Slaaf van zijn beroep
'Ik was slaaf van de plichten van mijn beroep en maakte
mij op vele manieren nuttig voor mijn vrienden,
verwan-ten en stadgenoverwan-ten. Ik bracht het grootste deel van iedere
nacht wakend door, soms wegens mijn zieke patiënten,
soms ook ter wille van alles wat goed is op het gebied van
de studie.' (De sanitate tuenda ofwel 'Over het behoud
van de gezondheid', VI308 ed. Kühn.)
In deze woorden vat Galenus zijn manier van leven samen: zorg voor
verwanten en patiënten en de vele nachtelijke uren die hij al studerend
doorbrengt. Hij was een veelschrijver. Tweeëntwintig delen Grieks, met
Latijnse vertaling, zijn van zijn hand overgeleverd en dat is nog maar
ongeveer eenderde van zijn totale oeuvre. Zijn opvattingen zouden meer dan
dertien eeuwen de geneeskunde bepalen. In Galenus' omvangrijke werken
zijn veel beschrijvingen bewaard van ziektegevallen uit zijn dagelijkse
praktijk. Eén ervan wil ik in dit artikel behandelen. Al zijn dan de medische
theorieën van Galenus inmiddels achterhaald, zijn observatievermogen blijft
ongeëvenaard. Opschepperijen over zijn geweldige prestaties moet de lezer
hierbij maar voor lief nemen. Zijn patiëntenbeschrijvingen gunnen ons een blik
in de medische praktijk van de Oudheid. Voer dus voor medisch historici.
Galen i
vrouw
Een abcès in
de ruimte
van Douglas?
J.A. van Vel« - van Dongen
H o ë t h u s ' v r o u w
us en de
van Boe thus
De carrière van Galenus
Over de carrière van Galenus, na Hippocrates de
belangrijkste arts uit de Oudheid, zijn we door zijn
eigen werk vrij goed ingelicht. Galenus wordt in
het jaar 129 geboren op het ouderlijke landgoed
bij Pergamum. Zijn vader, een welgesteld
archi-tect en landeigenaar, oefent een grote invloed uit
op zijn zoon. Hij bemoeit zich persoonlijk met diens
leven en opleiding in plaats van dat aan oudere
slaven over te laten. Door zijn toedoen komt
Galenus reeds op 14-jarige leeftijd in aanraking
met leraren van verschillende filosofische scholen.
Figuur 1. Illustratie ont-leend aan de titelpagina van Galenus' Opera Omnia, gepubli-ceerd In Venetië, 1556. Galenus seceert in het openbaar een varken in aanwe-zigheid van leden van de Romeinse elite, onder wie Boëthus.
Zo wordt Galenus opgevoed tot een eclecticus.
Hij onderzoekt alle doctrines en beperkt zich
daar-bij niet tot een bepaalde filosofische school. Zo
zou zijn houding ook zijn in de geneeskunde.
Zijn medische studie begint Galenus op
17-jarige leeftijd in Pergamum. Nog tijdens zijn
stu-die schrijft Galenus zijn eerste werk op het terrein
van de gynécologie: De uteri dissectione ofwel
'Over de anatomie van de baarmoeder'. Dit aan
een vroedvrouw opgedragen boek bevat geen
eigen ervaring van Galenus, maar is wel
belang-rijk, daar het wetenschappelijk materiaal van
Galenus' voorgangers overlevert, zoals van de
Alexandrijnse anatomen.
Na de dood van zijn vader vertrekt Galenus op
éénentwintigjarige leeftijd voor verdere studie naar
Smyrna, Corinthe en Alexandrie. In Alexandrie,
een belangrijk centrum van systematisch en
empi-risch onderzoek, groeit bij Galenus de
belang-stelling voor de anatomie. In Alexandrie werd
namelijk sinds de 3de eeuw v.Chr. sectie verricht
op dieren en - heel uitzonderlijk voor de Oudheid
- op mensen. Waarschijnlijk werden ten tijde van
Galenus' verblijf in Alexandrie geen mensen meer
geseceerd, maar toch was daar een grote
anato-mische kennis bewaard gebleven. In 157 keert
Galenus terug naar Pergamum. Kort daarna wordt
hij aangesteld tot gladiatorenarts. Zijn opleiding
heeft dan twaalf jaar geduurd. Zo'n lange opleiding
is alleen maar weggelegd voor de welgestelden.
Zowel deze goede opleiding als het ontbreken van
geldzorgen maakt het Galenus mogelijk zich als
arts onafhankelijk op te stellen.
Met een eigen praktijk begint Galenus in 162
te Rome. Spoedig daarna geeft hij ook
anatomi-sche demonstraties (fig. 1) en lezingen. Deze
demonstraties worden bijgewoond door veel
intel-lectuelen. Ook Eudemus, mogelijk een vroegere
J.A. van Vel* - van Dongen
B o ë t h u s ' v r o u w
.-• i!
Ä4%ai
ms
>«2!
«ra
B
Pâ
A^Sʧ?gsïëï
Figuur 2. Galenus als hofartsaan de sponde van Marcus Aurellus.
leraar van Galenus uit Pergamum, en Severus zijn hierbij aanwezig. Na een ophefmakende genezing van deze Eudemus heeft Galenus het geluk tot de hogere maatschappelijke kringen in Rome door te dringen. Galenus kan rekenen op de patrona-ge van de oud-consul Flavius Boëthus als hij ook diens echtgenote en hun zoon geneest. Zijn faam dringt zelfs door tot aan het keizerlijke hof. Op ver-zoek van keizer Marcus Aurelius neemt Galenus de medische zorg voor kroonprins Commodus op zich. De vertrouwensrelatie die Galenus aan het hof heeft opgebouwd, zal mede bepalend zijn geweest voor Galenus' carrière, daar hij niet alleen hofarts wordt (fig. 2), maar een vooraanstaande plaats in de hoogste maatschappelijke kringen van Rome verwerft.
We weten niet veel over de laatste jaren van zijn leven. Wel staat vast dat hij in 192 tijdens een grote brand in Rome die een groot deel van zijn oeuvre vernietigt, nog in die stad was. Vermoedelijk brengt hij zijn laatste levensjaren in Pergamum door, waar hij rond 210 sterft.
Casus uit de praktijk
Zoals gezegd, ligt voor ons de waarde van Galenus' werk in de manier waarop hij zijn patiënten obser-veert en beschrijft. Zijn observatievermogen komt hem al meteen van pas, als hij, waarschijnlijk in de zomer van 164, bij de echtgenote van eerder genoemde Ravius Boëthus wordt geroepen. Zij lijdt aan rfious gunaikeios (vrouwelijke vloed). Hieronder volgt Galenus' relaas van zijn wonderbaarlijke gene-zing van deze vrouw. Het is afkomstig uit De
pra-ecognitione ('Over de prognose'), een geschrift,
waarin Galenus, om propagandistische redenen, hoog opgeeft van zijn eigen prestaties op het ter-rein van de prognose. Vertaald, leest de casus vlot
weg: 'Er is een opmerkelijk geval dat ervoor zorg-de dat ik niet alleen als verteller van wonzorg-derbaar- wonderbaar-lijke verhalen bekend werd, zoals daarvoor de meeste artsen mij noemden, maar ook als won-derdoener. Boëthus' vrouw leed aan de zoge-naamde 'vrouwelijke vloed'. Zij was in het begin beschaamd dit aan de beste artsen te vertellen, waartoe ik reeds door iedereen werd gerekend, maar vertrouwde zich toe aan haar eigen vroed-vrouwen, die de besten van de stad waren. Toen er geen verbetering optrad, riep Boëthus ons allen te zamen en vroeg wat hij moest doen. Toen over-eengekomen was geheel volgens het voorschrift van Hippocrates en de besten van zijn medische opvolgers te handelen, besloot hij me bij haar ver-zorgsters te introduceren. Hij vroeg me de samen-stelling van de geneesmiddelen stuk voor stuk te onderzoeken, maar altijd met het algemene doel voor ogen haar gehele lichaam en niet alleen de streek rondom de baarmoeder te drogen en ook adstringerende zalven rond haar genitaliën aan te brengen. Dat alles deed ik. Maar omdat haar toe-stand achteruitging onder deze behandeling, ver-keerden we natuurlijk allemaal in het ongewisse en waren we op zoek naar een andere therapie. Maar noch onze beredeneringen, noch onze erva-ringen brachten ons op iets beters dan de beste artsen al overeengekomen waren.
als-B o c t h u s ' v r o u w
of zij zwanger was en gaf haar een dagelijks bad. Op zekere dag, ze was nog in de eerste badruim-te, voelde ze een hevige pijn, zoals vrouwen gewoonlijk bij een bevalling krijgen, en ze verloor zoveel waterige vloeistof dat ze buiten bewustzijn uit het bad gedragen werd. Haar verzorgsters krijs-ten en riepen, maar niemand begon haar voekrijs-ten, handen en het bovenste deel van haar buik, dat wij gewoonlijk stomachos noemen (de maag-streek), te wrijven. Toevallig stond ik voor de bui-tendeur van de badruimte en toen ik het gegil hoorde, rende ik naar binnen en zag dat zij verstijfd was. Ik greep wat narduszalf en wreef haar maag-streek. Ik vertelde de vrouwen dat ze moesten ophouden met doelloos staan gillen en dat ze haar voeten en handen moesten verwarmen en een welriekende vloeistof bij haar neus moesten houden. We brachten haar spoedig weer bij bewustzijn. De vroedvrouw was hooglijk verrukt toen de buik zich samentrok bij de lediging. Niet zozeer omdat zij fout was geweest in haar dia-gnose dat het een zwangerschap betrof, maar omdat zij, als vrouw die haar vak beheerste, met ons had ingestemd toen wij weigerden op de geac-cepteerde behandeling te vertrouwen.
leder van ons vroeg zich nu af wat te doen, want we durfden de vrouw niet langer met dezelf-de intentie te behandezelf-delen als daarvoor, maar we durfden de behandelingsmethode ook niette ver-anderen. Op een nacht, toen ik de zaak overdacht, kreeg ik de volgende ingeving. Zoals ik
gezegd heb, toen de vrouw flauwviel, stonden de vrouwen er bij te gillen zon-der een hand uit te steken, maar ik nam wat nardusolie in mijn handen en wreef vervolgens de maagstreek en het hypo-chondrium. Ik herinner me dat ik, toen ik dat deed, in deze omgeving een zacht-heid van de spieren van het hypochon-drium ontdekte, die ertoe leidde dat ik, hoewel ik eerst van plan was geweest tamelijk krachtig te masseren, minder hard drukte uit angst haar blauwe plek-ken te bezorgen door het vlees stuk te wrijven. Het hele gebied van het hypo-chondrium leek mij toe, als ik de vergelij-king mag gebruiken, als melk die stremt en bezig is kaas te worden, maar nog niet stijf is. We hadden allen besloten door te gaan met het drogen van het teveel aan vocht, waaraan zij leed, en probeerden nu een methode te vinden, die zowel drogend als verwarmend zou werken, om zo te voorkómen dat het lichaam te lijden zou hebben van een te koud mengsel van lichaamssappen. Dit temeer omdat we in die tijd, de zomer, probeerden het tegen-gestelde effect te bereiken door haar in een bed van warm strandzand te leggen.
Vochtverdrijvende tactieken
Toen ik bedacht dat een van de meest voorko-mende fouten van artsen is dat zij een overvloe-dige ontlediging veroorzaken, zonder dat zij er daar-bij op letten te voorkómen dat de kwaal opnieuw ontstaat, besloot ik mijn behandeling te verande-ren. Ik gaf haar een drankje, wreef haar gehele lichaam en zalfde het als volgt: niet met een men-geling van pek en hars, maar alleen met honing die een lange tijd gekookt had en vervolgens tot de temperatuur van bronwater in de zomer was afgekoeld. Ik besloot dat het beter was het over-tollige vocht te verspreiden via zowel de huid als de blaas en gebruikmakend van vochtafvoerende kruiden het vocht via de onderbuik te verwijderen. Ik probeerde dit zeven opeenvolgende dagen, na haar overvloedige ontlediging, toen Boëthus ons ieder afzonderlijk en gezamenlijk verzocht een behandelingsmethode te zoeken. Ik nam hem apart, op een afstand van de in het huis aanwe-zige bedienden en vrienden, en ik had het volgende privé-gesprek. 'Omdat u weet', zei ik, 'dat ik tot op de dag van vandaag nooit gefaald heb in zelfs maar een van mijn medische plichten, geef ik u in overweging mij toe te staan de komende tien dagen te doen wat ik nodig acht voor de behan-deling van uw vrouw. Als er dan aanhoudende voor-uitgang is, wilt u mij dan toestaan mijn therapie voort te zetten voor de volgende tien dagen. Als er geen genezing is, zal ik mij geheel terugtrekken.'
B o ë t h u s ' v r o u w
Na zijn gaarne gegeven toestemming, purgeerde ik haar via haar onderbuik met een wateronttrek-kend kruid en gaf haar daarna wat water te drin-ken waarin asarabacca (wilde nardus) en selde-rie waren gekookt. Toen er twee dagen later geen teken van vloed meer was, gaf ik haar op de der-de dag een kleine portie van iets dat het vocht, dat eerst in haar baarmoeder was terechtgeko-men, door haar onderbuik zou purgeren. Ik wens-te het door haar onderbuik wens-te leiden en via haar urine. Daarna zalfde ik haar dagelijks met honing en masseerde haar lichaam eerst met zachte doe-ken en daarna met enkele zeer ruwe doedoe-ken, en ik gaf haar bergvogels en rotsvissen te eten. Na haar vijftien dagen op deze manier behandeld te hebben, was er geen spoor meer te bekennen van haar kwaal.
Boëthus realiseerde zich dat ik meer gedaan had dan ikzelf had beloofd en smeekte mij haar helemaal te genezen en hem aanwijzingen te geven om een herhaling te voorkómen. Toen zij aan het einde van de maand haar kleur had terugge-kregen, evenals haar normale gezondheidstoe-stand, en er geen teken van vloeiing meer was, stuurde hij me vierhonderd goudstukken. Maar bij de vooraanstaande artsen, tegenover wie hij zich lovende woorden over mij liet ontvallen, nam daar-door de jaloezie toe. Bovendien was hij, net als Severus, zo enthousiast dat hij alles over mij aan Marcus Aurelius Antoninius vertelde, de keizer die toen in Rome was.'
Theoretische achtergrond
Wat is nu de theoretische achtergrond van Galenus' optreden? Artsen, die praktizeren in de Hippocratische traditie, gaan uit van de
zoge-Figuur 3. Anatomie van de ruimte van Douglas. Baarmoeder Wervelkolom Ruimte van Douglas
Symfyse Blaas Endeldarm
naamde humorale pathologie ofwel sappenleer. Het wijsgerig denken van de artsen uit de 6de en 5de eeuw v.Chr. heeft hiervoor de basis gelegd. Analoog aan Empedocles' (495-432 v.Chr.) leer van de vier elementen vuur, water, lucht en aar-de zoekt men aar-de essentie van gezondheid en ziek-te in de vier lichaamssappen bloed, slijm, gele gal en zwarte gal.
Galenus sluit zich aan bij deze humorale patho-logie en perfectioneert dit systeem. Hij gaat daar-bij uit van een bestaand evenwicht ofwel krasis (menging) tussen de vier lichaamssappen die elk bepaalde kwaliteiten hebben. Bloed is vochtig en warm; slijm is vochtig en koud; gele gal is droog en warm en zwarte gal is droog en koud. Ziekte of dyskrasie berust op een verkeerde menging van de sappen. De arts zal trachten het juiste evenwicht te herstellen door het teveel weg te nemen (aderlating, purgeren) en door het juiste dieet (contraria contrariis, het tegengestelde) toe te dienen, dus een patiënt die te veel vocht heeft, krijgt verdrogende voeding voorgeschreven. De antieke 'schijf van vijf' rekende bergvogels en rots-vissen tot de droge sector, wild, sla en komkom-mer bijvoorbeeld tot de vochtige. Vogels gelden in het algemeen als droog, vissen kunnen echter zowel droog als nat zijn, afhankelijk van hun leef-milieu. Leven zij bijvoorbeeld bij de rotsen, dan zijn zij droog.
Hoe past Galenus deze theorie toe? Op ver-schillende plaatsen in de casus refereert hij hier-aan. De vloeiingen van Boëthus' vrouw wijzen op een teveel aan vocht. De behandeling van de art-sen is erop gericht het lichaam van de vrouw te drogen en te verwarmen. Dat gebeurt door middel van medicamenten, zoals pek, hars en honing. ^^^^ Het droogproces wordt verder gesteund
door een dieet. Ook het bed van droog en warm strandzand moet in deze con-text worden geïnterpreteerd.
Nardusmirre
Wat is nardusmirre en waarom gebruik-te Galenus het? Galenus stapt van een vochtonttrekkende behandeling over op een verwarmende therapie. Hij doet dat omdat de toestand van de patiën-te verandert. Zij lijdt niet alleen aan een overmaat aan vocht, maar hij vreest ook dat zij te veel afkoelt. De warmte van de nardus helpt het evenwicht tus-sen de kwaliteiten van de lichaams-sappen te herstellen. Het beroemdst was in de Oudheid de Indische nardus, waarvan de huidige botanische naam luidt: Nardostachysjatamansi DC.
Vale-rianaeae. Het werkzame deel van