Zowel tegen de WEV als tegen de FBW. Hier is sprake van een geruisloze omzetting2. Voor meer gegevens over de geruisloze omzetting, de kansen en valkuilen, verwijzen we naar de RB Notitie “Ruisend of geruisloos de bv in”.

Belangrijke voorwaarden voor een geruisloze omzetting als het gaat om de inbrengberekeningen luiden kortweg als volgt:

− inbreng van de gehele onderneming of zelfstandig onderdeel daarvan;

− de PH gaat fiscaal door met de FBW van de IB-onderneming;

− de dga krijgt als tegenprestaties voor de inbreng:

o een lijfrenteaanspraak wegens omzetting van de FOR;

o een beperkte creditering (belastingschulden en afrondingscreditering);

o voor het overige: aandelenkapitaal en agio.

2 Ingevolge art. 3.65 Wet IB 2001.

(4)

Er wordt een nominaal aandelenkapitaal bedongen ter grootte van de fiscale verkrijgingsprijs van de aandelen  dat bedrag kan na drie jaar3 worden afgestempeld tot € 1. Het is slim om voor dat bedrag aandelenkapitaal te bedingen in plaats van agio, omdat in geval van agio eerst dit agio moet worden omgezet in aandelenkapitaal door middel van het uitgeven van bonusaandelen, wil je zonder ab-heffing kunnen afstempelen. Terugbetalen van agio aan een natuurlijk persoon is immers altijd belast in box 2.

Er wordt een agio bedongen voor het deel dat het ingebracht eigen vermogen hoger is dan de nominale waarde van het aandelenkapitaal. Dat agio is “besmet”. Het is slim om dan voor dit surplus agio te bedingen in plaats van aandelenkapitaal, omdat dit agio eventueel later simpelweg door middel van een dividendbesluit kan worden terugbetaald. Het is dan weliswaar belast met box 2-heffing, maar vergt geen inkoop van aandelen of andere ingewikkelde oplossing.

Voorbeeld

Een ondernemer brengt zijn IB-onderneming geruisloos in een bv. De FBW van de onderneming bedraagt € 100.000. Daarnaast is sprake van € 250.000 goodwill (abstraherend van latente Vpb).

Dan is het slim om een nominaal aandelenkapitaal te bedingen van € 100.000 en

€ 250.000 agio. Dat aandelenkapitaal kan hij na drie jaar belastingvrij afstempelen ex art.

4.13, eerste lid, onderdeel b Wet IB 2001. Zou hij € 1 aandelenkapitaal hebben bedongen en voor het meerdere agio, zou hij eerst het agio voor € 99.999 moeten omzetten in aandelenkapitaal (via emissie van bonusaandelen). En mag hij daarna pas afstempelen.

Het meerdere (i.c. € 250.000) vormt besmet agio. Dat kan weliswaar als dividend worden uitgekeerd, maar is altijd belast. En omdat agio makkelijker terug te betalen is (via een eenvoudig dividendbesluit) dan aandelenkapitaal, verdient het de voorkeur om voor het meerdere agio te bedingen en geen aandelenkapitaal.

Verder komen op de balans terug de lijfrenteverplichting en de RC-schuld aan de dga.

Op de commerciële balans worden alle activa en passiva (m.u.v. eventuele fiscale reserves) opgenomen tegen de WEV, rekening houdend met de overgenomen latente Vpb. Die latente

3 Uit de eerste standaardvoorwaarde voor de geruisloze omzetting als bedoeld in artikel 3.65 van de Wet IB 2001 kan worden opgemaakt dat de driejaarperiode begint te lopen na de inbreng van de onderneming in de bv. Daarbij wordt dus niet gekeken naar een eventuele terugwerkende kracht van de inbreng.

(5)

Vpb komt uiteraard op de fiscale balans niet terug. De post agio plus latente Vpb vormen samen de bruto stille reserves van de inbrengende IB-ondernemer.

Op zich is deze balans minder spannend als de jaarrekening van de bv wordt opgemaakt volgens fiscale grondslagen. Maar moet toch één keer worden gemaakt. Het eigen

vermogen op deze balans is verder nog voor het volgende relevant: het ingebrachte eigen vermogen komt terug als gestort eigen vermogen bij de inbrengbeschrijving.

Op de fiscale balans staan alle activa en passiva (waaronder wel eventuele fiscale reserves) opgenomen tegen de FBW. Met hetzelfde aandelenkapitaal en agio als op de commerciële balans: die zijn nu eenmaal bedongen. Wel staat er op de fiscale balans een negatieve algemene reserve ter grootte van de overgenomen netto stille reserves.

Dat is ook logisch, want als die (bruto) stille reserves worden gerealiseerd, leidt dat tot Vpb- heffing en vormt de netto winst (dus na aftrek van de Vpb) de aanzuivering van die negatieve algemene winstreserve.

Het eigen vermogen op deze balans is verder nog voor het volgende relevant: het vormt het fiscaal zuiver vermogen voor de Vpb-aangifte.

Een geruisloze omzetting in de IB-sfeer vergt overigens dat de onderneming door de PH wordt voortgezet. Dat is door de uitzakking naar de vastgoed-bv, vervolgens naar materieel- bv en uiteindelijk naar Werkmij niet het geval. Maar omdat sprake is van een vervreemding van de onderneming via een bedrijfsfusie4, wordt de faciliteit van de geruisloze omzetting niet teruggenomen5. Wel moet dan de onderneming als hoofdregel nog drie jaar door de Werkmij worden voortgezet.

Voor de overdrachtsbelasting kwalificeert deze verkrijging door de PH voor de

inbrengvrijstelling6. Belangrijke voorwaarden voor inbrengvrijstelling als het gaat om de inbrengberekeningen luiden kortweg als volgt:

− inbreng van alle tot het ondernemingsvermogen behorende activa en passiva die een functie in onderneming vervullen;

− maximale creditering7 volgens de norm van art. 3.65 Wet IB 2001;

− de bv moet de onderneming minstens 3 jaar voortzetten (voortzettingseis).

4 Ingevolge art. 14 Wet Vpb 1969.

5 Zie onderdeel 4.2.2 van het besluit “IB Vpb. Geruisloze omzetting; standaardvoorwaarden;

toelichting”, Stcrt. 2010, nr. 10512.

6 Art. 15, lid 1, onderdeel e BRV jo. art. 5 UBBR.

7 Art. 5, lid 2 UBBR.

(6)

Strikt formeel voldoet de PH weliswaar niet aan de voortzettingseis, omdat de onderneming vervolgens uitzakt naar de vastgoed-bv. Maar omdat sprake is van een volgende

bedrijfsfusie8, wordt de inbrengvrijstelling toch niet teruggenomen.

3 Tabblad “Vastgoed”

Na de inbreng van de onderneming in de PH, zakt in dit tabblad de onderneming uit naar de vastgoed-bv. Ook hier weer beide balansen van de vastgoed-bv, tegen WEV en FBW.

Deze uitzakking vindt voor de Vpb plaats in het kader van een bedrijfsfusie9. Voor meer gegevens over de bedrijfsfusie, de kansen en valkuilen, verwijzen we naar de RB Notitie

“Uitzakking via een bedrijfsfusie”.

Belangrijke voorwaarden voor een bedrijfsfusie als het gaat om de inbrengberekeningen luiden kortweg als volgt:

− inbreng van de gehele onderneming of zelfstandig onderdeel daarvan;

− de vastgoed-bv gaat fiscaal door met de FBW van de PH;

− de PH krijgt als tegenprestaties voor de inbreng:

o een beperkte afrondingscreditering;

o voor het overige: aandelenkapitaal en agio;

− voortzettingseis van in beginsel drie jaar.

Alle activa en passiva zakken daarom uit, behalve die zaken die niet onderneming gerelateerd zijn, te weten:

− de RC-positie jegens de natuurlijk persoon;

− de lijfrenteschulden jegens de natuurlijk persoon.

Die blijven in de PH achter.

Hier dient nog wel te worden ingevuld de nominale waarde van de aandelen. Het is slim om daarbij een laag nominaal aandelenkapitaal te bedingen, omdat het agio na drie jaar

simpelweg via een dividendbesluit belastingvrij kan worden terugbetaald aan de PH. Dat

8 Ingevolge art. 5, lid 6 UBBR.

9 Art. 14 Wet Vpb 1969.

(7)

dividend valt dan gewoon onder de deelnemingsvrijstelling. Ofwel: laag aandelenkapitaal en het meerdere vormt agio.

Er kan ook hier voor de PH een afrondingscreditering worden bedongen. Die creditering is vanwege de bedrijfsfusiefaciliteit voor de PH maximaal 1% van de WEV van het eigen vermogen dat die holding inbrengt, maar nooit meer dan € 4500. Die creditering staat weer apart vermeld in het tabblad. Ook hier is de creditering door middel van een

gegevensvalidatie beschermd. Maar let er op dat voor de PH de creditering niet uitkomt boven de 1% en niet hoger is dan € 4500.

Op de commerciële balans worden alle activa en passiva opgenomen tegen de WEV, rekening houdend met de overgenomen latente Vpb. Die latente Vpb komt uiteraard op de fiscale balans niet terug.

Op zich is ook deze balans minder spannend als de jaarrekening van de bv wordt opgemaakt volgens fiscale grondslagen. Maar moet ook hier minstens één keer worden gemaakt. Het eigen vermogen op deze balans is verder nog voor het volgende relevant: het ingebrachte eigen vermogen komt terug als gestort eigen vermogen bij de

inbrengbeschrijving.

Op de fiscale balans staan alle activa en passiva opgenomen tegen de FBW. Met hetzelfde aandelenkapitaal en agio als op de commerciële balans: die zijn nu eenmaal weer

bedongen. Wel staat er op de fiscale balans weer een negatieve algemene reserve ter grootte van de overgenomen netto stille reserves.

Het eigen vermogen op deze balans is verder nog voor het volgende relevant: het vormt het opgeofferd bedrag voor de deelnemingsvrijstelling. Als de vastgoed-bv later zou worden geliquideerd, en er is sprake van een liquidatieverlies10, is dit verlies onder voorwaarden aftrekbaar voor de Vpb bij de PH. Om dat liquidatieverlies te kunnen berekenen, heeft men het opgeofferd bedrag nodig.

Een bedrijfsfusie in de Vpb-sfeer vergt overigens dat de onderneming door de vastgoed-bv wordt voortgezet. Dat is door de uitzakking naar materieel-bv en uiteindelijk naar Werkmij niet het geval. Maar omdat daarna sprake is van een dooruitzakking binnen een fiscale

10 Ingevolge art. 13d Wet Vpb 1969.

(8)

eenheid11, wordt de faciliteit van de bedrijfsfusie niet teruggenomen. Wel moet dan de onderneming als hoofdregel nog drie jaar door de Werkmij worden voortgezet.

Voor de overdrachtsbelasting kwalificeert deze verkrijging door de vastgoed-bv voor de bedrijfsfusievrijstelling ex art. 5a UBBR. De voorwaarden voor deze bedrijfsfusievrijstelling luiden kortweg:

− inbreng van alle tot het ondernemingsvermogen behorende activa en passiva die een functie in de onderneming vervullen;

− maximale creditering12 van 10% van de WEV van wat op de aandelen wordt gestort. Aan deze eis is per definitie voldaan, omdat de bedrijfsfusie in de Vpb een creditering toestaat van maximaal 1% van de WEV van wat op de aandelen wordt gestort;

− de vastgoed-bv moet de onderneming minstens 3 jaar voortzetten (voortzettingseis).

Ook de bedrijfsfusievrijstelling voor de overdrachtsbelasting13 vergt dat de onderneming door de vastgoed-bv wordt voortgezet. Dat is door de uitzakking naar materieel-bv en uiteindelijk naar Werkmij niet het geval. Maar omdat daarna sprake is van een achterblijven van het vastgoed in de vastgoed-bv terwijl de onderneming na de uitzakking naar Werkmij in het concern blijft, wordt de faciliteit van de bedrijfsfusievrijstelling niet teruggenomen14. Dan moet die onderneming overigens als hoofdregel wel minstens drie jaar binnen het concern worden voortgezet.

4 Tabblad “Materieel”

Deze uitzakking vindt voor de Vpb plaats in het kader van een fiscale eenheid Vpb15. Voor meer gegevens over de uitzakking binnen een fiscale eenheid Vpb, de kansen en valkuilen, verwijzen we naar de RB Notitie “Uitzakking via een fiscale eenheid vpb”. Deze uitzakking mag niet plaatsvinden door middel van een dubbele bedrijfsfusie16, ook niet via een juridische splitsing, het moet een uitzakking binnen een fiscale eenheid zijn17.

11 Ingevolge art. 15 Wet Vpb 1969.

12 Art. 5, lid 2 UBBR.

13 Art. 15, lid 1, onderdeel h BRV jo. art. 5a UBBR.

14 Ingevolge onderdeel 4.1 van het besluit “Overdrachtsbelasting. Ondernemingsfaciliteiten”, Stcrt.

2018, nr. 30213.

15 Art. 15 Wet Vpb 1969.

16 HR 30-11-2012, ECLI:NL:HR:2012:BV7390 (zgn. Dubbele uitzak arrest).

17 Zie onderdeel 3.1.1 van het besluit “Vpb, bedrijfsfusie, toepassing art. 14, tweede lid, van de Wet Vpb 1969”, Stcrt. 2021, nr. 22897.

(9)

Een uitzakking binnen een fiscale eenheid Vpb kent geen eisen, behoudens dat de moedervennootschap een belang heeft van ten minste 95% in de dochtervennootschap.

Door de fiscale eenheid gaat de materieel-bv door met de FBW van de vastgoed-bv.

Alle activa en passiva (behoudens de RC-positie jegens de PH) zakken uit, behalve die het vastgoed betreffen, te weten:

− de onroerende zaken;

− de bijbehorende financiering.

Die blijven in de vastgoed-bv achter.

Hier dient nog wel te worden ingevuld de nominale waarde van het aandelenkapitaal.

Toepassing van de uitzakking binnen een fiscale eenheid Vpb houdt dus één belangrijke voorwaarden in: materieel-bv gaat door met de FBW van de vastgoed-bv. Er mag in theorie weliswaar een creditering worden bedongen, maar het is slim om die niet te bedingen. Het verdient zelfs sterk aanbeveling om uitsluitend uit te laten zakken tegen uitreiking van aandelen (en agio), zonder enige creditering:

− bij voorkeur € 1 aandelenkapitaal en voor het meerdere agio. Dat agio kan na drie jaren simpelweg via een dividendbesluit worden terugbetaald aan de vastgoed-bv om het uit de risicosfeer van materieel-bv te onttrekken. Als een hogere nominale waarde

aandelenkapitaal zou zijn bedongen, is voor het verlagen van het risicodragend kapitaal een inkoop van aandelen nodig, hetgeen notarieel dient te gebeuren. En dat is lastiger;

− door géén creditering te bedingen, zelfs niet € 1 afrondingscreditering, realiseert men twee belangrijke voordelen:

o de sanctietermijn van art. 15ai Wet Vpb 1969 wordt teruggebracht van 6

kalenderjaren naar 3 kalenderjaren. Ofwel, al na 3 kalenderjaren na de oprichting van materieel-bv en het aangaan van de fiscale eenheid tussen vastgoed-bv en materieel-bv mag het kapitaal al worden terugbetaald, dan wel mag de vastgoed-bv de aandelen in de materieel-bv al vervreemden18;

o er ontstaat geen doorkruising van de BOR-termijnen: de vijfjaar bezitstermijn voor de BOR gaat niet opnieuw lopen19.

Voorbeeld

18 Zie art. 15ai, lid 3, onderdeel b Wet Vpb 1969.

19 Zie onderdeel 6.6 van het besluit “S&E. Bedrijfsopvolgingsregeling”, Stcrt. 2013, nr. 2175.

(10)

Vastgoed-bv laat de onderneming op 14 april 2022 onder achterlating van het vastgoed uitzakken naar materieel-bv. Daarbij wordt € 1 aandelenkapitaal bedongen, en voor de rest van de inbrengwaarde agio. Er wordt géén creditering bedongen.

Dan mag vastgoed-bv de aandelen in materieel-bv al vervreemden op 15 april 2025. Als enige vorm van creditering had plaatsgevonden, pas op 15 april 2028.

Op de commerciële balans worden alle activa en passiva opgenomen tegen de WEV, rekening houdend met de overgenomen latente Vpb. Die latente Vpb komt uiteraard op de fiscale balans niet terug.

Op zich is ook deze balans minder spannend als de jaarrekening van de bv wordt

opgemaakt volgens fiscale grondslagen. Maar het moet ook dan één keer worden gemaakt.

Het eigen vermogen op deze balans is verder nog voor het volgende relevant: het ingebrachte eigen vermogen komt terug als gestort eigen vermogen bij de

inbrengbeschrijving.

Op de fiscale balans staan alle activa en passiva opgenomen tegen de FBW. Met hetzelfde aandelenkapitaal en agio als op de commerciële balans: die zijn nu eenmaal weer

bedongen. Wel staat er op de fiscale balans weer een negatieve algemene reserve ter grootte van de overgenomen netto stille reserves.

5 Tabblad “Werkmij”

Ook deze uitzakking vindt voor de Vpb plaats in het kader van een fiscale eenheid Vpb20. We verwijzen voor meer gegevens over de uitzakking binnen een fiscale eenheid Vpb, de

kansen en valkuilen, weer naar de RB Notitie “Uitzakking via een fiscale eenheid vpb”. Ook deze uitzakking kan niet plaatsvinden door middel van een bedrijfsfusie, ook niet via een juridische splitsing, het moet een uitzakking binnen een fiscale eenheid zijn.

Voor deze uitzakking verwijzen we naar wat is opgemerkt onder tabblad “Materieel”. Alle activa en passiva (behoudens de RC-positie jegens vastgoed-bv) zakken uit, behalve de materiële vaste activa met de bijbehorende financiering. Die blijven in materieel-bv achter.

Hier dient nog wel te worden ingevuld de nominale waarde van het aandelenkapitaal.

20 Art. 15 Wet Vpb 1969.

(11)

Toepassing van de uitzakking binnen een fiscale eenheid Vpb houdt ook hier één belangrijke voorwaarden in: de Werkmij gaat door met de FBW van materieel-bv. Er mag in theorie weliswaar een creditering worden bedongen, maar het is slim om die niet te bedingen. Het verdient zelfs sterk aanbeveling om uitsluitend uit te laten zakken tegen uitreiking van aandelen (en agio), zonder enige creditering. En dan weer € 1 aandelenkapitaal en voor de meerwaarde agio, vanwege de mogelijkheid om die na drie jaar door middel van een dividendbesluit te kunnen terugbetalen. Voor de motieven om geen creditering te bedingen, verwijzen we naar wat is vermeld onder “Vastgoed”:

− de sanctietermijn van art. 15ai Wet Vpb 1969;

− geen doorkruising van de BOR-termijnen.

Op de commerciële balans worden alle activa en passiva opgenomen tegen de WEV, rekening houdend met de overgenomen latente Vpb. Die latente Vpb komt uiteraard op de fiscale balans niet terug. Dit betreft nu alleen nog maar de goodwill.

Op de fiscale balans staan alle activa en passiva opgenomen tegen de FBW. Met hetzelfde aandelenkapitaal en agio als op de commerciële balans: die zijn nu eenmaal weer

bedongen. Wel staat er op de fiscale balans weer een negatieve algemene reserve ter grootte van de overgenomen netto stille reserves.

6 Ten slotte

De databank “Inbreng IB-onderneming in bv-structuur” is een tool box die u als lid van het Register Belastingadviseurs kunt gebruiken bij omzettingen van IB-ondernemingen in een bv-structuur.

Wanneer je n.a.v. de rekenmodellen of inhoud van de RB Notities een vaktechnische vraag hebt, bijvoorbeeld over de interpretatie van wet- en regelgeving of rechtspraak, neem dan contact op met het Bureau Vaktechniek van het RB.

Heb je een specifieke vraag over de toepassing van de rekenmodellen en/of de inhoud van de RB Notities, bijvoorbeeld een vraag van technische aard of een specifieke toepassing van een rekenmodel, neem dan contact op met de auteur, Marree & Van Uunen

Belastingadviseurs te Oisterwijk.

(12)

Den Haag, 1 april 2022

Bureau Vaktechniek

Disclaimer

De informatie in deze RB Notitie heeft een signalerend karakter, is niet bedoeld als advies en de ontvanger/gebruiker kan hieraan geen rechten ontlenen. Ondanks de zorgvuldige

samenstelling van de inhoud van deze RB Notitie kan het Register Belastingadviseurs geen enkele aansprakelijkheid aanvaarden voor schade, direct dan wel indirect, ten gevolge van eventuele fouten, vergissingen of onvolledigheden van de aangeboden informatie. Deze RB Notitie kan verwijzen naar andere websites of andere bronnen. Het Register

Belastingadviseurs heeft geen controle of zeggenschap over zulke andere websites en bronnen en is niet verantwoordelijk of aansprakelijk voor de beschikbaarheid, de inhoud en de veiligheid daarvan, noch voor eventuele inbreuken op auteursrechten of andere

intellectuele eigendomsrechten via zulke websites of bronnen. Het is de ontvanger/gebruiker van deze RB Notitie niet toegestaan deze te vermenigvuldigen, te distribueren, te

verspreiden of tegen vergoeding beschikbaar te stellen aan derden, zonder uitdrukkelijke, schriftelijke toestemming van het Register Belastingadviseurs.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Background: To establish a radiomic approach to identify epidermal growth factor receptor (EGFR) mutation status in lung adenocarcinoma patients based on CT images, and to

By guiding the user in the creation of a visualization pipeline, giving the options to manipulate selected parameters and allowing inspection of the resulting visualization in the

• Veel misverstanden over VPB-plicht stichtingen, sociaal werk organisaties in het bijzonder.. • Geen duidelijk beeld van

Door verhoging van de winst van de fiscale eenheid wordt het voordeel van een fiscale eenheid (renteaftrek bij een besmette rechtshandeling die binnen fiscale eenheid niet

Ook kan die noodzaak ontstaan omdat de geconsolideerde winst fiscaal gezien middels horizontale verliescompensatie wordt ’opgesou­ peerd’ door buiten de

Wordt de winstbelasting met de deelnemers aan de fiscale eenheid verrekend op basis van hun vennootschappelijke resultaten (II), dan tonen de afzonderlijke winst- en

De GPS coördinaten worden bewaard (de coördinaten niet zichtbaar), de kaarten zelf worden niet opgeslagen doordat Omnicasa de schaal niet kan weten. Op de eigen website kunnen ze

Daarom willen wij via deze enquête met name terugkijken op deze periode om vast te stellen of het project spoedlocaties heeft geleid tot een andere aanpak, dan de jaren ervoor, en